GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WEDEKA BEDRIJVEN

Geldend van 07-05-2016 t/m heden

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WEDEKA BEDRIJVEN

Gemeenschappelijke regeling WEDEKA Bedrijven: wijziging gemeenschappelijke regeling

Het college van de gemeente Stadskanaal

gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015;

gelet op artikel 23 van de gemeenschappelijke regeling Wedeka Bedrijven;

besluit:

vast te stellen de volgende wijziging van de gemeenschappelijke regeling Wedeka Bedrijven

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WEDEKA BEDRIJVEN

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Werkvoorzieningschap: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam Wedeka Bedrijven als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • 2.

    Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • 3.

    Gedeputeerde Staten: het college van gedeputeerde staten van de provincie Groningen;

  • 4.

    de gemeenten: de gemeenten die deelnemen aan deze regeling, te weten: Borger-Odoorn, Menterwolde, Stadskanaal, Veendam en Vlagtwedde;

  • 5.

    College: het college van de deelnemende gemeente.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1. Ingesteld wordt een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. Het werkvoorzieningschap draagt de naam ‘Wedeka Bedrijven’ en is gevestigd te Stadskanaal.

  • 3. De colleges dragen de volledige uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening voor wat betreft de tot de doelgroep van de Wet Sociale Werkvoorziening behorende ingezetenen die werkzaam zijn bij Wedeka aan Wedeka over, met uitzondering van:

    • -

      de intake-procedure en het nemen van (her-)indicatiebeschikkingen;

    • -

      het formeel werkgeverschap over de ingezetenen, genoemd in de eerste volzin van artikel 3, eerste lid;

    • -

      het wachtlijstbeheer;

    • -

      het bevorderen van begeleid werken en uitstroom uit de sociale werkvoorziening

    • -

      het ontvangen van en afleggen van verantwoording over de door de gemeente ontvangen rijksbijdrage.

  • 4. Ten behoeve van de taken van Wedeka Bedrijven, genoemd in het vorige lid, zal elk college aan Wedeka Bedrijven, over de gehele periode dat een ingezetene van de betreffende gemeente bij Wedeka werkzaam is, een door het algemeen bestuur van Wedeka Bedrijven, aan de hand van de met de in het vorige lid genoemde taken gemoeide kosten, vast te stellen gedeelte van de rijksbijdrage, bedoeld in de Wet Sociale Werkvoorziening, die deze gemeente voor die ingezetene ontvangt, toekennen.

  • 5. Elk college verplicht zich er zorg voor te dragen dat in enig jaar, te beginnen in 2001, nooit minder dan 98% van het aantal tot de doelgroep behorende ingezetenen van de betreffende gemeente bij Wedeka Bedrijven werkzaam zijn dan het jaar daaraan voorafgaand, tenzij in dat nieuwe jaar het aantal door het rijk toegekende subsidiabele eenheden, als blijkend uit de budgetbrief voor dat nieuwe jaar, lager is dan die 98%. Als het aantal bij Wedeka Bedrijven werkzame personen door andere oorzaken lager is kan het algemeen bestuur van Wedeka de betreffende gemeente verplichten een afbouwvergoeding te betalen.

Artikel 3 Taak van het werkvoorzieningschap

  • 1. Het werkvoorzieningschap heeft tot taak om voor ingezetenen van de gemeenten die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van het betreffende college tot de doelgroep behoren, als materieel werkgever op te treden in de door het college aan te bieden arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden, en deze werknemers daartoe een passende arbeidsplaats aan te bieden.

  • 2. Daarnaast heeft het werkvoorzieningschap tot taak de volledige uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening voor die werknemers in de zin van die wet, die voor 1 januari 1998 (voor wat betreft werknemers afkomstig uit de gemeenten Vlagtwedde en Borger-Odoorn) respectievelijk 1 januari 2001 (voor wat betreft werknemers afkomstig uit de overige deelnemende gemeenten) reeds in dienst waren van het werkvoorzieningschap en dus op arbeidsovereenkomst met het schap zelf bij het schap werkzaam zijn.

  • 3. Tevens heeft het werkvoorzieningschap de mogelijkheid om haar aanwezige infrastructuur ter beschikking te stellen ten behoeve van activiteiten voor andere vormen van gesubsideerde arbeid; met dien verstande dat de taken genoemd in lid 1 en 2 op geen enkele wijze in het gedrang mogen komen of mogen worden geschaad.

Artikel 4 Aanwijzingsbesluit

Indien een college andere taken en bevoegdheden, behorend tot de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening, dan de in artikel 3 genoemde aan het werkvoorzieningschap wenst over te dragen kan het in overleg met het werkvoorzieningschap daartoe een aanwijzingsbesluit nemen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wet Sociale Werkvoorziening.

Artikel 5 Vervallen

Artikel 6 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1. De colleges der deelnemende gemeenten wijzen elk uit zijn midden 2 personen aan als lid van het Algemeen Bestuur, waarmee de eerste 250 bij Wedeka Bedrijven werkzame personen per gemeente worden vertegenwoordigd. Daarnaast wijst ieder college nog 1 persoon voor het Algemeen Bestuur aan, indien het aantal werknemers uit zijn gemeente ligt tussen 250 en 600. Nog 2 personen worden aangewezen voor het Algemeen Bestuur, indien het aantal werknemers uit zijn gemeente 600 of meer bedraagt.

  • 2. Elk lid van het algemeen bestuur dient aan het college dat hem heeft aangewezen de door een of meer leden van dit college gevraagde inlichtingen te verstrekken op de wijze, bepaald in het Reglement van Orde van het betreffend college.

  • 3. Het college dat een lid van het algemeen bestuur heeft aangewezen kan dit lid te allen tijde ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 4. Het college dat een lid heeft aangewezen kan dat lid te allen tijde als lid ontslaan als dit lid niet meer het vertrouwen van het college bezit.

Artikel 7 Vergaderingen algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden van het algemeen bestuur schriftelijk met opgaaf van redenen zulks wensen.

  • 2. Vervallen

  • 3. Ieder lid van het algemeen bestuur heeft één stem.

  • 4. Vervallen

  • 5. In een vergadering met gesloten deuren mag niet beraadslaagd noch een besluit genomen worden over het vaststellen of wijzigen van de begroting en het vaststellen van de jaarrekening.

Artikel 8 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit maximaal 5 leden, waaronder de voorzitter en een secretaris. De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur door het algemeen bestuur dient zodanig plaats te vinden dat alle deelnemers zijn vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur.

  • 2. Vervallen

  • 3. Vervallen

Artikel 9 Vergaderingen dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of tenminste twee leden van het bestuur dat wensen.

  • 2. Op de vergaderingen van het dagelijks bestuur is het bepaalde in artikel 7 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Inlichtingen en verantwoording bestuur

  • 1. Het college van een deelnemende gemeente kan aan het algemeen bestuur schriftelijk inlichtingen vragen over alle zaken met betrekking tot de gemeenschappelijke regeling Wedeka Bedrijven.

    Een verzoek tot het verstrekken van inlichtingen wordt gericht aan het algemeen bestuur en ingediend bij de voorzitter.

    De gevraagde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk verstrekt. Een afschrift van de verstrekte inlichtingen wordt vanwege het algemeen bestuur gezonden aan de voorzitters van de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het verstrekken van inlichtingen zoals bedoeld in artikel 19a van de Wet gebeurt mondeling in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur en indien het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur daartoe besluit tevens schriftelijk.

  • 3. Het afleggen van verantwoording zoals bedoeld in artikel 19a van de Wet gebeurt mondeling in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur en indien het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur daartoe besluit tevens schriftelijk.

Artikel 11 De voorzitter

Aan het begin van elke nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur benoemt het algemeen bestuur uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 12 Taken van de voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter ondertekent met de secretaris alle van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaande stukken.

Artikel 13 Inlichtingen verstrekken

Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur zijn verplicht desgevraagd de minister, gedeputeerde staten en de raden inlichtingen te verstrekken omtrent alle zaken betreffende de gemeenschappelijke regeling, in het bijzonder van de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening. Evenzo verstrekt het dagelijks bestuur desgevraagd inlichtingen over genoemde zaken.

Artikel 14 vervallen

Artikel 15 vervallen

Artikel 16 vervallen

Artikel 17 De werknemers als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening

  • 1. Vervallen

  • 2. De indienstneming, schorsing en het ontslag van werknemers met een dienstverband bij één der gemeenten, geschiedt door het college, zulks met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan personen, die woonachtig zijn buiten het rechtsgebied van deze regeling als werknemer een arbeidsplaats aanbieden op verzoek van het college van de gemeente waarvan de betrokken persoon ingezetene is. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks een vergoeding per tijdseenheid vast, die door het betreffende college verschuldigd zal zijn en kan voorts nadere voorschriften stellen. De vergoeding is tenminste gelijk aan het bedrag van de subsidie, waar de gemeente overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening aanspraak op heeft voor de betreffende werknemer, vermeerderd met een naar evenredigheid te bepalen bijdrage als bedoeld in artikel 21 van deze regeling.

Artikel 18 Financiën en beheer

  • 1. Vervallen

  • 2. Vervallen

  • 3. De gemeenten staan jegens derden garant voor de juiste betaling van rente en aflossing van de geldleningen, rekeningcourantovereenkomsten en de door het dagelijks bestuur opgenomen geldmiddelen.

Artikel 19 De begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 1 mei aan de deelnemers.

  • 2. Vervallen.

  • 3. Vervallen.

  • 4. Vervallen.

  • 5. Vervallen.

  • 6. Vervallen.

Artikel 20 Jaarrekening

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de kadernota zoals bedoeld in artikel 34b van de Wet voor 1 februari aan de deelnemers.

  • 2. Vervallen.

  • 3. Vervallen.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de op grond van artikel 34 lid 4 van de Wet vastgestelde jaarrekening binnen twee weken na vaststelling doch uiterlijk voor 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan de colleges.

  • 5. Vervallen.

Artikel 21 Exploitatieresultaat

  • 1. De gemeenten verbinden zich jaarlijks bij te dragen in het exploitatietekort, zoals dat blijkt uit de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening naar evenredigheid van het aantal ingezetenen van die gemeente dat als werknemer in het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, bij Wedeka Bedrijven werkzaam is op basis van fte's.

  • 2. De gemeenten verstrekken desgevraagd aan het algemeen bestuur een voorschot op de bijdrage in het exploitatietekort.

  • 3. Na vaststelling van de jaarrekening zendt het dagelijks bestuur binnen 30 dagen een definitieve berekening van de bijdrage in het exploitatietekort. De gemeenten voldoen de bijdragen aan het werkvoorzieningschap binnen 30 dagen na verzending van deze kennisgeving.

  • 4. Een exploitatieoverschot wordt toegevoegd aan de reserves en wordt bestemd in het belang van de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening.

Artikel 22 Toetreding en uittreding

  • 1. Voor toetreding tot deze regeling wordt volstaan met een door gedeputeerde staten goedgekeurd besluit van het college van de toe te treden gemeenten en een met toetreding instemmend besluit van het algemeen bestuur.

  • 2. Uittreding is mogelijk tegen de laatste dag van een jaar nadat drie jaren zijn verstreken van het moment dat het college middels aangetekend schrijven het algemeen bestuur in kennis heeft gesteld van een daartoe strekkend, door gedeputeerde staten goedgekeurd besluit.

  • 3. Van de termijn, gesteld in het voorgaande lid, kan het algemeen bestuur geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen.

  • 4. Het algemeen bestuur kan een toetredings- en uittredingsbedrag bepalen.

  • 5. Het algemeen bestuur geeft kennis aan de gemeenten van berichten van toe- en uittreding.

Artikel 23 Wijziging en aanvulling van de regeling

  • 1. Vervallen.

  • 2. Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur zendt het dit voorstel aan de colleges, die binnen twee maanden na verzending daarvan hun besluiten aan het algemeen bestuur kenbaar maken.

  • 3. Vervallen.

  • 4. Indien het voorstel uitgaat van één of meer colleges zendt het college respectievelijk zenden de colleges het voorstel aan het algemeen bestuur, waarna het algemeen bestuur het voorstel met zijn beschouwingen daaromtrent binnen twee maanden na ontvangst daarvan aan de colleges zendt, die binnen twee maanden na ontvangst hun besluiten aan het algemeen bestuur kenbaar maken.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt de colleges in kennis van de genomen besluiten tot aanvaarding of verwerping van de in dit artikel bedoelde voorstellen.

Artikel 24 Opheffing

  • 1. Opheffing van deze regeling heeft plaats indien tenminste tweederde van de colleges daartoe besluit.

  • 2. In het geval deze regeling wordt opgeheven gaat het algemeen bestuur terstond tot liquidatie van het werkvoorzieningschap over. Het algemeen bestuur blijft gedurende de periode van liquidatie in functie.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt terstond, gehoord de colleges, een liquidatieplan vast.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

Artikel 25 Geschillen

Alvorens geschillen, genoemd in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, ter beslissing worden voorgelegd aan gedeputeerde staten, zal worden getracht de geschillen op te lossen met behulp van mediation conform het Reglement van de Stichting Nederlands Mediation Instituut te Rotterdam.

Artikel 26 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde duur.

  • 2. Vervallen.

  • 3. Bekendmaking en registratie vinden plaats overeenkomstig de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4. Deze wijziging treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 5. Door de inwerkingtreding van deze regeling vervalt de Gemeenschappelijke Regeling Wedeka Bedrijven, zoals ingegaan per 1 januari 2001.

  • 6. Als gemeente, bedoeld in artikel 26, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt de gemeente Stadskanaal aangewezen.

Artikel 27 Overgangsrecht

Tot nadere besluitvorming van besturen der deelnemende gemeenten blijft Wedeka die taken voor de respectieve gemeenten uitvoeren die Wedeka voorafgaand aan 1 januari 2001 verrichtte, met uitzondering van de indicatie en het ontvangen van en verantwoording afleggen over de rijksbijdrage.

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Stadskanaal bij besluit van 10 november 2015

de heer G.J. van der Zanden

mevrouw G. Brongers-Roffel

secretaris

locoburgemeester

De gemeenteraad van de gemeente Stadskanaal heeft bij besluit van 14 december 2015 toestemming gegeven voor de voorliggende wijziging.