Regeling vervallen per 01-01-2022

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING METROPOOLREGIO EINDHOVEN (wijziging november 2017)

Geldend van 05-12-2017 t/m 31-12-2021

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING METROPOOLREGIO EINDHOVEN (wijziging november 2017)

De gemeenteraden en de colleges van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd

In aanmerking nemende dat,

 

- De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in Zuidoost-Brabant hun onderlinge samenwerking wensen te vernieuwen.

- De uitgangspunten van de vernieuwde samenwerking geschetst zijn in het transformatieplan van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE), dat gedragen wordt door de betrokken gemeenten en die zijn vastgelegd in het besluit van de Regioraad van 19 februari 2014.

- De vernieuwde samenwerking tot doel heeft het behoud en het verstevigen van de internationale concurrentiepositie van de regio door het organiseren van een slagvaardige en efficiënte strategische samenwerking op de hoofdthema’s economie, ruimte en mobiliteit.

- De vertaling hiervan bestaat uit het streven om sterker naar buiten te treden als regio, om eenduidig te gaan opereren op regionale schaal en om efficiënt (regio) intern te gaan samenwerken.

- Om deze doelstelling te realiseren de navolgende opgaven ter hand genomen moeten worden:

a. Het vastleggen van een gezamenlijke visie op de toekomst van de regio;

b. Het vastleggen van een regionale strategie op de bovenvermelde hoofdthema’s en het bepalen van de kaders hiervan;

c. Het bereiken van overeenstemming over de regionale opgaven en het bepalen van de bovenregionale agenda;

d. Het scheppen van de voorwaarden en de condities om regionale opgaven te realiseren;

e. Het bieden van een podium voor gemeenten ten behoeve van het gezamenlijk ontwikkelen, bespreken en afstemmen van de aanpak van opgaven met een lokaal of sub regionaal karakter.

- Om genoemde opgaven te realiseren samenwerking tussen de gemeenten en kennisinstellingen en bedrijfsleven geboden kan zijn.

- Hiertoe binnen de opzet van een openbaar lichaam een nieuwe bestuurlijke werkwijze wordt geïntroduceerd.

- Deze nieuwe bestuurlijke werkwijze zijn juridische vertaling vindt in een Gemeenschappelijke regeling.

- De deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling wensen vast te leggen wat zij verstaan onder:

a. flexibele netwerkstructuur;

b. het vaststellen van de strategie voor de regionale opgaven op regionale schaal en het leggen van verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij de partners en gemeenten;

c. de samenwerking als versneller en verbinder in de samenwerking, gericht op strategieontwikkeling, beleidssynchronisatie, proces- en projectondersteuning en specifieke dienstverlening op contractbasis;

d. grotere betrokkenheid van de maatschappelijke partners.

- De voorgestane samenwerking voortbouwt op de juridische structuur van het SRE, mede vanwege voortdurende wettelijke, juridische en financiële omstandigheden.

- Om die reden geen nieuwe gemeenschappelijke regeling wordt aangegaan, maar de gemeenschappelijke regeling van het SRE wordt gewijzigd zodat geen noodzaak bestaat om tot liquidatie van dat samenwerkingsverband over te gaan.

  •  

 

Besluiten:

 De Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven 2005 te wijzigen zodat deze komt te luiden als volgt

Hoofdstuk 1 algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

a. Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

b. Regeling: de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Eindhoven.

c. Metropoolregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze gemeenschappelijke regeling.

d. Gemeenten: de raden en colleges van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

e. Colleges: de Colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

f. Raden: de gemeenteraden van de gemeenten.

g. Bestuurscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet.

h. regionale agenda: het periodiek vast te stellen strategische beleidsdocument die de inhoud van de samenwerking bepaalt.

i. Thema: de in de regionale agenda benoemde maatschappelijke thema’s Economie, Ruimte en Mobiliteit waarop structureel wordt samengewerkt.

j. Tijdelijk thema: de in de regionale agenda benoemde maatschappelijke thema’s waarop alleen voor de betreffende begrotingsperiode wordt samengewerkt en die zowel een regionaal als ook een subregionaal of lokaal karakter kunnen hebben.

k. Regionale opgave: de beleidsinspanningen die gemeenten in het kader van de regeling leveren met het oog op het bereiken van de doestellingen op de thema’s van de regionale agenda.

l. Partijen: de gemeenten, bedrijfsleven en kennisinstellingen.

m. regionaal platform: het kaderstellend beraad van de colleges van de 21 gemeenten gericht op het beleggen en realiseren van de regionale opgaven.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: ‘Metropoolregio Eindhoven’. Het is gevestigd te Eindhoven.

  • 2. Onderdelen van de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam kunnen in de verschillende deelnemende gemeenten gehuisvest zijn.

  • 3. Het bestuur van de Metropoolregio bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter

  • 4. De bestuursorganen laten zich in hun taakuitoefening bijstaan door een regionaal platform en andere overlegorganen.

  • 5. Samenstelling en werkwijze van deze overlegorganen is geregeld in een onderliggend statuut

Hoofdstuk 2 Belangen, doel, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Belangen en doelen

  • 1. De regeling is getroffen met het oog op het behoud en verstevigen van de internationale concurrentie positie van de gemeenten.

  • 2. Het doel van de Metropoolregio is het organiseren van een adequate vorm van samenwerking tussen gemeenten onderling en tussen overheid en maatschappelijke partners ter behartiging van de gezamenlijke belangen op de thema’s economie, mobiliteit en ruimte, zoals nader uitgewerkt in een regionale agenda

  • 3. De Metropoolregio kan daarnaast de gezamenlijke belangen van alle of enkele gemeenten behartigen op tijdelijke thema’s. Uitgangspunt daarbij is dat de kosten en risico’s van deze specifieke belangenbehartiging worden gedragen door de desbetreffende gemeenten en dat deze specifieke belangenbehartiging niet ten koste mag gaan van behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten

  • 4. De belangenbehartiging als bedoeld in het derde lid, dient betrekking te hebben op taken opgenomen in de regionale agenda

  • 5. Als voortzetting van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven behartigt de Metropoolregio tevens het belang van de gemeenten bij een zorgvuldig beheer van de taken van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, zoals die na datum van inwerkingtreding van deze wijziging van de regeling nog bestaan.

  • 6. Zolang het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (hierna: het RHCe) deel blijft uitmaken van de Metropoolregio, treffen de raden en colleges deze regeling mede met het oog op het behartigen van de gemeentelijke belangen op het gebied van cultuurhistorie en erfgoedbeheer

Artikel 4 Taken

  • 1. Ter bereiking van het doel waartoe zij is opgericht, richt de Metropoolregio zich op de navolgende taken:

    • a.

      Het opstellen van een regionale agenda.

    • b.

      Het organiseren van de inzet van partijen op de vaste thema’s van de regionale agenda.

    • c.

      Het gezamenlijk optrekken van partijen, op de vaste thema’s, naar provincie, rijksoverheid, Europese en internationale instellingen, -bedrijven en overheden.

    • d.

      Het bieden van een podium voor gemeenten ten behoeve van het gezamenlijk ontwikkelen, bespreken en afstemmen van beleid op de tijdelijke thema’s met een lokaal of subregionaal karakter, inclusief het desgevraagd ondersteuning bieden daaraan.

      e. Het inzetten van regionale investerings- en stimuleringsfondsen en een mobiliteitsfonds

  • 2. De taken die bij de belangenbehartiging als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, horen, luiden als volgt:

    • a.

      Het beheer van de budgetten op grond van het Besluit woninggebonden subsidies en het Besluit locatie gebonden subsidies.

    • b.

      Het beheer van de fondsen en voorzieningen, verkregen uit de verkoop van de NV RAZOB ter dekking van de verplichtingen ten aanzien van de eindafwerking en de nazorg van de stortplaats en de ontwikkeling van het Landgoed Gulbergen.

    • c.

      Het optreden als penvoerder of deelnemer in Europese (subsidie)projecten conform eerder daarover gemaakte afspraken. Deze projecten zijn BioenNW, C2CBizz, Upside en Pure Hubs.

    d. Optreden als contractspartij namens de deelnemende gemeenten, in de rechtsverhouding tussen de Vereniging van Contracten en Attero N.V.c.q. haar rechtsopvolgers, inzake de verwerking van restafval en GFT-afval, alsmede het beheren van dat contract

  • 3. De taken die bij de belangenbehartiging als bedoeld in artikel 3, zesde lid, horen, luiden als volgt:

    • a.

      Het initiëren en stimuleren van en participeren in initiatieven op het gebied van cultuurhistorie en erfgoedbeheer.

    • b.

      De zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden welke krachtens de Archiefwet 1995 naar de archiefbewaarplaats(en) van de Metropoolregio zijn overgebracht.

    • c.

      Het toezicht op de niet-overgebrachte archiefbescheiden van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

    • d.

      Het adviseren van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op het gebied van de inrichting van de documentaire informatiehuishouding.

  • 4. Het bepaalde in lid 3, is niet van toepassing op de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1. Onverminderd de rechtstreeks door de wet aan haar toegekende bevoegdheden, is het bestuur van de Metropoolregio ter uitoefening van haar taken, genoemd in artikel 4, eerste lid, bevoegd:

    a. Algemeen verbindende voorschriften te geven omtrent:

    - het instellen en beheren van regionale investerings- en stimuleringsfondsen;

    - het instellen en beheren van een regionaal mobiliteitsfonds;

    - de eigen organisatie en bedrijfsvoering.

    b. Een regionale agenda vast te stellen.

    c. Het oprichten van onderscheidenlijk deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daarvan, onverminderd het bepaalde in artikel 31a van de wet.

    d. Een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen vast te stellen en te wijzigen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling.

    e. Met één of meer gemeenten samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot ondersteunende dienstverlening.

  • 2. De bevoegdheden die het bestuur van de Metropoolregio heeft ter uitoefening van de taken als bedoeld in artikel 4, tweede lid, luiden als volgt:

    a. Besluit woninggebonden subsidies: het verrichten van de publiekrechtelijke rechtshandelingen die zijn genoemd in artikel 2, van het Besluit verplichte afkoop woninggebonden subsidies.

    b. Landgoed Gulbergen: het verrichten van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen zoals die zijn genoemd in het besluit van het algemeen bestuur van 24 juni 2004 inzake de taakstelling, werkwijze en samenstelling van de vaste commissie van advies Voorziening Razob en beheersregels voor de vaste commissie van advies Voorziening Razob.

    c. Europese (subsidie)projecten: het verrichten van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtshandelingen, voortvloeiend uit respectievelijk reeds aangegane overeenkomsten en subsidies die zijn verstrekt op het moment van inwerking treden van deze wijziging van de regeling.

    d. Vereniging van contractanten: het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, genoemd in de onderliggende overeenkomst met de gemeenten resp. N.V. Afvalsturing.

  • 3. De bevoegdheden van het bestuur behorende bij de taken als bedoeld in artikel 4, derde lid, zijn;

    a. Het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Archiefwet 1995 voor de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van de alle bestuursorganen van de gemeenten die naar de regionale archiefbewaarplaats(en) zijn overgebracht.

    b. Het aanwijzen van de gemeentelijke archiefbewaarplaats(en) als bedoeld in artikel 31 van de Archiefwet 1995. Aan deze bevoegdheid wordt uitvoering gegeven door het aanwijzen van één of meer regionale archiefbewaarplaatsen.

    c. Het benoemen, schorsen en ontslaan van een gemeentearchivaris als bedoeld in artikel 32, derde lid, van de Archiefwet 1995, in de persoon van een streekarchivaris. De streekarchivaris dient gelet op artikel 32 van de Archiefwet 1995 in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek.

    d. Het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Archiefwet 1995, met betrekking tot het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten door de streekarchivaris. Onder het toezicht valt ook het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van gemeenschappelijke organen en/of de organen van openbare lichamen, voor zover dat toezicht door een voorziening of het ontbreken daarvan bij een deelnemende gemeente berust.

    e. Het heffen van rechten ter zake van het genot van door of vanwege het RHCe geleverde diensten aan particulieren.

  • 4. Het bepaalde in lid 4, niet van toepassing op de gemeente Gemert-Bakel.

Hoofdstuk 3 Nadere uitwerking taken en bevoegdheden

Artikel 6 Regionale agenda

  • 1. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk in november na aanvang van een nieuwe bestuursperiode een regionale agenda vast voor een periode van vier jaren, waarin wordt vastgelegd:

    - het gezamenlijke toekomstbeeld van de regio;

    - de van het toekomstbeeld afgeleide strategie op de vaste thema’s;

    - de opgaven die op de vaste thema’s in gezamenlijkheid worden opgepakt en door de gemeenten worden uitgevoerd;

    - een beschrijving van de tijdelijke thema’s en de eventuele opgaven die daaruit voortvloeien.

  • 2. De regionale agenda wordt ieder jaar bij de vaststelling van de begroting van de Metropoolregio geactualiseerd en opnieuw vastgesteld door het algemeen bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur betrekt bij zijn beslissing tot vaststelling en jaarlijkse actualisering van de regionale agenda in ieder geval de uitkomsten van de beraadslagingen van het regionaal platform

  • 4. De regionale agenda werkt in zoverre door in het beleid van gemeenten dat zij richtinggevend is bij het maken van bindende afspraken tussen de betrokken gemeenten over de thema’s onderscheidenlijk de regionale opgaven, via bijvoorbeeld convenanten, uitvoeringsarrangementen of businesscases

  • 5. De regionale agenda is voorts richtinggevend bij het bovenregionaal positioneren van de regio door de bestuursorganen van de Metropoolregio

  • 6. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de regionale agenda en de daarop gebaseerde voortgangsrapportages ligt bij de gemeenten. Voor zover bindende afspraken worden gemaakt, worden die vastgelegd in convenanten of beleidsovereenkomsten. De Metropoolregio heeft geen bevoegdheden aangaande de uitvoering van de regionale opgaven die uit de regionale agenda voortkomen. Uitvoering van de Regionale opgaven is een verantwoordelijkheid van de colleges. De Metropoolregio is niet bevoegd hierover rechtens bindende besluiten te nemen.

Artikel 7 Regionaal stimuleringsfonds

  • 1. Het Regionaal stimuleringsfonds strekt tot cofinanciering van projecten die bijdragen aan de economische structuurversterking van de regio en die passen binnen de kaders van de regionale agenda

  • 2. Het Regionaal stimuleringsfonds kan behalve als projectfinanciering in voorkomende gevallen ook ingezet worden als programmafinanciering.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt voor de wijze van verdeling van de beschikbare middelen voorschriften op.

  • 4. Het regionale stimuleringsfonds wordt gevoed door een verplichte gemeentelijke bijdrage op basis van het inwonertal van de gemeenten en door eventuele bijdragen van derde partijen. Artikel 1van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De bijdrage wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting voor het daaropvolgende begrotingsjaar vastgesteld door de algemeen bestuur.

  • 6. Het bedrag per inwoner is voor iedere gemeente gelijk.

Artikel 8 Regionaal mobiliteitsfonds

  • 1. Het regionale mobiliteitsfonds strekt tot aanvullende financiering van regionale projecten en zal in beginsel alleen in de vorm van cofinanciering worden ingezet

  • 2. Het regionale mobiliteitsfonds strekt tot aanvullende financiering van regionale projecten die als zodanig zijn aangewezen in het regionaal verkeers- en vervoersplan.

  • 3. Het regionale mobiliteitsfonds wordt gevoed door een verplichte gemeentelijke bijdrage op basis van het inwonertal van de gemeenten en door middelen die het Rijk beschikbaar stelt. Artikel 1 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De bijdrage wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting voor het daaropvolgende begrotingsjaar vastgesteld door de algemeen bestuur op basis van een meerjarenraming, die gebaseerd is op het meerjarige uitvoeringsprogramma behorende bij het door de algemeen bestuur vastgestelde regionaal verkeers- en vervoersplan.

  • 5. Het bedrag per inwoner is voor iedere gemeente gelijk.

  • 6. Indien het algemeen bestuur bij het aanwijzen van een regionaal project een of meer gemeenten heeft aangewezen die meer in het bijzonder baat heeft of hebben bij de realisering van dat regionale project, wordt een bijdrage uit het regionale mobiliteitsfonds alleen beschikbaar gesteld indien de aldus aangewezen gemeente(n) overeenkomstig de mate van het gebaat zijn, zoals door de algemeen bestuur aangegeven, eveneens een bijdrage verleent aan het regionale project.

Hoofdstuk 4 Bestuursorganen

Artikel 9 Organen

Het openbaar lichaam kent de volgende organen:

a. het algemeen bestuur;

b. het dagelijks bestuur;

c. de voorzitter;

d. de door het bestuur ingestelde commissies.

Hoofdstuk 5 Het algemeen bestuur

Artikel 10 Samenstelling

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 24 leden. De raden van de gemeenten wijzen ieder één lid aan. De raad van de gemeente Eindhoven en van de gemeente Helmond wijzen voorts hun burgemeester aan als lid van het algemeen bestuur. Bovendien wijst de raad van de gemeente wiens lid door het algemeen bestuur wordt aangewezen als lid van het dagelijks bestuur ook een tweede lid aan.

  • 2. De raden wijzen voor ieder lid van het algemeen bestuur een plaatsvervangend lid aan. Waar in dit artikel wordt gesproken over leden worden daarmee tevens de plaatsvervangende leden bedoeld.

  • 3. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van 4 jaar en treden af op de dag waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode de raad een besluit neemt tot aanwijzing van de leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 4. Wanneer het lidmaatschap van de raad of het college van burgemeester en wethouders eindigt, eindigt ook het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het algemeen bestuur.

  • 5. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door mededeling aan het algemeen bestuur en aan de raad die het lid heeft aangewezen.

  • 6. Indien tussentijds de plaats van een (plaatsvervangend) lid vacant komt, wijst de daartoe bevoegde raad zo spoedig mogelijk een nieuw (plaatsvervangend) lid aan.

  • 7. Een lid van het algemeen bestuur dat op basis van het vijfde lid van dit artikel zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld, blijft in functie totdat een nieuw lid is aangewezen.

  • 8. Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

  • 9. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der gemeenten dan wel door of vanwege het bestuur van de Metropoolregio aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der gemeenten dan wel van de Metropoolregio op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

  • 10. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende leden.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, en de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de raden gezonden. De artikelen 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 32 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet is afgeweken.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar. Vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, of wanneer tenminste een vijfde gedeelte van de leden van het algemeen bestuur, onder opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.

  • 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer ten minste een vijfde gedeelte van de aanwezige leden hierom verzoeken en het algemeen bestuur hiertoe besluit of de voorzitter dit nodig acht.

  • 4. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

    a. de vaststelling en wijziging van de begroting;

    b. de vaststelling van de rekening;

    c. de vaststelling en actualisering van de regionale agenda;

    d. de vaststelling van het liquidatieplan;

    e. het verlenen van ontslag aan een lid van het dagelijks bestuur;

    f. de vaststelling of wijziging van gemeenschappelijke regelingen tussen de Metropoolregio en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling, waarbij het algemeen bestuur deelnemer is;

    g. de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan.

  • 5. Derden kunnen worden uitgenodigd aan de beraadslagingen van het algemeen bestuur deel te nemen.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden

De taken en bevoegdheden die de Metropoolregio bij of krachtens de wet en deze regeling toegekend heeft gekregen, berusten bij het algemeen bestuur tenzij bij wet of in deze regeling anders is bepaald.

Artikel 13 Besluitvorming

  • 1. Bij het nemen van besluiten heeft ieder lid van het algemeen bestuur in de vergadering twee stemmen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, hebben de leden, aangewezen door de raden van Eindhoven en Helmond en door de raad van de gemeente die een extra lid mag aanwijzen op grond van het bepaalde in artikel 10, eerste lid, laatste volzin, ieder één stem.

  • 3. De besluitvorming vindt met uitzondering van het bepaalde in het vierde lid plaats bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.

  • 4. Voor het tot stand komen van een beslissing over vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en regionale agenda is een gekwalificeerde meerderheid vereist van drie/vierde van hen die een stem uitbrengen.

  • 5. Het algemeen bestuur vergadert en besluit slechts indien meer dan de helft van het totale aantal stemgerechtigde leden van het algemeen bestuur aanwezig is.

  • 6. Jaarlijks wordt een vergaderschema vastgesteld van de data waarop begroting en rekening worden behandeld.

  • 7. Indien het vereiste aantal leden als bedoeld in het vijfde lid niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, welke binnen twee weken dient plaats te vinden.

  • 8. Het algemeen bestuur kan bij toepassing van het zevende lid over alle onderwerpen met uitzondering van de begroting, een begrotingswijziging, jaarstukken en de regionale agenda, beraadslagen en besluiten nemen ongeacht het aantal aanwezige leden.

Artikel 14 Geheimhouding

Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

Hoofdstuk 6 Het dagelijks bestuur

Artikel 15 Samenstelling

Het dagelijks bestuur bestaat uit:

  • a.

    De voorzitter, zijnde de burgemeester van Eindhoven.

  • b.

    De vicevoorzitter, zijnde de burgemeester van Helmond.

  • c.

    Eén overig uit het algemeen bestuur afkomstig lid, dat door het algemeen bestuur is aangewezen om zitting te nemen in het dagelijks bestuur. Dit lid heeft te gelden als tweede vicevoorzitter.

Artikel 16 Zittingsduur

  • 1. Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode de leden van het dagelijks bestuur aan.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag, waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 3. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant komt, wijst het algemeen bestuur, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, een nieuw lid aan.

Artikel 17 Werkwijze

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter oordeelt of tenminste twee leden de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed hierom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden

  • 2. De artikelen 53, 54 en 56 tot en met 59, van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing

  • 3. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststelle, dat aan het algemeen bestuur wordt gezonden

  • 4. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelen de leden van het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden, onverminderd het bepaalde in artikel 33c van de wet.

Artikel 18 Taken en bevoegdheden

  • 1. Het dagelijks bestuur is in elk geval belast met:

    • a.

      het voeren van het dagelijks bestuur van de Metropoolregio, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

    • b.

      een voortdurend toezicht op al wat de Metropoolregio aangaat, waaronder in het bijzonder het bewaken van de regionale strategie op thema’s die zijn genoemd in de vigerende regionale agenda en het borgen van de kwaliteit van de samenwerking;

    • c.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur en de overlegorganen ter overweging en, voor zover van toepassing, ter beslissing zal worden voorgelegd;

    • d.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • e.

      het voorstaan van de belangen van de Metropoolregio bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de Metropoolregio van belang is;

    • f.

      de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de Metropoolregio;

    • g.

      de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • h.

      het houden van toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten en de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten die naar de regionale archiefbewaarplaats zijn overgebracht.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is bij zijn taakuitoefening in elk geval bevoegd:

    a. regels vast te stellen over de organisatie en bedrijfsvoering van de Metropoolregio, met uitzondering van het statuut, als bedoeld in artikel 2, vijfde lid juncto artikel 22, derde lid van deze regeling;

    b. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan, voor zover die bevoegdheid niet is voorbehouden aan het algemeen bestuur;

    c. het benoemen, schorsen, ontslaan van de streekarchivaris;

    d. privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, in het bijzonder met een of meer gemeenten samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot ondersteunende dienstverlening op contractbasis voor taken waarmee het bestuur van de Metropoolregio belast is.

    Uitgezonderd van deze bevoegdheid is het oprichten van onderscheidenlijk deelnemen in Stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daarvan;

    e. een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen vast te stellen en te wijzigen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling, voor zover het collegebevoegdheden betreft;

    f. rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop verrichten, tenzij het algemeen bestuur voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

    g. het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

  • 3. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, met uitzondering van:

    a. het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    b. het vaststellen van de jaarrekening;

    c. het vaststellen van de regionale agenda;

    d. het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften;

    e. het oprichten van of deelnemen in een stichting, maatschap, vennootschap, coöperatie en vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan;

    f. het benoemen, schorsen en ontslaan van de regiodirecteur/secretaris;

    g. het vaststellen van een liquidatieplan bij opheffing;

    h. het vaststellen van het statuut als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, juncto artikel 22, derde lid van deze regeling.

Artikel 19 Geheimhouding

  • 1. Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.

  • 2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel het algemeen bestuur haar opheft.

Hoofdstuk 7 Voorzitter

Artikel 20 Aanwijzing

  • 1.

    De burgemeester van Eindhoven is de voorzitter van de Metropoolregio.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis wordt hij vervangen door de vicevoorzitter of bij verhindering of ontstentenis van de vicevoorzitter door de tweede vicevoorzitter.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 16, tweede lid en derde lid, is op de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Rol en taken

  • 1.

    De voorzitter is het nationale en internationale boegbeeld van de regio. In het kader van deze taak brengt hij de regionale agenda in op (inter)nationale en regionale podia.

  • 2.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Hij draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken. Alle stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4.

    De voorzitter vertegenwoordigt de Metropoolregio in en buiten rechte.

  • 5.

    Hij kan de vertegenwoordiging aan de vicevoorzitter of een door hem gemachtigde opdragen. In rechtsgedingen tussen de Metropoolregio en de gemeente, waarvan de voorzitter lid van het bestuur is, wordt hij vervangen door de vicevoorzitter.

Hoofdstuk 8 Overlegorganen, bestuurscommissies, adviescommissies

Artikel 22 Overlegorganen

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan overlegorganen instellen.

  • 2.

    Als overlegorgaan wordt in ieder geval ingesteld een regionaal platform als kader stellend beraad voor de regionale opgaven. Tevens is dit regionaal platform de plaats waar een gezamenlijk beeld van de toekomst van de regio wordt gecreëerd en draagvlak wordt gewonnen voor actie. Het is tot slot de plaats waar kennis en begrip voor elkaar en elkaars inzet wordt gekweekt.

3 Werkwijze en samenstelling van overlegorganen worden geregeld in een statuut.

Artikel 23 Bestuurscommissie

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, onverminderd het bepaalde in artikel 25 van de wet.

  • 2.

    2. Een lid van het dagelijks bestuur is voorzitter van een commissie als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 24 Commissie van advies

  • 1.

    1. Het algemeen bestuur kan besluiten commissies van advies in te stellen, onverminderd het bepaalde in artikel 24 van de wet.

  • 2.

    2. De instelling van commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter, geschiedt door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter, onverminderd het bepaalde in artikel 24, derde lid, van de wet.

Hoofdstuk 9 Voorhangprocedure, regiodag

Artikel 25 De raden

  • 1.

    Het algemeen bestuur maakt van de bevoegdheid tot vaststellen van de regionale agenda en de jaarlijkse actualisering en van de bevoegdheden neergelegd in artikel 5 eerst lid, onder c en d, geen gebruik dan nadat de raden een ontwerp besluit is toegezonden en zij gedurende een periode van ten minste twee maanden in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het algemeen bestuur.

  • 2.

    2. Het algemeen bestuur kan besluiten andere dossiers dan die genoemd in het eerste lid, te onderwerpen aan dezelfde voorhangprocedure als bedoeld in het eerste lid. Daartoe behoort in ieder geval:

  • 3.

    a. een voorstel inzake het instellen van een commissie als bedoeld in artikel 23 van de regeling;

  • 4.

    b. een voorstel voor een liquidatieplan in verband met een voorgenomen opheffing van de regeling.

  • 5.

    3. Het dagelijks bestuur maakt in zijn uiteindelijke voorstel aan het algemeen bestuur over de onderwerpen, genoemd in het eerste en tweede lid, melding van de ontvangen reacties en zijn visie daarop.

  • 6.

    4. Het algemeen bestuur stuurt voorstellen die betrekking hebben op een wijziging van de regeling toe aan de raden door tussenkomst van de colleges, waarbij de raden ten minste twee maanden voor besluitvorming wordt geboden.

5. Het algemeen bestuur maakt geen gebruik van de mogelijkheden om de raden een reactie te vragen als bedoeld in het derde lid indien naar het oordeel

Artikel 26 De colleges

Het dagelijks bestuur maakt van de bevoegdheid neergelegd in artikel 5, eerste lid, onder d, voor zover het een collegeregeling betreft, geen gebruik dan nadat de colleges een ontwerpbesluit is toegezonden en zij gedurende een periode van ten minste twee maanden in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het algemeen bestuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur.

Artikel 27 Regiodag

Het dagelijks bestuur organiseert twee per jaar in de avonduren een bijeenkomst voor raadsleden, waarin de ontwikkeling van de regio centraal staat. Aan de orde komen onder meer de regionale opgaven voor de komende periode en de resultaten van de afgelopen periode.

Hoofdstuk 10 Inlichtingen, verantwoording en terugroeping

Artikel 28 Dagelijks bestuur / algemeen bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt van welke besluiten van het dagelijks bestuur in ieder geval kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of ter inzage legging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit, ontslag verlenen.

Artikel 29 Metropoolregio / raden

  • 1.

    Het bestuur van de Metropoolregio verstrekt schriftelijk aan de colleges en de raden de door een of meer leden van die colleges en raden gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang.

  • 2.

    De inlichtingen worden in ieder geval binnen twee maanden schriftelijk verstrekt en wel door het dagelijks bestuur, tenzij de inlichtingen uitdrukkelijk van het algemeen bestuur of de voorzitter worden verlangd.

Artikel 30 Lid algemeen bestuur / raden

  • 1.

    Het lid van het algemeen bestuur is aan de raad die dit lid heeft aangewezen verantwoording schuldig over het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raad die hem heeft aangewezen de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van die raad of schriftelijk verstrekt.

  • 3.

    De raad kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen.

  • 4.

    Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Hoofdstuk 11 Personeel en organisatie

Artikel 31 Ambtelijke organisatie

De Metropoolregio heeft ter ondersteuning van de bestuurlijke samenwerking in de regio een eigen ambtelijke organisatie, aan het hoofd waarvan de regiodirecteur staat.

2. De ambtelijke organisatie van de Metropoolregio:

a. ondersteunt de gemeenten door vanuit het overheidsdomein de samenwerking te realiseren die noodzakelijk is om als regio krachtig innovatief te zijn en te blijven;

b. ondersteunt de gemeenten bij de thema’s van de regionale agenda;

c. verbindt partijen in hun gezamenlijke belangen om regionale ambities waar te maken.

3. De ambtelijke organisatie van de Metropoolregio kan daarnaast op contractbasis van gemeenten tijdelijke opdrachten uitvoeren die passen binnen de regionale agenda. Deze opdrachten worden bekostigd door de opdrachtgevers.

4. Het dagelijks bestuur regelt de organisatie en de werkwijze van de ambtelijke organisatie van de Metropoolregio.

Artikel 32 Regiodirecteur / secretaris

Het algemeen bestuur beslist over benoeming, schorsing en ontslag van de regiodirecteur.

2. De regiodirecteur bekleedt tevens de functie van secretaris. Waar in deze regeling verder gesproken wordt van regiodirecteur, wordt daarmee tevens de functie van secretaris bedoeld.

3. Voor een benoeming wordt door het dagelijks bestuur een aanbeveling gedaan.

4. De regiodirecteur is voor het dagelijks bestuur ambtelijk opdrachtnemer en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken door de ambtelijke organisatie van de Metropoolregio.

5. De regiodirecteur wordt formeel aangestuurd door het dagelijks bestuur.

6. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de regiodirecteur bij zijn verhindering of ontstentenis.

7. Het dagelijks bestuur kan in spoedeisende gevallen tot schorsing overgaan. Het dagelijks bestuur doet van een besluit als bedoeld in het vorige lid onmiddellijk mededeling aan het algemeen bestuur.

8. Het besluit tot schorsing vervalt wanneer het algemeen bestuur het niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt.

9. Op de regiodirecteur en zijn plaatsvervanger(s) is artikel 102 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 33 Taak

De regiodirecteur is het hoofd van de ambtelijke organisatie en geeft daaraan leiding en sturing. Hij is eindverantwoordelijk voor de organisatieontwikkeling, innovatie en de bedrijfsvoering van het ambtelijk apparaat.

2. De regiodirecteur staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de advies- en overlegorganen bij de uitoefening van hun taak terzijde. Hij of zij krijgt de opdracht om regionale verbindingen te leggen en het regionale systeem van samenwerken te optimaliseren.

3. Hij is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig.

4. De regiodirecteur pleegt structureel overleg met de strategische adviseurs, dan wel gemeentesecretarissen van de gemeenten om de bijeenkomsten van het regionaal platform voor te bereiden

Artikel 34 Rechtspositie

Het dagelijks bestuur besluit over de benoeming, de schorsing en het ontslag van de overige ambtenaren en personeel werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Artikel 35

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt voor het personeel van het openbaar lichaam de arbeidsvoorwaardenregeling vast conform de Collectieve Arbeidsvoorwaarden voor het gemeentepersoneel (CAR) en de uitwerkingsovereenkomst (UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden.

Hoofdstuk 12 Financiële bepalingen

Artikel 36 Vergoedingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan alleen voor zijn leden, de leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter bij verordening een tegemoetkoming in de kosten vaststellen. Deze verordening bevat regels omtrent de hoogte en de toekenning van de tegemoetkoming in de kosten.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten, mede rekening houdende met de tegemoetkoming in de kosten welke de bestuurder ontvangt uit hoofde van zijn lidmaatschap van een van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Ten aanzien van de werkzaamheden en de kosten van de leden van de commissies, ingesteld met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, is het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 37 Kadernota

Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 38 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt elk jaar een ontwerp begroting op van het openbaar lichaam overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    De ontwerp begroting geeft inzicht in de operationele kosten en de te ontvangen inwonerbijdrage van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Voor de berekening van de in het tweede lid bedoelde inwonerbijdrage wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

  • 4.

    De ontwerpbegroting en -begrotingswijzigingen worden minimaal twee maanden voordat deze worden vastgesteld door het algemeen bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden om hen in de gelegenheid te stellen daarop hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 5.

    Nadat de begroting is vastgesteld door het algemeen bestuur, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting, aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting vóór 1 augustus van het jaar voorafgaand aan dat jaar waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 7.

    Besluiten tot wijzigen van de begroting kunnen tot uiterlijk het einde van het betreffende begrotingsjaar worden genomen.

  • 8.

    In afwijking van het bepaalde in het vierde lid vermelde, kunnen begrotingswijzigingen, die niet leiden tot een aanpassing van de gemeentelijke bijdragen of tot een afwijking van de bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten van financieel beleid, direct worden vastgesteld door het algemeen bestuur.

Artikel 39 Voorschotbetaling

De deelnemende gemeenten betalen jaarlijks voor 1 februari en voor 1 augustus van het betreffende jaar telkens de helft van de verschuldigde bijdrage. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke rente verschuldigd.

Artikel 40 Rekening

1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de ontwerpjaarrekening met een jaarverslag van het voorgaande jaar op.

2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast vóór 1 juli van het jaar volgend op het verslagjaar.

3. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening en jaarverslag vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de jaarrekening geldt op, toe aan gedeputeerde staten en de raden.

Artikel 41 Financiële gegoedheid

1. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Metropoolregio te allen

tijde over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

2. Indien aan het dagelijks bestuur blijkt dat één van de gemeenten weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het dagelijks bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Artikel 42 Financiële voorschriften

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Deze verordening als bedoeld in het eerste lid bevat in elk geval regels over:

    a. waardering en afschrijving van activa;

    b. algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

    3. De raad stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

    4. Het algemeen bestuur wijst de accountant aan die belast wordt met de controle op de in artikel 40 genoemde jaarrekening.

    5. De accountant zendt de accountantsverklaring en een verslag van bevindingen aan het algemeen bestuur.

    6. De verordeningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten en aan de colleges van de gemeenten.

    De Metropoolregio verzekert zich tenminste tegen:

    • 7.

      a. burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen en goederen;

    • b. wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.

    • 8.

      Als de verzekering een voor rekening van de Metropoolregio komende schade niet dekt wordt deze gedragen door de Metropoolregio.

Hoofdstuk 13 Archief

Artikel 43 Archiefbescheiden

1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van de organen van de Metropoolregio. Dit overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen archiefverordening, die aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld.

2. Met het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Metropoolregio is belast de in artikel 5, derde lid, onder c, bedoelde archivaris van de regionale bewaarplaats.

3. Bij opheffing van de regeling wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Archiefwet 1995.

4. De overeenkomstig artikel 5 van de Archiefwet 1995 voor de gemeente Eindhoven ontworpen en vastgestelde selectielijst(en) zijn van overeenkomstige toepassing op de Metropoolregio. De Metropoolregio blijft bevoegd om overeenkomstig artikel 5 van de Archiefwet 1995 nieuwe en/of aanvullende selectielijsten te (doen) ontwerpen en te laten vaststellen.

5. De bepalingen bij en krachtens de Archiefwet 1995 gesteld voor gemeenten, zijn van overeenkomstige toepassing op de Metropoolregio, tenzij in dit hoofdstuk daarin anders is voorzien. Waar in die bepalingen gesproken wordt over de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, wordt daarvoor respectievelijk in de plaats gesteld de Metropoolregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 44

Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995

over te brengen archiefbescheiden van de Metropoolregio is aangewezen de

regionale archiefbewaarplaats, aangewezen overeenkomstig artikel 5, derde lid, sub b, van deze regeling.

Hoofdstuk 14 Evaluatie

Artikel 45 Evaluatie

  • 1.

    Het algemeen bestuur zal per 1 januari 2017 het functioneren van de Metropoolregio en de samenwerkingsrelatie met het regionaal platform zoals vastgelegd in het statuut als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling, evalueren en daarvan voor 1 juli 2017 verslag uitbrengen aan de colleges en de raden van de gemeenten, vergezeld van conclusies en aanbevelingen.

  • 2.

    De onderzoeksvraagstelling voor de uit te voeren evaluatie wordt door het dagelijks bestuur voor 1 juli 2016 aan het regionaal platform voor advies voorgelegd. Het algemeen bestuur stelt aansluitend voor 1 januari 2017 de onderzoeksvraagstelling vast.

Hoofdstuk 15 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 46 Toetreding

  • 1. Toetreding van een raad en college van een gemeente kan plaatsvinden bij daartoe strekkende gelijkluidende besluiten van de raad en college van die gemeente

  • 2. De colleges en raden van de gemeenten dienen in te stemmen met de toetreding van een gemeentebestuur tot deze regeling middels een gezamenlijk besluit tot wijziging van de regeling

  • 3. Het algemeen bestuur kan aan de toetreding nadere voorwaarden verbinden.

  • 4. De toetreding gaat in met ingang van de datum, genoemd in het gezamenlijke besluit, bedoeld in het tweede lid

  • 5. De gemeenteraad van de toegetreden gemeente gaat zo spoedig mogelijk over tot het aanwijzen van (plaatsvervangende) leden in het algemeen bestuur

Artikel 47 Uittreding

  • 1. De raad of het college van een gemeente kan uittreden uit de regeling door toezending aan het algemeen bestuur van daartoe strekkende besluiten

  • 2. Het algemeen bestuur regelt na overleg met het betrokken bestuursorgaan, de financiële verplichtingen, alsmede de overige gevolgen van de uittreding

  • 3. De uittreding kan niet eerder plaatsvinden dan op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin uittreding noodzakelijke wijziging van de gemeenschappelijke regeling in werking is getreden

Artikel 48 Wijziging en opheffing

  • 1. Een voorstel tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de raden van ten minste twee gemeenten

  • 2. De regeling wordt gewijzigd indien de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten

  • 3. Een besluit tot opheffing van deze regeling wordt niet genomen voordat de betreffende bestuursorganen van de gemeenten daarmee hebben ingestemd

  • 4. Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen

  • 5. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden van de gemeenten gedurende twee maanden hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 6. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel

  • 7. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van de Metropoolregio

  • 8. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie

  • 9. Het bestuur van de Metropoolregio blijft ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid

Hoofdstuk 16 Geschillenbeslechting

Artikel 49 Geschillen

Geschillen omtrent de toepassing van de regeling, in de ruimste zin, tussen besturen van de gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de Metropoolregio worden, overeenkomstig artikel 28 van de Wgr, beslist door gedeputeerde staten

Artikel 50 Klachten

Voor de behandeling van klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.

Hoofdstuk 17 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 51 WGRplus

De wettelijke taken en bevoegdheden, genoemd in artikel 5 van de regeling, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze wijziging, blijven gelden totdat de Wet afschaffing plusregio’s in werking is getreden

Artikel 52 Inwerkingtreding

  • 1. De regeling is een voortzetting van de regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven 2005, inclusief eerste, tweede en derde wijziging

  • 2. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt op 1 januari 2015 in werking, onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid, van de wet

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor tijdige bekendmaking van de regeling in alle gemeenten

Artikel 53 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Eindhoven 2015