Subsidieverordening Erfgoed Rheden

Geldend van 01-06-2021 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Erfgoed Rheden

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 april 2017;

gezien artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de Subsidieverordening Erfgoed Rheden

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    historisch(e) landgoed of buitenplaats: een terrein dat als zodanig is aangemerkt in de Atlas Gelders Arcadië 2011 of een door het college goedgekeurde toevoeging aan deze lijst;

  • c.

    monument: een object of terrein dat is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst; bijgebouwen, en andere aanhorigheden bij een monument worden als onderdeel van het monument aangemerkt indien deze als waardevol worden vermeld in de redengevende beschrijving van het monument;

  • d.

    woonhuismonument: een monument dat blijkens de redengevende beschrijving is gebouwd als woonhuis.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor de volgende erfgoedcategorieën:

  • 1.

    Restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan monumenten; daaronder worden mede verstaan werkzaamheden die met inachtneming van de cultuurhistorische waarden van het monument worden verricht om het monument te verduurzamen.

  • 2.

    Restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan historische landgoederen en buitenplaatsen. Daaronder worden mede verstaan werkzaamheden die met inachtneming van de cultuurhistorische waarden worden verricht om het landgoed of de buitenplaats te verduurzamen.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 en artikel 9 lid 1 onder g: de verduurzaming van monumenten, waaronder voor deze specifieke werkzaamheden mede worden verstaan rijksmonumenten.

Artikel 3 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze regeling. Burgemeester en wethouders zijn eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. De raad stelt ieder jaar voor het daaropvolgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht vast voor de drie erfgoedcategorieën als genoemd in artikel 2.

  • 2. Indien het toewijzen van alle voorliggende subsidieaanvragen als genoemd in artikel 2 lid 1 op 1 november leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, bepalen burgemeester en wethouders met inachtneming van de in artikel 13 genoemde toetsingscriteria de rangorde in welke aanvragen worden toe- of afgewezen.

  • 3. Indien op 1 november het subsidieplafond voor één van de categorieën als genoemd in artikel 2 of artikel 11 lid 2 niet wordt bereikt, terwijl het aantal aanvragen voor een of meer andere categorieën leidt tot overschrijding van het subsidieplafond voor die categorie, kan dit overschot -naar evenredigheid verdeeld- worden toegevoegd aan de categorie of categorieën waarvoor het budget ontoereikend is.

Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Burgemeester en wethouders dienen binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting de aanvrager schriftelijk mede te delen of zij een beroep doen op de in het eerste lid bedoelde voorwaarde.

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 6 De aanvraag

  • 1. De aanvraag om subsidie als bedoeld in deze verordening kan digitaal bij burgemeester en wethouders worden ingediend via een door hen vastgesteld formulier.

  • 2. De aanvraag voor monumenten als bedoeld in artikel 2 lid 1 kan eenmaal per jaar worden ingediend tot 1 november van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd.

Artikel 7 Aanleveren van gegevens

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

  • 1.

    voor een aanvraag voor een gemeentelijk monument als bedoeld onder artikel 2 lid 1:

    • a.

      een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting;

    • b.

      voor zover van toepassing: tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100);

    • c.

      een recent (dat wil zeggen niet ouder dan een jaar) inspectierapport van een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ten aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling;

    • d.

      voor zover van toepassing: de naam en het adres van het bedrijf dat een voorziening treft;

  • 2.

    voor een aanvraag voor een historisch(e) landgoed of buitenplaats als bedoeld onder artikel 2 lid 2:

    • a.

      een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting;

    • b.

      voor zover van toepassing: tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100);

    • c.

      een cultuurhistorische analyse van het desbetreffende historische landgoed of de desbetreffende historische buitenplaats, opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ten aanzien van historische landgoederen en buitenplaatsen deskundige of deskundige instelling;

    • d.

      voor zover van toepassing: de naam en het adres van het bedrijf dat een voorziening treft;

  • 3.

    voor een aanvraag voor het treffen van verduurzamingsmaatregelen als bedoeld onder artikel 2, lid 3:

    • a.

      een gespecificeerde begroting voor het uitvoeren van de maatregelen zoals geadviseerd in het maatwerkadvies en de vergunning, indien deze is vereist;

    • b.

      voor het aanvragen van isolatieglas: een gespecificeerde begroting voor de werkzaamheden en indien vereist de vergunning voor de uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 8 Aanvullen van de gegevens

  • 1. Indien de aanvraag niet volledig is of niet is voorzien van de in artikel 7 bedoelde gegevens dan wel wanneer deze gegevens onvoldoende duidelijk zijn om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen, doen burgemeester en wethouders daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 2. De aanvrager dient binnen de in de mededeling als genoemd in lid 1 aangegeven termijn de aanvraag aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken. Indien de gevraagde gegevens niet binnen deze termijn zijn verstrekt, nemen burgemeester en wethouders de aanvraag niet in behandeling.

  • 3. Van het niet in behandeling nemen van de aanvraag ontvangt de aanvrager een schriftelijk besluit.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 9 Subsidiabele kosten gemeentelijke monumenten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor monumenten als bedoeld in artikel 2 lid 1 voor de volgende restauratiewerkzaamheden:

    • a.

      herstel van het casco. Hieronder wordt verstaan: de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      alle onderhoudswerkzaamheden als nader omschreven in lid 2 die tegelijk met één of meer van de hier genoemde restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd;

    • c.

      herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco. Het gaat dan om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen;

    • d.

      reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voor zover deze verdwijning en wijziging afbreuk doet aan de monumentale waarde van het object;

    • e.

      herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren, raamzagen en persen;

    • f.

      het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarming- of luchtbevochtigings-installaties;

    • g.

      het in combinatie met één van de maatregelen zoals genoemd onder a tot en met f of lid 2 treffen van voorzieningen die gericht zijn op verduurzaming van het monument met inachtneming van de cultuurhistorische waarden, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders;

    • h.

      het opstellen van een restauratieplan;

    • i.

      het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de volgende onderhoudswerkzaamheden:

    • a.

      buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • b.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en herstel van sporen);

    • c.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen;

    • d.

      herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren, en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

    • e.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

    • f.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • g.

      herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • h.

      inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • i.

      op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

    • j.

      behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • k.

      herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en spantbenen);

    • l.

      herstel van glas-in-loodbeglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • m.

      vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    • n.

      het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;

    • o.

      het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines;

    • p.

      het niet-jaarlijks onderhoud aan bomen, die op de monumentenlijst staan;

    • q.

      het opstellen van een onderhoudsplan.

  • 3. Als subsidiabele kosten worden tevens aangemerkt de kosten verbonden met de uitvoering van de subsidiabel geachte restauratie- of onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel voor zover het betreft:

    • a.

      de directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, uitvoeringstekeningen, toezicht en kosten van verschotten;

    • b.

      de directe kosten dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten;

    • c.

      de indirecte kosten dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • d.

      de BTW;

    • e.

      de over de directe kosten te berekenen onvoorziene kosten;

    • f.

      de constructeurskosten;

    • g.

      de kosten van de CAR-verzekering.

  • 4. Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stellen burgemeester en wethouders criteria en maxima vast.

  • 5. Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de materiaalkosten en eventueel noodzakelijk materieel als steigers als subsidiabel worden opgevoerd.

  • 6. De subsidie in de kosten van het herstel of onderhoud van een monument bedraagt 25% van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten, als genoemd in lid 1 tot en met 3, tot een bedrag van maximaal € 2.500,00 per aanvraag.

Artikel 10 Subsidiabele kosten historische landgoederen en buitenplaatsen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor historische landgoederen en buitenplaatsen als bedoeld in artikel 2 lid 2 voor de werkzaamheden aan groene elementen die behoren tot de aanleg zoals beplanting, padenstructuur, waterlopen en vijvers alsmede bouwwerken binnen de groenaanleg, zoals bruggen, priëlen, standbeelden, grafmonumenten en tuinmuren.

  • 2. Subsidiabel zijn alle kosten zoals vermeld in de Leidraad Subsidiabele Instandhoudings-kosten Groene Monumenten voor de groene elementen.

  • 3. Subsidiabel zijn de kosten voor het opstellen van een cultuurhistorische analyse of beheersvisie.

  • 4. Als subsidiabele kosten worden tevens aangemerkt de kosten verbonden met de uitvoering van de subsidiabel geachte restauratie- of onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel voor zover het betreft:

    • a.

      de directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, uitvoeringstekeningen, toezicht en kosten van verschotten;

    • b.

      de directe kosten dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten en de kosten voor materieel dat is benodigd voor de uitvoering van de subsidiabele werkzaam-heden;

    • c.

      de indirecte kosten dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • d.

      de BTW;

    • e.

      de over de directe kosten te berekenen onvoorziene kosten;

    • f.

      de kosten van de CAR-verzekering.

  • 5. De subsidie in de kosten van het herstel of onderhoud van historische landgoederen en buitenplaatsen bedraagt maximaal 75% van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten, als genoemd in lid 1 tot en met 4.

Artikel 11 Subsidiabele kosten verduurzaming van monumenten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het verduurzamen van een monument als bedoeld in artikel 2, lid 3.

  • 2.

    Subsidiabel zijn:

    • a.

      een maatwerkadvies voor niet-woonhuismonumenten;

    • b.

      de in een maatwerkadvies opgenomen verduurzamingsmaatregelen;

    • c.

      het plaatsen van door het college goed te keuren monumentenglas.

  • 3.

    Het maatwerkadvies wordt opgesteld door een door burgemeester en wethouders daartoe aangewezen gespecialiseerd bureau. Indien een eigenaar van een woonhuismonument een maatwerkadvies van een andere partij wil overleggen met behoud van het recht op subsidie als bedoeld in lid 4, zal dit maatwerkadvies moeten zijn opgesteld door een gespecialiseerde en ERM-gecertificeerde duurzaamheidsadviseur dan wel een restauratiearchitect met een GEAR-erkenning.

  • 4.

    De subsidie bedraagt maximaal 20% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 20.000,00 voor (een combinatie van) verduurzamingsmaatregel(en) per monument. Dit is ongeacht het aantal aanvragen dat is ingediend voor het desbetreffende monument.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen via een uitvoeringsregeling nadere uitwerking geven aan de bepalingen van dit artikel.

Artikel 12 Eigenaar

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon, die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een monument, landgoed of buitenplaats of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

  • 2. Indien sprake is van een monument dat meerdere woningen bevat waarvan de eigenaren zich hebben georganiseerd via een vereniging van eigenaren, gelden deze woningen tezamen als één enkel monument waarvoor de vereniging van eigenaren als eigenaar subsidie kan aanvragen en ontvangen.

  • 3. Subsidie kan niet worden verleend voor monumenten, landgoederen, buitenplaatsen in eigendom van rijk, een provincie of gemeente of een daartoe behorende dienst of instelling.

Artikel 13 Toetsingscriteria monumenten en historische landgoederen en buitenplaatsen

  • 1. Burgemeester en wethouders brengen na 1 november van ieder jaar een rangorde aan in de voorliggende aanvragen voor het daaropvolgend kalenderjaar op basis van de mate van urgentie van de werkzaamheden, zo nodig in relatie tot de in het derde lid genoemde toetsingscriteria.

  • 2. Het navolgende onderscheid in urgentie wordt bij de toetsing gehanteerd:

    • a.

      zeer urgent: de gevraagde voorzieningen dienen op de kortst mogelijke termijn te worden uitgevoerd om een goede instandhouding te waarborgen;

    • b.

      urgent: de gevraagde voorzieningen dienen op een termijn van één tot drie jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding te waarborgen;

    • c.

      minder urgent: de gevraagde voorzieningen dienen op een termijn van drie tot vijf jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding te waarborgen.

  • 3. Indien sprake is van twee of meer aanvragen waarvoor op grond van de in het tweede en derde lid bedoelde toetsingscriteria geen rangorde kan worden bepaald, is de datum van ontvangst van de aanvraag doorslaggevend.

Artikel 14 Toestaan inspectie (ambtelijk) deskundige

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het monument, landgoed, buitenplaats en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

Artikel 15 Uitvoeringsvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend nadere voorschriften verbinden.

Artikel 16 Schriftelijke toestemming bij afwijking van de verstrekte gegevens

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 17 Afwijzingscriteria

De subsidie wordt niet verleend indien één of meer van de navolgende situaties zich voordoet:

  • a.

    de aanvrager niet aantoonbaar de juridische eigenaar van het monument is of wordt;

  • b.

    een voor de werkzaamheden vereiste vergunning niet is of kan worden verleend;

  • c.

    de kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de opbrengsten van een brand- en/of stormverzekering of enige andere vorm van verzekering;

  • d.

    de aanvrager zonder schriftelijke toestemming vooraf van burgemeester en wethouders met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de subsidie is verleend;

  • e.

    door het verlenen van subsidie het in artikel 4 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden;

  • f.

    de aanvrager een daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar niet toestaat om het monument, landgoed, buitenplaats te inspecteren;

  • g.

    de gevraagde voorzieningen geen zicht geven op duurzame instandhouding;

  • h.

    door de uitvoering van de werkzaamheden de (historische) karakteristiek wordt aangetast;

  • i.

    de kosten van de gevraagde voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • j.

    voor zover van toepassing: het bedrijf dat de voorzieningen zal treffen niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • k.

    als gevolg van de toekenning door een stapeling van subsidies meer dan 100% van de kosten zou worden vergoed.

Artikel 18 Termijn besluitvorming en uitvoering

  • 1. Burgemeester en wethouders maken het besluit op de subsidieaanvraag op aanvragen conform artikel 2 lid 1 uiterlijk 15 maart van het jaar waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt aan de aanvrager bekend.

  • 2. Zij kunnen die termijn eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. De aanvrager ontvangt hiervan schriftelijk bericht vóór de in het eerste lid genoemde datum.

Artikel 19 Toegestane uitvoeringstermijn

  • 1. De subsidie vervalt als de werkzaamheden niet binnen 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening zijn voltooid.

  • 2. Bij onvoorziene omstandigheden die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen kunnen burgemeester en wethouders de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEVASTSTELLING EN –UITBETALING

Artikel 20 De uitkering

  • 1. Binnen 12 weken na het voltooien van de voorzieningen dient de aanvrager met gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld (digitaal) formulier te verklaren, dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit uitkerings-formulier dient volledig ingevuld te zijn en vergezeld te gaan van alle gevraagde gegevens en facturen als bedoeld in artikel 21, lid 1, sub c.

  • 2. Het indienen van het uitkeringsformulier als bedoeld in het eerste lid wordt tevens aangemerkt als verzoek om vaststelling van de definitieve hoogte en uitbetaling van de subsidie.

  • 3. Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet wordt voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens en de termijn waarbinnen deze moeten worden aangeleverd.

  • 4. De aanvrager dient binnen de in lid 3 aangegeven termijn de aanvraag aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken.

  • 5. Het recht op vaststelling en uitbetaling vervalt indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste of derde lid. De aanvrager ontvangt hiervan een schriftelijk besluit.

Artikel 21 Subsidievaststelling

De definitieve vaststelling van de hoogte van een op grond van dit hoofdstuk toegekende subsidie vindt plaats nadat:

  • a.

    de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 20 schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

  • b.

    de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • c.

    de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 7 bedoelde begroting door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • d.

    de definitieve subsidie is gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan geraamd respectievelijk minder voorzieningen zijn getroffen;

  • e.

    de definitieve subsidie kan hoger zijn dan de verleende subsidie indien daarvoor voorafgaande aan de uitvoering schriftelijk toestemming is verleend door burgemeester en wethouders;

  • f.

    het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen acht weken na indiening van de gereedmelding en het verzoek om subsidievaststelling als bedoeld in artikel 20, lid 2, genomen.

Artikel 22 Uitbetaling

Overeenkomstig artikel 4:87 van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de betaling binnen zes weken nadat het besluit tot subsidievaststelling is bekendgemaakt op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven bankrekeningnummer.

Artikel 23 Opschorting en terugvordering

De artikelen 4:56 en 4:57 Awb zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 5 INTREKKING OF WIJZIGING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 24 De intrekking/wijziging

Wat betreft de mogelijkheden om een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling in te trekken of te wijzigen is Afdeling 4.2.6 Awb onverkort van toepassing.

HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOPBEPALINGEN

Artikel 25 Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van deze verordening afwijken indien de toepassing ervan zou leiden tot kennelijke onbillijkheden van overwegende aard of indien zich omstandigheden voordoen waarin niet door deze verordening is voorzien.

  • 2. Van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid mag geen gebruik worden gemaakt als hierdoor in strijd gehandeld zou worden met de Algemene wet bestuursrecht of andere wettelijke bepalingen.

Artikel 26 Overgangsbepaling

  • 1. De aanvragen die zijn ingediend voor de uitvoering van werkzaamheden in het jaar 2021, worden afgehandeld met toepassing van de Subsidieverordening Erfgoed Rheden zoals vastgesteld in 2017.

  • 2. De in het eerste lid vermelde aanvragen worden behandeld met inachtneming van de door de raad voor het kalenderjaar 2021 vastgestelde subsidieplafonds.

Artikel 27 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening Erfgoed Rheden.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

  • 3. Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de Subsidieverordening Monumenten 1998.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 30 mei 2017, nr. 11.

De Steeg, 30 mei 2017

De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.