Verordening paracommercie gemeente Aalsmeer

Geldend van 11-04-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening paracommercie gemeente Aalsmeer

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het besluit van burgemeester en wethouders van 3 december 2013 nr. Z 2013-021429;

gelet op artikel 4, 25a en 25d van de Drank- en Horecawet;

gezien het advies van het Beraad op 23 januari 2014 en de nota van antwoord naar aanleiding van de inspraakprocedure;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening paracommercie gemeente Aalsmeer.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    alcoholhoudende drank,

  • -

    horecabedrijf,

  • -

    horecalokaliteit,

  • -

    inrichting,

  • -

    paracommerciële rechtspersoon,

  • -

    sterke drank,

dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.

Hoofdstuk 2. Bepalingen voor paracommerciële rechtspersonen

Artikel 2. Schenktijden

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met 1 uur voor aanvang en eindigende met 2 uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.

  • 2. De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.

Artikel 3. Bijeenkomsten

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen verstrekken alcoholhoudende drank tijdens ten hoogste vier bijeenkomsten van persoonlijke aard per jaar.

  • 2. Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn wanneer dit leidt tot oneerlijke mededinging.

  • 3. De paracommerciële rechtspersoon doet uiterlijk twee weken vóór een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid hiervan melding aan de burgemeester.

  • 4. De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 en lid 2.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.

Artikel 4. Verbod verstrekken van sterke drank

Het is verboden sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in paracommerciële inrichtingen:

  • a.

    die uitsluitend of in hoofdzaak worden gebruikt voor het geven van onderwijs aan leerlingen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt;

  • b.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of –instellingen.

Artikel 5. Verbod happy hours

Het verbod op happy hours, zoals neergelegd in artikel 2:32a van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Aalsmeer, is van overeenkomstige toepassing op paracommerciële instellingen.

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6. Overgangsbepaling

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

    • a.

      de voorschriften en beperkingen met betrekking tot oneerlijke mededinging, die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouders op grond van de Drank- en Horecawet zijn gesteld;

    • b.

      de ontheffingen met betrekking tot oneerlijke mededinging, die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning op grond van de Drank- en Horecawet is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een besluit dat voor inwerkingtreding van deze verordening is genomen, wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening paracommercie gemeente Aalsmeer’

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 februari 2014.
de waarnemend griffier,
drs. ing. T.D. van Petersen
de voorzitter,
drs. J. Vonk-Vedder

Toelichting

Inleiding

De gewijzigde Drank- en Horecawet (hierna: DHW) verplicht gemeenten bij verordening regels te stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels zijn op zichzelf geen nieuw fenomeen. Hiervoor was bepaald dat dergelijke regels, in de vorm van voorschriften en beperkingen, verbonden werden aan de vergunning die de paracommerciële rechtspersonen overeenkomstig artikel 3 van de DHW nodig hebben om een horecabedrijf te mogen uitoefenen. Die voorschriften en beperkingen worden dus overgeheveld van de vergunning (die blijft bestaan) naar een algemeen verbindend voorschrift (de gemeentelijke verordening).

Naast de verplichte medebewindverordening op grond van artikel 4 van de DHW maakt de nieuwe DHW nog meer (facultatieve) medebewindbepalingen mogelijk. De Verordening paracommercie bevat tevens deze bepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 25a en 25d van de DHW. Deze bepalingen zien alleen op paracommerciële horeca en dienen om onverantwoorde verstrekking van alcohol, in het bijzonder aan jongeren, tegen te gaan.

Een aantal van de facultatieve medebewindbepalingen wordt tevens opgenomen in de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Aalsmeer (hierna: APV). Om het onderscheid tussen commerciële en paracommerciële horeca zo zuiver mogelijk te houden wordt ervoor gekozen om de bepalingen gericht op de commerciële horeca te implementeren in hoofdstuk 2 van de APV, waar thans alle commerciële horecabepalingen neergelegd zijn.

Bij het opstellen van deze verordening is een groot aantal belanghebbenden geraadpleegd. Hun opmerkingen zijn meegenomen bij de opstelling van deze verordening, rekening houdend met de uitgangspunten van de wetswijziging.

Bij het opstellen van deze bepalingen is als uitgangspunt genomen dat er geen onnodige beperkingen aan de paracommerciële rechtspersonen moeten worden opgelegd. Dit is in lijn met het standpunt van het kabinet, dat in de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2008/2009, 32 022, blz. 10) vermeldt dat zij er van uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële rechtspersonen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. Verder is een belangrijk uitgangspunt dat het gaat om lokaal maatwerk. Of er bijvoorbeeld sprake is van oneerlijke mededinging hangt immers sterk af van de plaatselijke situatie.

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen uit de DHW werken door in de op de DHW gebaseerde regelgeving. De volgende begrippen zijn voor deze verordening van belang.

  • -

    Alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat;

  • -

    Horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

  • -

    Horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

  • -

    Inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte;

  • -

    Paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

  • -

    Sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn.

Artikel 2. Schenktijden

Artikel 4 van de DHW verplicht gemeenten ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben wanneer zij alcoholhoudende drank verstrekken.

Concreet komt het er op neer dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die bijdragen aan het voorkomen van oneerlijke mededinging. Of in bepaalde situaties sprake zal zijn van oneerlijke mededinging is sterk afhankelijk van de lokale situatie. Bij de aanzienlijke ruimte die dit uitgangspunt biedt zal de gemeentelijke uitwerking verder overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur plaats moeten vinden. Er is dus aanzienlijke ruimte voor een afweging van belangen, die enerzijds niet tot het volledig uitbannen van oneerlijke mededinging hoeft te leiden en anderzijds niet tot het volledig ongemoeid laten van oneerlijke mededinging mag leiden.

De gewijzigde DHW verplicht niet om de bestaande afspraken die zijn neergelegd in voorschriften bij de vergunningen voor de paracommerciële rechtspersonen te herzien. De wetswijziging verplicht immers alleen om datgene wat voorheen per vergunning geregeld was, nu te vertalen in een algemeen verbindend voorschrift.

Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement.

Lid 1

Volgens artikel 4, derde lid, van de DHW moeten er in elk geval regels worden gesteld voor o.m. schenktijden ter voorkoming van oneerlijke concurrentie. Naar aanleiding van de nieuwe wetswijziging kan onderscheid gemaakt worden naar de aard van de rechtspersoon. In deze verordening is een bepaling opgenomen zonder een dergelijk onderscheid. Als de schenktijden gekoppeld worden aan het plaatsvinden van activiteiten, dan zullen deze wel uitgeoefend moeten worden in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon (de reguliere activiteiten). Dit omdat als dit vereiste wordt losgelaten er nagenoeg geen grenzen zitten aan de mogelijkheden, aangezien er nagenoeg geen beperkingen zitten aan welke activiteiten paracommerciële rechtspersonen kunnen organiseren.

In de huidige Aalsmeerse paracommerciële vergunningen is bepaald dat uitsluitend alcoholhoudende drank mag worden geschonken één uur voor aanvang tot en met twee uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelstelling van de vereniging. De schenktijden blijven ongewijzigd omdat het huidige schenktijdenbeleid tot op heden niet heeft geleid tot klachten of problemen inzake oneerlijke mededinging met de reguliere horeca.

Hoewel vaste schenktijden duidelijker zijn en daarmee makkelijker te handhaven, zijn ze ook minder flexibel en kunnen in sommige gevallen beperkter of juist ruimer zijn dan nodig. (Bij vaste schenktijden zou er ook alcohol kunnen worden geschonken als er geen reguliere activiteiten plaatsvinden. Daarmee is niet gezegd dat dit ook daadwerkelijk gebeuren zal, maar mocht dat wel het geval zijn, dan is er waarschijnlijk eerder sprake van ongewenste mededinging.)

De gemeente Aalsmeer kent een breed scala aan sportverenigingen. De zeer uiteenlopende sporttijden tussen de verschillende sportclubs laten zich moeilijk vangen in algemene vaste schenktijden. Dit vereist meer een maatwerkbenadering: schenktijden die gekoppeld zijn aan activiteiten die passen binnen de statutaire doelstelling van de verenging.

Sportverenigingen die behoefte hebben aan beperktere schenktijden kunnen dat aanvullend op deze bepaling in hun bestuursreglement opnemen.

Bij de overige paracommerciële instellingen zoals sociaal-culturele instellingen en wijkcentra verdient een koppeling van schenktijden aan de activiteiten verreweg de voorkeur. De activiteiten zijn duidelijk te bepalen bij een poppodium of wijkcentrum.

Het college gaat bij het handhaven van de schenktijden ervan uit dat de verenigingen op verantwoorde wijze alcoholhoudende drank zullen verstrekken. En dat indien nodig de vereniging zelf passende maatregelen neemt om alcoholmisbruik met name onder jongeren tegen te gaan. Vanaf 1 januari 2014 worden de verenigingen daarin geholpen doordat de wettelijke leeftijdsgrens voor het nuttigen van alcoholhoudende drank wordt verhoogd naar 18 jaar.

In de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (hierna: ABRvS) van 22 juli 2009, LJN: BJ3403 en ABRvS 22 juli 2009, LJN: BJ3399 wees de Afdeling er op dat uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 4, eerste lid, van de DHW valt af te leiden dat de omstandigheden waarop in deze bepaling wordt gedoeld, in het bijzonder betrekking hebben op het aantal in de omgeving van de desbetreffende instelling aanwezige reguliere horecaondernemingen en de mate waarin deze aan de bestaande vraag naar horecadiensten kunnen voldoen (Kamerstukken II 1988/89, 21128, nr. 3, blz. 7). Uit die geschiedenis valt geen in aanmerking te nemen afstandscriterium af te leiden, aldus de Afdeling. Deze zaken gingen uiteraard over de DHW zoals deze luidde vóór de wetswijziging m.b.t. de paracommercie, maar de essentie van artikel 4 (beperkingen voor paracommerciële rechtspersonen met het oog op tegengaan van oneerlijke mededinging) is niet veranderd.

Lid 2

Op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing te verlenen van de hier door de raad gestelde regels voor schenktijden en voor de verschillende soorten bijeenkomsten. Het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Uit deze bewoordingen van de wet blijkt dat hier zeer terughoudend mee moet worden omgegaan. Te denken valt aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen, maar het kan ook gaan om feestelijkheden die wel te voorzien zijn, zoals carnaval en Koningsdag.

Lid 3

Op deze ontheffing door de burgemeester is de lex silencio positivo (LSP) niet van toepassing. De DHW valt onder de Dienstenwet, en ingevolge artikel 28, eerste lid van die wet is de LSP van toepassing op vergunningen (daar zijn ontheffingen ook onder begrepen), tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 3. Bijeenkomsten

Deze bepaling is ook bedoeld om oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca tegen te gaan.

Lid 1 en 2

Er wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds persoonlijke bijeenkomsten die geheel los staan van de vereniging en geen maatschappelijk nut dienen, zoals verhuur van de lokaliteit voor bruiloften en partijen. Deze zijn maximaal vier keer per jaar toegestaan. En enerzijds bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet-rechtstreeks bij de activiteiten van de verenging of stichting betrokken zijn. Deze bijeenkomsten of activiteiten liggen in het verlengde van de clubactiviteit of activiteiten van een wijk- of kerkgebouw, zoals een kaartavond of andere spel- of muziekactiviteiten die passen binnen de maatschappelijke functie van de paracommerciële instelling. Deze activiteiten zijn toegestaan mits er geen sprake is van oneerlijke concurrentie naar de reguliere horeca.

Lid 3

Vanwege de controleerbaarheid is met het tweede lid een (zo licht mogelijke) meldplicht opgenomen. Als er geen melding hoeft te worden gedaan is het voor een gemeente, als zij constateert dat er een dergelijke bijeenkomst wordt gehouden, immers niet goed na te gaan of er dat jaar al meer van zulke bijeenkomsten zijn geweest en zo ja, hoe veel.

Lid 4

Zie toelichting bij artikel 2, tweede lid.

Lid 5

Zie toelichting bij artikel 2, derde lid.

Artikel 4. Verbod verstrekken van sterke drank

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 25a van de DHW. Overeenkomstig dit artikel is het mogelijk een verbod in het leven te roepen om sterke of alcoholhoudende drank te verstrekken in inrichtingen die gelegen zijn in bepaalde aangewezen gebieden en/of die beschikken over nader aangegeven aard en/of gedurende nader bepaalde tijdsruimten. De nadere invulling van een verbod dient, in zoverre daar voor gekozen wordt, in de verordening zelf te gebeuren en kan niet aan de burgemeester gedelegeerd worden. Dat blijkt uit de woorden “bij verordening” in artikel 25a. De wetgever heeft hiermee zo veel mogelijk draagvlak willen creëren voor deze bepalingen.

Met deze bepaling wordt het verstrekken van sterke alcoholische dranken in paracommerciële inrichtingen gericht op jeugd en onderwijs verboden. Ook de gemeente Aalsmeer acht het wenselijk om haar beleid aan te scherpen als het gaat om alcoholgebruik of -misbruik onder jongeren.

Artikel 5. Verbod happy hours

De DHW biedt de gemeente in artikel 25d de mogelijkheid om prijsacties, zoals happy hours, gedeeltelijk te beperken. Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden.

In artikel 25d van de DHW is bepaald dat de maatregel alleen betrekking kan hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd. Met dit artikel verbiedt de gemeente bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’, drankarrangementen en ladiesnights. Om één duidelijke lijn uit te dragen zet de gemeente in op een algemeen verbod op happy hours (voor zowel de commerciële als paracommerciële horeca).

Artikel 6. Overgangsbepaling

Lid 1

Alle oude voorschriften, beperkingen en ontheffingen met betrekking tot oneerlijke mededinging op grond van de DHW komen te vervallen op het moment van inwerkingtreding van de nieuwe Verordening paracommercie gemeente Aalsmeer. Deze bepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in artikel III van de wet die de DHW wijzigt. Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de verordening rond paracommercie de oude voorschriften en beperkingen met betrekking tot oneerlijke mededinging komen te vervallen. De bepalingen uit deze nieuwe verordening gelden voor paracommerciële rechtspersonen.

Lid 2

Aanvragen die ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog niet zijn afgehandeld worden afgehandeld op basis van de nieuwe verordening.

Lid 3

In de bezwaarprocedure wordt ex nunc getoetst en daarom wordt ook op bezwaarschriften beslist met toepassing van de nieuwe verordening.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

Lid 1

Op de inwerkingtreding van verordeningen is de regeling van artikel 142 van de Gemeentewet van toepassing. Dit houdt in dat alle verordeningen in werking treden op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor is aangewezen. In deze verordening is gekozen voor een datum van in werking treden die afhangt van de datum van bekendmaking.

Lid 2

Geen toelichting.