Regeling vervallen per 01-10-2009

Verordening clientenparticipatie Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk 2005

Geldend van 01-01-2005 t/m 30-09-2009

Intitulé

Verordening clientenparticipatie Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk 2005

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 28 oktober 2004,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.21 september 2004,

gelet op artikelen 147, 149 en 150 van de Gemeentewet en overwegende dat de Gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 47 van de Wet werk en bijstand verplicht is bij verordening regels te stellen over de wijze waarop de cliëntenparticipatie is geregeld.

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE MOERDIJK 2005

Artikel 1. Inleiding

  • 1. De gemeenteraad stelt regels over de wijze waarop personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop: a. periodiek overleg wordt gevoerd met hun vertegenwoordigers; b. deze vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden; c. zij worden tijdig voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde personen zijn personen:

    • -

      die een uitkering ontvangen op grond van de WWB

    • -

      die gebruik maken van een voorziening, zoals bijvoorbeeld gesubsidieerd werk, kinderopvang en sociale activering

    • -

      die een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet ontvangen en aanspraak maken op een reïntegratietraject

    • -

      die niet-uitkeringsgerechtigd zijn en aanspraak maken op een reïntegratietraject

    • -

      die niet in voornoemde categorieën vallen maar in het kader van de WWB wel aanspraak maken op een voorziening in het kader van reïntegratie

  • 3. Burgemeester en wethouders richten ten behoeve van de cliëntenparticipatie een cliëntenplatform op.

    Ten behoeve van het onder 1 geformuleerde uitgangspunt heeft de gemeente Moerdijk zich verbonden aan de Stichting cliëntenraad Moerdijk (verder aangeduid als cliëntenraad)die met betrekking tot het onder lid 1 bedoelde overleg de in lid 2 bedoelde cliënten vertegenwoordigt bij het overleg met het cliëntenplatform.

    Deze samenwerking met de Stichting Cliëntenraad Moerdijk vloeit mede voort uit de wens van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders de cliëntenparticipatie in de gemeente Moerdijk te bevorderen.

  • 4. Het cliëntenplatform heeft tot doel de cliënten te betrekken bij de keuzes die de gemeente maakt. Het gaat hierbij om keuzes in de beleidsvorming en keuzes in de uitvoeringspraktijk

  • 5. Het cliëntenplatform houdt zich niet bezig met de behandeling van individuele klachten.

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. Het bestuur van de Stichting Cliëntenraad Moerdijk bestaat uit ten minste 5 leden, waarvan de vertegenwoordigingsbevoegdheid in het platform toe komt aan onder meer de voorzitter, tezamen met de penningmeester en secretaris.

  • 2. Het cliëntenplatform bestaat in ieder geval uit personen, zoals bedoeld in artikel 7 van de WWB en vertegenwoordigers van de Stichting Cliëntenraad Moerdijk.

  • 3. Belangstellenden voor deelname aan het cliëntenplatform en die vallen onder artikel 7 van de WWB, kunnen zich bij de cliëntenraad aanmelden.

    Een zittingstermijn in het cliëntenplatvorm is maximaal 4 jaar en eindigt in ieder geval wanneer betrokkene niet meer als vertegenwoordiger van de doelgroep zoals bedoeld in artikel 7 van de WWB aangemerkt kan worden.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van de Stichting Cliëntenraad Moerdijk de deelname aan het cliëntenplatform ontnemen indien er sprake is van onwenselijk en onredelijk gedrag, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

  • 5. De portefeuillehouder/of diens plaatsvervanger treedt op als voorzitter van de vergaderingen van het cliëntenplatform. Het platform kiest uit haar midden een vice-voorzitter en een secretaris.

Artikel 3 Advies

  • 1. Het cliëntenplatform heeft tot taak burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd van advies te dienen met betrekking tot de hoofdlijnen van voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de Wet werk en bijstand. Hieronder wordt verstaan het bijstandsbeleid, minimabeleid in de ruimste zin van het woord en werkgelegenheidsmaatregelen.

  • 2. Het cliëntenplatform heeft de bevoegdheid de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door de sociale dienst in het overleg met de gemeente te betrekken.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen het cliëntenplatform om advies vragen. De in artikel 2 lid 5 bedoelde functionaris is verantwoordelijk voor tijdige toezending van relevante informatie aan de leden van het cliëntenplatform.

  • 4. Burgemeester en wethouders voorzien het cliëntenplatform van de informatie die nodig is om naar behoren te kunnen functioneren.

  • 5. In het geval dat burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van het cliëntenplatform wordt dit in het voorstel vermeld, waarbij tevens wordt aangegeven op welke grond van het advies is afgeweken.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1. Het cliëntenplatform vergadert minimaal driemaal per jaar en voorts zo vaak als door de voorzitter nodig wordt geacht.

  • 2. Van het overleg en de afspraken met het cliëntenplatform doen burgemeester en Wethouders binnen een redelijke termijn schriftelijk rapportage aan het cliëntenplatform. Hierbij wordt in elk geval aangegeven wat er met de door het cliëntenplatform gegeven adviezen is gedaan.

  • 3. De voorzitter kan met betrekking tot de inhoud van de stukken die ter kennis van de leden van het cliëntenplatform worden gebracht geheimhouding vragen.

Artikel 5 Rapportage

  • 1. Adviezen van het cliëntenplatform worden schriftelijk vastgelegd. De in artikel 2 lid 5 bedoelde functionaris rapporteert over de resultaten van het cliëntenplatform.

  • 2. In het jaarverslag van het cluster Sociale Zaken wordt een paragraaf gewijd aan het functioneren van het cliëntenplatform.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde functionaris is verantwoordelijk voor de rapportage van de uitgebrachte adviezen aan de leden van het platform.

Artikel 6 Faciliteiten

Burgemeester en wethouders kunnen aan de stichting Cliëntenraad Moerdijk, voorzover zij in het cliëntenplatform optreedt als vertegenwoordiger van personen, als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de WWB, jaarlijks middelen ter beschikking stellen, waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat ze toereikend geacht kunnen worden om de belangen van genoemde personen te kunnen behartigen.

Slotbepalingen

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005

  • 2. De verordening wordt met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk 2005.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 28 oktober 2004,

de griffier

J.A.M. Hereijgers

de voorzitter

H.W. den Duijn

TOELICHTING

VERORDENING CLIENTENPARTICIPATIE WET WERK EN BIJSTAND 2004

Algemeen

De gemeente is in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) verplicht een Cliëntenparticipatieverordening vast te stellen. De gemeente onderschrijft het gestelde in de Wet Structuur Werk en Inkomen (SUWI), dat cliëntenparticipatie onmisbaar is in een uitvoeringsstructuur waar de cliënt centraal staat.

In artikel 47 van de WWB is bepaald dat het college zorg draagt voor de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de wet, met inachtneming van artikel 150 van de Gemeentewet. Als uitgangspunt blijft bestaan dat cliënten en hun vertegenwoordigers betrokken moeten worden bij de uitvoering van deze wet. Gemeenten blijven overigens vrij in de keuze van de manier waarop cliëntenparticipatie georganiseerd wordt. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de samenwerking met het cluster Sociale Zaken en met de nieuwe klantgroepen: de niet-uitkeringsgerechtigden en de personen met een Anw-uitkering.

Met deze nieuwe verordening wordt in ieder geval met betrekking tot de WWB een basis neergelegd om cliëntenparticipatie te blijven bevorderen en, gelet op de doelgroep van de WWB, dit zo mogelijk breder te trekken.

Artikel 1

In dit artikel is het doel neergelegd van het inrichten van een cliëntenplatform. Het betrekken van de cliënten bij beleids- en uitvoeringszaken. Centraal hierin staat de dienstverlening en de kwaliteit hiervan. De cliëntenraad heeft niet tot taak individuele klachten te behandelen.

Artikel 2

Het is wenselijk dat het cliëntenplatform in haar vertegenwoordiging van haar achterban zoveel mogelijk een afspiegeling vormt van de in artikel 7 van de WWB onderscheiden categorieën. Naar verwachting komt dit ten goede aan de kwaliteit van de cliëntenraad.

In lid 3 staat de procedure omschreven op welke wijze de in artikel 7 WWB omschreven personen zich bij de Cliëntenraad beschikbaar kunnen stellen voor lidmaatschap van het platform.

Artikel 3

Het cliëntenplatform kent voornamelijk een adviestaak met betrekking tot voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid ingevolge de Wet werk en bijstand. Het cliëntenplatform wordt voorzien van relevante informatie die noodzakelijk is om tot advies te komen.

Artikel 4

De vergaderfrequentie is vooralsnog bepaald op (minimaal) driemaal per jaar. Aangezien de inhoud van ingebrachte stukken vertrouwelijk van aard kunnen zijn, is het aan de voorzitter om geheimhouding van de stukken te vragen.

Artikel 5

De voorzitter van het platform rapporteert over de resultaten van het cliëntenplatform en zorgt voor opname in het jaarverslag. De voorzitter rapporteert terug aan het platform over de door het platform uitgebrachte adviezen.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders kunnen uiteraard het cliëntenplatform jaarlijks faciliteren, zodanig dat het platform redelijkerwijs in staat kan worden geacht de belangen te behartigen van de cliënten die zij vertegenwoordigt.

Artikel 7 en 8

Behoeft geen verdere toelichting.