Regeling vervallen per 31-12-2013

Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg Noord-Holland 2009-2013

Geldend van 24-06-2009 t/m 30-12-2013

Intitulé

Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg Noord-Holland 2009-2013

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

overwegende dat de Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg Noord-­Holland 2009 in het kader van mogelijke verlening van ongeoorloofde staatssteun wordt ingetrokken;

voorts overwegende dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan de speerpunten bekendheid, toegankelijkheid en verblijfskwaliteit landelijk gebied, vernieuwend ondernemerschap en duurzaam beheer landelijk gebied uit het Uitvoeringsprogramma de Groene Uitweg zoals door ons vastgesteld op 20 juni 2006;

voorts overwegende dat voor het stimuleren van verbreding en structuurversterking van de agrarische sector door middel van subsidies teneinde het landschap in het Groene Uitweggebied duurzaam open en groen, divers en recreatief aantrekkelijk te houden en maken, een wettelijke grondslag vastgesteld dient te worden;

gelet op artikel 1, derde lid van de Algemene subsidieverordening Noord­Holland 2009;

besluiten vast te stellen de volgende Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg Noord-­Holland 2009-­2013.

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Uitvoeringsprogramma: het Uitvoeringsprogramma Groene Uitweg 2007­-2013 zoals door ons vastgesteld op 20 juni 2006, dan wel het uitvoeringsprogramma dat dit vervangt;

  • b.

    Verordening 1998/2006: Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de­minimissteun, Pb EU 2006, L 379/5;

  • c.

    Verordening 1857/2006: Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001, Pb EU 2006, L 358/3;

  • d.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (‘de algemene groepsvrijstellingsverordening’), Pb EU 2008, L 214/3;

  • e.

    Middelgrote onderneming: een onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan € 43 miljoen als bedoeld in de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • f.

    Kleine onderneming: een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan € 10 miljoen als bedoeld in de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • g.

    NGE: Nederlandse grootte­eenheid, een maatstaf waarmee de economische omvang van agrarische activiteiten wordt weergegeven, als bedoeld in de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2008, dan wel de regeling die deze vervangt;

  • h.

    Zorglandbouw: bedrijven waar landbouw wordt gecombineerd met de opvang van of de zorg voor hulpbehoevenden en zorgvragers;

  • i.

    Verblijfsrecreatie: recreatieve overnachtingsmogelijkheid in de vorm van Bed & Breakfast, appartement, vakantiehuis, hooiberghut of minicamping;

  • j.

    Dagrecreatie: mogelijkheid om te recreëren op het platteland, zoals kleinschalige horecavoorzieningen, arrangementen, boerengolf, poldersport, verhuur van fietsen, boten of huif karren;

  • k.

    Bezoekboerderijen: agrarische bedrijven die zijn ingericht om bezoekers te ontvangen en te informeren over het bedrijf, zoals excursies, rondleidingen en de ontvangst van scholen voor boerderijeducatie;

  • l.

    Huisverkoop: de afzet van landbouwproducten door de primaire producent aan eindgebruikers, mits dit plaatsvindt in een speciaal daartoe voorziene afzonderlijke ruimte;

Artikel 2 doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • 1.

    kleine en middelgrote ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van de in Bijlage I van het EG­Verdrag vermelde land bouwproducten; en

  • 2.

    die een omvang hebben van 15 NGE of meer.

Artikel 3 activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende soorten activiteiten:

    • a.

      verbreding van de agrarische sector: totstandkoming of uitbreiding van zorglandbouw, verblijfrecreatie, dagrecreatie, bezoekboerderijen en huisverkoop;

    • b.

      structuurverbetering in de agrarische sector: aanleg van kavelpaden; aanleg en herstel van dammen en bruggen; aanschaf van onder­ stellen van landbouwvoertuigen met groot draagvlak.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteit:

    • a.

      plaatsvindt in het Groene Uitweggebied zoals begrensd op de kaart behorende bij het Uitvoeringsprogramma; en

    • b.

      bijdraagt aan de landschappelijke doelen geformuleerd in het Uitvoeringsprogramma.

Artikel 4 weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    voor dezelfde activiteit of voor dezelfde kosten subsidie is ontvangen op grond van deze regeling dan wel op grond van het pMJP ILG van de provincie Noord­Holland of de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied provincie Utrecht 2006;

  • b.

    met de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    verstrekking van subsidie leidt tot het verlenen van ongeoorloofde staatssteun in de zin van artikel 87 van het EG­Verdrag, dat wil zeggen steun die naar ons oordeel niet kan worden verstrekt op grond van een vrij­ stellingsverordening van de Europese Commissie;

  • d.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in paragraaf 2.1 van de Communautaire richtsnoeren voor reddings­ en herstructureringssteun, Pb EU 2004, C 244; of

  • e.

    de aanvraag bedoeld is om beheer­ en exploitatietekorten te financieren.

Artikel 5 procedurebepalingen

  • 1. aanvraag om vaststelling

    Een aanvraag om vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen 13 weken na het tijdstip waarop de activiteit overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening moet zijn voltooid.

  • 2. beslistermijn subsidieverlening vierde kwartaal

    Over aanvragen om subsidieverlening die worden ontvangen in de periode tussen 1 november en 31 december beslissen wij uiterlijk op 15 maart van het daarop volgende jaar.

  • 3. beslistermijn subsidieverlening overige perioden

    Over aanvragen om subsidieverlening die worden ontvangen buiten de in het derde lid genoemde periode beslissen wij binnen 10 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4. beslistermijn subsidievaststelling

    Wij beslissen over aanvragen om vaststelling binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag om vaststelling.

Artikel 6 subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

  • a.

    de bouw, verwerving of verbetering van gebouwen en installaties;

  • b.

    de verbetering van gronden;

  • c.

    de aankoop of lease van nieuwe machines en apparatuur, inclusief computersoftware, tot aan de marktwaarde van de zaak;

  • d.

    algemene kosten in verband met onder a., b. en c. genoemde uitgaven; en

  • e.

    de kosten voor het doen opstellen van een accountantsverklaring indien deze blijkens de beschikking tot subsidieverlening moet worden aangeleverd bij de aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 7 niet-subsidiabele kosten

Geen subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

  • a.

    de aankoop van productierechten, dieren, eenjarige gewassen en gronden;

  • b.

    de aanplant van eenjarige gewassen;

  • c.

    de productie of afzet van producten die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen;

  • d.

    gewone vervangingsinvesteringen;

  • e.

    exploitatie­ en beheerkosten.

Artikel 8 berekening van de subsidie

  • 1. berekening subsidie

    Een subsidie op grond van deze regeling bedraagt:

    • a.

      40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 200.000,– per activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a.;

    • b.

      40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 60.000,–, per activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b..

  • 2. Indien de activiteit gedeeltelijk uit anderen hoofde wordt gesubsidieerd, wordt in afwijking van het eerste lid het subsidiebedrag zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de totstandkoming van zorglandbouw, verblijfsrecreatie, dagrecreatie en bezoekboerderijen niet hoger is dan het bedrag dat op grond van Verordening 1998/2006 verstrekt mag worden.

  • 3. Indien de activiteit gedeeltelijk uit anderen hoofde wordt gesubsidieerd, wordt in afwijking van het eerste lid het subsidiebedrag zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de totstandkoming van huisverkoop niet hoger is dan het bedrag dat op grond van artikel 15, vierde lid van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening verstrekt mag worden.

  • 4. Indien de activiteit gedeeltelijk uit anderen hoofde wordt gesubsidieerd, wordt in afwijking van het eerste lid het subsidiebedrag zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de aanleg van kavelpaden, dammen, bruggen en onderstel met groot draagvlak niet hoger is dan het bedrag dat op grond van Verordening 1857/2006 verstrekt mag worden.

Artikel 9 subsidieplafonds en wijze van verdeling

  • 1. subsidieplafonds

    Wij kunnen afzonderlijke subsidieplafonds vaststellen voor bepaalde categorieën van activiteiten.

  • 2. wijze van verdeling

    Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 10 verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht de investering gedurende vijf jaren na de datum van vaststelling van de subsidie geen belangrijke wijziging te doen ondergaan die de aard van de investering raakt of die het gevolg is van de beëindiging of verplaatsing van de productiecapaciteit. Voldoet de ontvanger niet aan deze verplichting, dan kunnen wij de beschikking tot subsidievaststelling intrekken.

Artikel 11 slotbepalingen

  • 1. De Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg Noord­-Holland 2009 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de dertigste dag volgend op die van publicatie in het provinciaal blad.

  • 3. Deze regeling vervalt op 31 december 2013.

  • 4. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg Noord­-Holland 2009-­2013.

     

Ondertekening

Haarlem, 12 mei 2009.

Gedeputeerde Staten van Noord­Holland,

H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.