Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR45884
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR45884/1
Regeling vervallen per 01-01-2011
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2010.
Geldend van 22-12-2006 t/m 31-12-2010
RAADSBESLUIT
Nummer |
: |
|
Onderwerp |
: |
Vaststellen verordening precariobelasting 2010 |
De raad van de gemeente Sneek;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2010.
(Verordening precariobelasting 2010)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
jaar : een kalenderjaar;
- b.
maand : een tijdvak van dertig achtereenvolgende dagen.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam van precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of
boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten
behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend
voor het hebben van het voorwerp of voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of dienst rechtsopvolger
aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond heeft.
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
- a.
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heeft
op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een
privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
- b.
voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is,
met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De precariobelasting wordt geheven naar het aantal vierkante meters voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond dat wordt bezet.
Artikel 6 Belastingtarief
De precariobelasting bedraagt voor het bezet hebben van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond met banken, tafels en stoelen, tochtschermen en dergelijke per vierkante meter per jaar € 22,08.
Artikel 7 Berekening van de precariobelasting
-
1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in deze verordening
genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
-
2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de
oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.
-
3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de
twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.
-
4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor
de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning,
tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat
geval bestaat aanspraak op ontheffing.
Artikel 8 Belastingtijdvak
-
1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het
voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien
verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het
belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
-
2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten
periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
Artikel 9 Wijze van heffing
De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. In de gevallen bedoeld in artikel 8, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang
van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. In de gevallen bedoeld in artikel 8, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang
van het belastbaar feit.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar de jaartarieven
geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak
verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
-
4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op
ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van
de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de
ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
-
5. Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet geheven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
-
1. De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting 2009", vastgesteld bij
raadsbesluit van 28 oktober 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening precariobelasting 2010".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november 2009
, voorzitter.
, griffier.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl