Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR453245
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR453245/1
Regeling vervallen per 09-11-2023
Accommodatiebeleid Gemeente Terneuzen
Geldend van 31-12-2009 t/m 08-11-2023
Intitulé
Accommodatiebeleid Gemeente TerneuzenVoorwoord
Voor u ligt de nota Accommodatiebeleid. De nota is tot stand gekomen onder meer op basis van gegevens die zijn verkregen uit interviews met de beheerders van de welzijnsaccommodaties en gesprekken met schoolbesturen over het beheer van brede scholen in multifunctionele accommodaties. Voor het opstellen van de nota is een interne werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de meest betrokken afdelingen. De samenstelling van de werkgroep is opgenomen in bijlage 1.
De nota is bedoeld om de kaders aan te geven voor het gemeentelijk beleid voor welzijns- en onderwijsaccommodaties. Voor de komende jaren komt daarbij het accent vooral te liggen op de ontwikkeling van brede scholen in multifunctionele accommodaties.
In de nota wordt u een aantal keuzes voorgelegd. We willen graag van u weten of deze voorstellen door u worden onderschreven. Vervolgens zal, op basis van uw uitspraken, de nota verder worden uitgewerkt en zal een passende beheer- en exploitatiestructuur voor de accommodaties worden ontwikkeld. Daarbij zal vooral aandacht worden besteed aan het maken en vastleggen van goede afspraken tussen alle betrokken partners over het facilitair- en exploitatiebeheer van de accommodaties. De beheer- en exploitatiestructuur zal zodanig worden opgesteld dat deze (op daarvoor in aanmerking komende onderdelen) ook toepasbaar is voor andere gemeentelijke accommodaties.
Het ontwikkelen en vooral het beheren van brede scholen en multifunctionele accommodaties is voor onze gemeente een vrij nieuw fenomeen. Het zal daarom, en ook vanwege de snelle ontwikkelingen die we op dat terrein zien, nodig zijn het beleid regelmatig te evalueren en zonodig aan te passen. Wij zullen u daarover steeds op een passende manier blijven informeren.
1 Inleiding
De aanleiding voor het opstellen van de nota Accommodatiebeleid is het coalitieakkoord 2006-2010. In het coalitieakkoord is onder meer opgenomen dat
‘met in achtneming van een historisch voor elke welzijnsaccommodatie ontstane exploitatieconstructie harmonisatie wordt bewerkstelligd, vooral naar de gebruiker toe’.
We moeten inderdaad constateren dat het huidige beleid niet uniform en daardoor soms moeilijk uitvoerbaar is. Maar behalve de vraag om harmonisatie is er meer. Het bestaande beleid sluit onvoldoende aan bij een aantal ontwikkelingen van dit moment, zoals meer multifunctioneel gebruik van accommodaties en afnemende animo onder vrijwilligers om bestuurstaken op te pakken. Ook krijgen we ermee te maken dat zich nieuwe spelers aandienen (woningcorporaties en zorginstellingen) op een terrein dat tot voor kort alleen de gemeente als zijn werkterrein kon beschouwen. Ontwikkelingen die ons nopen na te denken over een toekomstbestendig accommodatiebeleid. Een beleid waarmee we in staat zijn op een soepele manier op die ontwikkelingen te anticiperen.
Accommodatiebeleid is een breed begrip en kan betrekking hebben op allerlei verschillende soorten accommodaties. Vanwege de complexiteit richt deze nota zich primair op welzijns- (met een sociaal-culturele functie) en onderwijsaccommodaties. Het gaat dan met name om accommodaties en voorzieningen waar activiteiten plaatsvinden of functies zijn gehuisvest die de gemeente vanwege hun bijdrage aan het algemeen belang en met het oog op haar beleidsdoelstellingen, wil stimuleren en ondersteunen. De accommodatie vindt haar bestaansrecht in de activiteiten die er worden georganiseerd. Het recht op (voort)bestaan wordt daarmee bepaald door het antwoord op de vraag: is de accommodatie noodzakelijk voor het accommoderen van de beoogde activiteiten (beoogd met het oog op de match tussen aanbod en behoefte) of is er alternatieve ruimte beschikbaar. De accommodaties die (naar de situatie van dit moment) onder de reikwijdte van deze nota vallen zijn in bijlage 2 opgesomd. Dat wil niet zeggen dat de in de nota neergelegde visie onverkort op al deze accommodaties van toepassing is. In de op basis van deze nota nog vast te stellen beheer- en exploitatie-structuur zal dit per accommodatie nader worden uitgewerkt.
Zijdelings wordt ook nog aandacht besteed aan peuterspeelzalen en accommodaties voor kinderopvang. Voor het beleid over (buiten)sportaccommodaties wordt verwezen naar de in november 2005 verschenen kadernota. Voor zover van toepassing zal het beleid op de diverse deelgebieden op elkaar worden afgestemd.
De lezer moet zich wel realiseren dat de nota is opgesteld in een periode waarin de ontwikkeling van de traditionele scholen en welzijnsaccommodaties naar brede scholen in multifunctionele accommodaties in volle gang is. Dit betekent dat begrippen als welzijnsaccommodaties, scholen, brede scholen en multifunctionele accommodaties nogal eens door elkaar gebruikt (lijken te) zijn. Scholen en welzijnsaccommodaties duiden op de doorsnee van de huidige accommodaties. Brede scholen en multifunctionele accommodaties zijn bezig met een opmars en zijn vooral de begrippen voor de toekomst.
In deze nota zal vooral worden ingegaan op de eigendom en het beheer van de accommodaties. De belangrijkste doelstellingen daarbij zijn:
- .
daar waar mogelijk streven naar uniformiteit, waarbij het belang van maatwerk niet uit het oog wordt verloren;
- .
een heldere positionering van het accommodatiebeleid met daarvan afgeleide doelen en functies;
- .
het verkrijgen van een duidelijke rol- en taakverdeling tussen gemeente en haar partners en binnen de gemeentelijke organisatie zelf (ontwikkeling van een algemeen, goed toepasbare beheer- en exploitatiestructuur).
De nota geeft daarmee een kader voor het toekomstige beleid. Op basis van en binnen dit kader zal verdere uitwerking moeten plaatsvinden.
1.1 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt het accommodatiebeleid een plaats gegeven en worden relaties gelegd met andere relevante beleidsterreinen en gemeentelijke doelstellingen. In dit hoofdstuk wordt ook de doelstelling van het accommodatiebeleid geformuleerd en de bij die doelstelling te onderscheiden functies.
In hoofdstuk 3 wordt het huidige aanbod aan accommodaties geschetst en worden de voornaamste trends en ontwikkelingen beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een SWOT analyse.
Vervolgens worden in hoofdstuk 4 en 5 de kaders gesteld met betrekking tot eigendom en beheer van de accommodaties en (sturing op) de programmering van de activiteiten binnen de accommodaties. In hoofdstuk 6 wordt het financiële kader aangegeven.
2 Positionering van het accommodatiebeleid
Allereerst is het van belang de positie vast te stellen van het accommodatiebeleid en relaties te leggen met andere relevante beleidsterreinen en gemeentelijke doelstellingen. Van daaruit kan worden bepaald wat de doelstellingen van het accommodatiebeleid en de functies van de accommodaties zijn.
2.1 Relatie met gemeentelijke visie en ander relevant beleid
Visiedocument
Al in de aanloop naar de herindeling is in het visiedocument ‘Terneuzen, ruimte voor werk, ruimte voor leven’ uitgesproken dat veel belang wordt gehecht aan de leefbaarheid van de (kleine) kernen.. ‘Alle kernen moeten beschikken over de meest elementaire voorzieningen om een lokaal sociaal samenzijn vorm te geven. Dit houdt in dat in elke kern een minimum aan voorzieningen moet zijn. Een ontmoetingsplaats/functioneel centrum is daarbij onmisbaar’.
Sindsdien is dit uitgangspunt in diverse beleidsstukken bevestigd. Dit betekent dat het accommodatiebeleid gericht moet zijn op instandhouding van de voorzieningen (en inzetten op het creëren van voorzieningen daar waar deze ontbreken) en dat de voorzieningen een belangrijke bijdrage moeten leveren aan:
- ·
versterking van de sociale samenhang en bevordering van maatschappelijke participatie (vooral de welzijnsaccommodaties);
- ·
bestrijding en voorkoming van achterstanden (vooral onderwijsaccommodaties).
In alle gevallen gaat het om de activiteiten in de accommodatie (de programmering), niet om het gebouw zelf. Het gebouw is slechts een randvoorwaarde om de activiteiten te huisvesten waar het om draait.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Per 1 januari 2007 is de WMO ingevoerd. Een nieuw stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning. Het maatschappelijk doel van de WMO is: meedoen. De bedoeling is dit doel te bereiken door zorg en ondersteuning op een andere manier te regelen. Hierin nemen zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats in.
De WMO definieert maatschappelijke ondersteuning in negen prestatievelden. Accom-modaties spelen een belangrijke rol in de uitvoering van het WMO-beleid. Dit geldt vooral voor de volgende prestatievelden:
- 1.
het bevorderen van sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten
De leefbaarheid van een stad, dorp kern of buurt wordt voor een belangrijk deel bepaald door de aanwezigheid van voorzieningen. Voorzieningen zijn plaatsen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar sociale verbanden (kunnen) ontstaan. Welzijnsaccommodaties en scholen zijn daar uitgesproken voorbeelden van.
- 5.
het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer
De gemeente moet de deelname van burgers mogelijk maken en bevorderen. Deelname is in dit geval een breed begrip. Het kan o.m. betrekking hebben op deelname aan activiteiten of aan het algemeen, sociale leven. Accommodaties leveren een belangrijke bijdrage aan de deelname van burgers. Het zijn, zoals gezegd, plaatsen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en sociale verbanden ontstaan en er vinden activiteiten plaats waar mensen aan deel kunnen nemen.
- 4.
het ondersteunen van mantelzorg en vrijwilligers
Ondersteunen van vrijwilligers is belangrijk in de zin dat accommodaties – in ieder geval buurt- en dorphuizen – veelal worden beheerd door vrijwilligers. Als gevolg van allerlei ontwikkelingen staat deze vorm van beheer onder druk. Dit vraagt om een actievere rol van de gemeente door vrijwilligers goede ondersteuning te bieden.
Conclusie
De doelstelling van het accommodatiebeleid is een bijdrage te leveren aan hetgeen in het visiedocument en de WMO is gesteld: het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van wijken en kernen, het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en het bestrijden en voorkomen van achterstanden. Hierin hebben de accommodaties slechts een (rand)voorwaardenscheppende rol door het huisvesten van activiteiten. De activiteiten (programmering) zijn leidend, de accommodatie is voorwaardenscheppend.
2.2 Functies welzijnsaccommodaties
Uitgaande van bovenstaande doelstelling kunnen voor welzijnsaccommodaties de volgende functies worden onderscheiden:
- 1.
de accommodatie is een ontmoetingsruimte voor het onderhouden van sociale contacten van de bewoners en speelt daarmee een rol in het vergroten van maatschappelijke participatie, waardoor risico’s van sociale uitsluiting kunnen worden voorkomen of doorbroken;
- 2.
de accommodatie biedt ruimte aan sociaal-culturele activiteiten met een open karakter (activerende functie);
- 3.
de accommodatie biedt ruimte voor het huisvesten van (activiteiten van) vrijwilligers en instellingen die zich inzetten voor de wijk;
- 4.
de accommodatie kan ook worden gebruikt om richting gemeente en richting wijk problemen en behoeften te signaleren, acties te initiëren, te informeren en te stimuleren (bevordering sociale cohesie).
Bij deze functies kunnen op zijn beurt weer verschillende categorieën van activiteiten worden onderscheiden. Hierop en op de programmering in welzijnsaccommodaties zal nader worden ingegaan in hoofdstuk 5.
2.3 Functies onderwijsaccommodaties
Sinds de decentralisatie van onderwijshuisvesting van het Rijk naar gemeenten, heeft de gemeente sinds 1998 een wettelijke zorgplicht voor de instandhouding van adequate onderwijshuisvesting. Het gaat hierbij om scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs.
Goede onderwijshuisvesting is een basisvoorwaarde voor:
- ·
het aanbieden van voornoemde onderwijsvormen in onze gemeente;
- ·
het voorkomen en bestrijden van (onderwijs)achterstanden bij schoolgaande kinderen.
Met de ontwikkeling van de Brede Scholen wordt de basisvoorwaarde van goede onderwijshuisvesting eveneens gewaarborgd. Bovendien zorgt de inwoning van andere kindgerichte instellingen voor een breder aanbod dan slechts het onderwijs, terwijl de Brede Schoolvoorziening ook de leefbaarheid van wijk of kern kan versterken.
3 Inventarisatie
3.1 Huidige situatie
3.1.1 Aanbod welzijnsaccommodaties
De gemeente Terneuzen heeft ongeveer 55.000 inwoners en bestaat uit 14 kernen. In elke kern is minimaal een welzijnsaccommodatie aanwezig. In totaal zijn er 24 accommodaties waar de bewoners van wijk of kern elkaar kunnen ontmoeten of terecht kunnen voor deelname aan sociaal-culturele activiteiten met een open en algemeen karakter. Het begrip welzijnsaccommodatie kennen we onder veel verschillende benamingen. In het ene geval spreken we van een dorp- of buurthuis, in het andere geval over een gemeenschapscentrum of sociaal cultureel centrum en zo zijn er nog wel enkele varianten.
Daarnaast (naast genoemde 24) zijn er nog enkele accommodaties die specifiek gericht zijn op een bepaalde doelgroep. De meest bekende zijn de jongerencentra.
Door de vele (kleine) kernen en doordat in elke kern een accommodatie aanwezig is ligt het gemiddelde verzorgingsgebied per accommodatie ver onder het landelijk gemiddelde. Het landelijk gemiddelde ligt tussen de 10.000 en 20.000 inwoners per accommodatie. Voor de gemeente Terneuzen geldt een gemiddelde van ongeveer 2.300 inwoners per accommodatie.
Naast de norm van het verzorgingsgebied wordt voor het bepalen van de accommodatie-behoefte ook nog gewerkt met een ander kengetal: het benodigd oppervlak per inwoner. Rekening houdend met de bevolkingsopbouw en de sociaaleconomische status van onze gemeente geldt voor Terneuzen een kengetal van 0,12 m² benodigd oppervlak per inwoner. Met een bevolkingsomvang van 55.157 (inwoneraantal per 1 januari 2009) is er dus een totaal benodigd oppervlak van 6.620 m².
Uit de tabel die is opgenomen als bijlage 3 bij deze nota, valt af te lezen dat we niet allen qua aantal, maar ook qua oppervlak ruim boven de landelijke normen zitten. Het is gevaarlijk hier al te harde conclusies aan te verbinden, maar van deze gegevens hoort wel een signaal uit te gaan om in het bijzonder in de grotere kernen kritisch naar het aanbod te kijken. Als er een situatie ontstaat waarin een accommodatie moet worden vervangen of ingrijpend moet worden gerenoveerd of (bv. door gebrek aan vrijwilligers) moet worden gesloten, zal telkens de afweging moeten worden gemaakt of instandhouding van de voorziening noodzakelijk is, of dat – door de accommodatie niet te vervangen of open te houden – het aantal accommodaties geleidelijk aan wat kan worden teruggebracht en het verzorgingsgebied van een andere (naburige) accommodatie kan worden opgeschaald.
______________________________________________________________
De gemeente Terneuzen kiest ervoor in elke kern minimaal één welzijnsaccommodatie of een qua functie daarmee vergelijkbare ontmoetingsruimte beschikbaar te hebben.___________________________
Als gevolg van de herindeling zijn er grote verschillen tussen de accommodaties. Bovendien zijn er ook nog aanzienlijke verschillen binnen elk van de drie voormalige gemeenten. Deze verschillen hebben betrekking op kwaliteit, functionaliteit, beheervorm, subsidies, tarieven, eigendom, onderhoud en gebruik en bezetting van de accommodaties. Op de verschillen ten aanzien van eigendom en beheer zal in hoofdstuk 4 en 6 nader worden ingegaan.
3.1.2 Aanbod onderwijsaccommodaties
Ten opzichte van landelijke cijfers kent Terneuzen met zijn 55.000 inwoners en 14 kernen een, relatief gezien, hoog aantal scholen en dus ook schoolgebouwen.
We beschikken over 36 scholen voor (speciaal) basisonderwijs, 3 scholen voor voortgezet onderwijs, 2 scholen voor speciaal onderwijs en 1 ROC.
De meeste scholen zijn tot heden gehuisvest in een eigen, zelfstandig schoolgebouw, in een aantal gevallen gecombineerd met een (inpandige) gymzaal.
De schoolgrootte van de basisscholen varieert in grootte van maximaal 350 leerlingen tot minimaal 24 leerlingen. De absolute opheffingsnorm bedraagt 23 leerlingen.
De aanwezigheid en instandhouding van de verschillende denominaties in het onderwijs heeft als consequentie dat we veel kleine basisscholen kennen in onze gemeente.
De wijze waarop wij als gemeentelijke overheid omgaan met de onderwijsgebouwen is vastgelegd in de gemeentelijke ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Terneuzen 2006’
3.2 Algemene trends en ontwikkelingen
De samenleving is continue in ontwikkeling en daarmee is ook het speelveld van maatschappelijke voorzieningen volop in beweging. De voornaamste ontwikkelingen om rekening mee te houden bij nieuw accommodatiebeleid zijn:
- 1.
Demografische ontwikkelingen
In de gemeente Terneuzen hebben we de komende jaren te maken met een dalend inwoneraantal en een toenemende vergrijzing. Dit heeft gevolgen voor de soort activiteiten die moet worden aangeboden en het tijdstip waarop en uiteindelijk voor de omvang en de inrichting van het gebouw. Ook kan het gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van vrijwilligers.
- 2.
Vrijwilligerswerk
Voor het beheer van accommodaties en voor het organiseren van (sociaal-culturele) activiteiten wordt veelal een beroep gedaan op vrijwilligers. Verschillende maatschappelijke ontwikkelingen zijn van invloed op het vrijwilligerswerk en de beschikbaarheid van vrijwilligers. De trend die we zien is dat vrijwilligers zich minder willen binden voor langere termijn (bestuursfuncties). De voorkeur wordt gegeven aan (de organisatie van) kortlopende, vrijblijvende en concrete activiteiten. Een andere trend is het uitstellen van vrijwilligersactiviteiten tot de levensfase van actieve ouderdom. Vergrijzing kan dus een positief effect hebben op het doen van vrijwilligerswerk. De individualisering van de samenleving heeft tot gevolg dat vooral jongeren minder bereid zijn om te bestuurstaken op te pakken of vrijwilligerswerk te verrichten. Ook is er een tendens waarneembaar dat er minder behoefte is aan activiteiten in groepsverband.
- 3.
Mobiliteit
De mobiliteit is sterk toegenomen waardoor de keuzemogelijkheid voor vrijetijds-besteding (vooral voor jongeren) veel groter is geworden.
- 4.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
De relatie tussen de WMO en het accommodatiebeleid is al beschreven in hoofdstuk 2.
- 5.
Multifunctionele accommodaties
Steeds meer zie je dat multifunctionele accommodaties worden ontwikkeld. Daarbij valt op dat er een steeds sterker wordende tendens zichtbaar is dat naast gemeenten ook andere partijen een verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van de ontwikkeling en het beheer van die maatschappelijke voorzieningen. Voorbeelden daarvan zijn woningcorporaties en zorginstellingen.
- 6.
Ruimtelijke ontwikkelingen
Bij renovatie van bestaande woonwijken of de ontwikkeling van nieuwe woonwijken is het van belang rekening te houden met de mogelijke bouw van (multifunctionele) accommodaties en daarvoor in het plan ruimte op te nemen. Accommodatiebeleid en ruimtelijk beleid dienen goed op elkaar te worden afgestemd.
______________________________________________________________
Het accommodatiebeleid houdt rekening met de verschillende trends en ontwikkelingen, waarbij de gemeente Terneuzen, als dat in het belang is van de inwoners van de kernen, streeft naar clustering van voorzieningen en de bouw van multifunctionele accommodaties.___________________________
3.3 SWOT-analyse
3.3.1 Welzijnsaccommodaties
Op basis van de hiervoor geschetste inventarisatie en gesprekken met de beheerders van de accommodaties is onderstaande analyse gemaakt.
Sterkten |
Zwakten |
1.De spreiding van de accommodaties over de gemeente is goed; elke kern beschikt over een accommodatie. 2.Er is sprake van een grote, enthousiaste inzet van vrijwilligers bij het beheer en de exploitatie van de accommodaties. 3.Lage tarieven voor gebruikers. 4.Beheer en exploitatie is afgestemd op lokale situatie (maatwerk). 5.Beherende stichtingen zijn zeer tevreden over de ‘rol op afstand’ van de gemeente. |
1.Bezettingsgraad van diverse accommodaties kan beter (m.n. overdag). 2.Er is onvoldoende sturing op de programmering vanuit de gemeente. 3.Onduidelijke taakverdeling binnen de gemeentelijke organisatie en onduidelijkheid voor de beheerders van de accommodaties over de contactpersonen bij gemeente. 4.Grote verschillen tussen accommodaties. 5.(Grote) afhankelijkheid van inzet vrijwilligers. |
Kansen |
Bedreigingen |
1.Clustering van voorzieningen en ontwikkeling van multifunctionele accommodaties. 2.Vrijwilligers ontlasten van oneigenlijke taken. 3.Meer sturing vanuit de gemeente op de programmering. 4.Ontwikkeling van een werkbare beheer- en exploitatiestructuur. 5.Toename potentieel vrijwilligers door vergrijzing. |
1.Voorzieningen staan onder druk door dalend inwoneraantal. 2.Afnemende bereidheid om vrijwilligerswerk te doen. 3.Multifunctionele accommodatie als ‘concurrent’ voor welzijnsaccommodatie. 4.Kwaliteit oudere accommodaties gaat achteruit. 5.Individualisering samenleving waardoor minder behoefte aan activiteiten in groepsverband. |
3.3.2 Onderwijsaccommodaties
Sterkten |
Zwakten |
1.De spreiding van de accommodaties over de gemeente is goed. 2.Verordening onderwijshuisvesting is al jaren een duidelijk ‘houvast’ voor gemeente en schoolbesturen. 3.Bereidheid tot investeren van gemeentewege als het gaat om nieuwbouw en om de ontwikkeling van brede scholen. |
1.Afhankelijkheid van schoolbesturen bij uitvoering onderhoud in relatie tot lumpsum-financiering. 2.Onvoldoende sturing op programmering ‘Brede School’ vanuit de gemeente. 3.Onduidelijke taakverdeling binnen gemeentelijke organisatie (incl. onduidelijkheid over contactpersonen voor beheer). 4.Grote verschillen tussen accommodaties (oud-nieuw en te groot – te klein). |
Kansen |
Bedreigingen |
1.Ontwikkeling Brede School (Brede Schoolgedachte, leefbaarheid wijken en dorpen). 2.Krimpscenario noopt ons na te denken over toekomstige onderwijshuisvesting, zowel gemeente als schoolbestuur (samenwerking i.p.v. concurrentie). |
1.Krimp in leerlingaantallen (opheffing scholen, personeelsbestand schoolbesturen, kwaliteit onderwijs). 2.Concurrerende rollen onder schoolbesturen. |
4 Eigendom en beheer
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op eigendom van traditionele welzijns-, onderwijs- en multifunctionele accommodaties en de verschillende vormen van beheer (eigenaarbeheer, facilitair beheer, exploitatiebeheer en programmabeheer). Op programmabeheer wordt nader ingegaan in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 4 sluit af met de keuzes die de gemeente wil maken ten aanzien van eigendom en beheer. Deze keuzes vormen het kader voor de te ontwikkelen beheer- en exploitatiestructuur (nader uit te werken na vaststelling van de nota).
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
4.1 Eigendom
Tot enkele jaren geleden was er eigenlijk nauwelijks discussie over eigendom van onderwijs- of welzijnsaccommodaties. Voor schoolgebouwen gold- en voor traditionele scholen geldt dat nog steeds- dat de gemeente de school bouwt en het schoolgebouw daarna op basis van de onderwijswetgeving aan het schoolbestuur in eigendom overdraagt. Ook voor welzijns-accommodaties geldt dat deze over het algemeen in eigendom zijn bij de gemeente.
Wanneer de gemeente er echter voor kiest om voor een brede school een multifuntionele accommodatie te bouwen is de manier waarop het eigendom wordt geregeld in één keer niet meer zo vanzelfsprekend. In een multifunctionele accommodatie worden diverse organisaties gehuisvest, waaronder scholen. Ook een wijk- of buurtcentrum kan onderdeel uitmaken van de accommodatie. Het is dan van belang een eigendomsconstructie te kiezen die het best past bij de functies die in de multifunctionele accommodatie bij elkaar worden gebracht. De klassieke oplossing, het schoolbestuur als eigenaar, ligt minder voor de hand. Vaak is de gemeente of een woningcorporatie de meest geëigende partij.
Aan de discussie ‘wie wordt eigenaar’, gaat nog de vraag vooraf: ‘voor welke eigendoms-constructie kiezen we?’ Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij een van de volgende drie principes:
- ·
Volledig eigendom bij één partij:
oIn deze situatie heeft één partij het volledige gebouw in eigendom. Dit is over het algemeen de meest slagvaardige eigendomsconstructie, aangezien één partij de volledige zeggenschap over het gebouw heeft. Het eigendom bij één partij bevordert de uniformiteit in onderhoud aan en uitstraling van het gebouw, aangezien het groot onderhoud aan het hele gebouw de verantwoordelijkheid is van één partij. Het eigendom bij één partij zorgt bovendien voor een duidelijke taakverdeling.
- ·
Volledig eigendom bij meerdere partijen:
oMeerdere partijen hebben samen het volledige gebouw in eigendom. Deze partijen zijn samen verantwoordelijk voor het beheer van het gebouw. Hiervoor dient een Vereniging van Eigenaren (VvE) te worden opgericht. Dit zorgt voor een meer complexe eigendomsconstructie, aangezien afstemming en overeenstemming tussen de eigenaars bereikt dient te worden over de aanwending van en het onderhoud aan het gebouw. Daar staat tegenover dat een VvE-constructie (waarbinnen sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid) de samenwerking tussen de partijen kan bevorderen
- ·
Gesplitst eigendom:
oMeerdere partijen hebben elk een deel van het gebouw in eigendom. Elk van deze partijen is verantwoordelijk voor de instandhouding en het beheer van het deel dat hij in eigendom heeft. Elke partij heeft zijn eigen gebouwdeel en draagt zijn eigen verantwoordelijkheid, er is geen gedeelde verantwoordelijkheid. Onderling overleg en afstemming zijn niet vereist. Gesplitst eigendom kan afbreuk doen aan een eventuele samenwerking binnen het gebouw.
______________________________________________________________
Omwille van de slagvaardigheid kiest de gemeente Terneuzen ervoor om het aantal eigenaren van een multifunctionele accommodatie zoveel mogelijk te beperken en kiest als het kan voor een eigendomsconstructie met één eigenaar. 1 _____________________________________________
Is er één eigenaar dan ligt het het meest voor de hand dat het schoolbestuur, de gemeente of een woningcorporatie eigenaar is. Bij verreweg het grootste deel van de traditionele schoolgebouwen is het schoolbestuur eigenaar. Bij een (brede) school in een multifunctioneel gebouw ligt dit minder voor de hand. Het primaat voor de accommodatie komt dan bij de school te liggen, die daarmee ‘de bovenliggende partij’ wordt. Hierin schuilt een gevaar, dat het belang van onderwijsdoeleinden en onderwijsgebonden activiteiten gaat boven de niet -onderwijsgebonden activiteiten, zoals wijk- of buurtactiviteiten. Ook heeft de gemeente slechts beperkte zeggenschap over het gebruik van ruimten. En als het schoolbestuur, om wat voor reden dan ook, het gebouw (terug) wil overdragen aan de gemeente, bestaat er uiteindelijk altijd een risico dat er sprake is van achterstallig onderhoud, waarvoor de gemeente moet opdraaien.
Wat je wel in toenemende mate ziet is dat gemeenten kiezen voor samenwerking met een lokale woningcorporatie bij de realisatie van een multifunctionele accommodatie. 2 Hieraan kunnen verschillende beweegredenen ten grondslag liggen. Financiële motieven kunnen een rol spelen of de locatie (een binnenstedelijke locatie in combinatie met woningbouw). Daarnaast speelt ook dat de woningcorporatie een rol kan vervullen in het beheren (vooral groot onderhoud) van het gebouw. Het ontwikkelen, financieren en beheren van gebouwen behoort tot de kerntaken van de woningcorporaties. Woningcorporaties hebben ook een lange termijn belang in de woonwijk en vormen daarmee een stabiele factor.
Er is dus in principe wel een aantal goede argumenten om het eigendom van de accommodatie bij de woningcorporatie te leggen. Nadeel is wel dat de gemeente, net als in het geval het schoolbestuur eigenaar is, een stuk zeggenschap uit handen geeft. Daar komt bij - wat zeker niet onbelangrijk is - dat de gemeente een wettelijke zorgplicht heeft voor passende onderwijshuisvesting. Dit betekent dat de gemeente – ook in het geval ze geen eigenaar is –altijd een rol speelt in de onderwijshuisvesting. Zo zal er overleg en afstemming nodig zijn over bv. het toepassen van de ‘verordening voorzieningen huisvesting onderwijs’ voor het bepalen van het aantal en de omvang van klaslokalen en het beschikbaar stellen van de financiële middelen. Dit leidt tot een situatie van gedeelde zeggenschap en zorgt voor een meer complexe constructie dan wanneer de gemeente eigenaar is.
Ook bij het financiële motief kunnen in de situatie van de gemeente Terneuzen vraagtekens worden gezet. De kasgeld positie van onze gemeente is (nog) niet van dien aard dat er een dringende behoefte bestaat aan het genereren van extra liquide middelen (korte termijn geld).
Daarnaast is het maar al te zeer de vraag of het onderhoud aan de gebouwen goedkoper kan worden uitgevoerd door een woningcorporatie dan wanneer dat in eigen regie wordt gedaan. We hebben in onze gemeente de beschikking over een solide onderhoudsprogramma met een duidelijk (financieel) meerjarenperspectief. Ons is gebleken dat de interne bedrijfsvoering en werkwijze bij de woningcorporaties veel overeenkomsten vertoont met de onze, waardoor op dat punt weinig financieel voordeel te verwachten valt. En hoewel je op basis van het aantal objecten dat een woningcorporatie in eigendom heeft, wellicht zou verwachten dat daardoor aanbestedingsvoordelen (schaalvoordelen) te behalen zouden zijn, valt dat in de praktijk vaak tegen. Zeker als het, zoals bij welzijns- en onderwijsaccommodaties, niet gaat om serieproductie, maar om onderhoud aan afzonderlijke gebouwen. Tot slot mag ook niet onvermeld blijven dat het uit strategisch oogpunt vaak belangrijk is op diverse locaties een aantal (robuuste) gebouwen in handen te hebben.
_______________________________________________________________
De gemeente Terneuzen wil graag de regie houden over de bouw, het beheer en het gebruik van multifunctionele accommodaties. Daarom kiest ze ervoor zelf eigenaar te zijn en te blijven van de gebouwen. In specifieke situaties, waarbij in overleg tussen woningcorporatie(s) en gemeente een voor beide partijen voordelig plan wordt ontwikkeld, kan er aanleiding zijn van dit principe af te wijken._______________________________________
4.2 Beheer
In de huidige situatie geldt voor de welzijnsaccommodaties dat het beheer zoveel mogelijk op afstand is geplaatst. De gemeente heeft een regisserende en voorwaardenscheppende rol (stelt accommodaties beschikbaar) en het beheer wordt zoveel mogelijk overgelaten aan een lokaal beheerorgaan, veelal een stichting of vereniging. De traditionele schoolgebouwen worden beheerd door de diverse schoolbesturen (zie bijlage 2).
Het beheer van autonome gebouwen kennen we al jaren en verloopt over het algemeen vrij probleemloos. Het beheer van multifunctionele accommodaties is echter nieuw. Gebruikers worden geconfronteerd met een gedeelde verantwoordelijkheid voor gezamenlijke ruimten. Daarvoor is afstemming en regie nodig. Dit lijkt eenvoudiger dan het is. De voor onze gemeente nog redelijk korte praktijk leert dat de afstemming tussen verschillende partijen en de verdeling van de verantwoordelijkheden lastige onderwerpen zijn die tot veel vragen leiden. Duidelijk is wel dat daarover – tijdig - goede afspraken moeten worden gemaakt. Eigendom en beheer hoeven niet in elkaars verlengde te liggen, maar ook voor beheer geldt dat het bij voorkeur in één hand wordt gehouden.
4.2.1 Beheervormen
Er kunnen vier vormen van beheer worden onderscheiden.
Eigenaarbeheer
Dit betreft de onderhoudstaken die voor rekening komen van de eigenaar/verhuurder. De keuze van de gemeente om zelf eigenaar te zijn van de accommodaties betekent dat deze vorm van beheer bij de gemeente wordt ondergebracht.
Facilitair beheer
Facilitair beheer heeft betrekking op alle ondersteunende taken die uitgevoerd moeten worden om de samenwerking en de activiteiten binnen het gebouw te ondersteunen (energiebeheer, klein onderhoud, schoonmaak, ruimteplanning, receptie, ICT e.d.). Het beheer van ruimten voor multifunctioneel gebruik dient in gezamenlijkheid te worden georganiseerd. Om reden van efficiency, mogelijke schaalvergroting en uniformiteit is het van belang ook het beheer van ruimten met één hoofdgebruiker, zoveel mogelijk gezamenlijk te organiseren.
Exploitatiebeheer
Dit betreft de exploitatie van horeca en/of ruimten die voor medegebruik en multifunctioneel gebruik zijn bestemd. Het gaat hierbij om de verantwoordelijkheid voor het dragen van kosten, het genereren van inkomsten en het dragen van risico.
Programmabeheer
Programmabeheer heeft betrekking op het beheer van het inhoudelijke programma, zoals het vormgeven, bewaken en onderhouden van de samenwerking en de gezamenlijke activiteiten. De verantwoordelijkheid voor het programmabeheer ligt bij de gemeente. Als verantwoordelijke dient de gemeente de programmatische samenwerking tussen de verschillende partners te stimuleren.
4.2.2 Beheeropzet
Bij de ontwikkeling van een beheeropzet zijn de volgende uitgangspunten van belang:
- -
optimale uniformiteit, met aandacht voor maatwerk;
- -
consensus tussen betrokken partners;
- -
regierol bij de gemeente.
Gelet op de genoemde uitgangspunten en de eerder gemaakte keuzes stellen wij voor een onderscheid te maken tussen eigenaarbeheer enerzijds en facilitair en exploitatiebeheer anderzijds en doen wij het voorstel tot de volgende keuzes.
_______________________________________________________________
De gemeente Terneuzen kiest ervoor het eigenaarbeheer van haar accommodaties onder te brengen binnen de eigen organisatie.
De gemeente Terneuzen kiest ervoor om het facilitair- en exploitatiebeheer van de welzijnsaccommodaties en multifunctionele accommodaties (zonder onderwijsvoorziening) op afstand te zetten met een decentrale opzet. Uitgangspunt is het facilitair – en exploitatiebeheer zoveel mogelijk over te laten aan een lokaal beheerorgaan (stichting of vereniging).
Het beheer van de brede scholen (in multifunctionele accommodatieas) wordt ondergebracht bij één centrale organisatie. De gemeente Terneuzen kiest ervoor om, voorlopig voor een periode van drie jaar, de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van het facilitair- en exploitatiebeheer voor haar rekening te nemen. Binnen deze periode zal deze vorm van beheer worden geëvalueerd en op grond van de uitkomsten van de evaluatie zal worden besloten of de gemeente deze taak blijft uitvoeren, dan wel een stichting wordt opgericht die als centrale beheerorganisatie verantwoordelijk wordt voor het facilitair- en exploitatiebeheer van de brede scholen.
Het programmabeheer wordt gerekend tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. Vanuit die verantwoordelijkheid stimuleert de gemeente de programmatische samenwerking tussen de verschillende partners in de multifunctionele accommodaties.____________________________________
Op basis van deze keuzes zal een beheer- en exploitatiestructuur worden ontwikkeld waarbij zaken als rechtsvorm (voor de centrale beheeropzet voor de brede scholen), verantwoordelijkheidsverdeling (intern en extern) en randvoorwaarden verder zullen worden uitgewerkt.
5 Programmering
Op basis van de in hoofdstuk 2 beschreven functies wordt hier ingegaan op de programmering van de activiteiten (naar te onderscheiden categorieën) en de daarin aan te brengen prioriteiten. Het hoofdstuk sluit af met de keuze van de gemeente om aan de hand van die prioriteiten wel/niet meer invloed uit te oefenen op de programmering in de accommodaties.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
5.1 Algemeen
Het is vanzelfsprekend dat de gemeente streeft naar een zo effectief en efficiënt mogelijke inzet van haar accommodaties. Dat wil zeggen dat de kosten van de accommodaties in relatie moeten staan tot de opbrengsten. De opbrengsten hebben vooral betrekking op de bijdrage aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en het algemeen maatschappelijk belang. De gemeente kan dit bereiken door te sturen op een goede afstemming tussen vraag en aanbod, bevordering van multifunctioneel gebruik en clustering van accommodaties en een goede toegankelijkheid van de accommodaties.
Sturen op een goede balans tussen vraag en aanbod betekent dat de gemeente moet beschikken over voldoende accommodaties om alle groepen en activiteiten te huisvesten die zij belangrijk vindt. Daar staat tegenover dat leegstand zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Goed bezochte accommodaties hebben een aanzuigende werking, onderbezetting is vaak de aanzet voor een neerwaartse spiraal en leidt tot nog meer leegstand.
Multifunctioneel gebruik en clustering van functies zorgt voor een grotere mate van ontmoeting en kruisbestuiving tussen groepen en activiteiten en zorgt voor een betere bezetting van de accommodaties.
Van groot belang is ook dat de accommodaties voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Dat betekent dat alle inwoners in principe gebruik moeten kunnen maken van een accommodatie. Toegankelijkheid hangt samen met een goede bereikbaarheid (afstand, infrastructuur) en fysieke toegankelijkheid (lichamelijke beperkingen). Maar ook programmering en tariefstelling zijn daarbij van groot belang.
De organisatie van activiteiten is van wezenlijk belang als het gaat om het aantrekken van bezoekers. En daarmee ook voor de mate waarin de accommodaties een bijdrage kunnen leveren aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en de invulling van de daarvan afgeleide functies (zie 2.1 en 2.2).
5.2 Activiteiten
5.2.1 Welzijnsaccommodaties
Over het algemeen kunnen globaal genomen de activiteiten binnen de welzijnsaccommodaties worden ingedeeld in vier categorieën. Uiteraard kan er binnen een activiteit een overlap zitten met een andere categorie en kunnen bepaalde activiteiten in meerdere categorieën worden geplaatst.
- A.
Agogische activiteiten
Agogische activiteiten zijn activiteiten waarmee welbewust en op deskundige wijze wordt gestreefd naar verbetering van een bepaalde toestand. Voorbeelden hiervan zijn sollicitatietraining voor jongeren of kansarmen (ondersteuning bieden door een educatief aanbod) of bijeenkomsten voor ouderen die gericht zijn op vermindering van eenzaamheid (sociale activering). Centraal binnen het agogisch werk staat de mens die moeilijkheden ervaart in relatie tot zijn sociale omgeving.
- B.
Club- en buurthuiswerk
Club- en buurthuiswerk heeft met name een educatieve functie. Het gaat om activiteiten waarvan ‘leren’ het voornaamste doel is. Voorbeelden daarvan zijn cursussen in (buitenlandse) talen.
- C.
Ontspanning en ontmoeting
Dit zijn de activiteiten die enkel tot doel hebben om de deelnemers te vermaken. Het zijn activiteiten in het kader van recreatie en ontmoeting.
- D.
Overig
Onder deze categorie vallen alle overige activiteiten die passen binnen de doelstelling van de accommodatie. Paracommerciële activiteiten zijn niet toegestaan. 3
De nadruk bij het gebruik ligt vooral bij ontspanning- en ontmoetingsactiviteiten. Daarnaast – en dat is wellicht toch opmerkelijk - zijn in een aantal accommodaties momenteel nog peuterspeelzalen gehuisvest. Nu voortvarend werk wordt gemaakt van de integratie van het peuterspeelzaalwerk met de kinderopvang, krijgt het peuterspeelzaalwerk een ander karakter en hoort het in principe niet (langer) in een traditionele welzijnsaccommodatie. Het voorzien in huisvesting voor kinderopvang (kindercentra) is niet de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar die van de (commerciële) aanbieder. Huisvesting in een multifunctionele accommodatie is overigens wel een voor de hand liggende optie, die ook past in de visie van de gemeente.
5.2.2 Onderwijsaccommodaties
Bij een beschrijving van de activiteiten binnen de onderwijsaccommodaties is het goed een onderscheid te maken tussen de traditionele schoolgebouwen waarin slechts de basisschool is gehuisvest en de Brede Schoolgebouwen waarin meerdere, sociaal-maatschappelijke en kindgerelateerde voorzieningen zijn gehuisvest.
- -
traditionele schoolgebouwen
- o
hoofdactiviteit binnen het traditionele schoolgebouw is het verzorgen van onderwijs; het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het verzorgen van goed onderwijs
- o
activiteiten in het kader van de verlengde schooldag; deze activiteiten vinden direct na schooltijd plaats op school of in de nabije omgeving; het doel van deze activiteit is om kinderen (in met name achterstandssituaties) kennis te laten maken met ‘de wereld’ rondom hen en hen een zinvolle, gestructureerde vrijetijdsbesteding aan te bieden
- o
in geval van (gedeeltelijke) leegstand komt het voor dat uit praktische overwegingen ruimte beschikbaar wordt gesteld voor bv. kinderopvang of andere (commerciële) activiteiten. 4
- o
- -
brede scholen
- o
binnen de brede school is elke organisatie primair verantwoordelijk voor zijn eigen core business; voor de basisschool is dat het verzorgen van onderwijs, voor de kinderopvangorganisatie het aanbieden van kinderopvang, voor de bibliotheek is dat het uitlenen van boeken en voor de in de Brede School gevestigde welzijnsorganisatie zijn dat de welzijnsactiviteiten zoals hierboven beschreven
- o
de gezamenlijke huisvesting biedt echter meer mogelijkheden dan slechts het uitvoeren van de eigen hoofdactiviteiten; door samenwerking van de partners, de daaruit voortkomende ‘kruisbestuiving’ én door de gevarieerde know how en professionaliteit kunnen (gezamenlijke) activiteiten worden ontwikkeld en (gecombineerde) producten en diensten worden aangeboden die bijdragen aan de ontwikkeling en de totstandkoming van de Brede schoolgedachte; behalve op de kinderen kunnen die activiteiten ook gericht zijn op het vergroten van de ouderbetrokkenheid en op de leefbaarheid van de buurt
- o
5.3 Sturing op de programmering
5.3.1 Welzijnsaccommodaties
Eerder is aangegeven, dat de activiteiten van wezenlijk belang zijn voor het realiseren van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen. De programmering is leidend, de accommodatie is voorwaardenscheppend. In de huidige situatie is het over het algemeen zo dat de gemeente de accommodatie beschikbaar stelt (of de instandhouding daarvan subsidieert) en dat het beheer en de exploitatie wordt overgelaten aan vrijwillige organisaties (veelal stichtingen of verenigingen). Dit betekent dat de programmering in handen is van vrijwilligers en dat de gemeente weinig invloed heeft op de programmering. Het zou in principe kunnen voorkomen dat alle ruimtes binnen een accommodatie worden gebruikt voor recreatieve activiteiten en dat er geen plaats is voor de vergadering van de wijkraad.
Om dit soort ongewenste situaties te voorkomen is het voor de hand liggend dat de gemeente ervoor kiest om meer te gaan sturen op de programmering in de welzijnsaccommodaties en een volgorde van belangrijkheid aanbrengt in bovengenoemde categorieën van activiteiten. Sturing op volgorde van belangrijkheid (prioriteit) is echter alleen zinvol als er onvoldoende ruimte beschikbaar is. In de huidige praktijk blijkt dit nauwelijks aan de orde te zijn en is er eerder sprake van een onderbezetting. Daarnaast is het zo dat de behoefte aan activiteiten in iedere kern weer anders is en voortdurend verandert. Dit maakt het noodzakelijk vraag een aanbod regelmatig te evalueren en zonodig opnieuw op elkaar af te stemmen.
In persoonlijke gesprekken hebben wij kunnen vaststellen dat de vrijwillige organisaties die het beheer van de accommodaties voor hun rekening nemen, zich met zeer veel enthousiasme inzetten voor ‘hun’ accommodatie. Dit enthousiasme wordt voor een groot deel gedragen door de autonomie die de vrijwillige organisaties hebben. De vrijheid die ze van de gemeente krijgen wordt hoog gewaardeerd. Meer sturing betekent een afbreukrisico voor dat enthousiasme. Als de gemeente meer wil sturen en wil dat er meer categorie A- en B-activiteiten worden georganiseerd, dan zal ze daar in ieder geval ook de middelen voor beschikbaar moeten stellen. De organisatie van deze activiteiten kan niet (louter) aan vrijwilligers worden overgelaten. De druk op de vrijwilligers is al erg hoog en het zou – zeker gelet op de huidige trends - onverstandig zijn die druk nog verder op te voeren. Dit zal onvermijdelijk leiden tot uitval van vrijwilligers.
Wij stellen voor om per wijk of kern te beoordelen of een breder aanbod moet worden gedaan van met name categorie A- en B-activiteiten.
De keuze om het beheer en de exploitatie van de accommodaties aan vrijwillige organisaties over te laten, zonder daarvoor een exploitatiesubsidie beschikbaar te stellen, brengt de exploitant in de verleiding om de voorkeur te geven aan (para)commerciële activiteiten.
Het is noodzakelijk daarover een helder standpunt in te nemen en dit aan de exploitant duidelijk te maken.
5.3.2 Multifunctionele accommodaties
Ook bij de programmering van (brede scholen in) multifunctionele accommodaties geldt op de eerste plaats dat de activiteiten dienstbaar moeten zijn aan de doelstellingen. In dit geval horen daar ook de doelstellingen bij die de samenwerkende partners met elkaar hebben afgesproken, namelijk het aanbieden van een samenhangend aanbod van activiteiten ter versterking van het ontwikkelingsklimaat voor kinderen (en betrokkenheid ouders) en de leefbaarheid van de wijk.
Van de gemeente wordt verwacht dat zij vooral in de beginfase van de brede schoolontwikkeling een voortrekkersrol neemt en dat zij daarin initieert, stimuleert en zo mogelijk faciliteert. De verdere ontwikkeling van de Brede Schoolgedachte is echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vooral in samenhang met de (professionele) partners in de brede school dient plaats te vinden.
______________________________________________________________
Het beleid is erop gericht om in de welzijnsaccommodaties ruimte te bieden voor alle activiteiten die vallen onder de vier genoemde categorieën. Paracommerciële activiteiten zijn niet toegestaan.
Dorps- of wijkgebonden activiteiten hebben voorrang boven niet dorps- of wijkgebonden activiteiten en activiteiten op het gebied van zorg, recreatie, educatie en cultuur hebben voorrang boven commercieel gerichte activiteiten
De gemeente Terneuzen kiest er voor slechts in beperkte mate invloed uit te oefenen op de programmering van de activiteiten. Ze zorgt er door een grotere betrokkenheid wel voor dat ze een beter zicht krijgt in de programmering en stemt vraag en aanbod op elkaar af.
Bij brede scholen in multifunctionele accommodaties ligt het accent op een samenhangend aanbod van activiteiten ter versterking van het ontwikkelingsklimaat voor kinderen, de betrokkenheid van ouders en de leefbaarheid van de wijk.__________________________________________
6 Financiën
De meeste welzijnsaccommodaties zijn in eigendom van de gemeente. In dat geval komen de kapitaallasten en het groot onderhoud van het gebouw voor rekening van de gemeente. Daarnaast worden veelal ook de gemeentelijke heffingen en belastingen door de gemeente betaald. In enkele gevallen wordt (een geringe) exploitatiesubsidie verstrekt. Er wordt geen huur in rekening gebracht.
Het uit vrijwilligers bestaande beheerorgaan (stichting of vereniging) is verantwoordelijk voor alle overige taken en kosten die met facilitair beheer te maken hebben, zoals klein onderhoud, schoonmaak, energielevering, ruimteplanning, telefoon,verzekeringen etc.
Het beheerorgaan wordt geacht de kosten van het facilitair beheer te kunnen betalen uit de exploitatie van de accommodatie (verhuur van ruimten en opbrengsten uit buffet of keuken).
Er doen zich enkele situaties voor (vier) waarbij het facilitair beheer en het exploitatiebeheer wordt gecoördineerd en uitgevoerd door de gemeente. In dat geval worden de daaruit voorvloeiende personeelskosten door de gemeente gedragen. De inkomsten uit verhuur van ruimten vloeien dan in de gemeentekas.
Een viertal accommodaties is in eigendom van de beherende stichting. In die situatie ligt de verantwoordelijkheid voor het eigenaarbeheer, het facilitair beheer en het exploitatiebeheer volledig bij de stichting. Alle kosten worden door de stichting betaald en de stichting ontvangt van de gemeente een exploitatiesubsidie.
De bepaling van de hoogte van de verleende subsidies is nauwelijks nog concreet aan te geven. Ongetwijfeld zullen de eertijds vastgestelde bedragen mede zijn gebaseerd op de toen berekende exploitatielast. Dat uitgangspunt geldt nog steeds, maar aan de hand van een grondiger analyse van de exploitatierekeningen zouden deze bijdragen opnieuw kunnen worden vastgesteld.
Bij vaste (onder)verhuur van ruimten in multifunctionele accommodaties wordt een kostendekkende huurprijs als uitgangspunt genomen. Dit geldt uiteraard niet voor de losse verhuur van ruimten in een welzijnsaccommodatie voor ‘sociaal-culturele activiteiten’.
______________________________________________________________
De gemeente Terneuzen streeft naar meer uniformiteit in de financiële kaders voor het beheer van de accommodaties met oog voor een voor de - uit vrijwilligers bestaande -beheerorganen aanvaardbare last.____________
Uitgangspunt bij de uitwerking van de in de nota voorgelegde keuzes is vooralsnog dat deze budgettair neutraal moet zijn binnen de programma’s Mens en Maatschappij, Onderwijs en Jeugd en de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen (gebouwenbeheersplan).
Indien blijkt dat de uitwerking van de nota leidt tot overschrijding van budgetten, bijvoorbeeld door meer uniformiteit in de financiële kaders voor het beheer van de accommodaties of verbreding van het aanbod aan activiteiten, zal uw raad hierover afzonderlijk worden geïnformeerd voordat besluitvorming door ons college plaats vindt.
7 Samenvatting
De doelstelling van het accommodatiebeleid is een bijdrage te leveren aan hetgeen in het visiedocument en de WMO is gesteld: het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van wijken en kernen, het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en het bestrijden en voorkomen van achterstanden. Hierin hebben de accommodaties slechts een (rand)voorwaardenscheppende rol door het huisvesten van activiteiten. De activiteiten (programmering) zijn leidend, de accommodatie is voorwaardenscheppend.__________________________________________
______________________________________________________________
De gemeente Terneuzen kiest ervoor in elke kern minimaal één welzijnsaccommodatie of een qua functie daarmee vergelijkbare ontmoetingsruimte beschikbaar te hebben.___________________________
______________________________________________________________
Het accommodatiebeleid houdt rekening met de verschillende trends en ontwikkelingen, waarbij de gemeente Terneuzen, als dat in het belang is van de inwoners van de kernen, streeft naar clustering van voorzieningen en de bouw van multifunctionele accommodaties.___________________________
_______________________________________________________________
Omwille van de slagvaardigheid kiest de gemeente Terneuzen ervoor om het aantal eigenaren van een multifunctionele accommodatie zoveel mogelijk te beperken en kiest als het kan voor een eigendomsconstructie met één eigenaar. _______________________________________________
______________________________________________________________
De gemeente Terneuzen wil graag de regie houden over de bouw, het beheer en het gebruik van multifunctionele accommodaties. Daarom kiest ze ervoor zelf eigenaar te zijn en te blijven van de gebouwen. In specifieke situaties, waarbij in overleg tussen woningcorporatie(s) en gemeente een voor beide partijen voordelig plan wordt ontwikkeld, kan er aanleiding zijn van dit principe af te wijken._______________________________________
______________________________________________________________
De gemeente Terneuzen kiest ervoor het eigenaarbeheer van haar accommodaties onder te brengen binnen de eigen organisatie.
De gemeente Terneuzen kiest ervoor om het facilitair- en exploitatiebeheer van de welzijnsaccommodaties en multifunctionele accommodaties (zonder onderwijsvoorziening) op afstand te zetten met een decentrale opzet. Uitgangspunt is het facilitair – en exploitatiebeheer zoveel mogelijk over te laten aan een lokaal beheerorgaan (stichting of vereniging).
Het beheer van de brede scholen (in multifunctionele accommodaties) wordt ondergebracht bij één centrale organisatie. De gemeente Terneuzen kiest ervoor om, voorlopig voor een periode van drie jaar, de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van het facilitair- en exploitatiebeheer voor haar rekening te nemen. Binnen deze periode zal deze vorm van beheer worden geëvalueerd en op grond van de uitkomsten van de evaluatie zal worden besloten of de gemeente deze taak blijft uitvoeren, dan wel een stichting wordt opgericht die als centrale beheerorganisatie verantwoordelijk wordt voor het facilitair- en exploitatiebeheer van de brede scholen.
Het programmabeheer wordt gerekend tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. Vanuit die verantwoordelijkheid stimuleert de gemeente de programmatische samenwerking tussen de verschillende partners in de multifunctionele accommodaties____________________________________
______________________________________________________________
Het beleid is erop gericht om in de welzijnsaccommodaties ruimte te bieden voor alle activiteiten die vallen onder de vier genoemde categorieën. Paracommerciële activiteiten zijn niet toegestaan.
Dorps- of wijkgebonden activiteiten hebben voorrang boven niet dorps- of wijkgebonden activiteiten en activiteiten op het gebied van zorg, recreatie, educatie en cultuur hebben voorrang boven commercieel gerichte activiteiten
De gemeente Terneuzen kiest er voor slechts in beperkte mate invloed uit te oefenen op de programmering van de activiteiten. Ze zorgt er door een grotere betrokkenheid wel voor dat ze een beter zicht krijgt in de programmering en stemt vraag en aanbod op elkaar af.
Bij brede scholen in multifunctionele accommodaties ligt het accent op een samenhangend aanbod van activiteiten ter versterking van het ontwikkelingsklimaat voor kinderen, de betrokkenheid van hun ouders en de leefbaarheid van de wijk.__________________________________________
_______________________________________________________________
De gemeente Terneuzen streeft naar meer uniformiteit in de financiële kaders voor het beheer van de accommodaties met oog voor een voor de - uit vrijwilligers bestaande -beheerorganen aanvaardbare last.____________
Bijlage 1 Samenstelling werkgroep
Rens de Beleir Afdeling FPO, team Personeel en Organisatie
Dennis Hamelink Afdeling FPO, team Financiën
Glenn Hoffman Afdeling Samenleving, team Maatschappelijke Ontwikkeling
Ben Lauret (werkgroepleider) Afdeling Samenleving, team Maatschappelijke Ontwikkeling
Co van Meurs Afdeling samenleving, teamleider Maatschappelijke Ontwikkeling
Jo van Remortele Afdeling Samenleving, manager accommodaties welzijn en sport
Cor Verlinde Afdeling Klantenservice, teamleider Wijkcomtacten
Johnny Vonk Afdeling Realisatie en Beheer, teamleider Gebouwen en Tractie
Emiel Goudzwaard Afdeling Samenleving, stagiair
Rolfo de Ruijter (ad hoc) Afdeling Omgeving en Economie, team Omgeving
Bijlage 2 Overzicht accommodaties
Bijlage 3 (voorlopig)
Welzijnsaccommodatie |
Plaats/wijk |
Verzorgingsgebied |
Netto vloer-oppervlakte (m2) |
1.De Driehoek |
Terneuzen/Serlippens |
2.053 |
190 m2 |
2.Rivierenhuis |
Terneuzen/Zeldenrust |
3.271 |
|
3.De Soete Inval |
Terneuzen/Zuidpolder-Zuiderpark |
1.956 |
135 m2 |
4.Oudelandse Hoeve |
Terneuzen/Oudelandse Hoeve-Katspolder |
3.869 |
180 m2 |
5.De Triangel |
Terneuzen/Binnenstad-Java |
2.497 |
220 m2 |
6.De Kameleon |
Terneuzen/Lievenspolder-Triniteit |
3.950 |
200 m2 |
Terneuzen/overig |
7.160 |
0 |
|
7.De Halle |
Axel |
7.956 |
1864 m2 |
8.De Boemerang |
Axel |
100 m2 |
|
9.Gregoriuscentrum |
Axel |
n.b. |
|
10.De Speye |
Sas van Gent |
3.753 |
965 m2 |
11.Roselaer |
Sas van Gent |
365 m2 |
|
12.St.Albert |
Sas van Gent |
n.b. |
|
13.Het Hoeksken |
Overslag |
255 |
196 m2 |
14.Het Meulengat |
Sluiskil |
2.370 |
1.030 m2 |
15.Het Kaaike |
Zuiddorpe |
972 |
288 m2 |
16.De 3 Gehughten |
Spui |
245 |
152 m2 |
17.Concordia |
Westdorpe |
2.038 |
585 m2 |
18.De Molenhof |
Zaamslag |
2.887 |
243 m2 |
19.De Vlaschaard |
Koewacht |
2.609 |
1.376 m2 |
20.Schotse Hoek |
Philippine |
2.153 |
245 m2 |
21.De Kaaie |
Philippine |
650 m2 |
|
22.Dorpshuis Hoek |
Hoek |
3.139 |
464 m2 |
23.Dorpshuis Biervliet |
Biervliet |
1.657 |
391 m2 |
24.De Straete |
Zandstraat |
367 |
n.b. |
TOTAAL |
55.157 inwoners |
9.839 m2 |
Bijlage 1 Samenstelling werkgroep
Rens de Beleir |
Afdeling FPO, team Personeel en Organisatie |
Dennis Hamelink |
Afdeling FPO, team Financiën |
Glenn Hoffman |
Afdeling Samenleving, team Maatschappelijke Ontwikkeling |
Ben Lauret (werkgroepleider) |
Afdeling Samenleving, team Maatschappelijke Ontwikkeling |
Co van Meurs |
Afdeling samenleving, teamleider Maatschappelijke Ontwikkeling |
Jo van Remortele |
Afdeling Samenleving, manager accommodaties welzijn en sport |
Cor Verlinde |
Afdeling Klantenservice, teamleider Wijkcomtacten |
Johnny Vonk |
Afdeling Realisatie en Beheer, teamleider Gebouwen en Tractie |
Emiel Goudzwaard |
Afdeling Samenleving, stagiair |
Rolfo de Ruijter (ad hoc) |
Afdeling Omgeving en Economie, team Omgeving |
Bijlage 2 Overzicht accommodaties
Bijlage 3 (voorlopig)
Welzijnsaccommodatie |
Plaats/wijk |
Verzorgings-gebied5 |
Netto vloer- oppervlakte (m2) |
1. De Driehoek |
Terneuzen/Serlippens |
2.053 |
190 m2 |
2. Rivierenhuis |
Terneuzen/Zeldenrust |
3.271 |
|
3. De Soete Inval |
Terneuzen/Zuidpolder-Zuiderpark |
1.956 |
135 m2 |
4. Oudelandse Hoeve |
Terneuzen/Oudelandse Hoeve-Katspolder |
3.869 |
180 m2 |
5. De Triangel |
Terneuzen/Binnenstad-Java |
2.497 |
220 m2 |
6. De Kameleon |
Terneuzen/Lievenspolder-Triniteit |
3.950 |
200 m2 |
Terneuzen/overig 6 |
7.160 |
0 |
|
7. De Halle |
Axel |
7.956 |
1864 m2 |
8. De Boemerang |
Axel |
100 m2 |
|
9. Gregoriuscentrum |
Axel |
n.b. |
|
10. De Speye |
Sas van Gent |
3.753 |
965 m2 |
11. Roselaer |
Sas van Gent |
365 m2 |
|
12. St.Albert |
Sas van Gent |
n.b. |
|
13. Het Hoeksken |
Overslag |
255 |
196 m2 |
14. Het Meulengat |
Sluiskil |
2.370 |
1.030 m2 |
15. Het Kaaike |
Zuiddorpe |
972 |
288 m2 |
16. De 3 Gehughten |
Spui |
245 |
152 m2 |
17. Concordia |
Westdorpe |
2.038 |
585 m2 |
18. De Molenhof |
Zaamslag |
2.887 |
243 m2 |
19. De Vlaschaard |
Koewacht |
2.609 |
1.376 m2 |
20. Schotse Hoek |
Philipine |
2.153 |
245 m2 |
21. De Kaaie |
Philipine |
650 m2 |
|
22. Dorpshuis Hoek |
Hoek |
3.139 |
464 m2 |
23. Dorpshuis Biervliet |
Biervliet |
1.657 |
391 m2 |
24. De Straete |
Zandstraat |
367 |
n.b. |
TOTAAL |
55.157 inwoners |
9.839 m2 |
Noot
1Een vereniging van eigenaren of stichtingsvormen zijn soms noodzakelijk maar compliceren de samenwerking.
Noot
2Ook in onze gemeente zijn besprekingen gevoerd met de woningcorporaties over eigendom en beheer van multifunctionele accommodaties.
Noot
3Onder paracommercie wordt verstaan ‘een vorm van oneerlijke concurrentie door al of niet op enigerlei wijze gesubsidieerde instellingen die buiten hun doelstelling om horecadiensten verlenen aan het publiek’. Overigens is een welzijnsaccommodatie een inrichting als bedoeld in de Drank- en Horecawet en dus ook gebonden aan hetgeen daarin omtrent detailhandel is bepaald.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl