Verkeersbesluit aanwijzen hoofd- en nevenvaarwater op het kruispunt Oude Rijn - Kromme Aar

Geldend van 24-06-2017 t/m heden

Intitulé

VERKEERSBESLUIT AANWIJZEN HOOFD- EN NEVENVAARWATER OP HET KRUISPUNT OUDE RIJN – KROMME AAR (Prov. Blad 2017, 2765)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

overwegende, dat hun college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de

Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;

dat de gemeente Alphen aan den Rijn de smalle watergang die de Kromme Aar heet, heeft verbreed en toegankelijk gemaakt voor recreatievaart en dat ten behoeve van de recreatievaart een ligplaatsvoorziening voor passanten is gerealiseerd in de Kromme Aar;

dat het zicht op de doorgaande scheepvaart op de Oude Rijn, komend vanaf de Kromme Aar, beperkt wordt door de aanwezigheid van bebouwing;

dat de meeste vaarbewegingen op deze splitsing plaatsvinden op de provinciale vaarweg;

dat het (recreatieve) scheepvaartverkeer via de Kromme Aar de provinciale vaarweg op vaart en vice versa en dat, vanwege het zicht dat vanaf de Kromme Aar wordt beperkt, onvoldoende rekening wordt gehouden met het doorgaande scheepvaartverkeer, waaronder beroepsvaart, op de provinciale vaarweg;

dat hierdoor sprake is van een onoverzichtelijke en onveilige situatie bij de splitsing van de provincialevaarweg Oude Rijn en de Kromme Aar in de gemeente Alphen aan den Rijn;

dat de provinciale vaarweg het gehele jaar wordt benut door de beroepsvaart en tijdens het recreatieseizoen ook intensief wordt gebruikt door de recreatievaart;

dat op deze locatie de ‘voorrangsaanduiding’, middels het aanwijzen van het hoofd- en nevenvaarwater, niet is vastgesteld;

dat gelet op de veilige en vlotte doorstroming van het scheepvaartverkeer het noodzakelijk is om het hoofd- en nevenvaarwater aan te wijzen;

dat de doorgaande route, te weten de provinciale vaarweg op genoemde locatie, dient te gelden als het hoofdvaarwater;

dat de recreatieve vaarweg de Kromme Aar dient te gelden als nevenvaarwater;

dat door het aanwijzen van het hoofd- en nevenvaarwater het scheepvaartverkeer komend vanuit een nevenvaarwater voorrang moet verlenen aan het scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwater;

dat voor zover nodig aanvullende maatregelen worden genomen om de veiligheid op het kruispunt Oude Rijn en Kromme Aar te verbeteren;

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

BESLUITEN:

  • I.

    het volgende Verkeersbesluit te nemen, in belang van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer op de splitsing Oude Rijn en de Kromme Aar door het plaatsen van de onderstaande verkeerstekens, zoals bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement:

  • A.

    aanwijzingsteken E.9c aan de westelijke oever van de provinciale vaarweg Oude Rijn (hoofdvaarwater), mede voorzien van een onderbord met de tekst ‘100 meter’, ter hoogte van kmp 14.040;

  • B.

    aanwijzingsteken E.9b aan de oostelijke oever van de provinciale vaarweg Oude Rijn (hoofdvaarwater), mede voorzien van een onderbord met de tekst ‘100 meter’, ter hoogte van kmp 14.245;

  • C.

    gebodsteken B.9a aan de noordelijke oever van de Kromme Aar (nevenvaarwater), mede voorzien van een onderbord met de tekst ‘VERLEEN VOORRANG’, op plm. 20 meter voor de splitsing met de Oude Rijn;

  • II.

    dit besluit ter openbare kennis te brengen door plaatsing in het Provinciaal Blad van Zuid-Holland, alsmede in een in de gemeente Alphen aan den Rijn verschijnend huis-aan-huis blad;

  • III.

    dit besluit ter kennisneming te zenden aan:

  • a.

    Koninklijke BLN-Schuttevaer, Scheepmakerij 320, 3331 MC, Zwijndrecht;

  • b.

    ANWB, afd. Watersport, Postbus 93200, 2509 BA Den Haag;

  • c.

    Koninklijk Nederlands Watersportverbond, Postbus 2658, 3430 GB Nieuwegein;

  • d.

    Rijkswaterstaat, Infocentrum Binnenwateren, Postbus 17, 8200 AA Lelystad;

  • e.

    Burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan de Rijn, Postbus 13, 2400 AA, Alphen aan den Rijn;

  • VI.

    belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid om ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit bij hun college een bezwaarschrift in te dienen door verzending aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, postbus 90602, 2509 LP Den Haag, onder vermelding van “Awb-bezwaar” in de linkerbovenhoek van de enveloppe en het bezwaarschrift;

  • VII.

    belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid, in samenspraak met de mogelijkheid tot het maken van bezwaar, om ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

mr. D.P. Boddé

Hoofd Juridisch Beheer

Dienst Beheer Infrastructuur

Besluit d.d. 16 juni 2017 met kenmerk PZH-2017-605220246