Referendumverordening 2017

Geldend van 02-02-2018 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening 2017

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. concept raadsbesluit: een aan de raad voorgelegd besluit dat op de agenda van

de raadsvergadering is opgenomen;

b. referendum: stemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een

concept raadsbesluit;

c. kiesgerechtigden: diegenen die stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden

van de raad;

d. standaard formulier: een formulier dat door het college van burgemeester en  wethouders wordt vastgesteld en dat ter ondertekening door een kiesgerechtigde op zowel het gemeentehuis en eventueel op andere door het college vastgestelde locaties ligt als dat het langs de digitale weg wordt aangeboden

Artikel 2 Referendabele besluiten

Concept raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten:

a. over individuele kwesties zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen,

kwijtscheldingen en schenkingen;

b. over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen

ambtsdragers en hun nabestaanden;

c. de vaststelling, wijziging of intrekking van arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en medewerkers van de

griffie;

d. over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

e. over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

f.  over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

g. in het kader van deze verordening;

h. ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever

waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

i. die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen

besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden; of

j. waarvan de raad van mening is dat andere dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden

Artikel 3 Samenstelling referendumcommissie

  • 1. De raad stelt een onafhankelijke referendumcommissie in en benoemt en ontslaat

    haar leden. Deze commissie wordt benoemd zodra de raad een besluit als bedoeld in artikel 6, lid 4 tot toewijzing van een verzoek als bedoeld in artikel 6, lid 1 heeft genomen.

  • 2. De referendumcommissie bestaat uit vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3. Voor de besluitvorming is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4. De commissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 5. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 4 Taken referndumcommissie

  • 1. De commissie heeft tot taak:

    a. de raad een voorstel te doen voor de vraagstelling van een referendum;

    b. toezicht te houden op de uitvoering van de verordening en de organisatie

    van het referendum;

    c. toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te

     verstrekken voorlichting;

    d. de raad te adviseren over de verdeling van het subsidieplafond bedoeld in

    artikel 9, tweede lid; en

    e. de raad te adviseren over de evaluatie van gehouden referenda

  • 2. De commissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

  • 3. De adviezen van de commissie zijn openbaar.

Artikel 5 Inleidend verzoek

  • 1. Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt uiterlijk één week voor de plenaire behandeling van het concept raadsbesluit bij de raad  ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening en vermeldt om welk concept besluit het gaat

  • 2. Het verzoek wordt ondersteund door ten minste 250 handtekeningen van kiesgerechtigden. Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op het standaard formulier dat op de volgende twee manieren kan worden kenbaar gemaakt:

    a. op het gemeentehuis. Bij het inleveren van het standaard formulier dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs;

    b. langs digitale weg waarbij authenticatie plaatsvindt via DigiD

  • 4. Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, beslist de raad, met inachtneming van artikel 2, of het verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd

  • 5. Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt het concept raadsbesluit waarop het referendumverzoek betrekking heeft in de vergadering van de raad plenair behandeld.

  • 6. De stemming over het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 6 Definitief verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden dienen binnen zes weken na de dag dat de raad het besluit bedoeld in artikel 5, vierde lid, heeft genomen, een definitief verzoek om een referendum te houden in.

  • 2. Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste 2.500 handtekeningen van kiesgerechtigden.

  • 3. Artikel 5, tweede lid, tweede volzin en artikel 5, derde lid, zijn van toepassing

  • 4. Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad een besluit over het houden van het referendum.

Artikel 7 Datum

De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.

Artikel 8 Vraagstelling

Tenzij de raad anders besluit wordt bij het referendum aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit zijn.

Artikel 9 Budget

  • 1. Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.

  • 2. Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor subsidies aan verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft.

    De raad bepaalt daarbij volgens welke verdeelsleutel het subsidieplafond over de groepen van subsidiegerechtigden wordt verdeeld

  • 3. Het college beslist op de aanvragen om subsidie in volgorde van ontvangst.

Artikel 10 Uitvoering

Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum

Artikel 11 Procedure stemming

De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Geldigheid van de uitslag

  • 1. Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen meer bedraagt dan 30 % van het aantal kiesgerechtigden

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone

    meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 13 Strafbepaling

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

a.stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het

oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen

gebruiken;

b.stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

c.als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

d.bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

e.stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na officiële bekendmaking ervan. Op dezelfde datum komt de Referendumverordening 2013 te vervallen

Artikel 15 Overgangsbepaling

  • 1. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een (inleidend) verzoek om een referendum te houden is ingediend en nog niet op dat verzoek is beslist, wordt het verzoek afgehandeld volgens de verordening van 2013;

  • 2. Op een aanhangig bezwaarschrift, betreffende een (inleidend) verzoek bedoeld in het eerste lid, dat is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, wordt beslist met toepassing van de verordening van 2013.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Referendumverordening Velsen 2017’.

Vastgesteld in de openbare vergadering 25 januari 2018

De Raad van de gemeente Velsen,

De griffier, De voorzitter,

R.B. Palstra F.C. Dales

Toelichting op de Referendumverordening 2017

Een referendumverordening waarbij de mogelijkheid wordt gegeven een referendum te organiseren over een concept raadsbesluit is bij uitstek een instrument van de raad.

In de verordening worden diverse taken niet gedelegeerd aan het college maar aan de raad (c.q. de griffie) gelaten. De organisatie en uitvoering van het referendum zelf, nadat duidelijk is dat dit er komt, ligt uiteraard wel bij het college.

Artikel 1. Begripsbepalingen

a. en b. Deze onderdelen van dit artikel behoeven geen toelichting.

c. Wat betreft de kiesgerechtigden is aangesloten bij degenen die gerechtigd zijn deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 en artikel J1 van de Kieswet. Een referendum is alleen mogelijk binnen het grondgebied van de eigen gemeente.

d. het college heeft de mogelijkheid om de vastgestelde formulieren ook op andere plaatsen aan te bieden dan alleen op het gemeentehuis. Inleveren kan op grond van artikel 5, lid 3, alleen op het gemeentehuis of natuurlijk digitaal.

Artikel 2. Referendabele besluiten

Alleen concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. De besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel op grond van deze verordening. Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goed voor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen, gebaseerd op de ervaringen van onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen.

Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden.

In de oude verordening was de volgende uitzonderingsgrond opgenomen: waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving. Deze is geschrapt omdat dit al onder de algemene uitzonderingsgrond valt. De algemene uitzonderingsgrond benadrukt en garandeert de beoordelingsvrijheid van de raad.

Deze uitzonderingsgrond kan bijvoorbeeld worden toegepast indien er over het onderwerp al een uniforme openbare voorbereidingsprocedure is geweest, of in het geval van korte termijnen waarop het besluit moet worden genomen of de mogelijkheid van grote financiële claims.

Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie

In het geval er een referendum wordt gehouden, is het raadzaam dat er een referendumcommissie wordt ingesteld. Het onderwerp wat ten grondslag ligt aan het referenduminitiatief is doorgaans politiek gevoelig. Burgers zijn van mening dat de raad moet worden gecorrigeerd. Maar het is wel de gemeente die het referendum en de voorlichting organiseert. Een ‘pettenprobleem’ komt in de praktijk bij referenda vaak voor. Een onafhankelijke referendumcommissie kan dan de neutrale derde partij zijn die toeziet op de organisatie en uitvoering van het referendum.

Er is voor gekozen om de commissie eerst te benoemen, als zich voor de eerste keer de situatie voordoet dat de raad heeft besloten tot het houden van een referendum. Er is voorts gekozen voor een qua aantal ruime commissie. Door meer leden te benoemen dan nodig voor het quorum wordt een oplossing geboden in het geval één van de leden afwezig is of zich wil onthouden van deelname in verband met mogelijke belangenverstrengeling.

Er is niet expliciet geregeld dat leden (bijv. in geval van niet functioneren) ontslagen kunnen worden. In het algemeen geldt dat degene die benoemt ook kan ontslaan.

Artikel 4. Taken referendumcommissie

Deze commissie heeft diverse adviserende taken gekregen. Daarnaast wordt de onafhankelijke positie ondersteund door de mogelijkheid gevraagd en ongevraagd advies te geven.

De commissie doet een voorstel voor de vraagstelling van het referendum. De vraag moet eenduidig zijn en begrijpelijk voor de burgers. Wat betreft het toezicht op de objectiviteit van de door de gemeente verstrekte voorlichting kan worden gedacht aan bijv. een folder waarin argumenten pro en contra worden genoemd. De bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne. De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop. De commissie heeft ook een rol bij de advisering van de verdeling van de beschikbaar gestelde subsidie. Deze advisering ziet onder meer op de verdeelsleutel die wordt vastgesteld. Zo kan worden besloten dat 40% van de subsidiegelden is bestemd voor activiteiten van voorstanders van het besluit, 40% voor tegenstanders en 20% voor neutrale/ informerende activiteiten. De commissie heeft ook een rol bij de evaluatie van gehouden referenda. Deze taak is een logisch gevolg van de toezichthoudende taak bij het hele referendumproces.

Artikel 5. Inleidend verzoek

Kiesgerechtigden nemen het initiatief tot een referendum. Hiertoe kunnen zij een verzoek indienen tot het houden van een referendum. Een referendum biedt burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen dat in hun ogen verkeerd is. Het is logisch dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. Er is gekozen voor een eenvoudige procedure. Het inleidend verzoek wordt een week voor de raadsvergadering ingediend bij de griffier en wordt later mogelijk gevolgd door een definitief verzoek. Door de duale verhoudingen wordt het verzoek formeel ingediend bij de griffier, praktisch gezien zal de medewerking van het ambtelijk apparaat i.c. burgerzaken nodig zijn.

Met de mogelijkheid het inleidend verzoek zowel digitaal als in persoon op het gemeentehuis kenbaar te maken is tegemoet gekomen aan de wensen van de raad.

Het doel van het inleidend verzoek is tweeledig. De raad moet op korte termijn beslissen of een onderwerp referendabel is en niet valt onder de uitzonderingen genoemd in artikel 2. Daarnaast moet worden aangetoond dat een onderwerp niet alleen maar leeft bij enkele mensen maar op enig draagvlak in de gemeente kan steunen. Hiertoe wordt een aantal handtekeningen overgelegd. Op korte termijn is het voor burgers dan duidelijk of het zin heeft om handtekeningen te verzamelen ter ondersteuning van het definitief verzoek.

Ondersteuningsverklaringen c.q. -formulieren

Bij het verzamelen van de handtekeningen kan worden gekozen voor een ‘haal’- of een ‘brengsysteem’. In het eerste geval wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers overgelaten. In het tweede geval dienen kiesgerechtigden hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals in onderhavig geval de publieksbalie in het gemeentehuis. Uit de evaluatie van de Tijdelijke referendumwet blijkt dat een groot nadeel van het haalsysteem is dat de controle op handtekeningen een tijdrovend karwei is en door onvolledig ingevulde lijsten veel handtekeningen ongeldig moeten worden verklaard.

Derhalve is gekozen voor het brengsysteem op het gemeentehuis zodat direct de identiteit (kiesgerechtigdheid) van de ondertekenaar kan worden gecontroleerd aan de hand van de Basisregistratie Personen (BRP). Sinds de referendumverordening 2017 is hieraan een brengsysteem via de digitale weg toegevoegd.

Om de controle op de kiesgerechtigdheid zo makkelijk mogelijk te maken is een legitimatieplicht opgenomen. Dit is voor een burger niet extra belastend; gezien de Wet op de identificatieplicht heeft een burger dit bij zich. Op digitale weg wordt de legitimatieverplichting c.q. authenticatie verzekerd middels het verplichte gebruik van het DigiD.

Bij het controleren van de handtekeningen op de verplichte formulieren moet worden beoordeeld of degene die de ondersteuningsverklaring indient op dat moment kiesgerechtigd zou zijn voor de raadsverkiezingen. Immers bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend of en zo ja wanneer het referendum wordt gehouden en kan dus niet worden gewerkt met een apart bestand van kiesgerechtigden voor het referendum.

De handtekeningen moeten worden geplaatst op van gemeentewege zowel analoog als digitaal verstrekte formulieren. Op basis van artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en verstrekken van gegevens vast te stellen. Het inleidend verzoek is te beschouwen als een aanvraag in de zin van de Awb.

Wat betreft de procedure van het inleidend verzoek moet allereerst een termijn worden vastgesteld waarbinnen de handtekeningen moeten worden ingeleverd. Gekozen is voor handhaving van de korte termijn van één week voor de raadsvergadering. De achterliggende gedacht is dat op deze manier in de raadsvergadering zelf besloten kan worden of er voldoende geldige handtekeningen zijn verzameld zodat de volgende fase in het proces (het definitieve verzoek) kan ingaan.

Drempel inleidend verzoek

De hoogte van de drempel die wordt gesteld ten aanzien van het verzoek om een referendum blijft hetzelfde als in de oude verordening, te weten 250 handtekeningen voor het inleidend verzoek naast 2.500 handtekeningen voor het definitief verzoek.

Deze drempels zijn niet te hoog om een verzoek tot referendum onmogelijk te maken, maar wel hoog genoeg om te voorkomen dat een referendum wordt aangevraagd dat te weinig draagvlak vindt onder de bevolking.

Beslissing inleidend verzoek

Allereerst dient de raad vast te stellen of het verzoek een besluit betreft waarover op grond van de verordening een referendum niet is uitgezonderd.

Vervolgens wordt beslist of het inleidend verzoek is gedaan door het vereiste aantal kiesgerechtigden. De voorgeschreven eisen dienen om de kiesgerechtigdheid te bepalen. Door de identificatieverplichting zal het aantal afgekeurde ondersteunings- verklaringen gering zijn.

Het besluit van de raad op het inleidend verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.

Toepassing elektronische handtekening en DigiD

In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om via een elektronische handtekening steun te verlenen aan het referendumverzoek. Een bestuursorgaan kan op grond van afdeling 2.3 Awb de elektronische weg openstellen voor referendumverzoeken. In dit geval stelt het bestuursorgaan een door hem vast te stellen formulier verplicht ex artikel 4:4 Awb. De elektronische weg voor referendumverzoeken komt naast en niet in de plaats van de conventionele weg.

Bij het zetten van een handgeschreven handtekening ter ondersteuning van een referendumverzoek heeft de handtekening verschillende functies. Deze dient ter authenticatie en identificatie (vaststellen van de identiteit van een persoon) en om de wilsuiting vast te leggen (van belang in het kader van rechtsgevolg en/of bewijsvoering). Deze functies zijn ook via de elektronische handtekening te bewerkstelligen.

Het gebruik van DigiD zou voor burgers die over deze handtekening beschikken drempelverlagend kunnen werken. Voor hen is het eenvoudiger een referendumverzoek te ondersteunen via enkele handelingen op de computer dan om naar het gemeentehuis te gaan om een handtekening te zetten c.q. hun formulier in te leveren. Voor de gemeente is er geen sprake van werkbesparing. Zij zal ook de ondersteuningsverklaringen afgelegd via DigiD moeten controleren op kiesgerechtigdheid (woont deze persoon in de gemeente, is deze oud genoeg enz.).

Artikel 6. Definitief verzoek

Als de raad van mening is dat het onderwerp referendabel is, zijn de initiatiefnemers weer aan bod.

Zij moeten een verzoek tot het houden van een referendum en voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen. De procedure is in grote lijnen gelijk aan die bij het inleidende verzoek.

De raad controleert of er voldoende (geldige) handtekeningen zijn verzameld. De toelaatbaarheid van het onderwerp is al eerder in de procedure, bij het inleidend verzoek, getoetst. Een voldoende aantal handtekeningen zal dan ook een positief besluit tot het houden van het referendum tot gevolg hebben.

Artikel 7. Datum

Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden, is voorbehouden aan de raad. Van belang is dat er voldoende tijd is om het referendum te organiseren (stemlokalen huren, bemensing stembureaus, drukwerk etc.) en dat er enige ruimte is om vakantieperioden (juli/augustus, december/januari) te overbruggen omdat deze niet geschikt zijn voor het houden van een referendum. Het ligt voor de hand dat het advies van het college op dergelijke zaken ziet. De datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen is praktisch omdat kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook zorgt een combinatie doorgaans voor een hogere opkomst en voor een reductie in de kosten van een referendum. Uiteraard kunnen er ook meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden.

Artikel 8. Vraagstelling

De raad beslist of en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling vast. Het meest voor de hand ligt een vraagstelling welke is gekoppeld met het voorgenomen besluit. Aan de kiezers wordt dan de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit, waarover het referendum wordt gehouden, zijn. De vraagstelling moet wel voldoende duidelijk zijn, de referendumcommissie heeft tot taak hierover te adviseren. Het is mogelijk om de vraagstelling tevens op te nemen op de stempas/oproepkaart.

Artikel 9. Budget

Er kan jaarlijks een vast bedrag op de begroting worden opgenomen voor het organiseren van referenda of er kan per referendum een budget worden vastgesteld. Hier is gekozen voor het laatste. Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf zal de voorlichting geld kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het concept raadsbesluit) als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum.

De referendumcommissie heeft een belangrijke adviserende rol. Zowel bij de totstandkoming van de beleidsregels op grond waarvan de subsidies kunnen worden verstrekt als de toekenning van de subsidies zelf.

Artikel 10. Uitvoering

Het feit dat het college is belast met de uitvoering volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, eerste lid, onder b.). Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de voorlichting over het onderwerp waarop het referendum ziet, als de inrichting en bemensing van de stemlokalen en het drukken van de stembiljetten en oproepkaarten/stempassen.

Artikel 11. Procedure stemming

Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Vandaar dat de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing zijn. Dit omvat het hele proces van de termijn waarop bij de kiesgerechtigden de oproepkaart/stempas voor het referendum bezorgd dient te zijn als de werkwijze in het stembureau en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag.

Artikel 12. Geldigheid van de uitslag

Wanneer 30% van de kiesgerechtigden zijn stem heeft uitgebracht, wordt de uitslag van het referendum geacht geldig te zijn. Dit percentage is lager dan het gemiddelde opkomstpercentage bij raadsverkiezingen, maar hoog genoeg om een drempel op te werpen. Op deze wijze komen alleen onderwerpen aan bod die door een redelijk deel van de bevolking als van belang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk zal worden een geldige uitslag te krijgen.

Artikel 13. Strafbepalingen

Op grond van artikel 154 Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening straf stellen. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij de Kieswet, hoofdstuk Z.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 15. Overgangsbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 16. Citeertitel

Als citeertitel is gekozen voor "Referendumverordening 2017" en niet voor "gewijzigde verordening 2013" omdat hiermee duidelijk wordt aangegeven dat er sprake is van actueel, essentieel nieuw element in de verordening, namelijk de digitale weg voor de ondersteuningsverklaringen.