Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR474116
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR474116/1
Regeling vervallen per 01-01-2019
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2018
Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2018VERORDENING HONDENBELASTING 2018
De raad van de gemeente Waalwijk heeft het voorstel over de belastingverordeningen 2018 van het college van burgemeester en wethouders van 19 september 2017 gelezen en stelt, gelet op artikel 226 van de Gemeentewet, de volgende verordening vast:
“Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2018”
Artikel 1 Belastbaar feit
De ‘hondenbelasting’ is een directe belasting voor het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
-
1. De houder van een hond is belastingplichtig.
-
2. Als houder wordt aangemerkt degene die een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
-
3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
-
1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid van het Besluit houders van dieren.
-
2. De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
- a.
die verblijven in een hondenasiel;
- b.
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
- c.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;
- d.
die gehouden worden ter verrichting van opsporingsdiensten en waarvan de houder ambtenaar van politie is en deze in het bezit is van een diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging (KNPV);
- e.
die zijn opgeleid tot en dienen als hulphond.
- a.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per belastingjaar:
- a.
voor een eerste hond € 45,30; (2017 € 44,85)
- b.
voor elke volgende hond, per hond € 68,75 (2017 € 68,05)
- a.
- 2.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden,gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, € 113,35 (2017 € 112,25) per kennel.
3.Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt deverschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
- 4.
Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het biljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100, doch minder dan € 2.000 de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de laatste termijn twee maanden later.
- 3.
In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het biljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100, doch minder dan € 2.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 4.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
- 5.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde
termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van de hondenbelasting wordt aan de belastingplichtige die voor kwijtschelding in aanmerking komt slechts kwijtschelding verleend voor het tarief van de eerste hond.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De 'Verordening hondenbelasting 2017' van 3 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2018, maar blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2018'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 november 2017.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK
De griffier, de voorzitter,
G.H. Kocken, drs. A.M.P. Kleijngeld
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl