Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2017

Geldend van 21-08-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2017

Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2017

De burgemeester van Vlissingen;

gehoord de beraadslaging in het driehoeksoverleg van 20 november 2017;

overwegende dat het voor de toepassing van artikel 2:2, vierde lid, van de Algemene plaatselijke verordening Vlissingen 2013 (hierna: Apv) noodzakelijk is een beleidsregel op te stellen in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

dat deze beleidsregel toeziet op het toepassen van de bevoegdheid van de burgemeester op grond van dit artikel tot het opleggen van een gebiedsontzegging in het kader van de handhaving van de openbare orde.

Probleemstelling

De gemeente Vlissingen zet hoog in op openbare orde en veiligheid. Onacceptabele overlast wordt actief tegengegaan. De focus ligt daarbij allereerst op preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. Desondanks blijven overlastsituaties in bepaalde delen van de gemeente aandacht vragen.

Juridisch kader

Op grond van artikel 2:2, vierde lid, van de Apv kan de burgemeester iemand een gebiedsontzegging opleggen. De ontzegging kan de burgemeester alleen opleggen binnen de grenzen van zijn eigen gemeente. Een gebiedsontzegging is een bevel om zich te verwijderen of verwijderd te houden uit een door de burgemeester aangewezen gebied gedurende een bepaalde tijd. Artikel 2:2, vierde lid, van de APV heeft de volgende inhoud:

Artikel 2:2 Gebiedsontzegging

4.Een ieder is verplicht op een daartoe door of namens de burgemeester aangegeven bevel in het belang van de openbare orde, zich te verwijderen en zich verwijderd te houden uit een door hem aangewezen gebied, gedurende de tijd in het bevel genoemd.

Uitgangspunten gebiedsontzegging

De burgemeester heeft op grond van artikel 2:2 van de APV de mogelijkheid om ernstige overlastveroorzakers en ordeverstoorders uit een door de burgemeester aangewezen gebied te weren door een gebiedsontzegging op te leggen. Deze maatregel is een uiterst middel om de overlast en ordeverstoring in een gebied tegen te gaan. Aangezien de ontzegging diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer dient het besluit tot oplegging van een gebiedsontzegging proportioneel te zijn en goed te worden gemotiveerd.

Voor het opleggen van een gebiedsontzegging gelden de volgende uitgangspunten:

  • -

    Het besluit waarmee de gebiedsontzegging wordt opgelegd, dient te vermelden op welke feiten de gebiedsontzegging is gebaseerd.

  • -

    Het besluit dient te vermelden op welk gebied de ontzegging betrekking heeft. Om het gebied van de gebiedsontzegging duidelijk aan te duiden, zal een kaart van het gebied waarop de ontzegging van toepassing is bij het besluit worden gevoegd. De gebiedsontzegging wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar het laatste feit is geconstateerd.

  • -

    Indien uit rapportages van de politie en/of processen-verbaal van de Buitengewoon Opsporingsambtenaren van de gemeente Vlissingen (hierna: BOA’s) blijkt dat de overlast structureel in meerdere gebieden plaatsvindt kan een ontzegging voor alle gebieden worden opgelegd. Dit geldt ook als de overlast op de grens van twee gebieden plaatsvindt.

  • -

    Indien nodig kan een gebiedsontzegging tussentijds in omvang worden gewijzigd. Dit wordt mogelijk gemaakt ter voorkoming van het waterbedeffect.

  • -

    Wanneer de betrokkene binnen het aangewezen gebied belangrijke adressen binnen de persoonlijke levenssfeer heeft, moet er een looproute worden aangewezen. Via deze looproute mag de betrokkene zich naar het adres begeven. Indien er sprake is van een looproute, dient deze route te worden vermeld in het besluit. Onder belangrijke adressen binnen de persoonlijke levenssfeer worden de navolgende adressen verstaan: huisadres, werk, huisarts, tandarts, andere medische specialisten, advocaat en overige hulpverleningsinstanties waar betrokkene voor oplegging van de gebiedsontzegging al contact mee had of noodzaak toe is om mee in contact te komen.

  • -

    In het besluit wordt duidelijk aangegeven voor welke periode de gebiedsontzegging van kracht is. Derhalve dient de aanvangsdatum en einddatum van de gebiedsontzegging duidelijk te worden vermeld in het besluit. Indien het besluit een bepaald aantal uren per dag geldt, dient dit duidelijk te worden omschreven in het besluit.

  • -

    Indien het besluit zich richt tegen een minderjarige, dan dient er een afschrift van de gebiedsontzegging te worden verzonden, aan de wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige.

  • -

    De betrokkene kan maar één gebiedsontzegging per keer worden opgelegd. De volgende gebiedsontzegging begint pas te lopen op het moment dat de eerder opgelegde gebiedsontzegging is afgelopen.

Het opleggen van een gebiedsontzegging door de burgemeester houdt niet in dat er geen strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie zal plaatsvinden tegen de gepleegde strafbare feiten.

Werkwijze

WaarschuwingPleegt iemand in één van de aangewezen gebieden een overtreding, zoals genoemd in de feitentabel van deze beleidsregel, dan wordt er door de politie of door de BOA’s hiervan een proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens wordt een op naam gestelde schriftelijke waarschuwing uitgeschreven door de politie. Door de betrokkene een waarschuwing op te leggen heeft hij de kans om het gedrag bij te stellen.

Het opleggen van een waarschuwing wordt door de politie binnen één week aan de burgemeester gerapporteerd.

Bij het opleggen van een waarschuwing wordt door de betreffende politie ambtenaar aan de betrokkene duidelijk gemeld dat wanneer uit de administratie blijkt dat dit de tweede of een latere overtreding is binnen 12 maanden, de waarschuwing niet van toepassing is maar de burgemeester een gebiedsverbod kan opleggen. Betrokkene ontvangt in dat geval schriftelijk bericht van of namens de burgemeester.

Voornemen

Bij vaststelling van een tweede en iedere daarop volgende overtreding door de politie zoals genoemd in de feitentabel van deze beleidsregel wordt een gebiedsontzegging opgelegd. De tweede en iedere daarop volgende overtreding dient binnen 12 maanden na uitreiking van de waarschuwing of na afloop van de laatste gebiedsontzegging te zijn begaan. Wanneer er meer dan 12 maanden tussen twee op elkaar volgende overtredingen zit of tussen het aflopen van het gebiedsverbod en de eerst volgende overtreding zit, dan moet opnieuw eerst een waarschuwing worden gegeven voordat een gebiedsontzegging kan worden opgelegd.

Voordat een gebiedsontzegging wordt opgelegd, wordt de betrokkene een voornemen tot het opleggen van een gebiedsontzegging toegezonden dan wel uitgereikt. Standaard vorm van het voornemen is te vinden in bijlage 1. Dit voornemen wordt opgesteld en verzonden door een medewerker van de cluster Veiligheid van de gemeente Vlissingen. In dit voornemen wordt de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen benoemd en de feiten waarop de gebiedsontzegging zal worden gebaseerd. De betrokkene heeft 5 dagen de tijd om zijn zienswijze kenbaar te maken. In het voornemen wordt ook aangegeven dat betrokkene in de zienswijze de belangrijke adressen binnen de persoonlijke levenssfeer binnen het aangewezen gebied kan aangeven.

Van de mogelijkheid om een zienswijze te geven kan op grond van art. 4:11, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) worden afgezien indien de vereiste spoed zich hiertegen verzet. Daarnaast kan de zienswijze achterwege worden gelaten indien de ordeverstoringen door de betrokkene alleen kunnen worden voorkomen als de betrokkene niet van te voren in kennis wordt gesteld van de op te leggen maatregel.

Besluit gebiedsontzegging De gebiedsontzegging wordt per post aan de betrokkene verzonden, voor zover van de betrokkene een adres bekend is. Een standaard van de gebiedsontzegging is te vinden in bijlage 2.

Bij het ontbreken van een postadres wordt de gebiedsontzegging in persoon uitgereikt door de politie aan de betrokkene. Van het uitreiken van een gebiedsontzegging wordt een proces-verbaal opgemaakt. Bij uitreiking van een gebiedsontzegging worden tenminste de volgende zaken medegedeeld:

  • -

    de gedraging waarop de gebiedsontzegging is gebaseerd;

  • -

    de periode wanneer de gebiedsontzegging van kracht is;

  • -

    het gebied waarop de ontzegging betrekking heeft.

Wanneer er een gebiedsontzegging wordt uitgereikt als een eerder opgelegde gebiedsontzegging van kracht is, dan gaat de termijn van een nieuwe ontzegging pas lopen vanaf de dag dat de eerdere gebiedsontzegging is afgelopen.

Dossiervorming

De politie houdt een dossier bij met betrekking tot alle meldingen en registraties van overlast die zij hebben geconstateerd.

De registraties van de politie, de processen-verbaal van de uitreiking van de waarschuwing en de uitreiking van een gebiedsontzegging worden bewaard in een dossier. Wanneer er ten minste één keer een gebiedsontzegging aan eenzelfde betrokkene is uitgereikt, kan er voor worden gekozen om een gebiedsontzegging op te leggen op basis van artikel 172a van de Gemeentewet.

Overtreding voor het opleggen van een gebiedso ntzegging

Onder andere bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen wordt een gebiedsontzegging opgelegd, mits dit in het belang is van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat het hier gaat om een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten.

APV = Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Vlissingen

Sr = Wetboek van Strafrecht

WWM = Wet Wapens en Munitie

Opw = Opiumwet

Categorie 1

Overtreding van o.a. (niet-limitatief):

  • 1.

    Artikel 2:1 APV Samenscholing en ongeregeldheden

  • 2.

    Artikel 2:8 APV Voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt

  • 3.

    Artikel  2:18 APV Ordeverstoring bij evenementen

  • 4.

    Artikel 2:44 APV Betreden van gesloten woning of lokaal

  • 5.

    Artikel 2:47 APV Vervoer inbrekerswerktuigen

  • 6.

    Artikel 2:49 APV Slapen op of aan openbare plaatsen

  • 7.

    Artikel 2:50 APV Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

  • 8.

    Artikel 2:51 Apv Verboden drankgebruik op een openbare plaats

  • 9.

    Artikel 2:52 APV Verboden gedrag bij of in gebouwen

  • 10.

    Artikel 2:53 APV Hinderlijk gedrag in publiek toegankelijke ruimten

  • 11.

    Artikel 2:61 APV Bedelarij

  • 12.

    Artikel 4:7a APV Geluidshinder

  • 13.

    Artikel 4:9 APV Natuurlijke behoefte doen

  • 14.

    Artikel 5:14 APV Ventverbod

  • 15.

    Artikel 461 Sr Verboden voor onbevoegden

Categorie 2

Overtreding van o.a. (niet-limitatief):

  • 1.

    Artikel 180 jo 182 Sr Wederspannigheid

  • 2.

    Artikel 239 Sr Schennis

  • 3.

    Artikel 300 Sr Eenvoudige mishandeling

  • 4.

    Artikel 310 jo 311 Sr Diefstal

  • 5.

    Artikel 350 jo 351 jo 352 Sr Vernieling

  • 6.

    Artikel 424 Sr Baldadigheid

  • 7.

    Artikel 426 Sr Ordeverstoring in dronkenschap

Categorie 3

Overtreding van o.a. (niet-limitatief):

  • 1.

    Artikel 2:65 APV Drugshandel op straat

  • 2.

    Artikel 2:65A Apv Openlijk drugsgebruik op een openbare plaats

  • 3.

    Artikel 3:9 APV Straatprostitutie

  • 4.

    Artikel 141 Sr Openlijke geweldpleging

  • 5.

    Artikel 184 Sr Niet voldoen aan ambtelijk bevel

  • 6.

    Artikel 266 jo 267 Sr Belediging

  • 7.

    Artikel 285 Sr Bedreiging

  • 8.

    Artikel 287 Sr (Poging tot) doodslag

  • 9.

    Artikel 302 Sr Zware mishandeling

  • 10.

    Artikel 312 Sr  Diefstal met geweldpleging

  • 11.

    Artikel 317 jo 318 Sr Afpersing en afdreiging

  • 12.

    Artikel 453 Sr Openbare dronkenschap

  • 13.

    Artikel 13 WWM Vervaardigen van wapens

  • 14.

    Artikel 26 jo 27 WWM Beschikking over wapens

  • 15.

    Artikel 2 Opw Harddrugs *

  • 16.

    Artikel 3 Opw Softdrugs *

* indien de aangetroffen hoeveelheid groter is dan de gebruikshoeveelheid als bedoeld in de richtlijn van het college van procureurs-generaal.

Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden maar er moet wel in relatie zijn met de openbare orde. Zo zullen bedreigingen in een winkel of een inloopcentrum wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een gebiedsontzegging. Tevens kunnen strafbare feiten die zich afspelen in een voor het publiek toegankelijke inrichting (zoals een café of discotheek) de basis zijn voor een gebiedsontzegging.

Aangewezen gebieden

Als wegen en plaatsen waar een gebiedsontzegging kan worden opgelegd gelden de gebieden zoals deze zijn vermeld in het geldende “Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen Vlissingen 2013”

Een gebiedsontzegging wordt voor een bepaalde wijk, conform de vastgestelde wijkindeling, opgelegd. Indien er sprake is van bijzondere omstandigheden kan ervoor worden gekozen om een gebiedsontzegging op te leggen voor een ander gebied dan omschreven in het aanwijzingsbesluit. De afwijking is afhankelijk van de mate van verstoring van de openbare orde en de specifieke omstandigheden. Deze afwijking dient in het besluit te worden gemotiveerd.

Duur van het verbod en tijdvak

Bij herhaaldelijke overlast wordt een gebiedsontzegging opgelegd. Om te spreken van herhaaldelijke overlast dient de betrokkene binnen 12 maanden na de eerste overtreding opnieuw een overtreding te begaan.

Wanneer er 13 maanden of later na de overtreding opnieuw een overtreding wordt begaan, dan moet er opnieuw eerst een waarschuwing worden uitgereikt en een voornemen worden verzonden voor dat een gebiedsontzegging kan worden opgelegd.

De betrokkene hoeft niet tweemaal dezelfde overtreding te begaan om te kunnen spreken van herhaaldelijke overlast. Tevens hoeft het tweede feit niet in dezelfde omgeving als het eerste feit te zijn gepleegd om een gebiedsontzegging opgelegd te kunnen krijgen.

De duur van een gebiedsontzegging is afhankelijk van de overtreding.

Categorie 1:

Voor feiten uit categorie 1 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 6 weken opgelegd. In geval van recidive wordt een gebiedsverbod op grond van artikel 172a gemeentewet opgelegd voor de duur van 3 maanden.

Politie

OM

Gemeente

1ste overtreding

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal.

3.Uitreiken waarschuwing gebiedsontzegging.

4.Informeert de gemeente.

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

2e overtreding binnen 12 maanden na voorgaande overtreding.

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal.

3.Voornemen tot gebiedsontzegging benoemen.

4.Informeert de gemeente.

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

1.Voornemen tot opleggen gebiedsontzegging.

2.Zienswijzentermijn tenzij art. 4:11 Awb.

3.Opleggen gebiedsontzegging voor de duur van 6 weken.

3e en latere overtreding binnen 12 maanden na voorgaande overtreding

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal

3.Gebiedsontzegging benoemen.

4.Informeert de gemeente

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

1.Opleggen gebiedsverbod op grond van artikel 172a gemeentewet voor de duur van drie maanden

Categorie 2:

Voor feiten uit categorie 2 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 8 weken opgelegd. In geval van recidive wordt een gebiedsverbod op grond van artikel 172a gemeentewet opgelegd voor de duur van 3 maanden.

Politie

OM

Gemeente

1ste overtreding

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal.

3.Uitreiken waarschuwing gebiedsontzegging.

4.Informeert de gemeente.

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

2e overtreding binnen 12 maanden na voorgaande overtreding.

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal.

3.Voornemen tot gebiedsontzegging benoemen.

4.Informeert de gemeente.

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

1.Voornemen tot opleggen gebiedsontzegging.

2.Zienswijzentermijn tenzij art. 4:11 Awb.

3.Opleggen gebiedsontzegging voor de duur van 8 weken.

3e en latere overtreding binnen 12 maanden na voorgaande overtreding

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal

3.Gebiedsontzegging benoemen.

4.Informeert de gemeente.

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

1.Opleggen gebiedsverbod op grond van artikel 172a gemeentewet voor de duur van drie maanden..

Categorie 3:

Voor feiten uit categorie 3 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 12 weken opgelegd. In geval van recidive wordt een gebiedsverbod op grond van artikel 172a gemeentewet opgelegd voor de duur van 3 maanden..

Politie

OM

Gemeente

1ste overtreding

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal.

3.Uitreiken waarschuwing gebiedsontzegging.

4.Informeert de gemeente.

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

2e overtreding binnen 12 maanden na voorgaande overtreding.

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal.

3.Voornemen tot gebiedsontzegging benoemen.

4.Informeert de gemeente.

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

1.Voornemen tot opleggen gebiedsontzegging.

2.Zienswijzentermijn tenzij art. 4:11 Awb.

3.Opleggen gebiedsontzegging voor de duur van 12 weken.

3e en latere overtreding binnen 12 maanden na voorgaande overtreding

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal

3.Gebiedsontzegging benoemen.

4.Informeert de gemeente.

Strafrechtelijke vervolging van de overtreding is mogelijk.

1.Opleggen gebiedsverbod op grond van artikel 172a gemeentewet voor de duur van drie maanden.

In beginsel is iedere gebiedsontzegging gedurende de hele dag van kracht. Voor een gebiedsontzegging in het uitgaansgebied van Vlissingen kan er echter voor gekozen worden om een gebiedsontzegging op te leggen met een specifiek tijdvak om uitgaansgerelateerde overlast te bestrijden. De betrokkene mag zich dan gedurende de uitgaansuren (20.00 uur tot en met 6.00 uur) niet in het gebied begeven.

Indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, kan naast de omvang van het gebied, ook worden afgeweken van de duur van de ontzegging. De afwijking is afhankelijk van de mate van verstoring van de openbare orde en de specifieke omstandigheden. Indien er wordt afgeweken dient dit gemotiveerd te worden in het besluit.

12 uurs gebiedsverbod

In afwijking van de hierboven genoemde werkwijze wordt na een eerste openbare orde verstoring in de hieronder genoemde gebieden niet gewaarschuwd, maar door of namens de burgemeester direct een gebiedsverbod opgelegd.

  • 1.

    Het uitgaansgebied van Vlissingen, meer specifiek binnen gebied 1 van het geldende “Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen Vlissingen 2013”.

  • 2.

    De wijk Middengebied in Vlissingen, meer specifiek binnen gebied 2, 3 en 4 van het geldende “Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen Vlissingen 2013”.

  • 3.

    De wijk Scheldebuurt in Vlissingen, meer specifiek binnen gebied 14 van het geldende “Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen Vlissingen 2013”

    4. de kustzone in Vlissingen, meer specifiek binnen gebied 16 van het geldende "Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen Vlissingen 2020".

De praktijk laat zien dat plegers van een openbare orde verstoring in het uitgaansgebied na een incident langere tijd geagiteerd zijn. Al dan niet onder invloed van drank en drugs blijft de orde verstoorder op de plaats waar de openbare orde verstoring heeft plaatsgevonden hangen, of komt na korte tijd weer terug. Weg sturen van de orde verstoorder is op dat moment vaak niet afdoende.

Het is in het belang van de handhaving van de openbare orde dan ook wenselijk dat de orde verstoorder in het uitgaansgebied direct wordt geweerd uit de op dat moment risicovolle omgeving. De persoon dient de omgeving te verlaten en daar gedurende enige tijd weg te blijven om de rust te laten terug keren en de orde verstoorder te laten afkoelen.

De mogelijkheden van de politie om dit te bewerkstelligen blijken daarvoor niet afdoende. De politie stuurt de orde verstoorder nu vaak weg op basis van artikel 2.1 van de Apv, maar dit kan niet verhinderen dat de persoon korte tijd later weer ter plaatse is. Zo ook bij aanhouding zal de orde verstoorder na een paar uur (maximaal 6 uur) weer terug in het gebied kunnen en is de kans op herhaling aanwezig.

Een vergelijkbaar probleem manifesteert zich ook in het Middengebied. De openbare orde verstoorders zijn meestal jongeren die individueel, maar vaker in groepsverband, rondhangen in het openbaar gebied aldaar en overlast veroorzaken door o.a. het dealen van drugs, rondscheuren op motors en scooters en in auto’s, intimiderend en bedreigend gedrag. Het waarschuwen of wegsturen van de orde verstoorder heeft in dit geval eveneens een kortdurend effect en kan niet voorkomen dat deze persoon snel weer terug keert in het gebied en zich bij de groep aansluit.

Voorts is In overleg met vertegenwoordigers van omwonenden en ondernemers in de Scheldebuurt een wijktafel Scheldebuurt opgestart en een plan van aanpak Scheldebuurt vastgesteld. Dit plan van aanpak heeft als doelstelling “het verbeteren van de leefbaarheid in de Scheldebuurt door een gezamenlijke aanpak van de overlast gevende factoren door de buurtbewoners, gemeente en andere partners”.

In het plan van aanpak is als uitgangspunt opgesteld dat de vermindering van de druggerelateerde overlast leidt tot verbetering van de leefbaarheid in de Scheldebuurt. Het instrument 12 uurs gebiedsverbod is een geschikt en proportioneel middel bij de bestrijding van de genoemde overlast in deze kwetsbare buurt.

Gelet hierop wordt in deze beleidsregel er voor gekozen om in de genoemde kwetsbare gebieden na een eerste openbare orde verstoring als genoemd in de in deze beleidsregel opgenomen feitentabellen direct een gebiedsverbod op te leggen. Vanuit de eis van proportionaliteit moet dit gebiedsverbod echter voor een korte periode zijn. Het gebiedsverbod wordt op deze grond opgelegd voor een periode van 12 uur.

Deze periode wordt voldoende geacht als afkoelingsperiode waarbij het belang van het beschermen van de openbare orde in een kwetsbaar gebied met het verbod proportioneel wordt geacht ten opzichte van de inbreuk die het verbod maakt op het recht op bewegingsvrijheid van de orde verstoorder. Gelet op het hiervoor aangehaalde doel van het gebiedsverbod wordt daarbij geen gelegenheid gegeven voor een zienswijze.

Recidive

Bij recidive wordt als volgt gehandeld:

- Bij overtreding van een (12 uurs) gebiedsontzegging tijdens de looptijd van het verbod, al dan niet vergezeld van een nieuw openbare ordeverstoring, wordt een nieuwe gebiedsontzegging opgelegd met dien verstande dat de nieuwe ontzegging ingaat op het moment dat het geldende verbod afloopt. Gedurende de looptijd van de gebiedsontzegging kan slechts één keer een nieuwe ontzegging voor hetzelfde gebied worden opgelegd.

- Begaat iemand die in het verleden een (12 uurs) gebiedsontzegging heeft gekregen binnen 12 maanden wederom een overtreding zoals genoemd in de feitentabel, dan volgt in verband met recidive wederom en direct een gebiedsverbod op grond van artikel 172a gemeentewet.

- Krijgt iemand binnen een reguliere gebiedsontzeggingsprocedure een 12 uurs gebiedsverbod opgelegd, dan doorkruist dit verbod de reguliere procedure niet. In de reguliere procedure geldt het 12 uurs gebiedsverbod als waarschuwing of voornemen. In het geval van recidive kan een 12 uurs gebiedsverbod aanleiding zijn voor het opleggen van een reguliere gebiedsontzegging, dan wel een gebiedsverbod op grond van artikel 172A van de gemeentewet voor een periode van drie maanden.

Bij recidive wordt de betrokkene aangemeld bij het Veiligheidshuis.

Toezicht en handhaving

De politie houdt toezicht op de naleving van de gebiedsontzegging. Overtreding van de gebiedsontzegging is strafbaar op grond van artikel 6.1 van de Algemene plaatselijke verordening Vlissingen 2013. Het Openbaar Ministerie informeert de burgemeester en de politie in de lokale driehoek over lopende zaken met betrekking tot overtredingen van gebiedsontzeggingen.

Overgangsregeling

Waarschuwingen en gebiedsontzeggingen die zijn opgelegd op grond van de op 10 december 2013 vastgestelde Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2013 blijven ook na de inwerkingtreding van deze beleidsregel van toepassing. Dus de op basis van deze beleidsregel nog lopende gebiedsontzeggingen blijven van kracht en zo ook op de basis van deze beleidsregel afgegeven waarschuwingen gedurende een termijn van 12 maanden na hun uitreiking.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het elektronische gemeenteblad van de gemeente Vlissingen onder gelijktijdige intrekking van de op 10 december 2013 vastgestelde “Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2013”.

Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2017’.

Aldus vastgesteld op 27 november 2017.

de burgemeester van Vlissingen,

drs. A.R.B. van den Tillaar