Regeling vervallen per 21-10-2021

Nadere Regels Asbestlening en Restschuldsubsidie Asbestverwijdering Gemeente Lelystad 2018

Geldend van 24-05-2018 t/m 20-10-2021

Intitulé

Nadere Regels Asbestlening en Restschuldsubsidie Asbestverwijdering Gemeente Lelystad 2018

Het college van de gemeente Lelystad,

gelet op artikel 15 van de Asbestverordening 2018 en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad

B E S L U I T:

de navolgende nadere regels vast te stellen:

Nadere Regels Asbestlening en Restschuldsubsidie Asbestverwijdering Gemeente Lelystad 2018

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Onder verordening in deze regeling wordt de Asbestverordening 2018 verstaan.

  • 2. Definities opgenomen in artikel 1 van de verordening zijn onverkort van toepassing op deze regeling en zijn met een hoofdletter geschreven.

  • 3. In deze nadere regels wordt mede verstaan onder:

    • a.

      ASVL: Algemene subsidieverordening Lelystad

    • b.

      Restschuldsubsidie: subsidie ter dekking van de restschuld op de door het SVn verstrekte lening ten behoeve van asbestverwijdering bij verkoop van de woning door de eigenaar/bewoner, na uitvoering van de asbestverwijdering.

Artikel 2 Aangewezen categorie

  • 1. Gelet op artikel 1 onder c van de Asbestverordening 2018 is als categorie aangewezen een particuliere woningeigenaar die maximaal twee Woningen in eigendom heeft en waarbij de particuliere woningeigenaar één van beide Woningen zelf bewoont en de andere Woning gelegen is in de gemeente Lelystad, en

    • a.

      leeg staat in afwachting van verkoop, of;

    • b.

      leeg staat na aankoop, of;

    • c.

      wordt verhuurd met een vergunning ingevolge de Leegstandswet, of;

    • d.

      gehuurd dan wel in bruikleen gebruikt wordt door een bloedverwant in eerste of tweede graad van de eigenaar.

  • 2. Een aanvraag voor een Maatwerk- of Verzilverlening Asbestverwijdering of een Asbestlening met een overschrijding van de Loan to Value norm wordt uitsluitend in behandeling genomen indien de aanvrager zelf eigenaar en bewoner is.

Artikel 3 Duurzaamheidsmaatregelen

Tot de Duurzaamheidsmaatregelen zoals bedoeld in de verordening en in deze regeling, worden gerekend maatregelen, technieken en voorzieningen ten behoeve van:

  • a.

    energiebesparing, binnenklimaat en warmteterugwinning,

  • b.

    waterbesparing,

  • c.

    duurzame opwekking van energie,

  • d.

    biodiversiteit,

en zijn opgesomd en omschreven in de Lijst van maatregelen, technieken en voorzieningen, behorende bij deze regeling.

Artikel 4 Stimulering Duurzaamheidsmaatregelen

Ter uitwerking van artikel 11, lid 8 en artikel 12, lid 6 van de verordening kan het college korting toekennen op het rentepercentage van de Asbestlening

  • 1.

    Indien tenminste 10% van de leensom geïnvesteerd wordt in Duurzaamheidsmaatregelen uit de categorieën Energiebesparing, binnenklimaat en warmteterugwinning en/of biodiversiteit kent het College korting toe op het vast te stellen rentepercentage.

  • 2.

    Indien tenminste 10% van de leensom in Duurzaamheidsmaatregelen zoals opgenomen in het eerste lid wordt geinvesteerd kent het College een korting op de rente toe van 0,5%. Bij elke stijging van het percentage dat in Duurzaamheidsmaatregelen wordt geinvesteerd met 10% kent het College een verhoging van 0,5% op de korting toe, met in acht neming van het gestelde in artikel 8 van de verordening.

  • 3.

    Indien het College een korting toekent zoals omschreven in het tweede lid, kan dit er nimmer toe leiden dat het rentepercentage met korting lager is dan het de op het moment van de aanvraag geldende rentetarief voor de Duurzaamheidslening of, als deze niet langer bestaat, het laatstelijk geldende rentetarief voor de Duurzaamheidslening particuliere eigenaar gemeente Lelystad.

  • 4.

    Indien blijkt dat de bij de aanvraag vermelde duurzaamheidsmaatregelen niet zijn of worden gerealiseerd corrigeert het college, op basis van contante waarde, een te hoge rentekorting via een eenmalige vordering op de aanvrager ter hoogte van het verschil in rente, gerekend over de looptijd van de lening op basis van annuïtaire aflossing.

Artikel 5 Procedure aanvraag en toewijzing

  • 1. Een aanvraag voor een Asbestlening wordt schriftelijk bij het college ingediend en gaat onder opgave van:

    • a.

      de te treffen maatregelen.

    • b.

      de Werkelijke kosten van het treffen van de Stimuleringsmaatregelen alsmede een financiële onderbouwing van deze opgave onderbouwd met bewijsstukken.

    • c.

      indien van toepassing de te treffen Duurzaamheidsmaatregelen vergezeld van bewijsstukken waarmee wordt aangetoond dat deze aan de gestelde eisen en voorwaarden voldoet zoals bedoeld in artikel 3 en in het voorkomende geval ook aan artikel 4;

    • d.

      een planning van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen twee weken.

  • 3. Indien de aanvraag niet alle gegevens bevat die het college voor het nemen van een beslissing noodzakelijk acht, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen een termijn van vier weken te completeren.

  • 4. Indien de aanvraag niet binnen de aangegeven termijn is gecompleteerd, verklaart het college de aanvraag niet ontvankelijk.

  • 5. Het college handelt aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

  • 6. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel na het compleet worden daarvan, een beslissing en deelt die middels een toewijzings- of afwijzingsbesluit mee aan de aanvrager.

  • 7. Uit overschrijding van de in het zesde lid bedoelde termijn kan de aanvrager niet afleiden dat zijn aanvraag is of wordt gehonoreerd.

  • 8. Tegen de toewijzing danwel de afwijzing kan bezwaar en beroep gemaakt worden volgens de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Afwijzen aanvraag

Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de verordening wordt een aanvraag in ieder geval afgewezen indien:

  • a.

    de omgevingsvergunning, voor zover deze is vereist, niet is of zal worden verleend;

  • b.

    er een besluit tot aanschrijving, op grond van de Woningwet is uitgevaardigd voor de Woning en deze ook in het kadaster staat ingeschreven;

Artikel 7 Verplichtingen

  • 1. De werkzaamheden dienen doelmatig te worden uitgevoerd.

  • 2. Zodra aannemelijk is dat:

    • a.

      de activiteiten, waarvoor de Asbestlening is verstrekt, niet of niet geheel zullen worden verricht, of

    • b.

      niet of niet geheel aan de verplichtingen die aan de beschikking tot toewijzing van de Asbestlening zijn verbonden zal worden voldaan

    doet de Aanvrager hiervan onverwijld schriftelijk melding aan het College.

  • 3. Binnen 2 jaar na de toewijzing van de Asbestlening, dienen de activiteiten, waarvoor de Asbestlening is verstrekt, te zijn afgerond en gedeclareerd.

Artikel 8 Hardheidsclausule

  • 1. Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van deze nadere regels naar het oordeel van het College zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het College afwijken van het bepaalde in deze nadere regels.

  • 2. Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in de toewijzingsbeschikking.

Artikel 9 Toepassingsbereik restschuldsubsidie

Het college verstrekt op basis van deze nadere regels aan de bewoner-eigenaren van een woning een subsidie ter dekking van de restschuld die optreedt bij verkoop van de woning indien deze bewoner-eigenaren gebruik hebben gemaakt van een Asbestlening en de mogelijkheid voor restschuldsubsidie nodig was voor hypothecaire Asbestlening boven de Loan to Value norm.

Artikel 10 Kenmerken restschuldsubsidie

De restschuldsubsidie wordt verleend voor het bedrag van de restschuld. De maximale omvang van de restschuldsubsidie is op twee manieren beperkt:

  • a.

    de restschuldsubsidie is nooit hoger dan de omvang van de overschrijding van de Loan to Value norm zoals bedoeld in artikel 11, lid 2; en

  • b.

    de restschuldsubsidie is nooit hoger dan de hoofdsom van de lening, verminderd met de op deze lening betaalde aflossingen.

Artikel 11 Bepaling overschrijding Loan to Value norm

  • 1. Bij de leningaanvraag heeft het SVn een krediettoets uitgevoerd. Deze krediettoets bestaat in ieder geval (maar niet uitsluitend) uit de volgende twee onderdelen;

    • a.

      beoordeling van de inkomenssituatie teneinde de financieringsruimte van de aanvrager te bepalen;

    • b.

      beoordeling van de waarde van het pand en de omvang van de reeds op het pand rustende andere hypothecaire leningen teneinde te bepalen of de waarde van het pand groot genoeg is om het pand als onderpand te laten dienen voor de lening voor asbestverwijdering;

    • c.

      indien het oordeel onder lid b negatief is, zal het SVn bepalen in welke mate verstrekking van de lening, samen met de op het pand rustende hypotheken, de waarde van het pand zou overschrijden. Dit wordt uitgedrukt in een bedrag.

  • 2. Het bedrag zoals bepaald in lid 1.c van dit artikel wordt vervolgens aangeduid als de overschrijding van de Loan to Value norm.

Artikel 12 Voorwaarden voor restschuldsubsidie

  • 1. Om in aanmerking te komen voor deze restschuldsubsidie voldoet een aanvraag aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de restschuld is het gevolg van een Asbestlening die is verstrekt op basis van de Asbestverordening 2018 of haar opvolger(s);

    • b.

      bij het toekennen van de Asbestlening heeft het college de mogelijkheid voor het aanvragen van restschuldsubsidie beschikbaar gesteld;

    • c.

      de eigenaar heeft gedurende de looptijd van de lening hoofdverblijf gehad in de betreffende woning;

    • d.

      de eigenaar heeft voorafgaand aan de verkoop van de woning toestemming tot de verkoop gevraagd aan het college en heeft hierop een positieve beschikking ontvangen.

  • 2. Gedurende de eerste tien jaar na het aangaan van de Asbestlening wordt de restschuldsubsidie slechts verstrekt, indien sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 13 Procedure aanvraag restschuldsubsidie

Indien een eigenaar voornemens is zijn woning te verkopen en in aanmerking wenst te komen voor restschuldsubsidie, vraagt hij deze voorafgaand aan het te koop aanbieden van de woning schriftelijk aan bij het college. De aanvraag gaat vergezeld van:

  • a.

    een taxatierapport, dat voldoet aan de eisen van het Nederlands Woning Waarde Instituut, en waarin de verkoopwaarde binnen redelijke marges bepaald is;

  • b.

    indien van toepassing een beschrijving van de bijzondere omstandigheden die afwijking van de in artikel 12 lid 2 genoemde termijn rechtvaardigen.

Artikel 14 Verlening en vaststelling restschuldsubsidie

  • 1. De restschuldsubsidie wordt verleend nadat de voorlopige koopovereenkomst en een verklaring van de bank(en) over de hoogte van de hypothecaire financiering(en), die op de woning rusten op het moment van verkoop, zijn ontvangen.

  • 2. De restschuldsubsidie wordt vastgesteld en verrekend met de lening bij het SVn nadat de getekende koopakte is ontvangen.

Artikel 15 Budgetplafond restschuldsubsidie

Het verstrekken van de restschuldsubsidie geschiedt met in achtneming van het budget plafond van € 70.000,- op basis van de volgorde van ontvangst van volledige aanvragen.

Artikel 16 Weigering restschuldsubsidie

Naast de in de ASVL genoemde weigeringsgronden kan het college een aanvraag weigeren indien

  • a.

    de verkoopwaarde lager ligt dan de vooraf vastgestelde minimale verkoopwaarde of

  • b.

    de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 12 gestelde voorwaarden.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze nadere regels treden in werking gelijktijdig met de inwerkingtreding van de verordening.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze nadere regels, treden de Nadere Regels Stimuleringslening Asbestverwijdering Gemeente Lelystad 2017 buiten werking

Artikel 18 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Asbestregeling 2018’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Lelystad op 13 maart 2018.
Het college van de gemeente Lelystad,
de secretaris, de burgemeester,

Bijlage 1 Lijst van maatregelen, technieken en voorzieningen zoals bedoeld in artikel 3 van de Nadere Regels Lening en Restschuldsubsidie Asbestverwijdering Gemeente Lelystad 2018

Energiebesparing, binnenklimaat en warmteterugwinning

  • 1)

    Energiebesparing door isolatie

    • a)

      Kierdichting

    • b)

      Dakisolatie met een R-waarde, die groter is dan 3,50 m2.K/W;

    • c)

      Vloerisolatie met een R-waarde, die groter is dan of gelijk aan 3,50 m2.K/W;

    • d)

      Gevelisolatie met een R-waarde, die groter is dan of gelijk aan 3,50 m2.K/W

    • e)

      Spouwmuurisolatie met een R-waarde, die groter is dan of gelijk aan 1,3 m2.K/W;

    • f)

      Isolerende beglazing (met Ugl-waarde die kleiner is dan 1,3 W/m2.K);

    • g)

      Isolerende buitendeuren (met een U-waarde die kleiner of gelijk is aan 2,0 W/m2.K);

    • h)

      Draaiend raam met thermische onderbreking, die samen met de beglazing een Uw- waarde (Uraam) heeft, die kleiner is dan of gelijk aan 1,7 W/m2.K;

    • i)

      Geïsoleerde buitendeur met een U-waarde die kleiner of gelijk is aan 2,0 W/m2.K;

    • j)

      Deuren, ramen en kozijnen van duurzaam geproduceerd hout (FSC keurmerk), van kunststof of van aluminium in combinatie met isolerende beglazing en/of isolerende buitendeuren;

    • k)

      Leidingisolatie verwarmingssysteem.

 

  • 2)

    Energiebesparing bij ruimteverwarming en/of het verwarmen van tapwater

    • a)

      Warmtepompen:

      • i.

        warmtepompboiler voor het verwarmen van tapwater, bestaande uit een warmtepomp en een warmteopslagvat;

      • ii.

        elektrische warmtepomp voor ruimteverwarming, in combinatie met b);

      • iii.

        gaswarmtepomp voor ruimteverwarming, in combinatie met b).

    • b)

      Lage temperatuur centraal verwarmingssysteem (LTV-systeem) waarvan de ontwerp aanvoertemperatuur (Taanvoer) maximaal 55° C bedraagt;

    • c)

      Microwarmtekracht systemen;

    • d)

      HR-(combi)ketel;

    • e)

      Thermostatische mengkraan voor de douche of bad.

 

  • 3)

    Warmteterugwinning

    • a)

      Installatie voor het terugwinnen van warmte uit ruimteventilatielucht, inclusief het daarbij behorende kanaalwerk en de luchtbehandelingskast, met een energetisch rendement van ten minste 80%;

    • b)

      Installatietechnische aanpassingen om warmte uit douchewater terug te winnen.

 

  • 4)

    Binnenklimaat

    • a)

      Ventilatie door een vraaggestuurd ventilatiesysteem met CO2- of vochtsensoren;

    • b)

      Zelfregulerende ventilatieroosters.

 

  • 5)

    Energiezuinige verlichting (energielabel A). Hieronder wordt verstaan het toepassen van:

    • a)

      (armaturen voor het gebruik van) spaarlampen;

    • b)

      (armaturen voor het gebruik van) LED lampen;

    • c)

      Hoog frequent (HF) verlichting;

    • d)

      Daglicht gestuurde verlichting;

    • e)

      Schakeling van verlichting door aanwezigheidsdetectie.

 

  • 6)

    Energiezuinige gelijkstroom pompen en ventilatoren (energielabel A).

 

Waterbesparing

 

  • 1)

    Waterbesparend toilet met maximaal 6 liter spoelbak met spoelonderbreker;

  • 2)

    Voorziening voor de opvang en gebruik van hemelwater voor toiletspoeling en/of de wasmachine;

  • 3)

    Waterdoorlatende verharding op het erf bij vervanging van gesloten verharding;

  • 4)

    Regenton met aansluiting op de regenpijp.

 

Duurzame opwekking van energie

 

  • 1)

    Zonnepanelen met fotovoltaïsche zonnecellen en de daarbij behorende spanningsomvormer(s);

  • 2)

    Kachel of ketel voor verbranding van houtpellets voor het verwarmen van CV-water, niet zijnde een open haard;

  • 3)

    Zonneboiler voor het verwarmen van tapwater met behulp van zonlicht, bestaande uit één of meerdere zonnecollectoren, eventueel een pomp en een warmteopslagvat;

  • 4)

    Combi-zonneboiler voor het verwarmen van tapwater en voor ruimteverwarming met behulp van zonlicht, bestaande uit één of meerdere zonnecollectoren, een pomp en een warmteopslagvat met een geïntegreerde CV-brander.

 

Biodiversiteit

  • 1)

    Vegetatiedak; dak waarop een laag substraat wordt gelegd, met daarop tenminste een begroeiing van vetplanten, kruiden (sedum), grassen, etc.

  • 2)

    Nestgelegenheid voor dieren (vleermuizen, vogels etc.). Hieronder vallen:

    • a)

      Vogelvide onder schuin dak;

    • b)

      Dakpannen of nestkasten voor gierzwaluw/huismus, mits de dakhelling en de zonoriëntatie voldoet (zie http://www.gierzwaluwbescherming.nl);

    • c)

      Ingemetselde neststenen voor vogels;

    • d)

      Ingemetselde vleermuisverblijven, al dan niet met doorgang naar de spouw.