Mandaat- en volmachtbesluit provincie Zuid-Holland voor Staatsbosbeheer 2018)

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten en de commissaris de Koning van Zuid-Hollandvan12 december 2017, PZH-2017-623173333(DOS-2015-0007878)inzake het toekennen van mandaat en volmacht aan de directeur Staatsbosbeheer (Mandaat- en volmachtbesluit provincie Zuid-Holland voor Staatsbosbeheer 2018)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en de commissaris van de Koning van Zuid-Holland;

Gelet op:

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 3, zesde lid, van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer;

  • -

    artikel 8 van de Samenwerkingsovereenkomst Staatsbosbeheer en Provincie Zuid-Holland betreffende hetbeheer van recreatiegebieden in eigendom van de provincie;

Ieder voor zover het betreft de eigen bevoegdheden betreft;

besluiten:

vast te stellen het Mandaat- en volmachtbesluit provincie Zuid-Holland voor Staatsbosbeheer 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • ·

    afdelingshoofd PZH: hoofd van de afdeling Mobiliteit en Milieu van de provinciale organisatie van Zuid-Holland dan wel (bij groen/natuur) hoofd van de afdeling Water en Groen van de provinciale organisatie Zuid-Holland;

  • ·

    commissaris van de Koning: commissaris van de Koning van Zuid-Holland;

  • ·

    directeur Staatsbosbeheer: directeur van Staatsbosbeheer als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder d van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer;

  • ·

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

  • ·

    prg’s: provinciale recreatiegebieden zoals aangeduid op de bijlage 2 behorende bij de Samenwerkingsovereenkomst Staatsbosbeheer en Provincie Zuid-Holland betreffende het beheer van recreatiegebieden in eigendom van de provincie;

  • ·

    portefeuillehouder: lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland dat zich bezig houdt met het betreffende beleidsterrein;

  • ·

    Provinciale Staten: Provinciale Staten van Zuid-Holland;

  • ·

    secretaris: secretaris van de provincie Zuid-Holland.

Artikel 2 Mandaat, volmacht, ondermandaat en ondervolmacht

  • 1.

    Aan de directeur Staatsbosbeheer wordt mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaatlijst, op voorwaarde dat hij, zo nodig met terugwerkende kracht, daarmee instemt.

  • 2.

    Aan de directeur Staatsbosbeheer wordt volmacht verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen voor zover ter uitvoering van hetgeen waartoe hij in mandaat bevoegd is.

  • 3.

    Het mandaat en de volmacht hebben betrekking op het beheer en onderhoud van de prg’s zoals overeengekomen in de Samenwerkingsovereenkomst Staatsbosbeheer en Provincie Zuid-Holland betreffende het beheer van recreatiegebieden in eigendom van de provincie.

  • 4.

    De directeur Staatsbosbeheer kan ten aanzien van het aan hem verleende mandaat en volmacht ondermandaat en subvolmacht verlenen aan divisiedirecteuren, provinciehoofden, afdelingshoofden, gebiedsmanagers, teamleiders, hoofden productgroepen, projectleiders en managers buitencentra en in bijzondere situaties ook aan niet-leidinggevende medewerkers van Staatbosbeheer, tenzij dat met zoveel woorden ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst is uitgesloten.

  • 5.

    Het mandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in.

  • 6.

    Indien ten gevolge van wijziging van wet- en regelgeving de uitoefening van bevoegdheden als bedoeld in dit besluit en de bij dit besluit behorende mandaatlijst gaan strekken ter uitvoering van andere wet- en regelgeving dan waarvan zij ten tijde van het in werking treden van dit besluit strekten, dan wel indien in de uitoefening ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de bevoegdheden zoals genoemd in dit besluit en de bij dit besluit behorende mandaatlijst, die aan de directeur Staatsbeheer zijn verleend.

Artikel 3 Machtiging

  • 1.

    De directeur Staatsbosbeheer, alsmede de functionarissen aan wie overeenkomstig artikel 2, vierde lid, ondermandaat is gegeven, zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten aan de gemandateerde bevoegdheden gelieerde feitelijke handelingen te verrichten, zijnde handelingen die geen rechtsgevolg hebben.

  • 2.

    Onder feitelijke handelingen genoemd in het eerste lid wordt mede verstaan voorbereidings- en uitvoeringshandelingen.

