Beleidsregels landelijke toegankelijkheid en regiobinding beschermd wonen 2017

Geldend van 02-09-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Beleidsregels landelijke toegankelijkheid en regiobinding beschermd wonen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas;

gelezen het voorstel van 8 mei 2017;

Overwegende dat:

  • -

    Door de 43 centrumgemeenten maatschappelijke opvang en beschermd wonen in samenwerking met de VNG een handreiking landelijke toegankelijkheid en regiobinding beschermd wonen is ontwikkeld. Deze handreiking bevat duidelijke spelregels ten aanzien van de regiobinding en de wijze van overdracht tussen regio's. De gemeenten hebben middels een convenant uitgesproken deze beleidsregels te gaan gebruiken;

  • -

    Deze beleidsregel betrekking heeft op beschermd wonen zoals gedefinieerd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het betreft hier aanvragen voor wonen in een accommodatie van een instelling met bijbehorend toezicht en begeleiding. Aanvragen van mensen die niet wonen in de regio waar de aanvraag voor beschermd wonen wordt gedaan, vallen dus onder deze beleidsregels. Omgekeerd gelden de regels niet voor wie buiten ‘een accommodatie van een instelling’ gaat wonen. Bepalend voor waar de scheiding ligt is de vraag wie de huur betaalt: de instelling of de cliënt zelf;

  • -

    Deze beleidsregels een nadere uitwerking van het Besluit beschermd wonen en opvang 2017 voor zover het landelijke toegankelijkheid en regiobinding van beschermd wonen betreft;

besluit vast te stellen de beleidsregels landelijke toegankelijkheid en regiobinding beschermd wonen.

Artikel 1 Aanmelding en onderzoek

  • 1.1 Een aanvrager voor beschermd wonen of zijn wettelijke vertegenwoordiger kan zich melden bij de gemeente.

  • 1.2 Elke aanvraag bij een centrumgemeente voor beschermd wonen wordt gevolgd door een onderzoek en een besluit door de centrumgemeente van de gemeentelijke regio waar de aanvrager zich wil vestigen. Dit is dus de wenscentrumgemeente – waar de cliënt zich meldt – als een cliënt zich elders wil vestigen.

  • 1.3 Om vast te stellen waar een cliënt het beste beschermd wonen kan ontvangen, worden de volgende beoordelingscriteria toegepast door de centrumgemeente van aanmelding. Deze gemeente zal de gemeente van herkomst van de cliënt betrekken bij het onderzoek en onderstaande criteria hanteren:

    1.3.1 Aanwezigheid van een positief sociaal netwerk (familie en vrienden) om beschermd wonen te voorkomen (inzet van andere vormen van beschermende woonvormen) en uitstroom naar vormen van zelfstandig wonen te bevorderen.

    1.3.2 Voorwaarden voor succesvolle trajecten, zoals:

    • °

      (reeds ingezette) actieve schuldhulpverlening,

    • °

      een bestaande relatie met GGZ of andere hulpverlening

    • °

      al ingezette scholing, (vrijwilligers) werk, of passende dagbesteding,

    • °

      eventueel aanwezige veiligheidsrisico’s op de huidige woonplek,

    • °

      de behoefte aan een specifieke aanpak of een specifieke voorziening.

    1.3.3 Gegronde redenen om tegemoet te komen aan de wens van een cliënt, anders dan de hierboven genoemde voorwaarden.

  • 1.4 In het besluit van de centrumgemeente worden in ieder geval de zorginhoudelijke argumenten genoemd. Dit is van belang voor een mogelijke bezwaarprocedure van de aanvrager en voor het voorleggen van een geschil tussen centrumgemeenten, aan de geschillencommissie. Onderzoek en besluit worden binnen 6 weken afgerond.

Artikel 2 Vertrouwenspersoon

De aanvrager kan zich bij zijn aanvraag laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Dit kan een naastbetrokkene zijn, een patiëntenvertrouwenspersoon of een onafhankelijke cliëntondersteuner. De wenscentrumgemeente zal de aanvrager daar op wijzen.

Artikel 3 Wachtlijst

Indien er niet direct toegang is tot de gewenste plek, dan komt de aanvrager op een wachtlijst. Gemeenten zijn vanaf het moment dat met de cliënt wordt gesproken over de plaatsing in een instelling, transparant over de wachtlijsten. De cliënt weet dan waar hij of zij aan toe is.

Artikel 4 Overbruggingszorg

Als de wenscentrumgemeente positief besluit, maar de aanvrager op een wachtlijst plaatst, dan moet die gemeente besluiten of overbruggingszorg noodzakelijk is. Totdat de geschikte plek beschikbaar is, levert de instelling waar de cliënt op dat moment verblijft de eventuele overbruggingszorg. De herkomstgemeente is verantwoordelijk voor de financiering. Als een cliënt in een behandelsetting (zorginstelling, forensische penitentiaire kliniek) verblijft vindt overleg plaats over de datum van uitstroom. Als de aanvrager al gebruik maakt van een plek in een voorziening voor beschermd wonen, blijft de bestaande situatie gehandhaafd tot de geschikte plek in de wensgemeente beschikbaar is.

Artikel 5 Tijdelijk verblijf

Het kan voorkomen dat een cliënt uit centrumgemeente A bewust tijdelijk in een instelling in een andere centrumgemeente (centrumgemeente B) verblijft. ‘Tijdelijk verblijf’ is verblijf korter dan een jaar, waarbij vanaf het begin de intentie aanwezig is om de cliënt terug te laten keren naar een instelling van centrumgemeente A. of om uitstroom te realiseren. Centrumgemeente A financiert in dit geval de plek voor de cliënt in centrumgemeente B. Dit maakt het tijdelijke verblijf voor de cliënt mogelijk. Deze vorm van tijdelijk verblijf valt verder buiten de afwegingen van deze beleidsregels.

Artikel 6 Overdracht van cliënten

  • 6.1 Gemeenten dragen zorg voor een warme overdracht van cliënten, maar ook instellingen hebben een verantwoordelijkheid om aan een warme overdracht van cliënten mee te werken.

    6.1.1 Als uit het onderzoek bij de gemeente van aanmelding (centrumgemeente A) volgt dat het beschermd wonen het beste in een andere wens centrumgemeente B kan plaatsvinden of als een cliënt zelf naar wenscentrumgemeente B gaat, neemt de aangewezen contactpersoon van de centrumgemeente A contact op met de aangewezen contactpersoon van de andere wenscentrumgemeente B:

    • a.

      De cliënt meldt zich bij gemeente B.,

    • b.

      Gemeente B besluit op basis van eigen onderzoek of de cliënt toegang tot een instelling voor beschermd wonen krijgt of neemt het onderzoek van gemeente A over.

    • c.

      Gemeente A en gemeente B maken afspraken over het organiseren van een (warme) overdracht van de cliënt.

    6.1.2 De overdracht van een cliënt vindt plaats onder regie van de centrumgemeenten. Hierbij maken de betrokken instellingen in elk geval afspraken over:

    • a.

      de datum van overgang,

    • b.

      de instelling die de cliënt opneemt,

    • c.

      de overdracht van de persoonlijke gegevens.

  • 6.2 Eventuele verhuiskosten van een beschermd wonen plek naar een andere beschermd wonen plek worden gedragen door de cliënt.

Artikel 7 Overgangsrecht

Indien de aanvrager onder het overgangsrecht valt op grond van de Wmo, kan hij hieraan ook bij een aanvraag in een andere centrumgemeente rechten ontlenen. De centrumgemeente kan kiezen om deze aanvrager zonder onderzoek een vergelijkbare plek te geven of een onderzoek in te stellen en in overleg met de aanvrager te komen tot een Wmo-besluit, waarbij de aanvrager een terugvaloptie behoudt op een voorziening tot einde CIZ-indicatie of uiterlijk 1 januari 2020.

Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ’Beleidsregels landelijke toegankelijkheid beschermd wonen 2017’ en treedt op 1 januari 2017 in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 mei 2017,
Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas
de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester
L.P.H. Breukers, W.J.G. Delissen-van Tongerlo