Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling ongewenste omgangsvormen en klachtenprocedure gemeenschappelijke regeling MijnGemeenteDichtbij

Geldend van 15-06-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling ongewenste omgangsvormen en klachtenprocedure gemeenschappelijke regeling MijnGemeenteDichtbij

Het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijke Regeling MijnGemeenteDichtbij

besluiten:

  • -

    gelet op artikel 160 Gemeentewet;

  • -

    gelet op artikel 125 quinquies, lid 2 van de Ambtenarenwet;

  • -

    gelet op artikel 15:1a CAR-UWO;

  • -

    gelet op de notitie Integer Handelen;

  • -

    gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 6 maart 2017;

tot het vaststellen van de navolgende:

Regeling ongewenste omgangsvormen en klachtenprocedure gemeenschappelijke regeling MijnGemeenteDichtbij

Hoofdstuk I Werkingssfeer en begrippenkader

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Werkgever:

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling MijnGemeenteDichtbij.

Medewerker:

De werknemer met een aanstelling of arbeidsovereenkomst naar Burgerlijk Recht bij MijnGemeenteDichtbij op grond van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO.

Vertrouwenspersoon:

De door de werkgever aangewezen persoon, die als (eerste) aanspreekpunt fungeert voor medewerkers die geconfronteerd zijn met ongewenste omgangsvormen c.q. ongewenst gedrag, hen begeleidt en adviseert. De regeling Vertrouwenspersoon MijnGemeenteDichtbij 2016, waarin de positie, rechten en faciliteiten van de vertrouwenspersoon zijn te vinden, ligt ten grondslag aan deze regeling.

Ongewenste omgangsvormen c.q. ongewenst gedrag:

Gedrag dat valt binnen de begrippen discriminatie, (seksuele) intimidatie zoals verwoord in artikel 1, 1 a en 2 van de Algemene wet gelijke behandeling en agressie geweld en pesten zoals bedoeld in de Arbowet artikel 3 lid 2 jo. artikel 1 lid 3 sub e en f.

Seksuele intimidatie:

Is een vorm van ongewenst gedrag op seksueel gebied. Seksistische opmerkingen, hinderlijk gedrag en het ongewenst betasten van iemand zijn voorbeelden hiervan. Leidend is vooral dat het gedrag een grens bij iemand overschrijdt en het gedrag daarmee als vijandig, vernederend of intimiderend wordt beschouwd.

Discriminatie:

Gedrag dat met de hoedanigheden of gedragingen, betrekking hebbend op het maken van onderscheid tussen personen op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, leeftijd of handicap, verband houdt en dat tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast.

Agressie en geweld:

Voorvallen waarbij een medewerker psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid.

Pesten:

Pesten is het gedrag waarbij iemand herhaald en gedurende langere tijd door anderen bejegend wordt op manieren die leiden tot fysieke verwonding en/of psychisch lijden. Dit kan variëren van woordgrapjes tot structureel geweld en afpersing. In extreme gevallen kan het leiden tot zelfdoding van het slachtoffer.

Melding:

Het zich wenden tot de vertrouwenspersoon of leidinggevende in verband met een confrontatie inzake ongewenste omgangsvormen c.q. ongewenst gedrag.

Klacht:

Het indienen van een schriftelijke klacht inzake ongewenste omgangsvormen c.q. ongewenst gedrag bij de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid.

Melder:

De medewerker die zich in verband met een confrontatie inzake ongewenste omgangsvormen c.q. ongewenst gedrag tot de vertrouwenspersoon heeft gewend.

Klager:

De medewerker die een klacht inzake ongewenste omgangsvormen c.q. ongewenst gedrag heeft ingediend bij de klachtencommissie.

Aangeklaagde:

De medewerker tegen wie een klacht inzake ongewenste omgangsvormen c.q. ongewenst gedrag is ingediend bij de klachtencommissie.

Gehoorde:

Medewerker of derde opgeroepen door de klachtencommissie met als doel nadere informatie te verstrekken omtrent een ingediende klacht.

Klachtencommissie:

De Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid.

Artikel 2. Fasering

  • 1. De behandeling van een melding of klacht kent twee fasen: de informele fase (melding) en de formele behandeling (klacht). De fasen genoemd in de vorige volzin worden in voornoemde volgorde doorlopen.

  • 2. Wanneer vooraf te verwachten valt dat het ongewenste gedrag mogelijk tot ongewenste rechtspositionele consequenties leidt voor een van de betrokken partijen dient de formele fase te worden gevolgd.

Hoofdstuk II Informele fase - Meldingsprocedure

Artikel 3. Melding

  • 1. De medewerker die geconfronteerd is met ongewenst gedrag meldt dit bij de direct leidinggevende. Indien de melding betrekking heeft op gedragingen van de direct leidinggevende dan doet de medewerker deze bij de naast hogere leidinggevende.

  • 2. Indien de melding betrekking heeft op een teammanager of de directielid dan doet de medewerker deze bij een lid van het Dagelijks Bestuur.

  • 3. De medewerker die geconfronteerd is met ongewenst gedrag kan zich direct wenden tot de vertrouwenspersoon.

  • 4. Bij het doen van de melding bij de leidinggevende respectievelijk een lid van het dagelijks bestuur en de verdere afhandeling daarvan kan de medewerker zich laten ondersteunen en bijstaan door de vertrouwenspersoon.

Artikel 4. Procedure

  • 1. De leidinggevende respectievelijk het lid van het Dagelijks Bestuur aan wie de melding inzake ongewenst gedrag is gedaan neemt de melding in behandeling.

  • 2. De leidinggevende respectievelijk het lid van het Dagelijks Bestuur onderzoekt de melding en gaat in gesprek met melder en de medewerker op wiens gedrag de melding betrekking heeft. In voorkomende gevallen kan de leidinggevende respectievelijk het lid van het Dagelijks Bestuur zich laten bijstaan door een interne of externe deskundige. De melder kan zich laten bijstaan door de vertrouwens- of een andere (raads-)persoon. De medewerker op wiens gedrag de melding betrekking heeft kan zich laten bijstaan door een andere (raads-)persoon.

  • 3. De leidinggevende adviseert binnen vier weken na ontvangst van de melding aan de directie over de wijze waarop de melding kan worden afgehandeld. In het geval als bedoeld in artikel 3, tweede lid, adviseert het lid van het Dagelijks Bestuur aan de directie van MijnGemeenteDichtbij. Het advies gaat vergezeld van een verslag van de bevindingen van de leidinggevende respectievelijk de het lid van het Dagelijks Bestuur. De melder en de medewerker op wiens gedrag de melding betrekking heeft krijgen een afschrift van het advies.

  • 4. De directie, en in voorkomende gevallen het Dagelijks Bestuur, neemt binnen zes weken na ontvangst een beslissing op de afhandeling van de melding.

Artikel 5. Procedure bij vertrouwenspersoon

  • 1. Een medewerker wendt zich met zijn vraag respectievelijk melding inzake ongewenst gedrag tot een vertrouwenspersoon via persoonlijk contact of schriftelijk per post of e-mail.

  • 2. De vertrouwenspersoon bespreekt in het eerste contact met de melder uitvoerig de meldings- en klachtenprocedure alsook de mogelijke impact ervan op de melder.

  • 3. De vertrouwenspersoon onderzoekt respectievelijk bespreekt of een vraag, melding of klacht valt onder hetgeen binnen deze regeling past voordat deze tot behandeling overgaat.

  • 4. Als de vertrouwenspersoon een vraag, melding of klacht niet in behandeling neemt, dan wel de behandeling niet voortzet, doet hij daarvan zo spoedig mogelijk gemotiveerd mededeling aan melder.

  • 5. Als de vertrouwenspersoon een melding niet in behandeling neemt vanwege het openstaan van een andere, meer geëigende procedure of behandeling, wijst deze betrokkene op de ter zake bevoegde instantie of procedure.

Hoofdstuk III Formele fase - Klachtenprocedure

Artikel 6. Procedure externe klachtencommissie

De medewerker wiens melding is behandeld conform het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5 kan een klacht indienen bij de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid, indien:

  • a.

    Hij/zij zich niet kan verenigen met de wijze waarop de melding is behandeld, of;

  • b.

    Hij/zij zich niet kan verenigen met de afhandeling van de melding door de secretaris/alg. directeur of het college/dagelijks bestuur, of;

  • c.

    Als de aanleiding van de melding naar het oordeel van de werkgever dusdanig ernstig is dat er rechtspositionele maatregelen worden overwogen en het doel van een informele fase derhalve niet haalbaar is.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 7. Overige bepalingen

  • 1. De melder/klager en de vertrouwenspersoon mogen niet wegens het indienen van een klacht of in verband met hun functie als vertrouwenspersoon worden benadeeld in hun rechtspositie, tenzij ten aanzien van de melder/klager komt vast te staan dat sprake is van evident misbruik van het klachtrecht.

  • 2. Als de aangeklaagde ten onrechte is aangeklaagd ziet de secretaris/algemeen directeur respectievelijk het college/dagelijks bestuur erop toe dat hij geen nadelige gevolgen ondervindt en dat desgewenst ondersteuning of begeleiding wordt geboden.

  • 3. De dossiers van de klachtencommissie worden bewaard in een vertrouwelijk archief van de werkgever.

  • 4. Deze dossiers zijn alleen toegankelijk voor de melder/klager, directie en HR adviseur A.

  • 5. De dossiers worden zeven jaar na de datum van de in artikel 10 van bijlage 1 bedoelde beslissing uit het archief verwijderd en vervolgens vernietigd, tenzij het gaat om klachten die tevens een strafbaar feit bevatten of waaromtrent nog een juridische procedure loopt.

  • 6. In het personeelsdossier van de aangeklaagde wordt het besluit dat de directie respectievelijk het Dagelijks Bestuur heeft genomen, opgeslagen.

Artikel 8. Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze regeling niet naar redelijkheid voorziet, beslist de werkgever.

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt de dag na bekendmaking in werking.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ongewenste omgangsvormen en klachtenprocedure MijnGemeenteDichtbij.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur Gemeenschappelijke Regeling MijnGemeenteDichtbij van 11 april 2017.
Het dagelijks bestuur,
de voorzitter,
M. Buijs
de secretaris,
mr. J.A.F.M. Vorstenbosch