Regeling vervallen per 28-12-2016

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent lijkbezorgingsrechten Verorde­ning lijkbezorgingsrechten 2015

Geldend van 29-11-2014 t/m 27-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbe­zorgingsrechten 2015

De Raad der gemeente Alkmaar;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014 bijlage nr. 2014-1508;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbe­zorgingsrechten 2014.

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbe­zorgingsrechten 2015.

(Verordening lijkbezorgingsrechten 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen te Alkmaar, Oudorp en Koedijk;

  • b.

    particulier graf: een graf, kindergraf en grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken tot de leeftijd van zeven jaar;

  • e.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van kinderlijken tot de leeftijd van zeven jaar;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van kinderen tot de leeftijd van zeven jaar;

  • f.

    urnennisof urnenkelder: een nis, of kelder waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • i.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • j.

    urnenkelder: een ruimte, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • k.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken en waarop plaquettes aangebracht kunnen worden;

  • l.

    plaquette: gedenkplaat met eventueel reliëf aan één zijde.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 4.1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 4.2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 5.1 Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 5.2 Met betrekking tot de rechten genoemd in onderdeel 3.4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 6.1 De onderhoudsrechten, bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 6.2 Andere rechten als die bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 7.1 De rechten, als bedoeld in onderdeel, 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 7.2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 7.3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op teruggave van de rechten bedoeld in, 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten als die bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 9.1 De rechten als bedoeld in artikel 6.1 moeten in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 9.2 De rechten als bedoeld in artikel 6.2 moeten worden betaald op het moment van uitreiking van de schriftelijke kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 9.3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Afgezien van de jaarlijkse bijdrage in de kosten van onderhoud als bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel wordt bij de invordering van lijkbezorgingsrechten geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 12.1 De Verordening lijkbezorgingsrechten 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 12.2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 12.3 In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 12.4 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 12.5 Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening lijkbezorgingsrechten 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 november 2014 te Alkmaar.
De raad voornoemd,
P.M. Bruinooge, voorzitter.
drs. A.P.A. Koolen, griffier.

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2014"

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2014