Verkeersbesluit ter regeling van het ligplaats nemen in het Merwedekanaal

Geldend van 30-05-2017 t/m heden

Intitulé

Verkeersbesluit ter regeling van het ligplaats nemen in het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal (Prov. Blad 2017, 2345)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

overwegende, dat het college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;

dat het Merwedekanaal, ten zuiden van de Lek en het Verbindingskanaal, tussen het Merwedekanaal en de Linge, onder het beheer van de provincie Zuid-Holland vallen;

dat het Merwedekanaal, ten zuiden van de Lek, van km. 0,00 tot en met km. 5,140, onder het beheer van de provincie Utrecht valt;

dat Gedeputeerde Staten van Utrecht bij besluit van 4 maart 2003 hun bevoegdheden betreffende het beheer (inclusief het nautisch beheer) en onderhoud van het Utrechtse gedeelte van het Merwedekanaal aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben gemandateerd (Provinciaal Blad 2003, nr 23);

dat het nautisch beheer zich richt op de instandhouding en bruikbaarheid van de vaarweg voor de scheepvaart en de waarborging van de vrijheid en de veiligheid van de scheepvaart;

dat de scheepvaart vlot en veilig gebruik moet kunnen maken van het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal;

dat omwille hiervan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 3 november 1998, gepubliceerd in het Provinciaal Blad (nr. 58) van 10 december 1998, een algeheel ligplaatsverbod hebben afgekondigd;

dat van het afmeerverbod dienen te worden uitgezonderd de ligplaatsen waarvoor door of namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland of Gedeputeerde Staten van Utrecht een ontheffing is verleend, alsmede de door of namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland of Gedeputeerde Staten van Utrecht aan te wijzen ligplaatsvakken;

dat over het instellen van het verbod en het aanwijzen van de ligplaatsvakken overleg heeft plaatsgevonden met de provincie Utrecht, met de gemeenten Gorinchem, Giessenlanden, Zederik en Vianen, met de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB, Koninklijke BLN- Schuttevaer, de Algemeene Schippers Vereeniging, Koninklijk Nederlands Watersportverbond, Politie Landelijke Eenheid en Politie Zuid-Holland Zuid;

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 4 maart 2003, alsmede het door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland vastgestelde mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2017;

BESLUITEN:

I. in te trekken het besluit ter regeling van het ligplaats nemen op het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal van 3 november 1998, gepubliceerd in het Provinciaal Blad (nr. 58) van 10 december 1998;

II. in te trekken het besluit ter regeling van het ligplaats nemen op het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal van 25 maart 2014, gepubliceerd in het Provinciaal Blad (nr. 151) van 1 april 2014;

III. met betrekking tot het nemen van ligplaatsen in het Merwedekanaal, ten zuiden van de Lek en in het Verbindingskanaal, tussen het Merwedekanaal en de Linge, het volgende Verkeersbesluit vast te stellen:

1. Het is verboden ligplaats te nemen (ankeren en meren) in het Merwedekanaal, ten zuiden vande Lek, en in het Verbindingskanaal, tussen het Merwedekanaal en de Linge; dit verbod wordt aangegeven door het plaatsen van de borden A.5, opgenomen in bijlage 7 van het Binnenvaart-

politiereglement, in elk geval aan het begin en einde van genoemde vaarwegen op de wederzijdse oevers.

2.a. te bepalen dat het in sub 1 bedoelde verbod niet van toepassing is op de met een ontheffing (verleend door of namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland of Gedeputeerde Staten van Utrecht) aanwezige ligplaatsen voor vaartuigen;

2.b. te bepalen dat het in sub 1 bedoelde verbod niet van toepassing is op de wachtplaatsen, voorzover het wachten op een brugopening of schutten betreft, bij de bruggen/sluizen in het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal, welke worden aangeduid met de aanwijzingstekens E.7, met richtingaanduidingen F.2, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Wachtplaats, art 6.26 lid 2 BPR’ of ‘Wachtplaats, art 6.28 lid 2 BPR) eventueel aangevuld met de tekst ‘groot schip(>20m)’ of ‘klein schip (<20m)’;

3. dat het in sub 1 bedoelde verbod niet van toepassing is op de onderstaande bijzondere ligplaatsvakken, aangegeven met het aanwijzingsteken E.5.3 met daarop het Romeinse cijfer I, met rich-tingaanduidingen F.2, en met de nodige bijkomende tekens, zoals bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement:

a. de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Vianen, tussen km. 1,200 en km. 1,500, voorzien van een bord met de tekst ‘Groot schip’, een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF22’ en van een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

b. de westelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Vianen, tussen km. 1,050 en km. 1,400, voorzien van een bord met de tekst ‘Groot schip’, een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF22’ en van een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

c. de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Vianen, tussen km. 1,700 en km. 2,000, voor alle vaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en van een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

d. de westelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Zederik, tussen km. 11,850 en km. 12,160 voor alle vaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’, van 1 september tot 1 juli ;

e. de westelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Zederik, tussen km. 11,850 en km. 11,960, voorzien van een bord met de tekst ‘Groot schip’ en een bord met de tekst ‘MeldplichtVHF 22’, van 1 juli tot 1 september;

f. de westelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Zederik, tussen km. 11,960 en km. 12,160, voorzien van een bord met de tekst ‘Klein schip’, een bord met de tekst ‘Meldplicht 0183–63 33 08’, en van een onderbord met de tekst ‘Maximaal 14 aaneengesloten dagen’, van 1 juli tot 1 september;

g. de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Giessenlanden, tussen km. 18,450 en km. 18,610 voor alle vaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

h. de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Gorinchem, tussen km. 21,340 enkm. 22,050, voorzien van een bord met de tekst ‘Groot schip’, een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en van een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen;

i. de westelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Gorinchem, tussen km. 21,840 en km. 22,050, voorzien van een bord met de tekst ‘Groot schip’, een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en van een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen;

j. de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Gorinchem, tussen km. 22,670 en km. 22,940, voorzien van een bord met de tekst ‘Groot schip’, een bord met de tekst ‘MeldplichtVHF 22’ en van een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen;

4. a. te bepalen dat het bijzondere ligplaatsvak zoals genoemd in 3.f., uitsluitend wordt aangewezen voor de periode van 1 juli tot 1 september, en dat een schip in deze periode niet langer ligplaats mag innemen dan gedurende veertien achtereenvolgende dagen;

4. b. te bepalen dat binnen zeven dagen na het verstrijken van de onder 4.a. bedoelde periode van veertien dagen of een gedeelte daarvan, niet opnieuw ligplaats mag worden ingenomen binnen het bijzondere ligplaatsvak zoals genoemd in 3.f.;

5.a. te bepalen dat in de overige bijzondere ligplaatsvakken zoals genoemd in sub 3. een schip niet langer ligplaats mag nemen dan gedurende een periode van zeven achtereenvolgende dagen, behoudens in de maanden juli en augustus en de periode tussen kerst en nieuwjaarsdag, alsmede gedurende het van kracht zijn van een vaarverbod of tijdens een stremming;

5. b. te bepalen dat binnen twaalf uren nadat de onder 5.a. bedoelde periode van zeven dagen is geëindigd niet opnieuw op dezelfde plaats ligplaats ingenomen mag worden (onder dezelfde plaats wordt in dit verband ook verstaan binnen een straal van 500 meter vanaf de aanvankelijk ingenomen plaats);

6. te bepalen dat gebruikers van de bijzondere ligplaatsvakken verplicht zijn om bij het innemen van een ligplaats zich aan- en af te melden bij de Grote Sluis te Vianen of de Grote Merwedesluis te Gorinchem, via het op borden aangegeven marifoonkanaal. Schepen die niet zijn uitgerust met marifoon dienen gebruik te maken van het telefoonnummer 0183- 63 33 08 (Grote sluis Gorinchem) of 0347- 37 13 83 (Grote sluis Vianen);

IV. te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad;

V. dit besluit ter openbare kennis te brengen door plaatsing in het Provinciaal Blad van Zuid-Holland, in op de scheepvaart gerichte publicaties en in een plaatselijk huis-aan-huisblad in de betreffende gemeenten;

VI. dit besluit ter kennisneming te zenden aan:

a. Burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem, postbus 108, 4200 AC Gorinchem;

b. Burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden, postbus 1, 4223 ZG Hoornaar;

c. Burgemeester en wethouders van de gemeente Zederik, postbus 1, 4230 BA, Meerkerk;

d. Burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen, postbus 46, 4130 EA Vianen;

e. Rijksvastgoed -en Ontwikkelingbedrijf, Directie West, Postbus 16350, 2500 BJ Den Haag;

f. ANWB, afdeling Watersport, postbus 93200, 2509 BA Den Haag;

g. Infocentrum Binnenwateren, postbus 17, 8200 AA Lelystad;

h. Koninklijke BLN-Schuttevaer, Scheepmakerij 320, 3331 MC Zwijndrecht;

i. Algemeene Schippers Vereeniging, Zwartewaalstraat 37, 3081 HV Rotterdam;

j. Koninklijk Nederlands Watersportverbond, postbus 2658, 3430 GB Nieuwegein;

k. Politie Rotterdam, Postbus 70023, 3000 LD Rotterdam;

l. Politie Midden-Nederland, Postbus 8300, 3503 RH Utrecht;

m. Politie Landelijke Eenheid, postbus 100, 3970 AC Driebergen;

n. Provincie Utrecht, postbus 80300, 3508 TH Utrecht;

o. Verbond Nederlandse Motorbootsport, Meent 2a , 4141AC Leerdam;

p. Watersportvereniging “De Snap”, Postbus 152, 3370AD Hardinxveld-Giessendam.

VII. belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid om ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij hun college een bezwaarschrift in te dienen tegen dit besluit. Dit moet gebeuren binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit en worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag, onder vermelding van “Awb-bezwaar” in de linker bovenhoek van de enveloppe en het bezwaarschrift;

VIII. belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid, in samenspraak met de mogelijkheid tot het maken van bezwaar, om ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

mede namens Gedeputeerde Staten van Utrecht, voor zover dit besluit het Utrechtse gedeelte van het Merwedekanaal betreft,

voor dezen,

mr. D.P. Boddé

hoofd Juridisch Beheer

Dienst Beheer Infrastructuur