Nadere regeling bij verordening jeugdhulp Amstelveen 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Nadere regeling bij Verordening jeugdhulp Amstelveen 2018

Z-2017/040893

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen,

gelet op de Verordening jeugdhulp Amstelveen 2018, vastgesteld door de gemeenteraad op 8 november 2017,

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Nadere regeling bij verordening jeugdhulp Amstelveen 2018.

Artikel 1. Criteria en afwegingsfactoren bij de toekenning van individuele voorzieningen. (verwijzend naar art. 3.3 verordening)

Wanneer de afwegingsfactoren en criteria (zoals vermeld in de verordening) hebben geleid tot het toekennen van specialistische jeugdhulp, wordt nader gespecificeerd welk soort hulp benodigd is en volgt indeling in een ondersteuningsprofiel. Er zijn 11 ondersteuningsprofielen:

  • 1.

    jeugdige met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders (profiel 1).

  • 2.

    jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders die problemen ervaren met opvoeden (profiel 2).

  • 3.

    jeugdige met ouders met een ziekte of beperking (profiel 3).

  • 4.

    jeugdige met ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische problemen met ouders met psychi(atri)sche problemen (profiel 4).

  • 5.

    jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kindfactoren (psychiatrisch en/of somatisch) (profiel 5).

  • 6.

    jeugdige met ontwikkelings-, gedrags- en psychiatrische problemen binnen multi-probleemgezinnen (profiel 6).

  • 7.

    jeugdigen met een verstandelijke beperking (profiel 7).

  • 8.

    jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden gemiddelde intelligentie (profiel 8).

  • 9.

    jeugdige met een lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel (profiel 9).

  • 10.

    jeugdige van 0 - 6 jaar en zijn/haar gezin, die gezien hun leeftijd en de complexiteit van de problematiek specifieke kennis, procesdiagnostiek en specifieke ouder/kind interventies behoeven (profiel 10).

  • 11.

    jeugdige en gezin die in een crisissituatie terecht zijn gekomen (profiel 11).

Een jeugdige ontvangt één individuele voorziening binnen één ondersteuningsprofiel. De jeugdhulpaanbieder zorgt ervoor dat eventueel benodigde aanvullende hulp (bijvoorbeeld uit een ander profiel) ook wordt geboden. Hij kan in dat geval andere aanbieders inschakelen. Jeugdigen binnen één gezin kunnen ieder een individuele voorziening met een eigen ondersteuningsprofiel ontvangen.

De zwaarte van de hulpvraag wordt uitgedrukt in intensiteit. Het lokale team geeft een zwaarwegend advies aan de aanbieder en bepaalt de intensiteit van de hulp.

Er zijn 4 intensiteiten:

  • 1.

    Perspectief. Deze intensiteit is gericht op ontwikkeling en het oplossen van de problematiek. De hulp is meestal kortdurend en minder intensief van aard.

  • 2.

    Intensief. Deze intensiteit is gericht op het stabiliseren van de problematiek.

  • 3.

    Duurzaam licht. Deze intensiteit is gericht op consolideren, het leren leven met de beperkingen die er zijn. De hulp is langdurig maar niet heel intensief.

  • 4.

    Duurzaam zwaar. Deze intensiteit is gericht op consolideren, het leven met de beperkingen die er zijn. De hulp is langdurig, vaak chronisch en intensief.

Artikel 2. Persoonsgebonden budget (verwijzend naar art. 3.4 verordening)

In dit artikel worden nadere regels vastgelegd omtrent het PGB-plan en de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld. Ook worden voorwaarden gesteld ten aanzien van de pgb budgetbeheerder en aan zorgverlening door personen uit het sociale netwerk van aanvrager.

2.1 Het PGB-plan (verwijzend naar art.3.4, 2e lid verordening)

Om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget dient de aanvrager een pgb-plan op te stellen. In het pgb-plan dient te worden opgenomen:

  • a.

    de voorgenomen uitvoerder(s) van de individuele voorziening;

  • b.

    de kosten van de uitvoering;

  • c.

    de kwalificaties van de uitvoerder(s);

  • d.

    de wijze waarop aanvrager het pgb gaat beheren.

In dit pgb-plan hoeft de analyse van de gezinssituatie, zorgbehoefte en formulering van doelen/resultaten niet opnieuw plaats te vinden. Deze liggen immers vast in het perspectiefplan.

2.2 Voorwaarden pgb budgetbeheerder (Verwijzend naar art. 3.4, 3e lid verordening)

De beoordeling van pgb aanvragen, waaronder de geschiktheid van de pgb budgetbeheerder, heeft als doel om ervoor te zorgen dat de jeugdige passende zorg van voldoende kwaliteit ontvangt, de budgetbeheerder te behoeden voor terugvorderingen die voortvloeien uit verkeerd gebruik van het pgb, en daarnaast te voorkomen dat pgb middelen onrechtmatig worden ingezet.

De beoordeling vindt plaats via het pgb plan en een persoonlijk gesprek. Het gesprek dient onder meer om te toetsen of de aanvrager in staat is het pgb te beheren. Aspecten die daarin worden meegewogen zijn:

  • kennis van de pgb regeling;

  • inzicht in de aard van de problematiek of aandoening;

  • begrip van de Nederlandse taal;

  • de betrokkenheid van een zorgorganisatie die van fraude wordt verdacht.

Wanneer aan een aanvrager van een pgb een maatregel Jeugdbescherming is opgelegd, en het college, - op advies van de gecertificeerde instelling -, van oordeel is dat het pgb niet zal leiden tot de inzet van adequate zorg, wordt geen pgb verstrekt.

Wanneer op het moment van de aanvraag duidelijk is dat er sprake is van problematische schulden bij de aanvrager kan de verstrekking van een pgb worden geweigerd.

De aanvrager van een pgb is verplicht het aan de gemeente te melden als de navolgende situaties op hem van toepassing zijn.

  • Aanvrager een aanvraag voor een minnelijk schuldsaneringstraject heeft gedaan of in een schuldsaneringstraject zit;

  • Aanvrager surseance van betaling is aangevraagd;

  • aanvrager failliet is verklaard;

  • De schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) op aanvrager van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Verplichtingen voor budgethouders volgend uit het pgb:

  • Het pgb wordt alleen gebruikt voor het uitbetalen van zorg;

  • De ingekochte zorg is kwalitatief verantwoord;

  • Voor alle zorgverleners wordt er een zorgovereenkomst met daarbij de zorgbeschrijving naar de gemeente opgestuurd om te worden geaccordeerd;

  • Betalingen aan de zorgverlener(s) worden uitsluitend verricht door de SVB;

  • Veranderingen die betrekking kunnen hebben op het pgb moeten worden doorgegeven aan de gemeente. Het gaat hierbij onder andere om:

    • 1.

      surseance van betaling;

    • 2.

      faillissement;

    • 3.

      schuldsanering (minnelijk schuldsaneringstraject of WSNP);

    • 4.

      verhuizing;

    • 5.

      detentie.

2.3 Wijze waarop de hoogte van een Persoonsgebonden budget wordt vastgesteld (verwijzend naar art 3.4, 4e lid verordening)

Een persoonsgebonden budget is uitzonderlijk maatwerk waarbij de hoogte afhangt van verschillende factoren. De volgende voorwaarden zijn van toepassing.

  • 1.

    Het tarief voor een pgb:

    • a.

      is gebaseerd op het door de aanvrager opgestelde pgb plan;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;

    • c.

      wordt berekend aan de hand van de PGB tarieventabel voor het gevraagde type zorg.

  • 2.

    Indien het tarief van de door de jeugdige of zijn ouders gewenste aanbieder hoger is dan het gangbare tarief, verstrekt het college het pgb onder de voorwaarde dat de jeugdige of ouders de kosten voor hun rekening nemen die uitstijgen boven de kosten van het gangbare tarief.

  • 3.

    De hoogte van een pgb is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

2.4 Persoonsgebonden budget voor personen uit het sociaal netwerk (verwijzend naar art. 3.4, 5e lid verordening)

Tot het sociaal netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt, zoals familieleden, buren, vrienden en kennissen.

  • 1.

    Indien voor de gevraagde jeugdhulp krachtens landelijk geldende kwaliteitscriteria een minimale opleiding vereist is, dient een geregistreerde professional te worden ingezet, tenzij aannemelijk kan worden gemaakt dat dit niet nodig is. Het lokale team toetst of er sprake is van professionele zorg of zorg vanuit het sociale netwerk. Aspecten die daarin worden meegewogen zijn:

    • het type hulp dat wordt geleverd;

    • de frequentie van de hulp;

    • of er sprake is van een tijdelijke hulpvraag of van hulp over een lange periode;

    • de mogelijkheid van vervanging bij ziekte.

  • 2.

    De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk onder de volgende voorwaarden:

    • De persoon uit het sociale netwerk dient aan te geven dat de hulp aan de belanghebbende voor hem/haar niet tot overbelasting leidt;

    • Deze persoon ontvangt maximaal het geldende uurtarief voor informele zorg (20 euro in 2017).

  • 3.

    Tussen personen en/ of belangenbehartigers mogen niet uit het pgb word en betaald.

Artikel 3 Vertrouwenspersoon en klachtregeling (verwijzend naar art. 5.1 en 5.2 verordening)

3.1 Vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon is ondergebracht bij het Advies- en klachtenbureau Jeugd (AKJ). Het AKJ vervult een landelijke functie.

3.2 Klachtregeling

Met de gemeentelijke klachtregeling wordt bedoeld de klachtenregeling sociaal domein Amstelveen en Aalsmeer. Deze staat gepubliceerd op de gemeentelijke website.

De mogelijkheid om een klacht in te dienen en de wijze waarop dat kan, staat tevens beschreven onderaan het besluit dat aan jeugdigen of hun ouders wordt toegestuurd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 19 december 2017.
De secretaris,
drs. H.H. Winthorst
De burgemeester,
drs. H.B. Eenhoorn