Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR458083
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR458083/2
Regeling vervallen per 01-07-2023
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent loonkostensubsidie (Verordening loonkostensubsidie Participatiewet MVS 2017)
Geldend van 08-01-2021 t/m 30-06-2023
Intitulé
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent loonkostensubsidie (Verordening loonkostensubsidie Participatiewet MVS 2017)De raad van de gemeente Vlaardingen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 mei 2017;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet,
besluit vast te stellen de volgende:
Verordening loonkostensubsidie Participatiewet MVS 2017.
Artikel 1. Doelgroep
-
1. Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.
-
2. Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:
- a.
een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet, die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen en die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie; of
- b.
een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet.
- a.
-
3. Het college kan zich laten adviseren door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.
Artikel 2. Vaststelling loonwaarde
Het college gebruikt de in de bijlage omschreven gevalideerde methode om de loonwaarde van een persoon vast te stellen.
Artikel 3. Intrekken oude verordening
De verordening loonkostensubsidie garantiebanen Participatiewet gemeente Vlaardingen 2015 wordt ingetrokken.
Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2017.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening loonkostensubsidie Participatiewet MVS 2017
Ondertekening
Bijlage 1 bij artikel 2 - wijze waarop loonwaarde wordt vastgesteld
Door het verstrekken van een tegemoetkoming in de loonkosten, wordt optimale en duurzame participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt gestimuleerd. Om loonkostensubsidie in te zetten, dient de gemeente de loonwaarde van een werknemer te bepalen middels een loonwaarde meting.
Vanuit de overheid is bepaald dat dit op een eenduidige manier gedaan moet worden. Het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC) heeft valideringsonderzoek gedaan bij drie bestaande methodieken (Dariuz, VTA en het UWV). Hierbij werd duidelijk dat gebruik van een gezamenlijk vooraf afgesproken basissystematiek bij al deze methodieken tot eenduidige en valide loonwaardebepaling leidt.
Het college maakt gebruik van Dariuz Works Loonwaardemeting om de loonwaarde van een persoon te bepalen. Hierna wordt de werkwijze van deze methode omschreven.
In drie stappen een vastgestelde loonwaarde
De Dariuz Works® Loonwaardemeting brengt in drie stappen de loonwaarde van de medewerker in kaart door de geleverde werkprestatie in een specifieke functie af te zetten tegen de vereisten van die functie. De uitspraak over de loonwaarde geeft een betrouwbaar beeld over tempo, kwaliteit en inzetbaarheid in vergelijking met een regulier, volledig inzetbare collega.
In onderstaand schema wordt aangegeven hoe een loonwaarde wordt vastgesteld.
De eindrapportage geeft inzicht in:
- •
duurzaamheid van de plaatsing;
- •
omvang van de additionele kosten;
- •
advies om loonwaarde en duurzaamheid te verhogen.
Toelichting
Algemene toelichting
Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet. Overeenkomstig deze bepaling dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen:
- -
de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, en
- -
de wijze waarop de loonwaarde wordt vastgesteld.
Het college kan op verzoek of ambtshalve vaststellen wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10c van de Participatiewet). Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet). Evenals personen zoals bedoeld in artikel 10d, tweede lid van de Participatiewet.
Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en er is een werkgever met die persoon een dienstbetrekking aan gegaan of voornemens dit te doen, dan stelt het college in beginsel de loonwaarde van die persoon vast (artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet). Hiervoor is geen aanvraag vereist. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.
De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon - die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie - verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet).
De loonkostensubsidie zoals beschreven in deze verordening kan uitsluitend worden ingezet als de persoon in kwestie behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie; mensen met een arbeidsbeperking. Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, blz. 60).
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet zijn vanzelfsprekend ook van toepassing op deze verordening. Daarom zijn in deze verordening geen begripsomschrijvingen opgenomen.
Voor de duidelijkheid is een aantal belangrijke wettelijke definities hieronder weergegeven.
- -
doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, Participatiewet): personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben;
- -
loonwaarde (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, Participatiewet): vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort;
- -
dienstbetrekking (artikel 6, eerste lid, onderdeel f Participatiewet): een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking.
Artikelsgewijze toelichting
Enkel de bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
Artikel 1. Doelgroep
In artikel 10c van de Participatiewet is geregeld wanneer wordt vastgesteld of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststelling is alleen mogelijk bij:
- •
personen die algemene bijstand ontvangen;
- •
personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
- •
personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;
- •
personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en
- •
personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
In artikel 10c van de Participatiewet is ook bepaald dat het aan college is om vast te stellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Binnen de kaders van de wet is het aan de gemeente om vast te stellen op welke wijze zij bepalen of mensen tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en of loonkostensubsidie voor hen wordt ingezet (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, blz. 62). In artikel 1, tweede lid, is vastgelegd welke criteria daarbij in acht genomen worden. Deze cumulatieve criteria zijn ontleend aan artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet. Daarin is immers wettelijk de doelgroep loonkostensubsidie vastgelegd.
Het college kan personen aandragen die zouden kunnen behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie. Het college kan het UWV om advies vragen. Het UWV neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht. Dit advies is niet nodig als op de werkplek uit een gevalideerd loonwaarde onderzoek is gebleken dat een persoon niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kan verdienen.
Artikel 2. Vaststelling loonwaarde
In artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat als een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met die persoon, het college de loonwaarde van die persoon vaststelt. Hiervoor is geen aanvraag vereist.
De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.
In de bijlage bij artikel 2 wordt de methode die het college gebruikt om de loonwaarde van die persoon te bepalen omschreven.
De verordening laat in het midden wie de loonwaardebepaling uitvoert. Dit biedt het college de ruimte om te experimenteren met uitvoering door externe deskundigen of eigen re-integratieconsulenten en op basis van ervaringen een definitieve keuze te maken.
Als een dienstbetrekking tot stand komt, verleent het college loonkostensubsidie aan de werkgever met inachtneming van artikel 10d van de Participatiewet.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl