Regeling vervallen per 01-01-2014

Beheersverordening algemene begraafplaats Zandvoort

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2013

Intitulé

DE VERORDENING

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 augustus 2006, nr. 06/9435;

gelet op de overwegingen van de commissie Planning en Control van 20 september 2006;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats;

gelet op artikel 90 van de Wet op de lijkbezorging, artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:

BEHEERSVERORDENING ALGEMENE BEGRAAFPLAATS ZANDVOORT.

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort;

  • 2.

    de raad: de gemeenteraad van Zandvoort.

  • 3.

    de begraafplaats: de algemene begraafplaats van de gemeente Zandvoort aan de Tollensstraat 67;

  • 4.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een

    • natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke resten;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as (maximaal 3 verstrooiingen per graf.)

  • 5.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke resten;

  • 6.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke resten van een kind tot de leeftijd van 12 jaar;

  • 7.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een

    natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • 8.

    eigen urnennis: een urnennis, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het

    uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of een urn met hierin een

      asbus.

  • 9.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • 10.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • 11.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop de as van een overledene wordt verstrooid;

  • 12.

    grafbedekking: gedenktekens en/of onderdelen hiervan, grafbeplanting op een eigen graf, -verstrooiingsplaats, -urnennis of -gedenkplaats;

  • 13.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • 14.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding en administratie van

    de begraafplaats, of degene die hem vervangt;

  • 15.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf, urnennis;

  • 16.

    een gedeelte t.b.v. R.K. kerkgenootschap: waar slechts overleden personen zullen

    worden begraven, voor wie daartoe of namens het R.K. kerkgenootschap het verlangen te kennen wordt gegeven.

BEGRIPPEN EIGEN GRAF EN ALGEMEEN GRAF

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, en gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen kindergraf.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen 08.00 uur en 18.00 uur. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan door de beheerder van de begraafplaats mondeling worden gegeven.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden;

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 5 km. per uur.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, dienen zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats te verwijderen.

Artikel 5 Herdenkingen en onthullingen

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid bedoeld in het eerste lid dienen zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

  • 1. De overblijfselen van overledenen en kisten in algemene graven kunnen na verloop van tien jaren na de laatste begraving worden geruimd, gelet op artikel 31 van de wet op de lijkbezorging.

  • 2. Met betrekking tot huurgraven geschiedt een ruiming, na tien jaren na de laatste begraving, indien; -

    • -

      de huur niet verlengd wordt,

    • -

      de rechthebbende afstand van het graf doet,

    • -

      er geen overschrijving van het graf heeft plaatsgevonden, zie artikel 17 lid 4 van de beheersverordening.

  • 3. Deze overblijfselen worden in een afgesloten gedeelte op de begraafplaats begraven, tenzij de rechthebbende op een grafruimte die overblijfselen op zijn kosten opnieuw in een gesloten kist in dezelfde dan wel in een andere grafruimte wil doen begraven, zulks ter beoordeling van het college.

  • 4. Met betrekking tot urnennissen geschiedt een ruiming, na twintig jaren na de laatste bijzetting, indien;

    • -

      de huur niet verlengd wordt,

    • -

      de rechthebbende afstand van de urnennis doet,

    • -

      er geen overschrijving van het graf heeft plaatsgevonden, zie artikel 17 lid 4 van de beheersverordening.

  • 5. Deze overblijfselen worden verstrooid op het strooiveld van de begraafplaats, tenzij de rechthebbende op een urnennis die overblijfselen op zijn kosten opnieuw in een zelfde dan wel in een andere urnennis wil doen bijzetten, zulks ter beoordeling van het college.

  • 6. Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 7. Een opgraving vindt plaats door of vanwege de gemeente, op verzoek van een natuurlijk of rechtspersoon.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 10.00 uur op de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het stoffelijk overschot, dan wel het omhulsel, de asbus of urn moeten zijn voorzien van een identiteitsnummer, welk overeenstemt met het document waarop het nummer de naam, geboortedatum en overlijdensdatum van overledenen vermeld staat. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of een nader aan te wijzen natuurlijk persoon op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur op de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Nabestaanden dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten / condoleanceruimte, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur op de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid voor een door de beheerder vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

  • 3. Voor de in lid 1 en 2 genoemde diensten worden leges geheven.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

    Plaatsing van een asbus mag slechts geschieden indien van tevoren kopieën van de crematie of een crematieverklaring aan de beheerder zijn overlegd.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf / urnennis zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een persoon genoemd in art. 17 lid 2 van de beheersverordening. Er zal direct na het overlijden van de rechthebbende een nieuwe rechthebbende voor het graf / urnennis aangewezen dienen te worden.

  • 3. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

  • 4. Begraving of bijzetting in een eigen graf / urnennis waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn, met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van tien jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een persoon genoemd in art. 17 lid 2 van de beheersverordening.

  • 5. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven afgerond op hele jaren.

  • 6. Over de in lid 3 en 4 genoemde huurtermijn/verlenging worden leges geheven.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

  • 1.

    op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur; op zaterdag en zondag van 09.00 tot 14.00 uur.

  • 2.

    De burgemeester kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 3.

    Op hetzelfde tijdstip mag slechts één begrafenis of bijzetting plaatsvinden, tenzij het college op grond van bijzondere omstandigheden toestemming hebben verleend voor het gelijktijdig begraven van meer personen.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de algemene begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      eigen urnengraven;

    • c.

      eigen urnennissen

    • d.

      verstrooiingsplaatsen;

    • e.

      gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels voor de graven, asbezorging en gedenkplaatsen via het uitvoeringsbesluit, hoeveel lijken en hoeveel asbussen, met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatsvinden. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in graven

Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels het aantal overledenen in een graf in het uitvoeringsbesluit graven, asbezorging en gedenkplaatsen.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een eigen graf toewijzen buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene, eigen gravenen eigen urnennissen onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven/urnennissen

  • 1. het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, dertig, zestig en honderd jaar het recht op een eigen graf of twintig jaar voor een eigen urnennis.

    De eigen graven uitgegeven voor de tijd van ten hoogste zestig en honderd jaar worden uitsluitend uitgegeven op het oude deel van de begraafplaats gesticht in 1918.

    De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van tien jaren, mits het verzoek 2 jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Verplichte verlenging bij begraving in een bestaand eigengraf of –nis zal dan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de minimale uitgiftetermijn van 10 jaar.

  • 4. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 5. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 6. Over het in dit artikel genoemde recht worden leges geheven.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf of urnengraf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig door hen te stellen voorwaarden. Voor deze vergunning worden leges geheven.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf of urnennis kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende en het begraven in het eigen graf of urnennis dient het eigen graf of urnennis gelijktijdig te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.

  • 3. Na het overlijden van de rechthebbende dient het eigen graf of urnennis te worden overgeschreven. Het verzoek hiertoe dient schriftelijk te worden ingediend bij het college van Zandvoort binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 4. Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede en derde lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf of urnennis te doen vervallen.

  • 5. Na het verstrijken van de in het tweede en derde lid genoemde termijn kan het college het eigen graf of urnennis op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf of urnennis dat inmiddels is geruimd.

  • 6. Over de in dit artikel genoemde overschrijving worden leges geheven.

Artikel 18 Afstand doen van graven/urnennissen

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk, middels een afstandsverklaring, afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf of urnennis. Van de ontvangst van een dergelijke verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 Vergunning grafbedekking/inscriptie op een eigen graf of dekplaat voor een urnennis

  • 1. Voor het plaatsen van een grafbedekking/inscriptie, dekplaat of urn voor een urnennis is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis en de wijze van aanbrengen, kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen betreffende deze vastgestelde regels.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de vastgestelde regels;

    • b.

      de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis

      ondeugdelijk is.

    • e.

      de grafbedekking en/of onderdelen daarvan afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats

  • 5. Over de in dit artikel genoemde vergunning worden leges geheven.

Artikel 20 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf/urnennis die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het graf of urnennis te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk drie maanden voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 is verleend.

    Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis wordt verwijderd indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is meegenomen.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende van de grafbedekking

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis behoorlijk te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, stenen, hekwerken en ornamenten, almede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis behoorlijk te onderhouden. kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats indien het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. Het college is niet aansprakelijk voor de gevolgen van beschadiging, ontvreemding of het wegraken, door welke oorzaak dan ook, van voorwerpen of beplantingen, welke op of bij de graven of urnennissen zijn aangebracht. Alle kosten voor het aanbrengen, herstellen of vernieuwen van de grafbedekking komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 5. Het bepaalde in lid 4 lijdt uitzondering ten aanzien van beschadigingen, waarvan kan worden aangetoond dat deze het gevolg zijn van de op de begraafplaats van gemeentewege verrichte werkzaamheden, welke niet op juiste en voorzichtige wijze zijn uitgevoerd.

  • 6. Indien het in lid 2 genoemde verwijderen van voorwerpen c.q grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis plaatsvindt wordt hierover leges geheven.

Artikel 23 Verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de grafbedekking, dekplaat of urn.

  • 1. De onder artikel 19 lid 2 genoemde nadere regels, genoemd in het“ Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen”, zijnde bedoelde grafbedekking/inscriptie dekplaat of urn voor een urnennis worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis ten behoeve van een bijzetting en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan een

    grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijke aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen geschiedt door de rechthebbende.

Artikel 24 Wegnemen van gedenkteken e.d. van graven.

De rechthebbende op een grafruimte of degene aan wie vergunning is verleend tot het plaatsen van een gedenkteken, is verplicht te gedogen, dat de zich daarop bevindende opstal(len) vanwege de gemeente en op haar kosten geheel of gedeeltelijk wordt (worden) weggenomen of verplaatst, voor zolang dit in verband met begraven van lijken in de nabijheid of om andere redenen noodzakelijk is.

Artikel 25 Onderhoud door de gemeente.

  • 1. Het college voorziet in het schoonhouden van het gedenkteken de dekplaten of urnen voor de urnennissen en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

  • 2. Het college heft een vastrecht voor onderhoud van algemene aard anders dan in lid 1 aangegeven.

  • 3. Over het in lid 1 genoemde onderhoud aan de graven worden leges geheven.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN.

Artikel 26 Ruiming, bezorging en overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf/urnennis te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf/urnennis geruimd zal worden, op een bij het te ruimen graf/urnennis te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf, urnennis aan hen bekend is. In dat geval stellen zij belanghebbende uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 2. De bij de ruiming van het graf, urnennis nog aanwezige overblijfselen van stoffelijke overschotten worden begraven en de bij ruiming van de as wordt deze verstrooid op één van de daartoe bestemde afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraven of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, urnennis kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

HOOFDSTUK 7 GEDEELTE VOOR R.K. KERKGENOOTSCHAP

Artikel 27 Kerkgenootschap.

Er is met het R.K. kerkbestuur (Agatha Kerk Zandvoort) middels de afspraken van 1962 en 1967 overeengekomen, dat het begraven van stoffelijke resten, het aanbrengen van grafbedekkingen e.d. op het gedeelte voor het R.K. kerkgenootschap zal plaatsvinden zoals omschreven in de beheersverordening.

HOOFDSTUK 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 28 Lijst historische graven.

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 11 COMMISSIE VOOR DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 29 Benoeming leden, taak.

  • 1. De commissie voor de begraafplaats adviseert het college over de algemene aspecten van de begraafplaats.

  • 2. De leden van de commissie voor de begraafplaats worden door het college benoemd. De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 3. De commissie telt ten minste 4 leden en ten hoogste 6 leden.

  • 4. Het college benoemt een ambtelijk secretaris en kunnen ambtelijke adviseurs aanwijzen.

  • 5. De leden van de commissie treden na verloop van een periode van vier jaar af. Zij zijn eenmaal onmiddellijk herbenoembaar.

  • 6. Een lid dat ter vervulling van een, anders dan ten gevolge van een periodieke aftreding, opengevallen plaats wordt benoemd treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden.

  • 7. Een lidmaatschap vervalt bij het niet langer bekleden van de functie waarin de benoeming heeft plaatsgevonden.

  • 8. De beheerder heeft zitting in de commissie.

  • 9. De commissie werkt volgens de bepalingen van een zelf te maken reglement dat door het college wordt goedgekeurd.

  • 10. De commissie vergadert minstens 1 keer per jaar.

  • 11. De commissie beraadslaagt in het openbaar.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 30 Voorschriften.

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Artikel 31 Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. De “Verordening Beheersverordening algemene begraafplaats van Zandvoort 2004” vastgesteld bij raadsbesluit van 29 juni 2004 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 01-01-2007.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Beheersverordening algemene begraafplaats van Zandvoort 2007”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 oktober 2006.

De griffier
De voorzitter