Handhavingsverordening Wwb 2005

Geldend van 01-12-2005 t/m heden

Intitulé

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2005, nr. 2005/9109;

gelet op de overwegingen van de commissiePlanning en Control van 22 september 2005;

overwegende dat het noodzakelijk is Handhaving, Terugvordering en Verhaal bij verordening te regelen;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikelen 8a, 58, 59, 60, 61 en 62 van de Wet werk en bijstand (Wwb);

besluit de volgende verordening inclusief toelichting vast te stellen:

Handhavingsverordening Wwb 2005

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, nummer 375), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (Wik);

    • b.

      het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Zandvoort;

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van Zandvoort;

    • d.

      handhaven: bewerkstelligen dat de wet wordt nageleefd;

    • e.

      fraude: het ten onrechte geheel of gedeeltelijk ontvangen van een uitkering door het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen aan de afdeling Maatschappelijke zaken en dienstverlening;

    • f.

      misbruik: het bewerkstelligen van het verkrijgen of genieten van een (te hoge) uitkering en geen of te geringe betaling van verplichte bijdragen aan de overheid door het bewust niet, niet tijdig, niet juist of niet volledig verstrekken van gegevens en inlichtingen;

    • g.

      oneigenlijk gebruik: het volgens de formele regels van de wet, maar in strijd met de bedoelingen van de wettelijke bepalingen, verkrijgen of genieten van een (te hoge) uitkering en geheel of ten dele ontgaan van een verplichte bijdrage aan de overheid.

NORMSTELLING

Artikel 2 Opdracht college

Het college zorgt voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder bestrijding van fraude, en ook van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Artikel 3 Doelstelling

De drie doelstelling voor het uit te voeren handhavingsbeleid zijn als volgt geformuleerd:

  • -

    duidelijk preventief beleid

  • -

    intensief controle- en opsporingsbeleid

  • -

    adequaat sanctiebeleid

Artikel 4 Beleid

De raad stelt het gemeentelijk beleid vast op het gebied van handhaving, waaronder de bestrijding van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Artikel 5 Uitvoering

Het college voert het beleid als bedoeld in artikel 4 uit.

Artikel 6 Terugvordering

  • 1. Het college vordert de kosten van bijstand terug in de gevallen die in de artikelen 58 en 59 van de wet zijn aangegeven, voorzover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Het college kan afzien van terugvordering indien:

    • a.

      het terug te vorderen bedrag lager is dan een door of namens het college nader vast te stellen bedrag;

    • b.

      de vordering niet is ontstaan door het bij recidive niet nakomen van de inlichtingenplicht van artikel 17 van de wet; of

    • c.

      hiertoe een dringende reden aanwezig is.

  • 3. Door of namens het college worden nadere regels gesteld over de verhoging van de terugvordering met de wettelijke rente en de op de terugvordering betrekking hebbende kosten.

Artikel 7 Verhaal

  • 1. Het college stelt nadere regels in de gevallen waarin wordt afgezien van verhaal, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.

  • 2. Bij nader door het college vast te stellen regels kan voor de vaststelling van de hoogte van de verhaalsbijdrage naast de bestaande maatstaven een nader vast te stellen systematiek worden gehanteerd.

Artikel 8 Afstemming van de uitkering

Als de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of het recht op (voortzetting van) bijstand, verlaagt het college de uitkering conform de Maatregelenverordening, onverminderd de eventuele terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand.

Artikel 9 Aangifte Openbaar Ministerie

Leidt het niet nakomen van de informatieverplichting tot een benadelingsbedrag dat hoger is dan de aangiftegrens, dan is het verplicht om door of namens het college proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie.

Artikel 10 Verantwoording

Het college informeert de raad jaarlijks over de uitvoering en de resultaten op het gebied van de handhaving.

HARDHEIDSCLAUSULE

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende de bepalingen in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van het doel van de handhavingsverordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Zandvoort” inclusief de toelichting van 26 oktober 2004 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum;

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 december 2005;

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Handhavingsverordening Wwb 2005”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 oktober 2005.

De griffier
De voorzitter

TOELICHTING OP DE VERORDENING

ALGEMEEN

De situaties waarin de het college kan terugvorderen zijn in de nieuwe Wet werk en bijstand (Wwb) vastgesteld. Dit zijn dezelfde situaties als onder de Algemene bijstandswet. Vaak gaat het om vorderingen door uitkeringsfraude.

Een goed handhavingsbeleid is belangrijk omdat dit voorkomt dat onterecht gemeenschapsgeld wordt uitgegeven. Als fraude goed bestreden wordt, vergroot dit onder de Zandvoortse burgers het draagvlak van de bijstandsverstrekking.

Ook beperkt een goed handhavingsbeleid de uitgaven op het Inkomensdeel. Dit kan dan worden ingezet voor armoedebestrijding en reïntegratie.

Bij de behandeling van de Wet werk en bijstand is naar aanleiding van een amendement van het Tweede kamerlid Weekers artikel 8a Wwb ingevoegd dat voorschrijft dat gemeenten in een verordening regels moeten vastleggen voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen bijstand en voor bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Onder de Algemene bijstandswet had het college de verplichting om een fraudebeleidsplan op te stellen. Daarnaast was het college verplicht in bepaalde gevallen een boete of een maatregel op te leggen en teveel betaalde uitkering terug te vorderen.

De Wet werk en bijstand kent deze verplichtingen niet. Deze wet schrijft voor dat de raad een verordening moet vaststellen die de handhaving regelt. Er worden geen eisen gesteld aan de inhoud van het beleid. Verlaging van de uitkering en terugvordering zijn nu geen verplichtingen meer, maar bevoegdheden.

Toch moet blijken dat het college een goed handhavingsbeleid voert. Als het college bij overschrijding van het budget voor het inkomensdeel een aanvullende uitkering aanvraagt, onderzoekt het ministerie namelijk of het college de bijstandsuitkering rechtmatig en doelmatig heeft verstrekt.

In deze verordening zijn geen bepalingen opgenomen omtrent het overgangsrecht. De noodzaak hiertoe is niet aanwezig doordat in 2004 de bepalingen van de Invoeringswet Wwb van kracht waren.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.

Het is zeer waarschijnlijk dat enkele wetten, genoemd onder a, in de loop van de tijd wijzigen, vervallen, of vervangen worden door andere wetten. De strekking van deze verordening is dat deze geldt voor alle wetten die betrekking hebben op de verstrekking van bijstandsuitkeringen.

Artikel 2 Opdracht aan het college

Dit artikel legt bij het college de verantwoordelijkheid neer voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wet werk en bijstand.

Artikel 3 Doelstelling

Om een hoger handhavingniveau te bereiken en om te kunnen voldoen aan de steeds hogere eisen van het Ministerie van Sociale Zaken voor het opsporingsbeleid van lokale overheden, heeft de raad een drietal doelstellingen voor het uit te voeren handhavingsbeleid geformuleerd.

  • 1.

    duidelijk preventief beleid, normschending moet voorkomen worden door bevordering van de spontane naleving van regelgeving;

  • 2.

    intensief controle- en opsporingsbeleid, er moet een grote pakkans zijn door het ontmoedigen van overtredingen;

  • 3.

    adequaat sanctiebeleid, normschending mag niet lonen en moet worden bestraft door een tijdige en passende sanctie.

Artikel 4 Beleid

Dit artikel regelt dat de raad het beleid voor handhaving vaststelt.

Artikel 5 Uitvoering

Het college voert het beleid uit en streeft zoveel mogelijk naar realisatie van de doelstellingen en beleid zoals genoemd in de artikelen 3 en 4.

Artikel 6 Terugvordering

Terugvordering was onder de Algemene bijstandswet een verplichting, maar nu is dat een bevoegdheid van de lokale overheden geworden.

Ten onrechte verstrekte bijstand wordt in beginsel teruggevorderd. Het college stelt vast boven welk bedrag terugvordering vanuit efficiency-overwegingen doelmatig is.

Artikel 7 Verhaal

Het college stelt nadere regels in de gevallen waarin wordt afgezien van verhaal, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.

Bij nader door het college vast te stellen regels kan voor de vaststelling van de hoogte van de verhaalsbijdrage naast de bestaande maatstaven een nader vast te stellen systematiek worden gehanteerd.

Artikel 8 Afstemming van de uitkering

Wanneer de klant onvolledige of onjuiste informatie geeft, kan de uitkering (tijdelijk) verlaagd worden conform de Maatregelenverordening. Wanneer dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van bijstand, wordt de uitkering met een hoger bedrag verlaagd.

Deze verlaging van de uitkering is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen. Dit staat los van het terugvorderen van bijstand, dat bedoeld is om de situatie (weer) in overeenstemming te brengen met het recht.

Artikel 9 Aangifte Openbaar Ministerie

Onder het boeteregime van de Algemene bijstandswet bestond de verplichting voor lokale overheden om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie als er sprake was van fraude en het benadelingsbedrag hoger was dan € 6.000,-- (de aangifte sociale zekerheid). Het is de bedoeling dat deze taakverdeling tussen lokale overheden en het OM onder de Wwb blijft bestaan, ook al kent de Wwb de bestuurlijke boete niet en zal het college bij fraude (in casu het niet nakomen van de inlichtingenplicht) de uitkering verlagen. Over het beleid onder de aangiftegrens voeren het Ministerie van SZW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten overleg met het OM.

Uit de gesprekken die tot dusver zijn gevoerd, zijn twee dingen duidelijk geworden:

  • 1.

    het OM zal alleen tot strafvervolging overgaan als het college besluit het fraudebedrag terug te vorderen;

  • 2.

    lokale overheden maken binnen de landelijk afgesproken kaders individueel afspraken met het OM over het aangiftebeleid onder de aangiftegrens voor de gevallen waarin de maximale verlaging van de bijstand is toegepast (fraude bij beëindiging uitkering) en de wijze waarop zij aangifte kunnen doen.

Artikel 10 Verantwoording

Het college informeert de raad jaarlijks, bij de verantwoording over het beleid en de uitvoering van de Wet werk en bijstand, over de uitvoering en de resultaten op het gebied van de handhaving.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.