Artikel 4 Kaders en beleid

  • 1.

    De directeur Staatsbosbeheer betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden de relevante door Provinciale Staten vastgestelde kaders, alsmede het door Gedeputeerde Staten gehanteerde beleid en de door Gedeputeerde Staten gehanteerde bestendige gedragslijn(en).

  • 2.

    Het afdelingshoofd PZH zorgt ervoor dat de directeur Staatsbosbeheer over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitoefening van de bevoegdheden kan beschikken.

  • 3.

    Het afdelingshoofd PZH treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de directeur Staatsbosbeheer of degene aan wie ondermandaat en subvolmacht is verleend over uitvoeringsaspecten.

  • 4.

    De directeur Staatsbosbeheer of degene aan wie ondermandaat en subvolmacht is verleend treedt in overleg met het afdelingshoofd PZH indien hij het noodzakelijk acht af te wijken van de in het eerste lid bedoelde kaders of beleid.

  • 5.

    Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Informatieplicht

De directeur Staatsbosbeheer of degene aan wie ondermandaat of subvolmacht is verleend informeert het afdelingshoofd PZH en de portefeuillehouder indien de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de provincie of Gedeputeerde Staten aansprakelijk worden gesteld of anderszins aangesproken worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur Staatsbosbeheer of degene aan wie ondermandaat of subvolmacht is tijdig vooraf alle benodigde informatie en voert hij overleg met het afdelingshoofd PZH en de portefeuillehouder alvorens de bewuste bevoegdheid uit te oefenen.

Artikel 6 Ondertekening

  • 1.

    Indien een besluit wordt genomen op grond van artikel 2, eerste lid, wordt voor de ondertekening het volgende model gebruikt:

    Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

    namens dezen,

    gevolgd door de ondertekening en naam van de functionaris;

    directeur Staatsbosbeheer.

  • 2.

    Indien een besluit wordt genomen krachtens artikel 2, vierde lid, wordt voor de ondertekening het volgende model gebruikt:

    Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

    namens dezen,

    gevolgd door de ondertekening, naam van de functionaris, functienaam en organisatie-eenheid binnen Staatsbosbeheer.

Artikel 7 Intrekking

Het Mandaat- en volmachtbesluit provincie Zuid-Holland voor Staatsbosbeheer 2017 van 20 december 2016 (Provinciaal blad 2016, 6911) wordt ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaat- en volmachtbesluit provincie Zuid-Holland voor Staatsbosbeheer 2018.

Den Haag, 12 december 2017

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

drs. J. Smit, voorzitter

drs. J.H. de Baas, secretaris

Commissaris van de Koning

drs. J. Smit

Bijlage 1 behorende bij het Mandaat- en volmachtbesluit provincie Zuid-Holland voor Staatsbosbeheer 2017

Mandaatnummer

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

REIKWIJDTE/VOORWAARDEN

AAA01-06

(vervallen)

AAA07

Het afdoen van klachten al dan niet op basis van een advies van de klachtenfunctionaris.

Voor zover het een gedraging betreft van een onder verantwoordelijkheid van de directeur van een directie of dienst ressorterende functionaris.

AAA08

Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht en van buitengewone opsporingsambtenaren.

AAA15

(vervallen)

AAA16

Besluiten in het kader van de inkoop van werken met een geraamde waarde tot € 3.000.000,-,, en leveringen en diensten met een geraamde waarde tot € 209.000,-, voor zover niet vallend onder AAA17:

-tot het uitvragen en de opdrachtverlening (inclusief bekrachtiging) op basis van een raamovereenkomst of een dynamisch aankoopsysteem, ongeacht de geraamde waarde;

-tot het bekrachtigen van reeds gegeven spoedopdrachten;

-tot (het bekrachtigen van) aanvullende opdrachten, voor zover het werken betreft tot een waarde van maximaal € 1 miljoen per aanvullende opdracht.

Besluiten in het kader van de uitvoering van een aanbestedingsprocedure, die is gestart met toepassing van BA06 of BA07, voor zover niet uitdrukkelijk uitgezonderd.

Besluiten tot verkoop van afgeschreven roerende zaken.

Onder dit mandaat valt niet de afdoening van een klacht in een aanbestedingsprocedure (zie ABIR01).

Alle bedragen zijn exclusief BTW.

AAA17

Het bekrachtigen van reeds informeel gegeven opdrachten van werken met een geraamde waarde tot € 3.000.000,-, en leveringen en diensten met een geraamde waarde tot € 209.000,-, met uitzondering van spoedopdrachten, aanvullende opdrachten, meerwerkopdrachten en opdrachten op basis van een raamovereenkomst ongeacht de waarde;

Het treffen of bekrachtigen van een minnelijke regeling ter voorkoming of beëindiging van een aanbestedingsgeschil met een financieel belang tot € 50.000,-.

Kan uitsluitend worden ondergemandateerd aan divisiedirecteuren.

Alle bedragen zijn exclusief BTW.

AAA18

Besluiten inzake het verrichten van rechtshandelingen in verband met of voortvloeiend uit een privaatrechtelijke overeenkomst waartoe door of namens GS is besloten.

Indien de overeenkomst is aangegaan door GS, blijven daaruit voortvloeiende wezenlijke rechtshandelingen voorbehouden aan GS.

Tevens omvat de bevoegdheid het aanwijzen van derden ten behoeve van directievoering.

Het betreft rechtshandelingen als:

-het wijzigen, beëindigen of verlengen van een overeenkomst;

-beroep doen op bepalingen in een overeenkomst, zoals een boetebeding;

- het verlenen en bekrachtigen van een meerwerkopdracht;

-het goedkeuren van een herziene planning

voor zover binnen de voorwaarden/grenzen van de overeenkomst.

Onder wezenlijke rechtshandelingen dienen rechtshandelingen te worden verstaan die de verplichtingen van de provincie in niet geringe mate verzwaren of de risicoverdeling in niet geringe mate in het nadeel van de provincie wijzigen.

Het betreft niet het verrichten van rechtshandelingen in verband met buitengerechtelijke geschillen of procedures (BA01a, AAA01).

AAA21

Besluiten in het kader van het beheren van een zekerheidstelling (bankgarantie).

AAA22

Het aanvragen van vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen bij andere overheden.

AAA23

Het verlenen van toestemming tot gebruik van een provinciaal eigendom (grond), anders dan op basis van huur of pacht.

AAA24-26

(vervallen)

AAA28

Besluiten inzake legitimatiebewijzen ten aanzien van:

-ambtenaren op grond van art. 5:12 Awb;

-personen in dienst van dan wel werkzaam voor of vanwege de provincie (in contact met derden).

AAA30-36

(vervallen)

AAA37

Besluiten inzake het vastleggen en wijzigen van financiële verplichtingen en vorderingen en het versturen van facturen in verband met of voortvloeiend uit een overeenkomst of uit de wet.

Het mandaat betreft:

-financiële verplichtingen uit zowel bestuursrechtelijke als privaatrechtelijke overeenkomsten of uit de wet;

-andere financiële verplichtingen zoals boeten, leges en belastingen.

N.B.: het betreft niet de aanslagoplegging.

ABI01

Besluiten inzake ontheffingen en vrijstellingen op basis van:

a.de Wegenverordening Zuid-Holland 2010*.

b.de Vaarwegenverordening Zuid-Holland*

c.het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (art. 87 van het RVV)

d.de Regeling voertuigen, art. 9.1 (art. 5.1.1, eerste lid, aanhef en onderdeel c, en tweede lid, 5.1.2 en 5.1.3 van de Regeling voertuigen)

e.de Scheepvaartverkeerswet (art. 7, eerste lid)

f.de Wegenverkeerswet 1994 (verbod om op een weg een wedstrijd met voertuigen te houden of daaraan deel te nemen (art. 10, eerste lid, en 148, eerste lid, onder b) of

g.het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 4 maart 2003 tot mandatering van hun bevoegdheden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland betreffende beheer en onderhoud van het Utrechtse deel van het Merwedekanaal.

Het intrekken en wijzigen van besluiten met betrekking tot kabels en leidingen ten nadele van ontheffing-, c.q. toestemminghouders.

* behoudens waar het betreft een wijziging en intrekking (geheel en gedeeltelijk) van een verleende ontheffing ten nadele van de betrokkene ingeval van niet of niet behoorlijke naleving van de aan de ontheffing verbonden voorschriften.

AG10

Besluiten omtrent overeenkomsten met agrariërs voor de openstelling van hun grond ten behoeve van wandelroutes.