Regeling vervallen per 21-12-2023

Wegsleepverordening gemeente Dongen 2003

Geldend van 19-12-2003 t/m 20-12-2023

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Dongen 2003

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990:

    het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    Wet:

    WvW 1994, de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    Besluit:

    het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    Voertuig:

    wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990:

  • e.

    Motorrijtuig:

    wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet:

  • f.

    Het college:

    Het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2

Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen, voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden.

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein van “Autobedrijf A. P.J.Scheerders”, gevestigd aan de Vaartweg nr. 86 Dongen Vaart;

  • 2. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het college vastgesteld, in nader overleg met onder artikel 3 lid 1 bedoeld autobedrijf.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

  • 1. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats worden jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op basis van CBS prijsindex. De door in artikel 3 lid 1 genoemd bedrijf in rekening te brengen kosten aan overtreder van artikel 2, bedragen voor 2003:

    • a.

      Voorrijkosten (loze rit) € 48,80 incl. btw, deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3, lid 1 voldaan te worden;

    • b.

      overbrengkosten € 184,50 incl. btw, deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3, lid 1 voldaan te worden;

  • 2. De kosten van het bewaren en het overdragen van een voertuig, binnen 24 uur bedragen €32,15 incl. btw. Deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3, lid 1 voldaan te worden .

  • 3. De kosten van het bewaren van een voertuig, per 24 uur bedragen € 9,55 incl. btw, deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3, lid 1 voldaan te worden .

  • 4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1,2 en 3 bedragen de kosten voor het overbrengen van een (brom)fiets € 48,80 incl btw, de kosten van het bewaren en het overdragen van een (brom)fiets, binnen 24 uur bedragen € 10,00 incl. btw, de kosten van het bewaren van een (brom)fiets, per 24 uur bedragen € 2,50 incl. btw. Deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3 lid 1 voldaan worden.

Artikel 5

Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid en 174, eerste lid van de wet, zijn de artikelen 1,3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

Het College van Burgemeester en Wethouders te mandateren om ambtenaren van gemeente en politie aan te wijzen om Scheerders opdracht te verstrekken en feitelijk te slepen.

Artikel 7 Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 19 december 2003

Artikel 8 Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als ’Wegsleepverordening gemeente Dongen 2003’.

Artikelsgewijze toelichting op de wegsleepverordening gemeente Dongen 2003 .

Artikel 1:

Begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: WvW 1994, de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a1 RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Toelichting.

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. Voertuig

Het begrip ’voertuig’, zoals in artikel 1, sub a l. RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening. Voorzover in de APV een bepaling is opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg is die bepaling aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In een dergelijk APV-artikel spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

Ad e. Motorrijtuig.

Het begrip ’motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2

Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid. onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen, voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Toelichting.

De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belangvan het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artike12 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen. taxistandplaatsen, laad- en loshavens, eventueel parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden, marktlocaties en dergelijke. In de verordening is de ruimste variant opgenomen: alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente zijn aangewezen.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden.

Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Artikel3

Plaats bewaring voertuigen en openingstijden .

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein van “Autobedrijf A.P.J.Scheerders”, gevestigd aan de Vaartweg nr. 86 Dongen Vaart;

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats wordt door het college vastgesteld, in nader overleg met onder artikel 3 lid 1 bedoeld autobedrijf

Toelichting.

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen. De openingstijden kunnen wel nader door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld omdat ze niet expliciet genoemd zijn in artikel 173 WVW 1994.

Artikel 4

Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats worden jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op basis van CBS prijsindex. De door in artikel 3 lid 1 genoemd bedrijf in rekening te brengen kosten aan overtreder van artikel 2, bedragen voor 2003:

    • a.

      voorrijkosten (loze rit) € 48,80 incl. btw, deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3, lid 1 voldaan te worden;

    • b.

      overbrengkosten € 184,50 incl. btw, deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3, lid 1 voldaan te worden

  • 2.

    De kosten van het bewaren en het overdragen van een voertuig, binnen 24 uur bedragen € 32,15 incl. btw, deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3, lid 1 voldaan te worden .

  • 3.

    De kosten van het bewaren van een voertuig, per 24 uur bedragen € 9,55 incl. btw, deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3, lid 1 voldaan te worden .

  • 4

    In afwijking van het bepaalde in de leden 1,2 en 3 bedragen de kosten voor het overbrengen van een (brom)fiets € 48,80 incl btw, de kosten van het bewaren en het overdragen van een (brom)fiets, binnen 24 uur bedragen € 10,00 incl. btw, de kosten van het bewaren van een (brom)fiets, per 24 uur bedragen € 2,50 incl. btw. Deze kosten komen ten laste van de overtreder en dienen aan bewaarder, vermeld onder artikel 3 lid 1 voldaan worden.

Toelichting.

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiele kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds. Uiteraard dienen de opgenomen kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemde kostencomponenten. De gemeente dient uiteraard wel voor zichzelf en eventueel derden inzicht te hebben in de wijze waarop de genoemde kosten zijn berekend. Deze berekening zal ook in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures de gerechtelijke toets moeten kunnen doorstaan. In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van bewaring van voertuigen worden geregeld, wordt het begrip ’etmaal’ gebruikt.

Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van het in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

Artikel5.

Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Autowrakken vallen onder de Wet Milieubeheer, hierop is de wegsleepregeling derhalve niet van toepassing.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Toelichting.

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

  • -

    het niet afgeven van het rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij/zij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);

  • -

    de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ’knoeien’ met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X, Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 6

Het College van Burgemeester en Wethouders te mandateren om abtenaren van gemeente en politie aan te wijzen om Scheerders opdracht te verstrekken en feitelijk te slepen.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 19 december 2003

Toelichting.

Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.

Bijlage bij de artikelsgewijze toelichting op de wegsleepverordening gemeente Dongen 2003 .

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer.

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg.

  • a.

    een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan.

  • b.

    een voertuig is tot stilstand gebracht:

    • 1.

      op een kruispunt, rotonde of een overweg,

    • 2.

      op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

    • 3.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • 4.

      in een tunnel;

    • 5.

      bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

    • 6.

      op de rijbaan langs een busstrook;

    • 7.

      op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

    • 8.

      langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

    • 9.

      op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, -behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook. de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

(Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage I bij het RVV 1990.)

Parkeren.

  • c.

    een voertuig is geparkeerd:

    • 1.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

    • 2.

      voor een inrit of een uitrit;

    • 3.

      buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    • 4.

      langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E 1 van bij lage I RVV 1990;

    • 5.

      op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

    • 6.

      binnen een erf waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

    • 7.

      op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

    • 8.

      zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

    • 9.

      op het voor de weekmarkt aangewezen deel van het Wilhelminaplein.

    • 10.

      op het trottoir waarbij de vrije doorgang ernstig beperkt wordt.

(Zie artikel 24,25, 27 en 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord El en E3 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Bevel of aanwijzing

  • d.

    een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon: (Zie artikel 82 RVV 1990.)

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag.

  • e.

    een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartike].)

Toelichting.

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Van geval tot geval zal beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

ln onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord El en E3 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren. dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2. Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord El van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een trottoir waar door middel van bord E3 van die bijlage als bedoeld in artikel 27 RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod tot plaatsen van fietsen en bromfietsen geldt,

  • d.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

    • -

      het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • -

      het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • -

      het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • e.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • f.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • -

      tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    • -

      tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -

      die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • g.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • i.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor eventuele vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeer-vergunning is afgegeven;

  • j.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uit-zondering van aangegeven dagen en uren).

Toelichting.

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maarwel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn hiervoor onder a tot en met i nader aangeduid.