Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR477792
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR477792/1
Regeling vervallen per 17-10-2019
Beleidslijn wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur
Geldend van 01-01-2006 t/m 16-10-2019
Intitulé
Beleidslijn wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur1 Inleiding
Steeds vaker blijkt de georganiseerde misdaad erin te slagen om criminele activiteiten uit te
voeren met onbedoelde hulp van een bestuursorgaan (bijvoorbeeld deelname aan
bouwprojecten om illegaal opgebouwd vermogen wit te wassen). Enerzijds is dit onwenselijk
vanwege de economische macht die de georganiseerde misdaad hiermee kan verkrijgen.
Anderzijds wordt de integriteit van de overheid hierdoor aangetast en leidt het imago van het
openbaar bestuur schade.
Om te voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert, is sinds 1 juni 2003 de Wet
BIBOB van kracht. BIBOB staat voor de Bevordering Integriteitbeoordelingen door het
Openbaar Bestuur. Deze wet moet de integriteit van de bestuursorganen beschermen.
Voordat een bestuursorgaan een beroep kan doen op de Wet BIBOB moet beleid zijn
vastgesteld waarin staat wanneer en op welke wijze dit bestuursorgaan de wet wil inzetten.
In deze notitie wordt dit beleid geformuleerd. Allereerst wordt aangegeven wanneer het
BIBOB-instrumentarium wordt ingezet. Daarna worden de aspecten die een rol spelen bij het
toepassen van dit instrumentarium onder elkaar gezet. Tot slot worden de inspanningen
opgesomd die moeten worden gepleegd om goed te kunnen werken met het BIBOBinstrumentarium.
2 Inzet van het BIBOB-instrumentarium
Het BIBOB-instrumentarium is een middel bij het bestrijden van criminele activiteiten die
bestuursorganen onbedoeld zouden kunnen faciliteren. Daarbij moet zowel gedacht worden
aan het ontplooien van criminele activiteiten met behulp van een legale onderneming, als
aan optreden in legale economische sectoren waardoor uit eerdere criminele activiteiten
verkregen geld kan worden geïnvesteerd. Bij deze activiteiten is men dikwijls afhankelijk van
de medewerking van het openbaar bestuur. Het optreden van het openbaar bestuur kan in
dat verband betrekking hebben op vergunning- en subsidieverlening (bestuursrechtelijke
besluiten), maar ook op aanbestedingen (privaatrechtelijke handelingen).
Vergunningen De wetgever heeft een aantal gevoelige beleidsterreinen aangewezen
die onder de werkingssfeer vallen van de Wet BIBOB. Het betreft
branches
a. waarmee leden van criminele organisaties technisch en financieel
vertrouwd zijn;
b. die een lage drempel van toetreding kennen;
c. dat bestaan uit enkele grote bedrijven en een groot aantal kleine
bedrijven die met elkaar in een harde onderlinge concurrentie zijn
verwikkeld;
d. waar grote sommen contant geld in omgaan, wat de mogelijkheid
biedt om activiteiten en inkomsten niet in de administratie op te
nemen;
e. waar weinig is geregeld, waar de regels gecompliceerd zijn,
tegenstrijdig of in de praktijk onwerkbaar.
Op basis van deze criteria heeft de wetgever de volgende sectoren
aangewezen die onder de Wet BIBOB vallen:
- Transport
- Milieu
- Bouw
- Horeca
- Seksinrichtingen
- Coffeeshops
- (speelautomatenhallen)
Het gaat hier om economische sectoren die kwetsbaar (kunnen) zijn
voor ernstige of georganiseerde vormen van criminaliteit en waarbij
grote belangen op het spel (kunnen) staan.
De vergunningen die binnen deze sectoren worden verstrekt zijn:
· Drank- en horecavergunning (artikel 27, 31, DHW)
· De horeca-exploitatievergunning (APV en artikel 4 onder a, Besluit
BIBOB)
· De vergunning voor een seksinrichting (artikel 4 onder b, Besluit
BIBOB)
· De escortvergunning (artikel 4 onder c, Besluit BIBOB)
· De vergunning voor een smart- en growshop (artikel 4 onder d,
Besluit BIBOB)
· De vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal
(artikel 4, onder e Besluit BIBOB)
· De bouwvergunning (artikel 44a, Woningwet)
8
· De milieuvergunning (artikel 8.10, 8.20 en 8.25, Wet Milieubeheer)
Subsidies Daarnaast kunnen subsidies onder het BIBOB-instrumentarium worden
gebracht als grote belangen op het spel staan (artikel 6 Wet BIBOB).
De regelgever die verantwoordelijk is voor de totstandkoming van de
desbetreffende subsidieregeling kan dit bepalen. Als deze
subsidieregeling niet bij wet of ministeriële regeling (Amvb) is geregeld
is daarvoor wel toestemming goedkeuring nodig van de ministers van
BZK en Justitie.
Aanbestedingen Ook aanbestedingen binnen nog nader aan te wijzen sectoren
(middels Amvb) vallen onder de werkingssfeer van de Wet BIBOB als
daarbij grote belangen op het spel staan. Het gaat hierbij om
aanbestedingen op het terrein van ICT, milieu en bouw (artikel 5 Wet
BIBOB en artikel 3 Besluit BIBOB).
Hoewel de Wet BIBOB al in werking is getreden, kunnen bestuursorganen de wet nog niet
binnen het gehele toepassingsbereik van de wet, zoals hierboven beschreven, toepassen.
Zo zijn er op rijksniveau nog geen subsidieregelingen aangewezen waarin is opgenomen dat
de Wet BIBOB van toepassing is op de aanvragen. Ook bestaat er nog veel weerstand tegen
de toepassing van de Wet BIBOB bij overheidsopdrachten. Momenteel wordt onderzocht hoe
het BIBOB-instrumentarium zo kan worden ingezet, dat bestuursorganen daarbij niet het
risico lopen in strijd te handelen met Europese regelgeving en rechtspraak. Tot slot blijkt dat
veel gemeenten de Wet BIBOB vanuit praktisch oogpunt eerst op een beperkt terrein
invoeren.
Gelet op het voorgaande zal de wet BIBOB eerst worden toegepast bij nieuwe aanvragen
voor een Drank- en horecavergunning (Drank- en horecawet), een exploitatievergunning
voor een horeca-inrichting of seksinrichting (APV) dan wel een vergunning voor een
speelautomatenhal (Verordening speelautomatenhallen). In latere stadia zal beleid worden
vastgesteld voor milieuvergunningen, aanbestedingen, bouwvergunningen en subsidies, één
en ander afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen
De aanvrager van een Drank- en horecavergunning, een exploitatievergunning voor een
horeca-inrichting of seksinrichting dan wel een vergunning voor een speelautomatenhal
moet bij zijn aanvraag aanvullende informatie verstrekken door middel van een aanvullend
aanvraagformulier (zie bijlage).
3 Het toepassen van het BIBOB-instrumentarium
Indien bij een vergunningaanvraag, subsidieverlening of een aanbesteding een beroep
wenselijk is op de Wet BIBOB kan het Bureau bevordering integriteitsonderzoeken door het
openbaar bestuur (bureau BIBOB) om advies worden gevraagd over de mate van gevaar dat
een vergunning, subsidie of overheidsopdracht wordt misbruikt voor criminele activiteiten. Zij
hebben toegang tot een aantal gesloten bronnen.
Aan de adviesaanvraag zijn kosten verboden. De bijdrage in de kosten wordt jaarlijks
vastgesteld. Op dit moment kost een advies bij een beschikking € 500 en bij een
aanbesteding € 500 per te onderzoeken eenheid, met een maximum van € 5.000 per advies
in het kader van aanbestedingen (staatscourant 2003, 99, blz.9).
Voordat een bestuursorgaan (kan) besluit(en) tot de aanvraag van een advies bij Bureau
BIBOB moeten eerst de volgende stappen worden doorlopen:
Eigen beleidslijn Vanwege de zwaarte van het BIBOB-instrumentarium is het
bestuursorgaan wettelijk verplicht tot het opstellen van een beleidslijn
waarin het bestuur in algemene termen verwoord in welke gevallen
advies wordt gevraagd bij Bureau BIBOB (zie bijlage).
Ontvankelijkheid Een aanvraag het moet betrekking hebben op een vergunning,
subsidie of aanbesteding in één van de BIBOB sectoren.
Proportioneel De toepassing van het BIBOB-instrument moet in juiste verhouding
staan tot het belang van de gevraagde beslissing. Er moet een juiste
balans zijn tussen de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de
bescherming van het openbaar belang. De aanvraag voor een
bouwvergunning voor de bouw van een dakkapel, is bijvoorbeeld niet
van zodanig belang dat een BIBOB-onderzoek gerechtvaardigd is.
Subsidiair middel Het bestuursorgaan moet hebben onderzocht of met een ander,
mogelijk minder ingrijpend middel, hetzelfde doel kan worden bereikt. Zo
kunnen horecavergunningen reeds geweigerd worden op grond van de
zedelijkheidstoets of slecht levensgedrag van de leidinggevenden.
Daarnaast is in de Wet goederenvervoer over de weg bijvoorbeeld
sprake van de verklaring omtrent het gedrag. Op het gebied van
bouwvergunningen, milieuvergunningen en aanbestedingen blijken
geen subsidiaire mogelijkheden te bestaan (uit: rapport “Gewapend
bestuursrecht”).
Een bestuursorgaan kan uit verschillende bronnen informatie putten
om een subsidiaire weigeringsgrond te achterhalen:
Openbare bronnen:
· Handelsregister van de Kamer van Koophandel
· Kadaster/Hypotheekregister
· Internet (beperkt zoeken)
· Bedrijfschappen
· Telefoongids/gouden gids
· Bestemmingsplan
10
Gesloten bronnen:
· Justitiële documentatie (in het kader van de drank- en horecawet)
· Sociale diensten = MD (opnemen in APV)
· Gemeentelijke basisadministratie (GBA)
· Gemeentelijke belastingdienst = belastingen
· Overige gemeentelijke diensten (Brandweer, Bouw- en
Woningtoezicht, handhavingteams of een andere afdeling die
relevant op het onderwerp kan zijn b.v. sociale dienst)
Als er uit de bronnen blijkt dat er sprake is van ernstig gevaar en dit
kan duidelijk worden onderbouwd, dan kan, zonder tussenkomst van
het Bureau BIBOB, de aanvraag worden geweigerd op basis van
artikel 3 van de wet BIBOB.
Wanneer het bestuursorgaan vervolgens een vergunningaanvraag, subsidieverlening of een
aanbesteding wil voorleggen aan het Bureau BIBOB volgen hieronder de te doorlopen
stappen:
Besluitvorming Het bestuur besluit om een BIBOB-advies aan te vragen. Het
bestuur beschikt terzake over een discretionaire bevoegdheid.
Bij de toepassing van het BIBOB-instrumentarium blijft het
bestuur ook zelf de volledige verantwoordelijkheid dragen voor
de voorkoming van bestuurlijke facilitering van criminele
activiteiten.
Het bestuurlijke besluit om een BIBOB-advies aan te vragen
vloeit voort uit het volgende:
- na het eigen onderzoek blijven vragen bestaan over de
bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe
omgeving van de onderneming.
- na het eigen onderzoek blijven vragen bestaan over de
financiering van het bedrijf.
- na het eigen onderzoek blijven vragen bestaan over
omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de wijze
van financiering, de financier van de onderneming of de
eigenaar van het pand waarin de onderneming is
gevestigd.
- de Officier van Justitie adviseert om in een bepaalde zaak
een BIBOB-advies aan te vragen (tipfunctie uit artikel 26
wet BIBOB)
In kennisstelling De schriftelijke mededeling van dit besluit aan de aanvrager.
Contact met Helpdesk Het contact met de helpdesk van Bureau BIBOB.
Aanvraag Bureau BIBOB begeleidt de aanvraag.
Onderzoek Bureau BIBOB start het onderzoek. Het Bureau BIBOB kan
hierbij putten uit openbare bronnen en limitatief opgesomde
gesloten bronnen waartoe het bestuursorgaan geen toegang
heeft, zoals de persoonsregistraties waarop de Wet
11
politieregisters en de Wet op de justitiële documentatie van
toepassing zijn.
Advies Bureau BIBOB komt tot een uitvoerig gemotiveerd advies.
Bureau BIBOB geeft geen advies of het betrokken bestuur al
dan niet in gunstige zin zou kunnen of moeten beslissen op een
aanvraag tot vergunning- of subsidieverlening dan wel of een
overheidsopdracht kan worden gegund. In plaats daarvan geeft
het bureau de volgende adviezen:
a. Er is geen sprake van gevaar;
b. Er is sprake van enig gevaar;
c. Er is sprake van ernstige mate van gevaar.
Officier van justitie De Officier van justitie toetst of de BIBOB-gegevens aan het
bestuur kunnen worden verstrekt.
Definitieve besluitvorming Het bestuur ontvangt het advies en betrekt het in zijn
besluitvorming. Het bestuur maakt een eigen afweging waarbij
het advies van het Bureau BIBOB niet één op één mag worden
overgenomen in de besluitvorming. Op basis van het advies
van het Bureau BIBOB moet het bestuursorgaan zelf de
afweging maken of het gevaar zo zwaarwegend is dat de
gevraagde vergunning of subsidie niet kan worden verleend
dan wel de overheidsopdracht niet kan worden gegund. Als het
bestuursorgaan afwijkt van het advies van het Bureau BIBOB
moet dit worden gemotiveerd.
Het gaat bij de belangenafweging door het bestuursorgaan niet
uitsluitend om het financiële belang van de betrokkene
tegenover het belang van het bestuursorgaan om te vermijden
dat ongewild faciliteiten worden geboden voor criminele
activiteiten waardoor onder andere de integriteit van de
overheid wordt aangetast en het imago van het openbaar
bestuur schade leidt. Het bestuursorgaan kan ook het
maatschappelijk of bestuurlijk belang dat bepaalde activiteiten
plaatsvinden of zullen plaatsvinden bij de besluitvorming
betrekken. In dat kader kan bijvoorbeeld de handhaving van
een bepaald voorzieningenniveau aan de orde zijn, maar ook
werkgelegenheidsaspecten kunnen een rol spelen. Daarnaast
zijn de andere instrumenten die een bestuursorgaan ten dienste
staan van belang. Hierbij kan gedacht worden aan onder
andere de mogelijkheden die het bestuursorgaan of de
aanbestedende dienst heeft om door middel van gerichte
controle of andere bestuurlijke handhavinginstrumenten te
voorkomen dat criminele activiteiten worden ontplooid met
behulp van de subsidie of vergunning, of de uitvoering van een
overheidsopdracht. Tevens kan het bestuursorgaan of de
aanbestedende dienst, als de risicoanalyse daartoe aanleiding
geeft, de betrokkene vragen om specifieke waarborgen (b.v.
12
waarborgen op financieel terrein) alvorens een positieve
beslissing wordt genomen.
Zienswijze De aanvrager en belanghebbenden kunnen hun zienswijze
geven bij een besluit.
Betrokkene (=aanvrager): indien een bestuursorgaan van plan
is om een vergunning te weigeren op grond van het advies
“ernstig gevaar” van Bureau BIBOB is het verplicht de
aanvrager in staat te stellen om hierover zijn zienswijze te
geven (artikel 33, lid 1, Wet BIBOB). De aanvrager mag dan
voorafgaand aan de definitieve besluitvorming de gegevens
inzien waarop de negatieve beschikking zal worden gebaseerd.
De aanvrager heeft zo gelijk de kans om de juistheid van deze
gegevens te controleren en eventueel ter discussie te stellen,
zodat het bestuursorgaan haar beslissing kan heroverwegen.
Dit betekent een extra controle op de bronbevraging door
Bureau BIBOB waarop het advies is gebaseerd. Het
bestuursorgaan laat de aanvrager vervolgens weer weten of
deze zienswijze de beschikking beïnvloedt.
Belanghebbenden (=derden): Wanneer in de voorgenomen
beschikking gegevens van derden opgenomen zijn waartegen
deze redelijkerwijs bedenkingen zouden kunnen hebben, dan is
het bestuursorgaan eveneens verplicht om deze derden naar
hun zienswijze te vragen (artikel 4:8, AWB). Ook derden
hebben op deze manier kans om eventuele feitelijke
onjuistheden in het advies te corrigeren. Hier kan het dus gaan
om zowel positieve als negatieve beschikkingen alsook
beschikkingen met aanvullende voorwaarden. Het kan
bijvoorbeeld voorkomen dat in een positieve beschikking
gegevens worden opgenomen van derden die deze in een
ongunstig daglicht zouden kunnen stellen.
Beschikking Het bestuur besluit al dan niet tot een negatieve beschikking en
stelt de aanvrager hiervan in kennis
Bezwaar en beroep De aanvrager kan bij een negatieve beschikking de bezwaaren
beroepsprocedure volgen.
De privacy van betrokkenen De Algemene Wet Bestuursrecht en de Wet Bescherming
Persoonsgegevens zijn van toepassing op de gegevens die
door het Bureau BIBOB zijn verzameld. Ten slotte speelt de
Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) een bijzondere rol in het
kader van de Wet BIBOB. Hoewel het BIBOB-advies als
document in beginsel onder het verstrekkingenregime van de
WOB valt, zal in de praktijk het openbaar maken van het advies
op grond van artikel 10 van de WOB achterwege blijven. De
inhoud van het advies zal namelijk veelal gegevens bevatten
die de persoonlijke levenssfeer raken of gegevens die als
bedrijfsgegevens zijn te beschouwen. Ook zal niet zelden een
13
beroep gedaan kunnen worden op in de WOB genoemde grond
voor het voorkomen van onevenredige benadeling van bij die
aangelegenheid betrokken (rechts)personen dan wel derden.
14
15
4 Te plegen inspanningen
Voorlichting De beleidslijn moet voor burgers worden gepubliceerd.
Ook moet de aanvrager van de vergunningen op de
hoogte worden gebracht van de gevolgen van de nieuwe
wet. Zo dienen zij erop gewezen te worden dat het
onjuist of onvolledig invullen van de
aanvraagformulieren kan leiden tot een weigering. Een
ander punt waar zij op gewezen moeten worden is dat
bij de overdracht van de vergunning ook een BIBOB
advies kan worden gevraagd. Bureau BIBOB heeft
daartoe een standaard tekst opgesteld.
Ook moeten alle bij de vergunningaanvragen betrokken
ambtenaren opgeleid worden of bekend raken met de
mogelijkheden van de Wet BIBOB. De bekendmaking
aan de ambtenaren kan plaatsvinden via mailings, via
voorlichtingsmateriaal of met behulp van workshops,
bijeenkomsten of trainingen.
Daarnaast dienen de procesbeschrijvingen binnen de
gemeente aangepast worden.
Aanpassen legesverordening Bij een vergunningaanvraag (dit geldt niet bij
subsidieverlening of een aanbesteding) kunnen de
kosten van het aanvragen van een BIBOB-advies
worden doorberekend in de leges.
Aanpassen APV In de APV zullen ten aanzien van de horeca-
(exploitatie)vergunning eisen moeten worden gesteld ten
aanzien van het levensgedrag. Aan de
(exploitatie)vergunning voor het horecabedrijf kan het
volgende lid worden toegevoegd: “De burgemeester
weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid
indien de houder geen verklaring omtrent gedrag
overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum
waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is
afgegeven.” Ook zal in de APV een bepaling moeten
worden opgenomen om de sociale dienst te kunnen
raadplegen in het kader van de BIBOB-procedure.
Aanpassen aanvraagformulieren De huidige aanvraagformulieren moeten worden
uitgebreid met extra vragen. Deze extra vragen moeten
verplicht worden opgenomen in de huidige
aanvraagformulieren (artikel 30, Wet BIBOB).
Opstellen/ aanpassen werk- Uitvoering van de wet BIBOB zal aanpassing van een
Instructies aantal werkprocessen met zich meebrengen. Bovendien
zal binnen de gemeente moeten worden bepaald hoe
wordt omgegaan met de privacy gevoelige informatie in
16
een BIBOB-advies: Wie mag het advies inzien? Wie stelt
de betrokkene op de hoogte? Wie stelt derden op de
hoogte? Welke informatie mag aan de betrokkenen of
aan derden worden gegeven?
Opleiden personeel Het personeel dat moet gaan werken met de BIBOBabele
vergunningen, subsidieaanvragen en
aanbestedingen zal "kennis" moeten maken met de
mogelijkheden en grenzen van BIBOB. Zij zullen in ieder
geval de volgende taken moeten kunnen uitvoeren:
§ Het controleren van de dossiers op inhoud: is het
eigen instrumentarium optimaal toegepast?
§ Het controleren van de dossiers op volledigheid:
zitten alle benodigde documenten, diploma’s en
overige papieren in het dossier? Is dit duidelijk
aangegeven in een inhoudsopgave?
§ Het schriftelijk op de hoogte stellen van de
betrokkenen van de adviesaanvraag bij het Bureau
(mededelingsplicht) en het opschorten van de
behandelingstermijn van de vergunningaanvraag
voor de duur van het onderzoek me een termijn van
ten hoogste vier weken (verlenging is mogelijk).
· Het invullen van het verzoekformulier en het
doorsturen van het verzoek naar Bureau BIBOB.
· Het veilig omgaan met privacygevoelige informatie.
Financiële consequenties Gelet op de BIBOB-advieskosten van € 500,= zullen
legeskosten en/of budgetten moeten worden verhoogd.
Tijdslijn De stukken zijn besproken en voorbereid door de
ambtenaren Openbare orde en Veiligheid van de
gemeenten Velsen, Heemskerk en Beverwijk.
Vervolgens is het beleid besproken in de districtelijke
driehoek. Tijdens dit overelg is besloten het voorstel
voor te leggen aan de colleges en raden van de
gemeenten in de IJmond.
1. Behandeling in college van B&W 22 November 2005
2. Ter kennisname aan de (raads)commissie December 2005
3. Invoering 1 januari 2006
4. Nadere uitwerking, implementatie en operationalisatie Eerste kwartaal 2006
17
Ondertekening
Bijlage 1 BIBOB horeca, speelautomatenhallen en prostitutie
1. Inleiding
Steeds vaker blijkt de georganiseerde misdaad erin te slagen om criminele activiteiten uit te
voeren met onbedoelde hulp van een bestuursorgaan (bijvoorbeeld deelname aan
bouwprojecten om illegaal opgebouwd vermogen wit te wassen). Enerzijds is dit onwenselijk
vanwege de economische macht die de georganiseerde misdaad hiermee kan verkrijgen.
Anderzijds wordt de integriteit van de overheid hierdoor aangetast en leidt het imago van het
openbaar bestuur schade.
Om te voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert is sinds 1 juni 2003 de Wet
BIBOB van kracht. BIBOB staat voor de Bevordering Integriteitbeoordelingen door het
Openbaar Bestuur. Deze wet moet de integriteit van de bestuursorganen, waaronder
gemeentelijke bestuursorganen, beschermen. De wet BIBOB geeft bestuursorganen immers
een extra weigerings- en/of intrekkingsgrond op grond waarvan vergunningen of subsidies
kunnen worden geweigerd of ingetrokken.
Ook de gemeente Heemskerk wil zich beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten
worden gefaciliteerd. Daarom zullen de gemeentelijke bestuursorganen gebruik maken van
de mogelijkheden die de Wet BIBOB hen biedt. Omdat het gebruik van de Wet BIBOB zwaar
kan ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van personen en om willekeur te voorkomen,
wordt in deze beleidslijn aangegeven op welke wijze de Wet BIBOB gebruikt zal worden bij
de verlening van vergunningen voor de horeca en seksinrichtingen.
20
21
2. Toepassing beleidslijn
Uit landelijk onderzoek blijkt dat de horecabranche veelvuldig wordt ingezet voor criminele
activiteiten. Daarom start de gemeente met deze branches bij de invoering van de Wet
BIBOB. Later zal beleid worden vastgesteld voor aanbestedingen in de sectoren Milieu,
Bouw en ICT, voor vergunningen in het kader van de Wet Milieubeheer (milieuvergunning)
en de Woningwet (bouwvergunning) en voor subsidies.
In deze beleidslijn gaat het om de volgende vergunningen voor de branches horeca en
prostitutie:
1. horeca: exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening
(“droge en natte horeca”) en de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet (“natte
horeca”);
2. speelautomatenhallen: vergunning in het kader van artikel 30c, eerste lid, onderdeel c,
van de Wet op de kansspelen (Wok);
3. prostitutie: exploitanten van prostitutiebedrijven en seksinrichtingen behoeven een
exploitatievergunning op grond van de APV.
Binnen de horecabranche wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds:
- sociaal-culturele instellingen
- sportverenigingen en andere verenigingen
- slijterijen
en anderzijds horecabedrijven voor wie die een drank- en horecavergunning of
exploitatievergunning noodzakelijk voor hun primaire bedrijfsvoering (restaurants, café’s en
cafetarias). Het BIBOB-instrumentarium zal in Heemskerk worden gebruikt voor
laatsgenoemde horecabedrijven. Sociaal-culturele instellingen verenigingen hebben immers
een dusdanig open karakter dat in redelijk mag worden aangenomen dat criminele
activiteiten niet onopgemerkt blijven. Daarnaast gaat het bij slijterijen veel meer om
detailhandel- dan om horeca-acitivteiten.
Volgens de Wet BIBOB moet de gemeente eerst bekijken of er geen bestaande
weigeringsgronden zijn zoals genoemd in de APV en de Drank- en Horecawet. Deze
bestaande weigeringsgronden hebben namelijk ook betrekking op de integriteit van de
vergunningaanvrager c.q. houder. Te denken valt bijvoorbeeld aan de eis “niet in enig
opzicht van slecht levensgedrag te zijn”, of de eisen genoemd in het “Besluit eisen zedelijk
gedrag”, behorend bij de Drank-en Horecawet.
Vervolgens moet de gemeente volgens de Wet BIBOB zelf onderzoek doen naar de vraag of
door verstrekking van de gevraagde vergunning het risico wordt gelopen dat daardoor
criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Dit onderzoek vindt plaats met behulp van het in
artikel 30 van de Wet BIBOB omschreven aanvraagformulier (zie bijlage bij deze beleidslijn).
Hierin wordt onder meer gevraagd wie de leidinggevenden dan wel vermogensverschaffers
van betrokkene(n) zijn, wie de eventuele zakelijke partners zijn en wat de wijze van
financiering is.
In laatste instantie kan de gemeente een advies aanvragen bij het Bureau BIBOB. Dit houdt
in dat alle personen onderworpen kunnen worden aan een “BIBOB-onderzoek”.
22
23
3. Het bibob-instrument
De gemeente zal bij de procedure van vergunningverlening steeds onderzoeken of artikel 3
van de wet BIBOB van toepassing is. Volgens dit artikel kan de gemeente een vergunning
weigeren of intrekken wanneer er sprake is van ernstig gevaar dat de vergunning mede
gebruikt zal worden voor:
a. het benutten van voordelen uit strafbare feiten; en/of
b. het plegen van strafbare feiten.
Dit houdt in dat de gemeente in principe zal overgaan tot toepassing van de Wet BIBOB
indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter
verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd
of daarmee een strafbaar feit gepleegd gaat worden.
3.1 Algemene beleidsindicatoren
Als een vergunningaanvraag wordt ingediend wordt in het kader van de BIBOB-procedure
een onderscheid gemaakt tussen een “lichte toets” en een “diepgaande toets”.1
Met een lichte toets wordt een globaal onderzoek van de antwoorden op de vragen en van
de overgelegde bescheiden bedoeld. Komt daaruit iets opvallends naar voren, bijvoorbeeld
een “merkwaardige” financiering, dan kunnen de bescheiden nauwkeuriger gecheckt
worden. Dit is de diepgaande toets.
Voor de toetsing van de aanvragen de volgende procedure gevolgd:
1. bij alle aanvragen worden de aangeleverde gegevens (bescheiden, inclusief
vragenlijst) over financiering en bedrijfsactiviteiten globaal bekeken (lichte toets);
2. als er naar aanleiding van de antwoorden op de vragenlijst en op basis van de
bescheiden nog vragen zijn dan wordt een diepgaande toets uitgevoerd;
3. het onder 1 en 2 gestelde blijft achterwege, ingeval een aanvrager bovengenoemde
vragenlijst reeds voor dat bedrijf heeft ingevuld en in een periode van 3 jaar vanaf de
datum van invullen zich geen wijzigingen (bijvoorbeeld exploitatievorm, financiering)
hebben voorgedaan;
4. bij inrichtingen die op grond van artikel 174a Gemeentewet of 13b van de Opiumwet
zijn gesloten, wordt een diepgaande toets uitgevoerd;2
5. als er na de diepgaande toets nog vragen blijven bestaan, wordt een advies
aangevraagd bij het landelijk Bureau BIBOB;
6. in de gevallen waarin de officier van justitie de gemeente adviseert3 om in geval van
een bepaalde aanvraag een advies aan het landelijk Bureau BIBOB aan te vragen,
wordt eerst een diepgaande toets uitgevoerd, waarna, indien nodig, een advies wordt
aangevraagd bij Bureau BIBOB.
7. in gevallen waarin de mutatiefrequentie voor een bepaald pand of in een bepaald
gebied hoog is, of indien informatie van derden daartoe aanleiding geeft, wordt een
diepgaande toets uitgevoerd.
1 Voor de volledigheid er is ook de ”Bibob toets”, maar die toets vindt pas plaats door het Bureau Bibob ingeval
van adviesaanvraag aan het Bureau.
2 In deze gevallen is de inrichting gesloten wegens strijd met onder andere de openbare orde.
3 Artikel 26 Wet Bibob bepaalt dat de officier van justitie die beschikt over gegevens die er op wijzen dat een
betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, het
bestuursorgaan of de aanbestedende dienst kan wijzen op de wenselijkheid het Bureau om een advies te vragen.
24
3.2 Betrokken personen en bedrijven
Uiteraard wordt de betrokkene, in dit geval de aanvrager van de vergunning zelf onderzocht.
Daarnaast wordt onderzocht of deze misschien een relatie heeft tot strafbare feiten als
bedoeld in de wet BIBOB. Dit betekent dat ook andere personen kunnen worden betrokken
in het onderzoek. In artikel 3 van de wet is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot
strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn en deze persoon:
· direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene; dan wel
· zeggenschap heeft dan wel heeft gehad over betrokkene; dan wel
· vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene; dan wel
· in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat. Deze andere persoon kan dus
ook worden betrokken in het onderzoek.
3.3 Onderzoek door de gemeente
In het kader van de wet BIBOB zal de gemeente een onderzoek instellen om te beoordelen
of sprake is van de in paragraaf 3.2 geschetste situatie. Dit onderzoek behelst in ieder geval
de controle en analyse van:
· de door de aanvrager/ houder van de vergunning beantwoorde vragen die zijn
opgenomen in het standaard aanvraagformulier, inclusief de vragen van de bijlage;
· de door hem/ haar aangeleverde documenten die moeten worden meegestuurd op
grond van het standaard aanvraagformulier;
· eventuele extra, op verzoek van de ambtenaar, overgelegde documenten of
informatie;
· open bronnen onderzoek (Kamer van Koophandel, Kadaster enz.).
De gemeente begint een onderzoek altijd bij de reeds bestaande weigeringsgronden, die te
maken hebben met de integriteit van de aanvrager. Indien reeds op grond van één van deze
gronden de vergunningen geweigerd/ingetrokken dient te worden, zal dit gebeuren.
Indien een diepgaande toets wordt uitgevoerd en de gemeente op basis van het eigen
onderzoek in het kader van de Wet BIBOB genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te
kunnen aantonen dat er sprake is van “ernstig gevaar” als bedoeld in de wet BIBOB, dan
wordt de vergunning door het bevoegde bestuursorgaan geweigerd of ingetrokken. Een
exploitant dient alle formulieren volledig in te vullen. Indien het standaardformulier of het
formulier uit de bijlage niet volledig wordt ingevuld, dan wordt de aanvraag op grond van art.
4 Wet BIBOB aangemerkt als “ernstig gevaar” en kan het bevoegde bestuursorgaan de
vergunning weigeren of intrekken.
Met de vaststelling van deze beleidslijn wordt tevens een extra formulier vastgesteld, waarin
een aantal vragen worden gesteld, dat voortkomt uit artikel 30 van de Wet BIBOB worden
gesteld. Hierin wordt onder meer gevraagd wie de leidinggevenden dan wel
vermogensverschaffers van betrokkene zijn, wie de eventuele onderaannemer is en wat de
wijze van financiering is. Al deze personen moeten er derhalve rekening mee houden dat zij
onderworpen kunnen worden aan een BIBOB onderzoek. Het formulier is als bijlage bij deze
beleidslijn opgenomen.
3.4 Adviesaanvraag aan Bureau Bibob
Indien na de eigen gemeentelijke toets nog vragen blijven bestaan, kan het bestuursorgaan
een advies aanvragen bij het landelijk Bureau BIBOB. Dit wordt gedaan in de volgende
gevallen:
25
· na de diepgaande toets blijven vragen bestaan over de bedrijfsstructuur;
· na de diepgaande toets blijven vragen bestaan over de financiering van het bedrijf;
· na de diepgaande toets blijven vragen bestaan over omstandigheden in de persoon
van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand
waarin de onderneming is gevestigd;
· indien de officier van justitie adviseert de gemeente om ingeval van een bepaalde
aanvraag een advies aan het landelijk Bureau BIBOB aan te vragen.
3.5 Onderzoek door het landelijk Bureau BIBOB
Het landelijk Bureau BIBOB zal, als er een advies is gevraagd, een nader onderzoek
instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar, als bedoeld in artikel 3 van de
wet BIBOB. Het landelijk Bureau valt onder het ministerie van Justitie en heeft inzage in een
aantal openbare en gesloten bronnen (bijvoorbeeld de belastingdienst, de politieregisters, de
JD, IND, etc.) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan het
bestuursorgaan.
De beslissing van de gemeente een verzoek bij het Bureau BIBOB in te dienen tot het
uitbrengen van een BIBOB-advies is geen beschikking in de zin van de Algemene Wet
Bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het
de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan zich terug te trekken uit de
aanvraagprocedure. Als er een BIBOB-advies wordt aangevraagd zal de aanvrager/houder
van de vergunning worden geïnformeerd door het bestuursorgaan (mededelingsplicht). Het
landelijk Bureau BIBOB zal geen direct contact opnemen met de aanvrager van de
vergunning of de andere bij het onderzoek betrokken personen of bedrijven. Eventuele
aanvullende vragen van het landelijk Bureau BIBOB zullen via de gemeente aan
betrokkenen worden gesteld. Het Bureau BIBOB moet in beginsel binnen vier weken
adviseren aan de gemeente. Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd.
Het Bureau BIBOB zal hiervan de gemeente in kennis stellen. De gemeente zal de
aanvrager hiervan op haar beurt in kennis stellen. De beslistermijn voor de gemeente om te
beslissen op de vergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het
landelijk Bureau.
De gemeente zal, indien er het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op
grond van een BIBOB-advies betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren
te brengen. Betrokkene kan dan het BIBOB-advies inzien. Derden die genoemd zijn in de
beslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en
moeten, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben, ook in de
gelegenheid worden gebracht om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben
overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien.
Tegen de uiteindelijke beslissing van de gemeente waarin een BIBOB-advies is verwerkt kan
bezwaar en beroep worden aangetekend.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl