Regeling vervallen per 16-11-2023

Financiële verordening gemeente Boxtel 2016

Geldend van 24-12-2019 t/m 15-11-2023

Intitulé

Financiële verordening gemeente Boxtel 2016

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Financiële verordening gemeente Boxtel 2016

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    inkomsten: totaal van de baten voor onttrekking reserves;

  • -

    netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • -

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • -

    uitvoeringsorganisatie: Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Boxtel – Sint-Michielsgestel, zoals bedoeld in hoofdstuk 1 van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Boxtel – Sint-Michielsgestel;

  • -

    product: onderdeel van een programma van de begroting, zijnde het beleidsproduct.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De begroting en jaarverslag hebben een bestaande programma-indeling. Op verzoek van de raad kan de indeling gewijzigd worden.

  • 2. De programma's zijn onderverdeeld in beleidsproducten.

  • 3. De raad stelt per programma vast:

    • -

      Wat wil de raad bereiken?

    • -

      Wat gaat het college daarvoor doen?

    • -

      Wat kost het?

  • 4. De indeling van de jaarstukken volgt de indeling van de begroting van het betreffende jaar.

  • 5. Het college doet een voorstel voor SMART geformuleerde indicatoren of meetbare doelen op nader te bepalen onderwerpen van de begroting.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten per product weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per product weergegeven. De meerjarenramingen per beleidsproduct worden opgenomen in de Financiële begroting.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet, reeds gerealiseerde uitgaven en de te ramen investeringsuitgaven in het lopende en de komende 4 jaren weergegeven.

  • 3. In het jaarverslag wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie voor de investeringen een overzicht verstrekt van de geautoriseerde investeringskredieten, reeds gerealiseerde uitgaven en de te ramen investeringsuitgaven in het lopende en de komende 4 jaren.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Elk jaar biedt het college aan de raad een planningsoverzicht met data waarop de verschillende P&C-documenten aan de raad worden aangeboden.

  • 2. Het college biedt jaarlijks in maart aan de raad een kadernotitie aan met een voorstel voor het beleid en de financiële uitgangspunten voor de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 3. Op basis hiervan stelt het college van B&W een dekkingsplan op dat aan de raad wordt voorgelegd in haar laatste vergadering vóór het zomerreces.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting en begrotingswijzigingen de baten en de lasten per beleidsproduct.

  • 2. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een voorstel aan de raad voor ter vaststelling van een investeringskrediet. Bedoeld voorstel geeft tevens aan de voorgestelde dekking.

  • 3. Het college neemt maatregelen om onderuitputting op investeringen zoveel als mogelijk te voorkomen.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages (bestuursrapportages) over de realisatie van de (meerjaren)begroting van de gemeente over de eerste 4 maanden en de eerste 8 maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. In de tussenrapportages worden afwijkingen op de ramingen van de baten en de lasten van producten en investeringskredieten in de begroting toegelicht en worden voorstellen gedaan voor aanpassingen (>€ 10.000) van budgetten en van investeringskredieten. Aanpassingen kleiner dan € 10.000 vallen in het jaarrekeningresultaat. Ook de voorgestelde dekking van de aanpassingen wordt weergegeven.

  • 3. De tussenrapportage na 8 maanden geeft daarnaast een nader inzicht in de voortgang van de investeringen.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • 1.

    de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten (voor zover niet eerder geautoriseerd) groter dan € 100.000, en/of

  • 2.

    het verstrekken van leningen (voor zover niet eerder geautoriseerd), waarborgen en garanties groter dan € 100.000, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en/of bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9. Waarderen en afschrijven vaste activa

  • 1. Investeringen met een economisch nut worden geactiveerd en lineair afgeschreven. Voor de berekening van de kapitaallasten kan rekening gehouden worden met een restwaarde.

  • 2. Investeringen met een maatschappelijk nut worden geactiveerd en lineair afgeschreven. Er wordt geen restwaarde gehanteerd.

  • 3. Het college stelt met betrekking tot waarderen en afschrijven een uitvoeringsregeling samen.

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

Niet van toepassing.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een nota reserves en voorzieningen aan. In deze nota worden de bestaande reserves en voorzieningen doorgelicht. De nota wordt door de raad vastgesteld.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de wijze van voeding en onttrekking van de reserve, en

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3. Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen, en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing en andere leges.

Artikel 15. Financieringsfunctie

  • 1. Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd, en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

    Uitzettingen moeten een prudent karakter hebben.

  • 2. Het college informeert de raad vooraf als de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet financiering decentrale overheden, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, dreigt te worden overschreden.

  • 3. Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

  • 4. Het college stelt met betrekking tot treasury een uivoeringsregeling vast.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen tenminste op de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 17. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college tenminste op de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen ten minste op de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar geactualiseerde onderhoudsplannen aan voor activiteiten in de openbare ruimte, zijnde wegen, openbare verlichting, groen en speeltoestellen.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 4. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast. Onderhoudsplannen voor onderwijsgebouwen en sportaccommodaties kunnen apart worden aangeboden.

Artikel 19. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college tenminste op de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college tenminste op de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 21. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen tenminste op de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college tenminste op de verplichte onderdelen op grond van artikel 16 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de 4 jaar een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      het verwachte verloop van de grondvoorraad;

    • d.

      de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 23. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante weten regelgeving.

  • 2. Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 3. De administratie van de gemeente wordt gevoerd door de uitvoeringsorganisatie.

Artikel 24. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de uitvoeringsorganisatie;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de uitvoeringsorganisatie over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • g.

    de uitvoering van het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen, en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 25. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 26. Intrekken oude verordening en oude raadsbesluiten

De Financiële verordening gemeente Boxtel 2014 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Boxtel 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 15 december 2015.
De voorzitter,
M. Buijs
De griffier,
mw. ir. V.M.E. van den Broek