Regeling vervallen per 01-07-2024

Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten

Geldend van 27-10-2017 t/m 30-06-2024 met terugwerkende kracht vanaf 02-07-2017

Intitulé

Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de bestuurscommissie als bedoeld in de Verordening op de bestuurscommissies;

b. ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

c. gebiedsgebonden activiteit: activiteit georganiseerd voor de bewoners van een of meer gebieden in een stadsdeel of een deel van een gebied (buurt);

d. gebiedsagenda: document waarin de bestuurscommissie eens in de vier jaar per gebied de ontwikkelingen, opgaven en kansen vertaalt naar maatschappelijke doelen;

e. gebiedsplan: jaarlijks uitvoeringsplan waarin de activiteiten, projecten en prestatieafspraken zijn beschreven ter uitvoering van de gebiedsagenda;

f. Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020: stedelijk beleidskader waarin de integrale visie van de gemeente Amsterdam op het gebied van kunst en cultuur is vastgelegd;

g. kunst- en cultuurinstelling: professionele instelling met rechtspersoonlijkheid gevestigd in Amsterdam die binnen de gemeente Amsterdam activiteiten uitvoert op het gebied van kunst en cultuur;

h. Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur: het besluit van het algemeen bestuur van een bestuurscommissie waarin nader wordt bepaald hoe deze subsidieregeling het komende kalenderjaar zal worden toegepast in relatie tot de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020, de gebiedsagenda's en/of gebiedsplannen.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3  Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is het bevorderen van de kwaliteit van de leefomgeving in buurten en gebieden door het ondersteunen van openbaar toegankelijke gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten; en het in stand houden, verbreden en vernieuwen van aanbod van gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten die zich onderscheiden vanwege de artistiek-inhoudelijke kwaliteit en waaraan door bewoners(groepen) actief en/of passief kan worden deelgenomen.

Artikel 4 Bevoegdheden en subsidiabele activiteiten

Het algemeen bestuur is bevoegd om op grond van deze subsidieregeling binnen het kader van de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 en het door hem vastgestelde Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur eenmalige en periodieke subsidies  te verstrekken voor gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten. Het algemeen bestuur bepaalt in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur  welke activiteiten subsidiabel zijn.

Hoofdstuk 2 Uitwerkingsbesluit

Artikel 5  Uitwerkingsbesluit  

  • 1. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk op 1 juli een Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur vast, waarin nader wordt bepaald hoe zij deze subsidieregeling het komende kalenderjaar zal toepassen in relatie tot de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020, de gebiedsagenda's en/of gebiedsplannen.

  • 2. Bij het opstellen van het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur gebruikt het algemeen bestuur het hiervoor door het college vastgestelde format.

  • 3. In het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur bepaalt het algemeen bestuur voor zijn stadsdeel, met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in deze subsidieregeling, de hoogte van het subsidieplafond en welke soort activiteiten subsidiabel zijn. Daarbij geeft het algemeen bestuur tevens per soort activiteiten aan:

    • a.

      welke soort subsidie hij verstrekt en indien van toepassing het maximaal te verlenen bedrag per aanvraag;

    • b.

      de bewoners(groepen) waarop deze activiteit gericht dient te zijn, gekoppeld aan een of meer gebieden binnen het stadsdeel;

    • c.

      de vaststelling van het subsidieplafond en eventuele deelplafonds als genoemd in artikel 6 van deze subsidieregeling;

    • d.

      of bij de uitvoering van de activiteiten sprake moet zijn van samenwerking met een of meer partners;

    • e.

      of en bij welke soort subsidie sprake moet zijn van eigen inkomsten en/of bijdragen van derden;

    • f.

      of een adviescommissie wordt ingesteld;

    • g.

      of de verdeelsleutel als genoemd in artikel 7 van deze subsidieregeling bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt gehanteerd;

    • h.

      bij gebruik van de verdeelsleutel, of en op welke beoordelingscriteria als genoemd in artikel 7 derde lid van deze subsidieregeling een aanvraag minimaal 3 punten moet scoren om voor subsidieverlening in aanmerking te kunnen komen;

    • i.

      of in geval van een eenmalige subsidie de aanvraagtermijnen als genoemd in artikel 10 van deze subsidieregeling gelden;

    • j.

      of (een groep van samenwerkende) natuurlijke personen in aanmerking komen voor subsidie.

  • 4. Het algemeen bestuur kan slechts op de in het derde lid van dit artikel gegeven onderwerpen nadere invulling geven aan deze subsidieregeling.  

Hoofdstuk 3 Subsidieplafond, verdeelsleutel en adviescommissie

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor de activiteiten die volgens deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen per jaar een subsidieplafond vast.

  • 2. Binnen dit subsidieplafond kan het algemeen bestuur (gecombineerde) deelplafonds vaststellen:

    • a.

      per gebied of gebieden;

    • b.

      voor eenmalige en periodieke subsidies;

    • c.

      per activiteit of groep activiteiten;

    • d.

      voor een te onderscheiden periode binnen het jaar waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld.

Artikel 7 Verdeelsleutel  en adviescommissie

  • 1. Het algemeen bestuur bepaalt in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur of en voor welke soort subsidies hij de wijze van verdelen zoals opgenomen in dit artikel hanteert.

  • 2. Het algemeen bestuur kan zich bij de beoordeling van de subsidieaanvragen aan de hand van de verdeelsleutel laten adviseren door een door hem in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur in te stellen adviescommissie.

  • 3. Het algemeen bestuur beoordeelt de aanvragen op de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het bevorderen van de kwaliteit van de leefomgeving in buurten en gebieden in het stadsdeel;

    • b.

      de mate waarin de activiteit gericht is op het in stand houden, verbreden en vernieuwen van aanbod van gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten waaraan door bewoners actief en/of passief kan worden deelgenomen;

    • c.

      de mate waarin de activiteit zich onderscheidt door de artistiek-inhoudelijke kwaliteit;

    • d.

      de mate waarin de activiteit past binnen het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur van het stadsdeel;

    • e.

      de mate waarin de activiteit een positieve bijdrage levert aan het kunstklimaat in een of meer gebieden.

    • f.

      de zakelijke kwaliteit van de aanvrager.

  • 4. Per criterium kan nul tot maximaal vijf punten worden gehaald.

  • 5. Het algemeen bestuur rangschikt de aanvragen op een prioriteitenlijst aan de hand van de behaalde punten op basis van de criteria zoals genoemd in het derde lid van dit artikel.

  • 6. De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

  • 7. Indien na toepassing van het zesde lid van dit artikel meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidie- of deelplafond wordt overschreden, komt het eerst in aanmerking die aanvraag die op dat moment het meest bijdraagt aan pluriformiteit op het gebied van doelgroep, locatie, discipline en organisatie binnen het totaal van de te honoreren aanvragen.

Hoofdstuk 4 Subsidieaanvraag, weigeringsgronden en beslistermijn

Artikel 8  De aanvrager

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door kunst- en cultuurinstellingen.  

  • 2. In aanvulling op het eerste lid kan - voor zover in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur door het algemeen bestuur mogelijk gemaakt - een (groep van samenwerkende natuurlijke personen  of een natuurlijk persoon  een aanvraag indienen.

  • 3. Als sprake is van een samenwerkingsverband dient een van de betrokkenen als penvoerder de aanvraag in namens het samenwerkingsverband en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beschikking.

Artikel 9 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1. In aanvulling op artikel 5, tweede lid van de ASA 2013 dient de subsidieaanvrager in het bij de subsidieaanvraag te overleggen activiteitenplan in ieder geval  aan te geven:

    • a.

      welke (groepen) bewoners (aantallen en omschrijving) de aanvrager wil bereiken;

    • b.

      met welke (groepen) bewoners en/of organisaties de aanvrager samenwerkt;

    • c.

      of de aanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteiten bij een andere instantie een subsidie heeft aangevraagd en voor welk bedrag.

  • 2. De eerste keer dat de aanvrager een subsidie aanvraagt, dient hij een kopie mee te sturen van de bankpas of een recent afschrift van de bankrekening waarop de gevraagde subsidie kan worden overgemaakt.

Artikel 10  Aanvraagtermijn eenmalige subsidies

Het algemeen bestuur kan in het Uitwerkingsplan kunst en cultuur bepalen dat  voor eenmalige subsidies de volgende aanvraagtermijnen gelden: 

i. vóór 1 april voorafgaand aan het subsidietijdvak lopende van 1 juli tot en 1 januari;

ii. vóór 1 oktober voorafgaand aan het subsidietijdvak lopende van 1 januari tot 1 juli.

Artikel 11 Weigeringsgrond

  • 1. Voor zover een algemeen bestuur in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur heeft bepaald dat om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen, sprake moet zijn van samenwerking met een of meer partners, eigen inkomsten en/of bijdragen van derden bij de uitvoering van een activiteit, weigert het algemeen bestuur in aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 een subsidie als een aanvrager niet aan een van deze voorwaarden voldoet.

  • 2. Als het algemeen bestuur toepassing geeft aan de wijze van verdelen als bedoeld in artikel 7 van deze subsidieregeling, weigert hij, in aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA, een subsidie als:

    • a.

      de aanvraag op basis van de beoordeling genoemd in artikel 7 derde lid in totaal minder dan 16 punten heeft behaald;

    • b.

      de aanvraag op een van de beoordelingscriteria zoals genoemd in artikel 7, derde lid van deze subsidieregeling minder scoort dan 3 punten, terwijl het algemeen bestuur in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur heeft bepaald dat op dit criterium ten minste 3 punten behaald moeten worden om voor subsidieverlening in aanmerking te komen.

  • 3. Als het algemeen bestuur geen toepassing heeft gegeven aan de wijze van verdelen als bedoeld in artikel 7 van deze subsidieregeling, kan hij in aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als de activiteit waarvoor de subsidie is aangevraagd niet in overwegende mate gericht is op bewoners(groepen) van een of meer gebieden of buurten van het stadsdeel.

  • 4. Het algemeen bestuur kan een subsidie weigeren als de aanvrager voor de uitvoering van dezelfde gebiedsgebonden activiteiten voor hetzelfde tijdvak in aanmerking komt voor een subsidie of financiële bijdrage van een ander bestuursorgaan of fonds.

Artikel 12 Beslistermijn

In afwijking van artikel 8, tweede lid van de ASA 2013, beslist het algemeen bestuur op aanvragen om een eenmalige subsidie op grond van deze subsidieregeling binnen twaalf weken na sluiting van een aanvraagtermijn, zoals bedoeld in artikel 10.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 13 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

a.      de subsidieontvanger publiceert minimaal twee weken voorafgaand aan de uitvoering van de  gesubsidieerde activiteiten, waar en wanneer de activiteiten plaatsvinden via de voor de betreffende gebieden en het stadsdeel geëigende communicatiekanalen;

b.     De subsidieontvanger draagt zorg voor de eventueel benodigde vergunningen/ontheffingen en overige toestemmingen;

c.      De subsidieontvanger draagt zorg voor het afsluiten van verzekeringen als deze nodig zijn.

Hoofdstuk 6 Slotbepaling

Artikel 14. inwerkingtreding en duur

Deze subsidieregeling treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad en werkt terug tot 1 juli 2017. 

Toelichting

Inleiding

Kunst- en cultuuractiviteiten in buurten en gebieden zijn van grote waarde voor het lokale culturele klimaat en voor het leefklimaat in het algemeen. Deze activiteiten bieden de gelegenheid aan buurtbewoners om kennis te maken met kunst en cultuur en dragen bij aan de versterking van sociale en maatschappelijke verbindingen.

De Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020, waarin het stadsbestuur een integrale stedelijke visie op kunst en cultuur heeft geformuleerd, vormt het beleidskader voor de uitvoering van de subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten (vastgesteld door de gemeenteraad op 25 november 2015) . De uitvoering van deze regeling is een verantwoordelijkheid van de bestuurscommissies op grond van de nieuwe bevoegdhedenverdeling.

Bij de uitvoering van de subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten is de verbinding met de gebiedsagenda's en/of gebiedsplannen belangrijk. In het kader van het gebiedsgericht werken is Amsterdam opgedeeld in 22 gebieden, verdeeld over 7 stadsdelen. Daarom stellen de bestuurscommissies jaarlijks een Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur vast waarin nader wordt beschreven hoe binnen het betreffende stadsdeel de subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten wordt toegepast. Dit betreft maatwerk waarbij zowel de ontwikkelingen, opgaven en kansen van een gebied een rol spelen, het profiel of eigen karakter van een gebied, en de algemene kenmerken zoals bevolkingssamenstelling.  

De subsidieregeling biedt de bestuurscommissies verschillende keuzemogelijkheden met betrekking tot het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur. Deze keuzemogelijkheden betreffen onder meer de nadere omschrijving van subsidiabele activiteiten, de aanvrager (alleen instellingen met rechtspersoonlijkheid of ook natuurlijke personen zoals zelfstandig kunstenaars), de aard van de subsidie (periodieke en/of eenmalige subsidies), de subsidieplafonds en deelplafonds en de instelling van een adviescommissie. Voor periodieke subsidies geldt dat dit zowel om jaarlijkse als meerjarige subsidieverleningen kan gaan. 

Voor het opstellen van het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur is een format vastgesteld door het college. Voor dit format is gekozen met het oog op de uitvoerbaarheid van de regeling. 

In het kader van deze regeling komen niet voor subsidie in aanmerking activiteiten die georganiseerd worden in het kader van de brede talentontwikkeling voor kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar. De gebiedsgebonden activiteiten voor deze doelgroep worden onder meer op basis van de subsidieregeling Basisvoorzieningen in de stadsdelen gesubsidieerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3

Bij activiteiten op het gebied van kunst en cultuur ligt de nadruk op kunst waarbij de artistieke kwaliteit een belangrijke factor is. De activiteiten dienen aan te sluiten op bij de gebiedsagenda's en/of gebiedsplannen en bij te dragen aan de realisatie van de daarin opgenomen doelstellingen en/of uitvoeringsplannen.

Artikel 4

In dit artikel wordt bepaald voor welke activiteiten een bestuurscommissie een subsidie kan verlenen.  

Artikel 5

Dit artikel regelt het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur. In het derde lid wordt bepaald welke onderwerpen het algemeen bestuur ten aanzien van een aantal onderwerpen dient te regelen in het Uitwerkingsbesluit. Dit betreft een limitatieve opsomming.

In het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur kan het algemeen bestuur bepalen dat de aanvraag op een of meer beoordelingscriteria zoals genoemd in artikel 7 derde lid van deze regeling minimaal 3 punten moet scoren. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een algemeen bestuur veel waarde hecht aan de artistiek-inhoudelijke kwaliteit van activiteiten.  

Als een algemeen bestuur in het Uitwerkingsbesluit niet kiest voor de toepassing van de verdeelsleutel als genoemd in artikel 7 van de subsidieregeling, wordt de hoofdbepaling van de ASA gevolgd en worden de aanvragen  behandeld op volgorde van binnenkomst. 

Artikel 6 en 7

Hier worden de voorschriften betreffende het subsidieplafond en de mogelijkheden voor het instellen van deelplafonds bepaald .

Indien het subsidieplafond of een deelplafond onvoldoende is om alle aanvragen te honoreren, kan een bestuurscommissie de beschikbare subsidiemiddelen verdelen op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen of op basis van de kwaliteit van de aanvragen. Kiest een bestuurscommissie voor de laatste methode, dan dient hij daarbij gebruik te maken van de verdeelsleutel als opgenomen in artikel 7. Bij de beoordeling  van de aanvragen kan de bestuurscommissie zich laten adviseren door een door hem ingestelde adviescommissie.

Artikel 8

Naast een kunst- en cultuurinstelling met rechtspersoonlijkheid kunnen tevens natuurlijke personen, bijvoorbeeld (een groep van) individuele kunstenaars, een aanvraag indienen als de bestuurscommissie dit in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur mogelijk heeft gemaakt.

Artikel 9

Dit artikel regelt welke gegevens in aanvulling op de voorschriften van de ASA 2013 bij een aanvraag dienen te worden overlegd. Het gaat daarbij met name om informatie over de doelgroepen die men wil bereiken en de lokale partners (bewoners, organisaties en (creatieve) ondernemers) waarmee de aanvrager wil samenwerken.

Artikel 10

Voor de eenmalige subsidies kan een algemeen bestuur kiezen voor de toepassing van twee aanvraagtermijnen, om het afhandelings- en beoordelingsproces in tijd te beperken en daarmee overzichtelijk te houden.   

Artikel 11

Kunst- en cultuuractiviteiten kunnen een breed publiek trekken. De gebiedsgebonden activiteiten dienen op de eerste plaats georganiseerd te worden voor de bewoners van het betreffende gebied en eventueel aangrenzende gebieden. Als de beoogde activiteit onvoldoende gericht is op deze bewoners, wordt de subsidieaanvraag niet in behandeling genomen. Grootstedelijke activiteiten kunnen derhalve niet op grond van deze regeling worden gesubsidieerd. In het vierde lid is opgenomen dat het algemeen bestuur een subsidieaanvraag kan weigeren als een aanvrager in aanmerking komt voor een financiële bijdrage of een subsidie voor dezelfde buurtgebonden activiteit voor hetzelfde tijdvak van een fonds of een ander bestuursorgaan. Ten aanzien van deze weigeringsgrond heeft het algemeen bestuur beleidsvrijheid.

Artikel 12

In afwijking van artikel 8, tweede lid van de ASA 2013 geldt voor de afhandeling van de  aanvraag van de eenmalige subsidies een termijn van 12 weken. Deze termijn is nodig als een  stadsdeel  een adviescommissie inschakelt voor het beoordelen van de aanvragen.

Artikel 13

Een belangrijke doelstelling van deze regeling is de actieve en/of passieve deelname van bewoners aan de kunst- en cultuuractiviteiten. Daarom dient de subsidieontvanger voorafgaand aan de uitvoering van de activiteiten) bewoners hiervan op de hoogte te stellen door publicatie via voor het gebied of stadsdeel geëigende communicatiekanalen.

Verordening op de Bestuurscommissies (bijlagen 2 en 3).