Regeling vervallen per 21-02-2024

Uitgangspunten waterbodembeleid

Geldend van 06-02-2017 t/m 20-02-2024

Intitulé

Uitgangspunten waterbodembeleid

Inleiding

Waterschap Aa en Maas, waterschap Brabantse Delta en Waterschap De Dommel hebben gezamenlijk een nieuw waterbodembeleidsplan opgesteld. Naast het vormgeven van eenduidigheid in het beleid voor alle waterschappen, is ook rekening gehouden met gebiedsspecifiek kenmerken en bestaande beheerafspraken.

In het beleidsplan is de actuele wet- en regelgeving met betrekking tot waterbodembodems uitgewerkt. Een belangrijke ontwikkeling hierbij is de transitie van een sectorale en normatieve aanpak naar een gebiedsgerichte en integrale watersysteembenadering: vanuit de Waterwet en de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) wordt de waterbodem als integraal onderdeel van het watersysteem benaderd.

Het waterbodembeleidsplan is ondersteunend aan het uitvoeringsgerichte waterbodembeheer.

Beleid

1. Via planmatig groot onderhoud worden waterlopen op leggerafmetingen gehouden. Eventuele achterstanden in groot onderhoud worden aangepakt.

Het waterschap is verplicht om de waterlopen op de afmetingen te houden zoals deze in de legger zijn vastgelegd. Dit doet het waterschap door middel van groot (bagger)onderhoud. Hiermee is de noodzakelijk aan- en afvoercapaciteit gegarandeerd.

2. Groot (bagger)onderhoud wordt duurzaam uitgevoerd, waarbij vrijkomende verspreidbare baggerspecie zoveel mogelijk op het aangrenzend perceel wordt afgezet

Het initiatief om te baggeren is in beginsel duurzaam omdat dit bijdraagt aan het beperken van wateroverlast en het in standhouden of verbeteren van waterkwaliteit in de stad en in het landelijk gebied.

Bij de uitvoering van baggerwerken wordt optimaal gebruik gemaakt van de expertise van uitvoerende partijen, binnen te stellen kaders ter bescherming van de omgeving en beperking van energieverbruik en CO2-uitstoot van het baggermaterieel. Baggerspecie met de kwaliteit ‘verspreidbaar’ wordt zoveel als mogelijk op aangrenzende percelen verspreid. Naast het kostenvoordeel in de uitvoeringsfase komt verspreiden ten goede aan diverse duurzaamheidsdoelstellingen zoals het benutten van baggerspecie als secundaire minerale grond- en bouwstof, het sluiten van stofkringlopen en het minimaliseren van grondverzet, waardoor minder energie wordt verbruikt en CO2 wordt geproduceerd. Indien verspreiden op aangrenzend perceel niet mogelijk is, wordt een voorkeursladder voor verwerking gehanteerd, waarbij hergebruik (eventueel na bewerking) in eigen projecten, in of buiten het werkgebied de voorkeur geniet boven storten. In de uitvoering van baggerwerken wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij andere projecten (‘werk met werk maken’/ ‘cradle to cradle’).

3. De uitgangspunten voor baggeronderhoud zijn voor landelijk en stedelijk gebied in beginsel gelijk. Bij het afzetten van verspreidbare specie worden (tuin)percelen van particulieren ontzien. De afzet van niet verspreidbare specie is voor rekening van de vervuiler.

In verantwoordelijkheden, kosten en vergoedingen met betrekking tot het baggeronderhoud van A-wateren wordt in beginsel geen onderscheid gemaakt in het landelijk en stedelijk gebied.

Baggerspecie met de kwaliteitsaanduiding ‘verspreidbaar’ kan op aangrenzende percelen worden afgezet. Indien de specie op een perceel van een gemeente of waterschap kan worden afgezet, worden (tuin)percelen van particulieren in stedelijk gebied ontzien voor het ontvangen van specie. Indien binnen stedelijk gebied aanliggende (tuin)percelen alleen in particulier eigendom zijn, wordt de ontvangstplicht overgenomen door het publieke lichaam, veelal de gemeente.

Indien de vrijkomende baggerspecie de kwaliteitsaanduiding ‘niet-verspreidbaar’ heeft, dan worden de verwerkingskosten toebedeeld op basis van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Indien een veroorzaker is aan te spreken (puntbronnen) worden de kosten gedragen door deze veroorzaker, is deze niet te onderscheiden (diffuse belasting) dan neem het waterschap deze kosten op zich.

4. Voor verontreinigde waterbodems, veroorzaakt door natuurlijk verhoogde concentraties aan metalen in het grondwater, worden geen specifieke maatregelen in de waterbodem getroffen.

In verschillende gebieden in Noord-Brabant komen regionaal verhoogde natuurlijke verontreinigingen voor in het grondwater- en oppervlaktewatersysteem (nikkel en arseen) die ook de waterbodemkwaliteit negatief beïnvloeden. Het is niet efficiënt en doelmatig om specifieke maatregelen in de waterbodem te nemen, omdat dit nagenoeg geen effect heeft op de waterkwaliteit en ecologie.

5. Het herprofileren van watergangen met sediment en grond uit de oeverzone is toegestaan zonder waterbodemkwaliteitsonderzoek en projectplan (Waterwet)

In de praktijk komt het regelmatig voor dat oevers van watergangen inzakken die vervolgens hersteld moeten worden om weer te kunnen voldoen aan de leggerafmetingen. Omdat bij herprofileren feitelijk de oorspronkelijke situatie wordt hersteld, vinden de waterschappen het verantwoord om sediment en grond die vanuit de watergang ontgraven wordt zonder waterbodemkwaliteitsonderzoek en zonder projectplan (Waterwet) terug te plaatsen in het oevertalud.

6. Voor het operationele waterbodembeheer zijn enkele beleidskeuzes gemaakt:

a. De Brabantse waterschappen hebben geen behoefte aan eigen doorgangdepots.

Omdat zoveel mogelijk baggerspecie op de kant wordt verwerkt en gelet op de aanwezige afzetmogelijkheden in het beheergebied is het niet efficiënt om als waterschappen vaste baggerdepots in te richten en te beheren. Bij het uitvoeren van baggerwerkzaamheden kan het in bepaalde situaties wel zinvol zijn om tijdelijke, projectgebonden baggerspeciedepots in te richten.

b. S edimentatie en erosie zijn waardevolle natuurlijke processen

Voor natuurlijke watergangen kan gekozen worden om met meanderzone te werken in plaats van vaste leggerafmetingen. In dat geval is er meer ruimte voor natuurlijke processen zoals sedimentatie en erosie. Dit draagt bij aan de ecologische diversiteit. Groot (bagger)onderhoud wordt uitgevoerd zodra de noodzakelijke aan- en afvoercapaciteit in het gedrang komt.

c. Bij nieuwe waterbergingslocatie worden geen maatregelen getroffen om mogelijke kwalitatieve effecten van achterblijvend sediment op overstroomde percelen te mitigeren

Achterblijvend sediment in nieuwe (gestuurde) waterbergingslocaties die laag frequent worden ingezet zal geen nadelige effect hebben op de bodemkwaliteit, vaak dragen andere bronnen meer bij in de bodembelasting. Er ontstaan geen bedreigingen van landbouwkundige functies. Natuurwaarden kunnen door aanrijking met eutroof slib veranderen, met locatiespecifiek beheer kan een gedragen oplossing gevonden worden. De schaderegeling van het waterschap is dan ook niet van toepassing.

d. Zandvangen met een duidelijke functie worden gehandhaafd. Zandvangen zonder functie voor beheer en onderhoud kunnen worden opgeheven.

Het afvangen van sediment met zandvangen kan voordelen opleveren in het watersysteembeheer, doordat er minder frequent groot (bagger)onderhoud hoeft plaats te vinden op benedenstrooms gelegen kwetsbare of moeilijk bereikbare trajecten. Het nadeel is dat zandvangen een onnatuurlijk stroomprofiel hebben. Zandvangen zonder functie voor beheer en onderhoud kunnen daarom worden opgeheven door deze niet meer te legen of het profiel te verkleinen zodat deze aansluit bij het leggerprofiel van de watergang.

e. Gebiedsspecifiek beleid in de Kempen wordt voortgezet (alleen Waterschap De Dommel)

Het slib in enkele beken in de Kempen is ondanks een verbetering nog steeds kwalitatief slecht van kwaliteit door de grootschalige diffuse verontreiniging in de Kempen als gevolg van de zinkindustrie. De eerder ingezette beheersing van de water(bodem)verontreiniging met sedimentvangers is effectief en wordt voortgezet. Het effect van slibafzetting op oeverpercelen door natuurlijke overstroming wordt geaccepteerd. Risico’s voor landbouw, natuur en volksgezondheid op verontreinigde oeverpercelen worden beheersbaar geacht (adviezen ABdK).

Beleidsevaluatie

Het waterbodembeleidsplan wordt in 2021 geëvalueerd.

Tabel: Overzicht verantwoordelijkheden en financiële aspecten groot onderhoud

Landelijk gebied

Verspreidbare baggerspecie

Niet verspreidbare baggerspecie

Uitvoering baggeren

Het waterschap voert op eigen kosten het baggeren uit, bestaande uit het ontgraven van waterbodem.

Het waterschap voert op eigen kosten het baggeren uit, bestaande uit het ontgraven van waterbodem.

Afzet en verwerking (opmerking 1)

Verantwoordelijkheid

In beginsel zet het waterschap de baggerspecie af op de boveninsteek van de aangrenzende watergang.

Verantwoordelijkheid

De ontvangstplichtige aangelande is in beginsel verantwoordelijk voor de verwerking van de baggerspecie. Vanwege de kwaliteit van de baggerspecie is verspreiden op aangrenzende percelen echter niet toegestaan.

Kosten

Voor volumes tot 1 m3 baggerspecie per m1 watergang is de ontvangstplichtige verantwoordelijk voor het verwerken of verspreiden van de vrijkomende baggerspecie (opmerking 2). Indien de aangelande het wenst zal het waterschap kosteloos de vrijgekomen specie direct aansluitend aan het baggeren (in dezelfde werkgang) verspreiden op het aangrenzend perceel of rechtstreeks laden op een vervoermiddel van de ontvangstplichtige.

Voor volumes groter dan 1 m3 baggerspecie per m1 watergang worden de meerkosten - op basis van eenheidsprijzen voor verspreiding - op aangrenzende percelen of afzet op externe locatie gedragen door het waterschap. Het waterschap volgt hierbij de afzet van de specie de voorkeursladder t.a.v. duurzaamheid uit paragraaf 4.7 (opmerking 3).

Indien de aangelande de specie niet kan ontvangen op het aangrenzende perceel, zijn de verwerkingskosten van de verspreidbare specie (transport en afzet en eventuele aanvullende onderzoeken) voor de aangelande.

Kosten

Het waterschap hanteert het principe ‘de vervuiler betaalt’.

Puntbron

Indien de kwaliteit van de baggerspecie te relateren is aan een specifieke veroorzaker en een relatie heeft met een puntbron, zijn de kosten voor het verwerken van de baggerspecie (inclusief afvoer naar externe locatie) voor de veroorzaker.

Diffuse belasting

Indien de kwaliteit van de baggerspecie niet te relateren is aan een specifieke veroorzaker maar het gevolg is van een diffuse belasting vanuit het gebied worden de kosten voor het verwerken van de baggerspecie (inclusief afvoer naar externe locatie) door het waterschap gedragen (opmerking 6).