Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR457148
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR457148/1
Regeling vervallen per 01-01-2021
Huisvestingsverordening Wageningen (urgentieregeling) 2017
Geldend van 01-09-2017 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2017
Intitulé
Huisvestingsverordening Wageningen (urgentieregeling) 2017Huisvestingsverordening Wageningen (urgentieregeling) 2017
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a) Economische binding:
de financiële binding van een persoon aan Wageningen. Het inkomen is gerelateerd aan het
verrichten van arbeid in Wageningen. Hiervoor moet minimaal sprake zijn van een
arbeidsovereenkomst van een halve werkweek met de duur van tenminste één jaar. Ook
degene die een dagopleiding volgt aan een in Wageningen gevestigde instelling van onderwijs
heeft deze binding.
b) Mantelzorg:
hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
c) Maatschappelijke binding: de verbinding van een persoon aan Wageningen. Een
maatschappelijke binding wordt in elk geval aangenomen van een persoon die:
het afgelopen jaar ten minste 1 jaar onafgebroken in Wageningen heeft gewoond; of
voorafgaande 10 jaar tenminste 6 jaar onafgebroken in Wageningen heeft gewoond;
zijn/haar verband met de samenleving van Wageningen aantoonbaar kan maken. Hierdoor
blijkt dat huisvesting in deze gemeente als vanzelfsprekend kan worden aangenomen.
d) Startpunt:
het integrale ontmoetingspunt voor vragen op het gebied van hulp en ondersteuning.
Onderdeel van het Startpunt is het Kernteam, een team van onafhankelijke specialisten vanuit
diverse relevante expertises, die in complexe situaties de urgentieaanvraag behandelen.
e) Vergunninghouder:
de begrippen vergunninghouder en statushouder betekenen hetzelfde. Het zijn erkende
vluchtelingen die een (tijdelijke) verblijfsvergunning in Nederland krijgen.
f) Wet:
Huisvestingswet 2014.
g) Woningcorporatie:
toegelaten instelling als bedoeld in Woningwet die werkzaam is in de gemeente Wageningen.
h) Zoekprofiel:
zoekopdracht naar een woning, die de gemeente verstrekt aan de corporatie na het positief
beoordelen van een urgentieaanvraag.
Artikel 2. De huisvestingsvergunning
Voor het in gebruik nemen van woonruimte is geen huisvestingsvergunning nodig.
Artikel 3 Urgentieverklaring
1.Indien een woningzoekende dringend behoefte heeft aan een (andere) woonruimte, kan hij/zij
aan het college verzoeken een urgentieverklaring te verlenen.
2.De urgentieverklaring houdt de erkenning in dat verhuizing van de woningzoekende binnen
zes maanden dringend gewenst is. Binnen deze periode wordt hem woonruimte aangeboden.
3.Mocht binnen deze periode geen passende ruimte beschikbaar komen, dan word dit tijdig
gecommuniceerd met de urgente.
4.Het college kan de genoemde periode eenmalig met zes maanden verlengen.
Artikel 4 Aanvraag urgentieverklaring
1.De aanvraag voor een urgentieverklaring wordt ingediend bij het college met gebruikmaking
van een door het college vastgesteld formulier.
2.In de aanvraag wordt door de woningzoekende de aard van de persoonlijke problematiek en
de relatie met de huidige woonsituatie aangegeven.
3.Het college beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken na de datum van
ontvangst van de aanvraag.
- 4.
De beslistermijn kan eenmalig met ten hoogste vier weken worden verlengd.
- 5.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig
beslissen) is niet van toepassing (zie toelichting).
Artikel 5. Voorrang bij urgentie
Voor voorrang in de toewijzing van woonruimte met urgentie komen in aanmerking:
1. Wettelijke verplichte urgentiecategorieën
1.Woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang voor personen die
hun woning hebben moeten verlaten in verband met relationele problemen of geweld;
- 2.
Woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen.
- 2.
Lokale urgentiecategorieën
- 1.
Sociale urgentie;
- 2.
Financiële urgentie;
- 3.
Medische urgentie;
- 4.
Echtscheiding/ verbreken samenwoning;
- 5.
Vergunninghouders.
Artikel 6 Mantelzorg
Criteria voor urgentieaanvraag op grond van Mantelzorg:
1.Woningzoekenden die als (ontvanger van) mantelzorg(er), in verband met mantelzorg als
bedoeld in art. 1, lid. 16 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), dringend
woonruimte nodig hebben, kunnen in aanmerking komen voor urgentie indien de langdurige
zorgsituatie hier aanleiding tot geeft; ook als deze niet aan de algemene toelatingseisen van
de urgentieregeling voldoen;
2.De vervangende huisvesting moet een wezenlijke bijdrage leveren aan de taakverlichting
van de mantelzorger;
3.De afstand tussen de mantelzorger en ontvanger is niet langer overbrugbaar doordat de
frequentie van zorgmomenten frequent, nachtelijk en/of onplanbaar zijn;
4.Het betreft geen beroepsmatige zorg, maar zorg vanwege een persoonlijke band met de
zorgbehoeftige;
5.De zorg betreft niet de alledaagse gebruikelijke zorg voor, bijvoorbeeld de zorg voor een
gezond kind;
6.De urgentieaanvraag wordt schriftelijk ondersteund door de behandelend medisch specialist.
Artikel 7 Algemene criteria locale urgentiecategorieën
Om voor een woonurgentie in aanmerking te kunnen komen moet aan alle onderstaande criteria
worden voldaan:
1.De aanvrager heeft het afgelopen jaar onafgebroken in Wageningen gewoond en staat
ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) óf heeft de voorgaande 10 jaren
tenminste 6 jaar onafgebroken in Wageningen gewoond.
- 2.
De aanvrager is minimaal 18 jaar oud;
- 3.
De aanvrager bezit de Nederlandse nationaliteit of wordt op grond van een wettelijke bepaling
als Nederlander behandeld of is vreemdeling en verblijft rechtmatig in Nederland als bedoeld
in artikel 8, a tot en met e en i van de Vreemdelingenwet 2000;
- 4.
De aanvrager heeft maatschappelijke of economische binding.
- 5.
De aanvrager beschikt over zelfstandige woonruimte binnen Wageningen.
- 6.
Vanuit onzelfstandige of niet-legale woonruimte kan geen aanvraag worden ingediend;
- 7.
Er is sprake van een acute woonnoodsituatie: er moet een absolute noodzaak zijn om binnen
een half jaar te verhuizen en het probleem kan niet op eigen kracht en/of binnen die periode
worden opgelost. Er dient een directe relatie te bestaan tussen probleem en woonsituatie. De
huidige woning is niet geschikt (te maken) om het probleem op te lossen.
- 8.
De acute woonnoodsituatie moet zijn ontstaan binnen Wageningen.
- 9.
De acute woonnoodsituatie moet buiten de schuld van de betrokkene zijn ontstaan en deze
kan hier niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Verder was de betrokkene niet in staat
daarop te anticiperen.
10.De woningzoekende heeft aantoonbaar eerst zelf naar een oplossing van zijn probleem
gezocht, alvorens een urgentie aan te vragen. Andere oplossingen kunnen zijn: een kamer
huren, inwoning bij derden, sociaal pension, crisisopvang, een woning kopen, particuliere
huur.
11.Een alleenstaande komt alleen in aanmerking voor een urgentie als er een zwaarwegende
medische indicatie is.
Artikel 8 Lokale urgentiegronden
Op één van de volgende urgentiegronden kan een urgentieverklaring afgegeven worden:
1.Medisch: een aanvraag op medische gronden kan ingediend worden door woningzoekenden
die in verband met een medische aandoening permanent ernstige hinder, schade,
belemmering of verslechtering ondervinden door de huidige zelfstandige woonsituatie.
Hieronder vallen ook verhuisindicaties in het kader van de Wet Maatschappelijke
ondersteuning zoals omschreven in de toelichting.
nummer Gemeenteraad/17.0200741
blad 4/10
2.Sociaal: een aanvraag op sociale gronden kan ingediend worden door een woningzoekende die
in verband met (psycho)sociale problemen permanent ernstige hinder, schade, belemmering
of verslechtering ondervindt door de huidige zelfstandige woonsituatie.
3.Financieel: een aanvraag op financiële gronden kan ingediend worden door een
woningzoekende die buiten eigen schuld om, door acute en onvoorziene omstandigheden, te
maken hebben met een grote inkomensachteruitgang. Hierdoor is de huidige zelfstandige
woonruimte niet langer betaalbaar.
4.Echtscheiding/verbreken samenwoning: een aanvraag kan ingediend worden door een
woningzoekende in verband met scheiding of het verbreken van samenwonen. De aanvraag
kan alleen worden gedaan door de persoon die het hoofdverblijf van één of meerdere kinderen
onder de 21 jaar toegewezen heeft gekregen.
5.Vergunninghouders: huisvesting vindt plaats volgens de verplichte taakstelling vanuit de
Rijksoverheid. Zie toelichting.
Artikel 9 Criteria urgentie in geval van echtscheiding/ verbreken samenwonen
Om in aanmerking te komen voor een urgentie op grond van echtscheiding/verbreken samenwoning moet aan alle onderstaande voorwaarden worden voldaan:
De aanvraag moet binnen zes maanden na de gerechtelijke uitspraak of het verbreken van de
samenwoning worden gedaan;
- 1.
De aanvraag kan alleen plaatsvinden vanuit een zelfstandige en legale huisvesting;
- 2.
De poging om het huur- of kooprecht van de huidige woning te behouden is niet geslaagd;
- 3.
De aanvrager draagt de zorg voor het hoofdverblijf van de kinderen. Dat wil zeggen dat de
kinderen meer dan 50% van de tijd bij de aanvrager verblijven. Verzorging van één of meer
kinderen die jonger zijn dan 21 jaar is dus een vereiste;
4.De samenwoning/het huwelijk moet tenminste één jaar hebben bestaan, aan te tonen door
registratie in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA);
- 5.
Er kan slechts één urgentie wonen per echtscheiding/verbreken samenwoning worden toegekend, en alleen indien er sprake is van de zorg voor één of meerdere kinderen die jonger zijn dan 21 jaar.
- 6.
De aanvraag voor urgentie op grond van echtscheiding/verbreken samenwoning moet aangetoond worden door middel van het overleggen van officiële documenten (bijv. echtscheidingsconvenant, ouderschapsplan, formele beëindiging van het samenlevingscontract/geregistreerd partnerschap).
Ook als er niets formeel geregeld is moet de verbreking worden aangetoond. Zie toelichting art. 9.
Artikel 10 Startpunt
Het college beslist over het verlenen van urgenties. Het college verleent mandaat aan het Startpunt om te beslissen over het verlenen van urgenties. Het Startpunt wordt ondersteund door de ambtelijk secretaris Urgentieregeling. In complexe situaties zal de urgentieaanvraag worden behandeld door het Kernteam, als onderdeel van het Startpunt.
Artikel 11 Werkwijze Kernteam en ambtelijk secretaris Urgentieregeling
1.Het Kernteam vergadert één keer in de drie weken. De voorzitter kan een andere
vergaderfrequentie bepalen.
2.In het kernteam zitten vertegenwoordigers van respectievelijk jeugdzorg, GGZ jeugd en
volwassenen, fysieke zorg, werk en inkomen en transformatie/brede kennis sociaal domein.
3.Tenminste 3 personen uit het Kernteam dienen de urgentieaanvraag te beoordelen voor geldige
besluitvorming.
- 4.
Het Kernteam benoemt een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
- 5.
De ambtelijk secretaris Urgentieregeling neemt de urgentieaanvragen in ontvangst en legt de
urgentieaanvraag voor aan het Startpunt dan wel het Kernteam.
6.De Woningstichting controleert of er voor de aanvrager knelpunten zijn die sociale huisvesting
kunnen belemmeren (dit kan zijn huurschuld, verleden van woonoverlast, uithuiszetting wegens
het houden van een weedplantage).
7.De ambtelijk secretaris Urgentieregeling zendt minimaal 4 dagen voor de vergadering de
uitnodiging, de agenda, de te behandelen urgentie-aanvragen en alle overige stukken aan de
leden van het Kernteam.
- 8.
De voorzitter leidt de vergadering.
- 9.
De ambtelijk secretaris Urgentieregeling geeft een eerste advies. Dit advies baseert zich op de
door de urgentieaanvrager aangeleverde gegevens welke de ambtelijk secretaris Urgentieregeling
toetst aan de algemene toelatingseisen van de urgentieregeling.
- 10.
Het kernteam kan besluiten om extern deskundige advies in te winnen.
- 11.
De ambtelijk secretaris Urgentieregeling maakt van de vergadering een besluitenlijst.
- 12.
De ambtelijk secretaris Urgentieregeling draagt zorg voor de administratieve afhandeling van de urgentieaanvraag.
- 13.
De vergaderingen waarin de aanvragen worden besproken zijn besloten.
Artikel 12 Besluitvorming
1.De voorzitter en de leden nemen geen deel aan de behandeling van een aanvraag, indien
daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
2.Voor het nemen van besluiten is vereist dat naast de voorzitter, minstens twee leden
aanwezig zijn en hun stem kunnen uitbrengen. Bij het ontbreken van het quorum, vindt
besluitvorming plaats in een volgende vergadering.
- 3.
Bij het staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
- 4.
De secretaris beoordeelt als eerste de aanvragen en brengt advies uit aan het Startpunt.
Beoordeling vindt plaats aan de hand van de volgende stukken:
- a.
De aanvraag van de woningzoekende;
- b.
De urgentieregeling;
- c.
De advisering van de gemeente of woningcorporatie;
- d.
Eventuele advisering van extern deskundigen;
- e.
Eventuele beleidsregels van het college.
Het besluit van het kernteam bevat de motivering die tot toekenning of afwijzing van de
urgentieverklaring heeft geleid, en – wanneer van toepassing – het betreffende zoekprofiel.
De secretaris ondertekent het besluit en verzendt dit naar de aanvrager.
Artikel 13 Hardheidsclausule
Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot
een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Artikel 14 Waarborgen privacy
1.Alle aanverwante stukken van de urgentie-aanvragen die bij het Startpunt in behandeling zijn, zijn
vertrouwelijk, met uitzondering van de algemeen geldende regels.
2.De deelnemers overleggen na de vergadering alle vertrouwelijke stukken aan de secretaris,
die zorg draagt voor vernietiging.
3.De deelnemers zijn verplicht tot geheimhouding van alle vertrouwelijke gegevens.
Artikel 15 Toewijzing woning
Bij toekenning van een urgentieverklaring stelt het Startpunt het zoekprofiel vast. Dit zoekprofiel
woonruimte is de minimaal passende woonruimte met de kortste wachttijd, dit zijn midden- en
hoogbouwwoningen. De ambtelijk secretaris Urgentieregeling overlegt het zoekprofiel aan de
Woningstichting. De Woningstichting neemt contact op met de aanvrager waarna bemiddeling naar de andere woonruimte start. Indien gewenst overlegt de Woningstichting hierover met de ambtelijk
secretaris of het Kernteam.
Bij het verlenen van urgentie in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning brengt de
betrokkenen WMO-consulent advies uit over het woningtype en de eventueel bijbehorende
aanpassingen.
Artikel 16 Wijziging en intrekking urgentieverklaring
Bij gewijzigde omstandigheden kan het college, al dan niet op verzoek van de woningzoekende,
besluiten de urgentieverklaring te wijzigen.
- 1.
Het college kan een urgentieverklaring intrekken als:
- a.
Het huishouden niet meer in de omstandigheden verkeert op basis waarvan de
- a.
urgentie is verleend;
- b.
Het huishouden daarom verzoekt;
- c.
De urgentie verleend is op grond van door het huishouden verstrekte gegevens
waarvan de aanvrager wist of kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;
d.Het huishouden een aanbieding van een naar het oordeel van het Startpunt passende
woonruimte heeft geweigerd.
Artikel 17 Verslag van werkzaamheden
-
1. Het Startpunt maakt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden;
-
2. Het Startpunt biedt dit verslag voor 1 juli na het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan het college aan.
Artikel 18 Slotbepalingen
1.Deze verordening kan worden aangehaald als: Huisvestingsverordening Wageningen
(urgentieregeling) 2017
- 2.
Zij treedt in werking vanaf 1 september 2017
- 3.
De Huisvestingsverordening Wageningen 2015 wordt ingetrokken met ingang van 1 september
2017.
Toelichting bij:
Huisvestingsverordening Wageningen 2017(urgentieregeling)
Artikel 4: Aanvraag urgentieverklaring
Het niet tijdig beslissen van de aanvraag heeft tot gevolg dat de vergunning van rechtswege wordt
verleend. Bij een urgentie is dit gegeven niet wenselijk. Een urgentie gaat altijd om maatwerk, wat
vraagt om flexibiliteit. Er daarom redenen van algemeen belang, om van een ‘lex silencio positive’ af te zien. Om deze reden wordt paragraaf 4.1.3.3. Awb niet van toepassing verklaard.
Artikel 5: Voorrang bij urgentie
1.Woningzoekenden die verblijven in een tijdelijke opvangvoorziening, omdat zij vanwege geweld of
problemen van relationele aard hun woonruimte hebben moeten verlaten, kunnen in aanmerking
komen voor urgentie. Dit verzoek moet vergezeld worden met een duidelijk advies van de betrokken opvangvoorziening waaruit blijkt dat huisvesting in Wageningen noodzakelijk is. Het verzoek om huisvesting wordt ingediend bij het Kernteam. Het Kernteam verzoekt de Woningstichting om passende huisvesting welke onder bemiddeling van de Woningstichting plaatsvindt.
2.Woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen;
Mantelzorg : hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang,
jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de
Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. Dit is een wettelijk verplichte
urgentiecategorie.
Artikel 7, lid 6 Algemene criteria locale urgentiecategorieën
Van een alleenstaande wordt verwacht binnen zes maanden alternatieve woonruimte te vinden,
bijvoorbeeld door kamerbewoning of inwoning bij derden. Een urgentie wordt in geval van een
alleenstaande niet verstrekt, tenzij hier zwaarwegende medische redenen toe zijn. Bij een
echtscheiding/verbroken samenwoning zonder kind(eren) worden de voormalige partners door de
urgentiecommissie gezien als twee alleenstaande woningzoekenden en wordt er geen urgentie
toegekend.
Artikel 8 Lokale urgentiegronden
Ruimtetekort in de huidige woonsituatie als gevolg van zwangerschap, gezinsuitbreiding,
gezinshereniging/-vorming, inwoning door kinderen en/of derden en het woonachtig zijn in niet legale woonruimte op bijvoorbeeld een camping zijn onvoldoende voor het verkrijgen van een woonurgentie. Ook het moeten verlaten van een (huur)woning met tijdelijk (huur)contract is onvoldoende voor het verkrijgen van een woonurgentie.
Lid 1: Medische urgentie
Inwoners die vanwege medische redenen in een onhoudbare woonsituatie verkeren kunnen in
aanmerking komen voor urgentie. De medische aandoening moet een duidelijke relatie hebben met de woonsituatie en er is noodzaak tot een oplossing binnen een maximale termijn van een half jaar.Voorwaarde is dat de medische klacht door de huidige huisvesting ernstige hinder ondervindt of verslechtert. De aanvrager moet aantoonbaar onder behandeling zijn van een specialist, een huisarts wordt niet als specialist gezien. Er moet door de aanvrager worden aangetoond dat de medische aandoening door de huidige woonsituatie wordt verergerd (oorzakelijk verband)en verhuizing binneneen half jaar noodzakelijk is. Er kan een onafhankelijk, deskundige advies worden gevraagd over de noodzaak tot verhuizing in relatie tot de medische aandoening en de woonsituatie.
WMO- verhuisindicatie
Een WMO-verhuisindicatie/urgentieaanvraag wordt aangevraagd met ondersteuning van de betrokken WMO-consulent. Aanvragen kunnen gedaan worden gedaan op grond van ergonomische beperkingen of wanneer de huidige woning niet langer past bij de fysieke gesteldheid en de woning daarvoor ook niet eenvoudig geschikt te maken is. Verhuizing moet dan wel de goedkoopste en meest adequate oplossing zijn. Bij het beoordelen van de urgentieaanvraag wordt het advies van de WMO-consulent nadrukkelijk meegewogen. Bij het toekennen van urgentie treedt de Woningstichting in overleg met de WMO-consulent om passende huisvesting af te stemmen.
Lid 2: Sociale urgentie
Sociaal urgenten zijn inwoners die in verband met sociale problemen dringend op korte termijn een
andere woning nodig hebben. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties waarbij sprake is van ernstige
psychische en/of sociale problematiek kan een beroep worden gedaan op een sociale urgentie. De
sociale problematiek moet al geruime tijd bij een op dat gebied werkzame instantie bekend te zijn en zij dienen die problematiek te onderschrijven. De sociale en/of psychische omstandigheden moeten een duidelijke relatie hebben met de woonsituatie en er moet een noodzaak zijn tot een oplossing binnen een half jaar. Over de omstandigheden kan schriftelijk advies van een externe deskundige gevraagd worden. Ook kan er advies gevraagd worden van andere (hulpverlenende) instanties.
Lid 3: Financiële urgentie
Een uitdrukkelijke voorwaarde voor toepassing is dat de aanvrager aan kan tonen dat de
problematische financiële situatie buiten eigen schuld ontstaan is, en dat er sprake is van de
zorgplicht voor één of meer kinderen die jonger dan 21 jaar zijn. Onvrijwillig werklozen of
arbeidsongeschikten welke de eigen woning niet meer kunnen betalen, kunnen hiertoe behoren.
Van financiële omstandigheden, op grond waarvan urgentie kan worden toegekend, kan sprake zijn
indien de aanvrager als gevolg van plotseling ernstig inkomstenverlies of faillissement, de lasten vanzijn woning niet meer kan dragen. De voorwaarde dat de situatie buiten eigen schuld om is ontstaan en niet te voorzien was door de aanvrager blijft hierbij van kracht.
Lid 5: Vergunninghouders
Vergunninghouders die in Nederland op grond van de Vreemdelingenwet als vluchteling zijn erkend,
en in het bezit zijn gesteld van een verblijfsvergunning moeten worden gehuisvest.
Elk half jaar wordt de Gemeente Wageningen door het Rijk een taakstelling opgelegd voor het aantal te huisvesten vergunninghouders. Het is een wettelijke plicht waaraan moet worden voldaan. Om aan deze verplichting te voldoen en de huisvesting te borgen, is deze doelgroep ook opgenomen in de urgentieregeling. Toewijzing van woonruimte vindt plaats in overleg met de woningcorporaties die in Wageningen zijn gevestigd. Een urgentieverklaring of het volgen van de gebruikelijke aanvraagprocedure via het Startpunt is hierbij niet nodig. Gemeente en corporaties monitoren de instroom en dragen er zoveel mogelijk zorg voor dat andere woningzoekenden hier geen hinder en nadeel van ondervinden.
Artikel 9 Criteria urgentie in geval van echtscheiding/ verbroken samenleving
Degene die aantoonbaar het hoofdverblijf heeft van het (de) kind(eren) die jonger zijn dan 21 jaar
kan in aanmerking komen voor urgentie.
1.Van de ouder die het hoofdverblijf van het (de) kind(eren) krijgt wordt verwacht dat hij/zij al het
mogelijke doet om de eigen koop- of huurwoning te behouden. Wanneer dit door bijvoorbeeld het
ontbreken van voldoende financiële draagkracht niet mogelijk is, kan deze een urgentieaanvraag
indienen.
2.Wanneer de voormalige partners besluiten tot co-ouderschap zal slechts één van beiden in
aanmerking kunnen komen voor een urgentie. Ook hier geldt dat het hebben van woonruimte
voor het (de) kind(eren) centraal wordt gesteld. De voormalige partners moeten samen een keuze
maken wie de urgentieaanvrager wordt en dit schriftelijk door beide partners ondertekend aan de
commissie aanbieden.
3.Wanneer een urgentie is toegezegd kan deze worden daadwerkelijk worden verzilverd wanneer
blijkt dat:
- ·
De huurwoning is geclaimd maar niet is toegewezen;
- ·
de koopwoning is verkocht;
- ·
de aanvrager uit hoofdelijke aansprakelijkheid is ontslagen.
Situaties waarbij geen urgentie verleend wordt zijn:
1.Van de ouder die belast wordt met het hoofdverblijf van het (de) kind(eren) en die woont in een
huurwoning, wordt verwacht dat het huurrecht van de woning via de rechtbank wordt geclaimd.
Bij een toegekende claim kan uiteraard geen aanvraag woonurgentie worden ingediend. Als de
verzorgende ouder deze claim nalaat, bestaat er geen recht op urgentie.
2.De voormalige niet met het hoofdverblijf van de (het) kind(eren) belaste partner die de huur- of
koopwoning zal moeten verlaten, kan zich oriënteren op alternatieve huisvestingsmogelijkheden.
Deze persoon komt conform de regeling niet in aanmerking voor urgentie.
3.Waarbij woonruimte voor een of meerdere kinderen aanwezig is na de echtscheiding/verbreken
samenwoning.
Aan te leveren stukken met betrekking tot de echtscheiding/verbroken samenleving
Om de aanvragen woonurgentie te kunnen beoordelen moet inzicht gekregen worden in de aard van de relatie en in de manier waarop de relatie wordt beëindigd. In het algemeen kan dit inzicht
verschaft worden door het overleggen van formeel vastgestelde documenten waaruit moe t blijken dat het huwelijk of de samenwoning verbroken is:
1.In het geval van het verbreken van een huwelijk wordt een echtscheidingsconvenant overlegd
of een beschikking van de rechtbank. In het geval er geen overeenstemming is tussen partijen
wordt een eenzijdig echtscheidingsverzoek overlegd.
2.Bij beëindiging van een geregistreerd partnerschap wordt een overeenkomst tot beëindiging
van het partnerschap overlegd, een inschrijving van de beëindiging van het partnerschap bij
de burgerlijke stand of een beschikking van de rechtbank. Als er geen overeenstemming is
kan een eenzijdig verzoek aan de rechter tot ontbinding van het partnerschap worden
overlegd.
3.Bij het beëindigen van een relatie op basis van een samenlevingsovereenkomst dient een
overeenkomst tot beëindiging van de samenlevingsovereenkomst te worden overlegd, of als
er geen overeenstemming is, een eenzijdige opzegging van de samenlevingsovereenkomst.
4.Bij het beëindigen van een samenwoonrelatie waarbij niets formeel geregeld is moet een
document worden overlegd waaruit blijkt dat de samenwoning niet langer bestaat. Dit
document heet een vaststellingsovereenkomst en hierin is het volgende vastgelegd:
De aanvangsdatum van het samenwonen, blijkend uit de inschrijving in het GBA (te
controleren door de ambtelijk secretaris Urgentieregeling).
De regeling omtrent hoofdverblijfplaats de van kinderen (mogelijkheid is ook om via een
advocaat/mediator/notaris een ouderschapsplan te laten opstellen).
In geval van een huurwoning, een officiële beschikking van de rechtbank met betrekking
tot de betreffende woning.
De ontbinding van de relatie.
De gemeente heeft deze vaststellingsovereenkomst beschikbaar, de aanvrager kan bij een
notaris dezen vaststellen. Slechts in zeer uitzonderlijke situaties kan volstaan worden met een
eenzijdige ondertekening.
Met betrekking tot het aantonen van het hoofdverblijf van de kinderen:
Belangrijk is de vraag waar de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben na de
echtscheiding/verbreken samenleving en hoe de ouderlijke zorg geregeld is. Het moet duidelijk zijn
wie van de ouders de hoofdverzorgingstaak heeft en waar de kinderen feitelijk hun verblijf hebben.
Wanneer een aanvrager claimt dat één of meer kinderen het hoofdverblijf bij hem zal/zullen hebben, dan zal dit altijd uit een officieel document moeten blijken, bijvoorbeeld: echtscheidingsconvenant met bijbehorend ouderschapsplan, overeenkomst beëindiging geregistreerd partnerschap, overeenkomst beëindiging samenlevingsovereenkomst, verklaring beëindiging samenwoning.
Zonder documenten waaruit blijkt dat de echtscheiding/samenwoning verbroken en waaruit blijkt hoe de zorg voor de kind(eren) geregeld is kan een aanvraag niet in behandeling worden genomen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 3 juli 2017
De voorzitter
De griffier
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl