Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften

Geldend van 01-06-2001 t/m 30-09-2010

Nr. 67592

Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften

I. INRICHTING

Artikel 1. (begripsbepalingen).

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    beroepsorgaan: een gemeentelijk bestuursorgaan, dat dient te beslissen op een beroepschrift;

  • b.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan, dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: vaste adviescommissie voor de bezwaar- en beroepschriften;

  • d.

    wet: wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals sedertdien gewijzigd.

Artikel 2. (de commissietaken).

Er is een vaste adviescommissie ter voorbereiding van de beslissing op de ingediende bezwaarschriften en administratieve beroepschriften, als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 85 van de Gemeentewet.

Artikel 3. (uitsluiting taken).

De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften met betrekking tot:

  • a.

    besluiten inzake belastingen; (geschrapt:

  • b.

    besluiten inzake uitkeringen ingevolgde de Algemene bijstandswet, de Wet Ioaw, de Wet Ioaz en de Wvg, voorzover die gemandateerd zijn genomen;) (vernummerd tot b.)

  • c.

    functiewaardering en personeelsbeoordeling, voorzover daarvoor een aparte bezwaarcommissie is ingesteld.

Artikel 4. (samenstelling).

In de commissie worden zes leden benoemd, die geen deel uitmaken van, en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van één van de bestuursorganen van de gemeente. Van de leden wordt één als voorzitter benoemd.

Artikel 5. (benoeming).

De voorzitter en de overige leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad op voordracht van burgemeester en wethouders. De commissieleden kunnen uit hun midden één of meer waarnemend voorzitters kiezen.

Artikel 6. (zittingsduur).

De leden van de commissie zijn de eerste maal aftredend op 31 december van het jaar waarin zij zijn benoemd. Vervolgens kan herbenoeming plaats vinden voor de duur van 3 jaar. De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen, maar blijven, ook na aftreden, hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 7. (uitoefening wettelijke taken).

De taken en bevoegdheden ingevolge:

  • artikel 2:1, tweede lid (verlangen machtiging);

  • artikel 6:6 (stellen termijn voor herstel gebrek aan bezwaar- of beroepschrift);

  • artikel 6:17 (aan wie stukken worden toegezonden);

  • artikel 7:3 (afzien van het horen);

  • artikel 7:4, tweede lid (gedurende welke periode liggen welke stukken ter inzage);

  • artikel 7:6, vierde lid (al dan niet gezamenlijk horen);

  • artikel 7:18 tweede en zesde lid (gedurende welke periode liggen welke stukken ter inzage);

  • artikel 7:20 vierde lid (kenbaar maken van het verhandelde in besloten zitting);

    van de Algemene wet bestuursrecht worden uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 8. (secretariaat).

Het secretariaat van de commissie wordt vervuld door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar.

II. WERKING

Artikel 9. (toezenden/vergaren informatie).

Binnen een week na de ontvangst worden van de ingediende bezwaar- en beroepschriften kopieën met de daarop betrekking hebbende stukken toegezonden aan de commissieleden die de desbetreffende zaak zullen behandelen.

Artikel 10. (voorbehandeling).

De voorzitter bepaalt of er sprake is van (in)competentie, kennelijke niet-ontvankelijkheid en hoe de behandelingsprocedure van het bezwaar of beroep zal worden ingezet.

Artikel 11. (hoorzitting).

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting en de samenstelling van de commissie ter zitting.

Artikel 12. (quorum).

Tijdens de hoorzitting zijn naast de voorzitter ten minste twee leden van de commissie aanwezig, tenzij het horen als bedoeld in artikel 7:13 van de wet door de commissie is of wordt opgedragen aan de voorzitter, en/of één of meerdere leden van de commissie.

Artikel 13. (uitnodiging hoorzitting).

  • a.

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend bestuursorgaan tenminste 10 dagen voor de hoorzitting schriftelijk mee dat ze in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

  • b.

    Binnen drie dagen na deze mededeling kunnen de belanghebbenden onder opgaaf van redenen verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen en een nieuwe zitting te beleggen.

  • c.

    Op een eventuele nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het vorige lid, zijn de bepalingen in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14. (verstrengeling).

De voorzitter of een lid van de commissie neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaar-of beroepschrift, indien daarbij zijn onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Artikel 15. (openbaarheid).

De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over de openbaarheid van de hoorzitting.

Artikel 16. (verslag hoorzitting).

Van het verhandelde ter hoorzitting wordt een verslag gemaakt. In het verslag wordt melding gemaakt van:

  • de namen van de aanwezigen met vermelding van hun hoedanigheid;

  • de openbaarheid of de beslotenheid van de zitting;

  • de bescheiden die ter zitting worden overgelegd;

  • een samenvatting van het over en weer mondeling ingebrachte tijdens de zitting;

  • wat overigens tijdens de zitting is voorgevallen.

    Het verslag wordt ondertekend door de secretaris van de commissie.

    Het verslag, eventueel met aangehechte bescheiden, wordt met het advies van de commissie aan het bestuursorgaan toegezonden.

Artikel 17. (beraadslaging en advies).

De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

Artikel 18. (stemming over advies).

De commissie, in de samenstelling ter hoorzitting, beslist bij meerderheid van stemmen over het aan het bestuursorgaan uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt in een advies melding gemaakt.

Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 19. (termijnbewaking).

Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, genoemd in de Algemene wet bestuursrecht, ontoereikend is voor het nemen van een besluit door het bestuursorgaan, verzoekt hij het bestuursorgaan de beslissing te verdagen.

III SLOTBEPALING

Artikel 20. (inwerkingtreding en citering).

Deze verordening kan aangehaald worden als: "Verordening op de Bezwaaradviescommissie" en treedt in werking met ingang van 1 juni 2001.

Deze verordening vervangt de Verordening op de Awb-commissie, vastgesteld op 27 februari 1996.

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Oldebroek

in zijn openbare vergadering van

, secretaris. , voorzitter.

nr.

wijziging van de Verordening op de Bezwaaradviescommissie

De raad der gemeente Oldebroek,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

besluit:

  • 1

    de Verordening op de Bezwaaradviescommissie wordt gewijzigd als volgt::

    • 1.1

      artikel 3, lid b wordt geschrapt;

    • 1.2

      artikel 3, lid c wordt vernummerd tot artikel 2, lid b.

  • 2

    deze wijziging treedt in werking op 1 juni 2001.

    Aldus besloten in de openbare vergadering

    van de gemeenteraad van Oldebroek d.d.

    ,voorzitter.

    , secretaris.