Regeling vervallen per 08-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten 2007

Geldend van 07-04-2007 t/m 07-01-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2007

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten 2007

De raad van de gemeente Strijen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 maart 2007;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten 2007 (Verordening begraafrechten 2007)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de begraafplaatsen te Strijen, Strijensas en Cillaarshoek.

  • b.

    eigen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    kindergraf: een algemeen of een eigen graf voor begraving van stoffelijke overschotten van

    kinderen beneden de twaalf jaar.

  • e.

    eigen urnengraf: een graf waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het opgraven van een stoffelijk overschot of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van gestorven zuigelingen die met de overleden

moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten, bedoeld in de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de onderhoudsrechten

De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

De rechten moeten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begraafrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening op de heffing en invordering van begraafrechten 1998’, vastgesteld op 31 maart 1998, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van publicatie.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 april 2007. Deze verordening wordt aangehaald als de 'Verordening begraafrechten 2007'.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Strijen, gehouden op 27 maart 2007.

    De griffier, De voorzitter,

    M.A. Bourdrez J.P.M. Klijs

Bijlage Tarieventabel 2010 (na eerste wijziging)

behorende bij de ‘verordening begraafrechten 2007’.

Hoofdstuk 1

Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf

wordt geheven:

1.1.1

voor een enkel graf, voor de tijd van 30 jaar

Verlenging van dit recht met 10 jaar

470,25

156,75

1.1.2

voor een dubbel graf, naast of boven elkaar, voor de tijd van 30 jaar

Verlenging van dit recht met 10 jaar

940,50

313,50

1.1.3

voor een urnengraf voor de periode van 30 jaar, bestemd voor ten hoogste twee asbussen of urnen

Verlenging van dit recht met 10 jaar

235,00

78,00

1.1.4

1.1.4.1

1.1.4.2

1.1.4.3

voor een nis in de urnenmuur, bestemd voor ten hoogste twee asbussen of urnen:

voor een periode van 10 jaar

voor een periode van 20 jaar

voor een periode van 30 jaar

Verlenging van dit recht met 10 jaar

78,00

156,00

235,00

78,00

1.2

Voor het verlenen van een vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken wordt geheven:

1.2.1

op een eigen graf, voor de duur van het uitsluitend recht

Verlenging van dit recht met 10 jaar

68,25

22,75

1.2.2

op een algemeen graf, tot maximaal 20 jaar na de dag van begraven

45,50

Hoofdstuk 2

Begraven

2.1

Voor het begraven van een overledene van 12 jaar of ouder wordt geheven

580,00

2.2

Voor het begraven van een overledene van 1 tot 12 jaar wordt geheven

290,00

2.3

Voor het begraven van een overledene tot 1 jaar wordt geheven

145,00

2.4

Bij begraving buiten de uren, genoemd in artikel 10, lid 1 van de beheersverordening begraafplaatsen worden de tarieven, genoemd onder 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 30%.

Hoofdstuk 3

Bijzetten van asbussen en urnen, verstrooien van as

3.1

Voor het plaatsen of bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

3.1.1

in een urnengraf, eigen graf of nis in de urnenmuur

104,50

3.2

Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven

52,25

Hoofdstuk 4

Onderhoudskosten

4.1

Vergoeding voor onderhoudskosten, waaronder niet begrepen het onderhoud van een gedenkteken, van:

4.1.1

een algemeen graf, voor een periode van 20 jaar

480,00

4.1.2

een enkel eigen graf, voor een periode van 30 jaar

720,00

4.1.3

een dubbel eigen graf, voor een periode van 30 jaar

1.440,00

4.1.4

een algemeen kindergraf, voor een periode van 20 jaar

288,00

4.1.5

een eigen kindergraf, voor een periode van 30 jaar

432,00

4.1.6

een urnengraf, voor een periode van 30 jaar

360,00

4.1.7

een nis in de urnenmuur, per periode van 10 jaar

120,00

4.2

Vergoeding voor onderhoudskosten van een gedenkteken:

4.2.1

op een graf, per jaar

16,50

4.2.2

op een kindergraf, per jaar

9,90

4.2.3

op een urnengraf of -nis, per jaar

8,25

De bovenstaande onderhoudskosten voor een gedenkteken worden in één keer afgekocht voor de periode waarvoor de vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken wordt verleend.

Hoofdstuk 5

Opgraven, ruimen, herbegraven

5.1

Voor opgraving van een stoffelijk overschot, waarna herbegraving plaatsvindt in een eigen graf wordt geheven

580,00

5.2

Wanneer de dienst, genoemd onder 5.1 moet worden uitgevoerd door een derde, worden de door deze derde aan de gemeente berekende kosten voor 100% in rekening gebracht bij degenen die het verzoek hebben gedaan om tot de herbegrafenis over te gaan.

Hoofdstuk 6

Overige heffingen

6.1

Voor het luiden van de klok wordt geheven

26,10

6.2

Voor het verwijderen en herplaatsen van een grafmonument ingeval van een bijzetting in een eigen graf wordt geheven

26,10

6.3

Voor een afdekplaatje voor een nis in de urnenmuur wordt in rekening gebracht

80,00

Behoort bij raadsbesluit van 27 april 2010.

de griffier,