Marktverordening Gooise Meren 2017

Geldend van 09-06-2017 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Gooise Meren 2017

De raad van de gemeente Gooise Meren;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de Gemeente Gooise Meren

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet ;

besluit

vast te stellen de Marktverordening Gooise Meren 2017.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren;

Dagplaats: een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld;

Dagplaatshouder: een ieder aan wie door het bevoegd gezag toestemming is verleend om gedurende één marktdag een dagplaats te bezetten;

Markt: de warenmarkt, welke wordt gehouden op de door de raad aan gewezen plaats en dag;

Marktcommissie: commissie ter behartiging van marktaangelegenheden;

Marktgeld: het verschuldigde bedrag ingevolge de marktgeldverordening;

Marktmeester: de als zodanig door het college aangewezen ambtenaar. Deze is verantwoordelijk voor een ordelijke gang van zaken op de markt. De marktmeester is belast met organisatie en toezicht en is tevens het aanspreekpunt voor marktondernemers en marktbezoekers;

Marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van de raad voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

Rechthebbende: natuurlijk persoon die aan alle criteria voldoet om daadwerkelijk in aanmerking te komen voor een vergunning;

Standplaats: de op en voor de duur van een markt door het bevoegde gezag aan een standplaatshouder aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

Vaste plaats: een standplaats, die voor onbepaalde tijd beschikbaar wordt gesteld;

Vergunninghouder: ieder aan wie door het bevoegde gezag is toegestaan om gedurende de markt een standplaats te bezetten.

Artikel 2. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door het college ingestelde warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden.

Artikel 3. Marktcommissie

  • 1. Er is een commissie ter behartiging van marktaangelegenheden, genaamd "marktcommissie".

  • 2. De commissie adviseert het college op verzoek of zelfstandig.

  • 3. De samenstelling en het aantal leden van de commissie worden bepaald door het college.

  • 4. De leden en de secretaris van de commissie worden benoemd door het college.

  • 5. De marktmeester is tevens lid van de commissie.

  • 6. De leden van de marktcommissie worden benoemd voor de duur van vier jaar.

Artikel 4. Vergunningen

  • 1. Het is verboden op een markt zonder vergunning een standplaats of dagplaats in te nemen.

  • 2. Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd voor de op de vergunning vermelde standplaats. Het college kan in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  • 3. Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 4. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 5. Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en die aantoont dat hij ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel en een geldende WA-verzekering heeft.

Artikel 5. Marktdagen en -tijden

  • 1. De markt te Bussum wordt gehouden op donderdag van 08.00 uur tot 16.00 uur, de markt te Naarden wordt gehouden op zaterdag van 7.00 uur tot 13.30 uur.

  • 2. De markt wordt niet gehouden op:

    • a.

      algemeen erkende feestdagen;

    • b.

      door het college op grond van bijzondere gelegenheden daartoe aangewezen dagen;

    • c.

      dag waarop sprake is van extreme weersomstandigheden.

  • 3. Bij het samenvallen van een marktdag met een der in het vorige lid bedoelde dagen, kan het college voor het houden van de markt een andere dag aanwijzen.

Artikel 6. Tijdelijke verplaatsing

Het college kan bij dringende noodzaak een andere plaats voor het houden van de markt aanwijzen.

Artikel 7. Inrichting van de markt

Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

  • a.

    Het aantal standplaatsen en het aantal standplaatsen per branche;

  • b.

    De afmetingen van de standplaatsen;

  • c.

    De opstelling en de indeling van de markt.

Artikel 8. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 9. Plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

  • 1. De gemeente vermeldt op de anciënniteitslijst de data waarop aan vergunningshouders voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

  • 2. Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste persoon op de anciënniteitlijst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend. Als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, komt alleen iemand in aanmerking die aan dat vereiste voldoet.

  • 3. Overdracht van anciënniteit is niet toegestaan.

Artikel 10. Toewijzing van vaste plaatsen

  • 1. In geval een vaste plaats vrijkomt vindt toewijzing door het college achtereenvolgens plaats:

    • a.

      aan een dagplaatshouder in de betreffende branche die regelmatig een dagplaats toegewezen heeft gekregen;

    • b.

      door middel van het plaatsen van een mededeling in het officieel orgaan van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel en op de lokale website.

  • 2. Indien er meer dan één gelijkwaardige rechthebbende is, wordt de vaste plaats door het college toegewezen door middel van loting.

Artikel 11. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning, of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2. Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 2 jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of voor dezelfde periode heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

  • 3. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend. Aanvrager is verschuldigd over deze periode marktgeld te betalen.

  • 4. Het college kan van het bepaalde in lid 1 tot en met 3 van dit artikel afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

  • 5. De aanvraag tot overschrijving kan worden geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste-standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

  • 6. Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, wordt de oudere vergunning geacht te zijn vervallen.

Artikel 12. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste-standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 11.

  • 2. Het college kan een vaste-standplaatsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

    • a.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat:

      • -

        een krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden; of

      • -

        niet langer voldoet aan het bepaalde in artikel 4.5; of

      • -

        zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog; of

      • -

        verboden of gestolen goederen heeft aangeboden.

    • c.

      indien de standplaatshouder blijkens een bijgehouden presentielijst twee achtereenvolgende weken, waarop markt gehouden is, of op twee marktdagen binnen een tijdvak van dertien weken de hem toegewezen standplaats, zonder dat van overmacht sprake is, niet heeft bezet;

    • d.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4. In geval van intrekking volgens lid 2 heeft vergunninghouder geen recht op terugvordering van het marktgeld.

Artikel 13. Afwezigheid vaste standplaatshouder

  • 1. Een houder van een vaste plaats, die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn standplaats te bezetten dient de marktmeester daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2. Deze mededeling dient tijdig vóór de betreffende marktdag te worden gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid van een houder van een vaste plaats wegens ziekte dient ten bewijze van deze reden van verhindering een geneeskundige verklaring te worden overgelegd. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 4. Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 14 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk om 8.00 uur (Bussum) of 7.00 uur (Naarden) op de betreffende marktdag heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

Artikel 14. Vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of van bijzondere omstandigheden kan het college toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 2. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen

Artikel 15. Dagplaatsvergunning

  • 1. Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats op plaatsen die daarvoor in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning.

  • 2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die uiterlijk een halfuur vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend c.q. zich hebben gemeld, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroep vereiste en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

    • b.

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet, of

    • c.

      niet voldoen aan het bepaalde uit artikel 4.5.

  • 3. Toewijzing van de dagplaatsen en de toewijzing van de locatie geschiedt bij aanvang van de markt door de marktmeester.

  • 4. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met de brancheregeling van de markt en de datum van inschrijving op de presentielijst bijgehouden door de marktmeester.

  • 5. Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 16. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de hem toegewezen dagplaats dan wel vaste standplaats persoonlijk in.

  • 2. De vergunninghouder mag zich doen bijstaan door een of meerdere personen.

Artikel 17. Inrichting standplaats en toebehoren

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden:

    • a.

      meer ruimte in te nemen dan hem is toegestaan;

    • b.

      de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

    • c.

      de doorgang te belemmeren die door hulpdiensten tijdens een calamiteit wordt gebruikt;

    • d.

      op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen dan die, waarvoor toestemming is verleend;

    • e.

      tijdens de duur van de markt op het marktterrein met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2. Van het bepaalde in lid 1.onder e. van dit artikel kan door het college ontheffing worden verleend, voor wat betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de standplaatshouders.

  • 3. Het is verboden zonder toestemming van de marktmeester op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens of eigen materiaal.

  • 4. Het is verboden zonder toestemming van de marktmeester gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting, alsmede elektrische stroom te betrekken van een ander dan degene, die door het college voor het leveren van elektriciteit is aangewezen, dan wel hierin zelf te voorzien.

  • 5. De standplaatshouder aan wie is toegestaan op zijn standplaats eet- en drinkwaren voor de consumptie gereed te maken, dient aan de voorzijde van zijn kraam of verkoopgelegenheid voldoende afvalbakken aanwezig te hebben.

Artikel 18. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is en dient zich te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven identiteitsbewijs.

Artikel 19. Markttijden in acht nemen

  • 1. Degene, aan wie een vaste plaats is toegewezen, dient deze plaats uiterlijk om 8.00 uur (Bussum) dan wel 7.00 uur (Naarden) bezet te hebben, bij gebreke waarvan de desbetreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt.

  • 2. Het is de vergunninghouder niet toegestaan zijn standplaats te verlaten vóór afloop van de markttijd zoals vastgesteld in artikel 5 van deze verordening. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

Artikel 20. Aan- en afvoer van goederen

  • 1. Het is een vergunninghouder verboden meer dan 2 uur voor de aanvang en meer dan 1,5 uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2. Het is in de kern Bussum verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door het college is aangewezen.

Artikel 21. Markt schoonhouden

  • 1. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 22. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 23. Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden, in welk geval vergunninghouder geen recht heeft op terugbetaling van het marktgeld.

Artikel 24. Standplaats ontzeggen

Het college kan de vergunning intrekken dan wel schorsen, indien:

  • a.

    de standplaatshouder in deze verordening opgenomen bepalingen overtreedt;

  • b.

    van de standplaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel, waarvoor zij is bestemd;

  • c.

    de standplaatshouder dan wel degene die hem bijstaat zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog, bijvoorbeeld door bij herhaling verboden of gestolen goederen te hebben aangeboden;

  • d.

    de standplaatshouder niet of niet tijdig het marktgeld voldoet.

Artikel 25. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 26. Slotbepaling.

  • 1. Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het college kan de bepalingen in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 27. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. Bij inwerkingtreding van deze verordening volgens artikel 29 vervallen de Marktverordening2010 gemeente Naarden en Marktverordening Bussum 2011.

  • 2. De krachtens de Marktverordening 2010 gemeente Naarden en Marktverordening Bussum 2011 vastgestelde anciënniteitslijsten gelden als lijsten krachtens deze verordening.

  • 3. Degenen die daags voor het in werking treden van deze verordening op de wachtlijst stonden, behouden de rechten die daaruit volgens de op die dag geldende regels voortvloeiden gedurende één jaar na inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. Een krachtens de Marktverordening 2010 gemeente Naarden en Marktverordening Bussum 2011 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening.

  • 4. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening 2010 gemeente Naarden en Marktverordening Bussum 2011 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Gooise Meren 2017.

Artikel 29. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

De voorzitter
De griffier

Toelichting Marktverordening Gooise Meren 2017

Algemeen

Deze verordening dient in principe een tweeledig doel. Ten eerste worden hiermee kaders gecreëerd om markten zodanig te organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

Het gaat om de volgende markten:

  • o

    de markt te Bussum op donderdag van 08.00 uur tot 16.00 uur,

  • o

    de markt te Naarden op zaterdag van 7.00 uur tot 13.30 uur.

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening Gooise Meren 2016 (hierna: APV). Artikel 2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet ingestelde markten.

Artikel 3. Marktcommissie

Het instellen van een marktcommissie is een collegebevoegdheid en dient op grond van artikel 84 van de Gemeentewet ingesteld te worden. Bij de samenstelling kan gedacht worden aan een vertegenwoordiging van de standplaatshouders en de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (en eventueel lokale middenstand en consumenten, de verantwoordelijke wethouder, de marktmeester en bijvoorbeeld de marktkramenexploitant). De marktcommissie adviseert het college gevraagd en ongevraagd over marktaangelegenheden.

Artikel 4. Vergunningen

Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon (lid 5) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 5) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 5) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben. Zij dienen dit aan te tonen met een dergelijke vergunning of verblijfsdocument.

Verder is (eveneens lid 5) vereist een recent afschrift te verstrekken van de inschrijving als ambulante handelaar bij de Kamer van Koophandel, alsmede een afschrift van een geldige WA-verzekering. Daarmee voldoet aanvrager aan de voorgeschreven publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie. Tevens dient een kopie van een geldig legitimatiebewijs te worden verstrekt.

Artikel 7. Inrichting van de markt

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt onder andere bepalen kunnen welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten, hoeveel standplaatsen er toegestaan zijn en wat de afmetingen van de standplaatsen zijn. Ook bepaalt het college het aantal standplaatsen per branche en draagt daarmee zorg voor een divers aanbod.

Artikel 9. Plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

Als een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hooggeplaatste op de door burgemeester en wethouders bijgehouden anciënniteitslijst. Artikel 9 ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.

Artikel 10. Toewijzing van vaste plaatsen

In dit artikel is een stelsel voor verlening van nieuwe vaste standplaatsen op basis van loting uitgewerkt. De tekst van het artikel gaat ervan uit dat alleen degenen die voldoen aan de vereisten voor verlening van een vaste-standplaatsvergunning aan de loting deelnemen. Ook wordt ervan uitgegaan dat, als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, alleen degenen in aanmerking komen die daaraan voldoen.

Artikel 11. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Artikel 15. Dagplaatsvergunning

Lid 1. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 13, vierde lid.

Het in aanmerking nemen van het tweede lid betekent dat vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

Artikel 16. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

Dit artikel maakt het mogelijk om op te treden tegen een vergunninghouder die regelmatig zelf afwezig is.

Artikel 23. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 20 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

Artikel 22. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordeningen. Het op de oude markverordeningen gebaseerde marktreglement vervalt daarmee automatisch ook.