Regeling vervallen per 31-12-2021

Subsidieregeling Arbeidsplaatsen Flevokust

Geldend van 25-05-2017 t/m 30-12-2021

Intitulé

Subsidieregeling Arbeidsplaatsen Flevokust

Subsidieregeling Arbeidsplaatsen Flevokust

Besluitnummer: 170007341

Krachtens artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad

Besluit het college van de gemeente Lelystad d.d. 16 mei 2017

BESLUIT:

De navolgende subsidieregeling vast te stellen:

Subsidieregeling Arbeidsplaatsen Flevokust

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    arbeidsplaats: de permanent bezette en tot volledige dagtaak omgerekende arbeidsplaats op jaarbasis (1 fte).

  • b.

    bedrijfspand: een onroerende zaak bestemd voor de uitoefening van een onderneming.

  • c.

    de-minimisverklaring: bijlage B bij deze regeling.

  • d.

    de-minimisverordening: de Europese de-minimisverordeningen zoals genoemd onder het begrip “de-minimisverordening” in de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad.

  • e.

    Flevokust: het gebied zoals gemarkeerd op bijlage A (topografische kaart).

  • f.

    Format berekening arbeidsplaatsen: bijlage C bij deze regeling

  • g.

    nieuwe structurele arbeidsplaatsen: het saldo in fte tussen de beginstand en de eindstand betreft de groei van het aantal structurele arbeidsplaatsen in de betreffende onderneming.

  • h.

    onderneming: een onderneming als bedoeld in de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad.

  • i.

    ondernemer: een privaatrechtelijke rechtspersoon die een onderneming in stand houdt.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten en voor zover het past binnen het gestelde in de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad.

Artikel 3. Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor het creëren van minimaal 5 fte nieuwe structurele arbeidsplaatsen door een onderneming door:

    • a.

      vestiging van haar onderneming in de gemeente Lelystad, in een nog op te richten bedrijfspand.

    • b.

      verplaatsing van haar onderneming binnen de gemeente Lelystad in een nog op te richten bedrijfspand.

  • 2. De nieuwe structurele arbeidsplaatsen dienen op de nieuwe locatie in de gemeente Lelystad aanwezig te zijn.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan ondernemingen die zich gaan vestigen in of zich verplaatsen naar het gebied Flevokust en in het betreffende gebied een perceel in eigendom verwerven van de gemeente Lelystad en hierop een bedrijfspand realiseren en in gebruik nemen.

Artikel 5. Europees steunkader

  • 1. Deze subsidieregeling wordt uitgevoerd in lijn met de regels van de-minimisverordening.

  • 2. Bij de aanvraag dient de ondernemer een naar waarheid ingevulde de-minimisverklaring in.

Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op het creëren van nieuwe structurele arbeidsplaatsen.

  • 2. Andere arbeidsplaatsen dan opgenomen in het eerste lid, komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal:

    • a.

      € 10.000 per nieuwe structurele arbeidsplaats;

    • b.

      € 12.500 per nieuwe structurele arbeidsplaats indien deze arbeidsplaats wordt ingevuld door een burger uit de gemeente Lelystad van 50 jaar of ouder, werkloos is en als zodanig geregistreerd staat bij het UWV en/of staat ingeschreven als uitkeringsgerechtigde bij de gemeente.

  • 2.

    De subsidie voor het totaal aantal nieuwe structurele arbeidsplaatsen bedraagt maximaal € 200.000 per onderneming.

Artikel 8. Berekeningswijze aantal nieuwe structurele arbeidsplaatsen

  • 1. Indien een onderneming nog niet gevestigd is in de gemeente Lelystad worden de nieuwe structurele arbeidsplaatsen op de volgende wijze berekend:

    • a.

      De beginstand van het aantal fte is 0.

    • b.

      Voor de bepaling van de eindstand wordt het aantal fte bepaald uiterlijk 1 jaar na ingebruikname van het opgerichte bedrijfspand. Hierbij wordt per werknemer rekening gehouden met de arbeidsomvang uitgedrukt in fte zoals opgenomen in zijn/haar contract.

  • 2. Indien een onderneming reeds in een ander gebied dan Flevokust gevestigd is in de gemeente Lelystad en zijn onderneming verplaatst naar Flevokust:

    • a.

      Voor de bepaling van de beginstand van het aantal fte bepaald op 1 januari van het jaar waarin de subsidie is aangevraagd. Hierbij wordt per werknemer rekening gehouden met de arbeidsomvang uitgedrukt in fte zoals opgenomen in van zijn/haar contract.

    • b.

      Voor de bepaling van de eindstand wordt het aantal fte bepaald uiterlijk 1 jaar na ingebruikname van het opgerichte bedrijfspand. Hierbij wordt per werknemer rekening gehouden met de arbeidsomvang uitgedrukt in fte zoals opgenomen in van zijn/haar contract.

  • 3. Het verschil tussen de beginstand en de eindstand betreft dan de groei van het aantal structurele arbeidsplaatsen uitgedrukt in fte in de betreffende onderneming.

Artikel 9. Wijze van verdeling

  • 1. Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt € 387.520,-

  • 2. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschieden in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3. Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen. Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een redelijke hersteltermijn geboden om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn het gevraagde niet aangeleverd, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 4. Indien de aanvrager met toepassing van het derde lid van dit artikel de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, is bepalend voor het tijdstip van ontvangst, het moment waarop de aanvraag compleet is.

  • 5. Indien er op een dag meerdere aanvragen zijn ontvangen en de honorering van al die aanvragen zal leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, zal het college het beschikbare budget evenredig verdelen over de aanvragen.

Artikel 10. Aanvraag

  • 1. De verplichtingen zoals opgenomen in artikel 8 lid 3 onder a, b, d en e alsmede lid 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad zijn niet van toepassing.

  • 2. In aanvulling op het gestelde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad, moet de ondernemer de volgende gegevens bij zijn aanvraag overleggen:

    • a.

      een rechtsgeldig ingevuld Format berekening arbeidsplaatsen ten behoeve van de opgave van de beginsituatie en eindsituatie van het aantal fte nieuwe structurele arbeidsplaatsen. De beginsituatie dient onderbouwd te worden middels de in artikel 8 voorgeschreven berekeningswijze.

    • b.

      een omschrijving van de activiteiten van de onderneming;

    • c.

      bewijs aankoop perceel van de gemeente Lelystad in gebied Flevokust;

    • d.

      de in artikel 5 genoemde de-minimisverklaring.

Artikel 11. Aanvraagtermijn

In aanvulling op het gestelde van artikel 9 lid 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad wordt:

  • a.

    een aanvraag om subsidie op zijn vroegst 16 weken voor start van de activiteit ingediend, maar nooit later dan 8 weken voor de start van de activiteit.

  • b.

    onder start van de activiteit verstaan het slaan van de eerste heipaal ten behoeve van de heiwerkzaamheden.

Artikel 12. Aanvullende weigerings-, intrekkingen-, en terugvorderingsgronden

  • 1. Indien een aanvraag betrekking heeft op minder fte dan opgenomen in artikel 3 lid 1 van deze subsidieregeling, dan wel na beoordeling van de stukken door het college minder fte voor subsidiëring in aanmerking komt, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 2. Indien niet voldaan wordt aan de regels van de-minimisverordening wordt de aanvraag afgewezen.

  • 3. Detacheringscontracten, inhuuropdrachten, uitzendkrachten, 0-urencontracten en werknemers met een contractuele aanstelling van minder dan 6 maanden worden in ieder geval niet gerekend tot de arbeidsplaatsen zoals benoemd in artikel 3.

  • 4. Binnen 3 jaar nadat de subsidie is verleend moet het bedrijfspand in gebruik genomen zijn en de nieuwe structurele arbeidsplaatsen zijn gerealiseerd.

Artikel 13. Eindverantwoording van subsidies tussen € 5.000 en € 100.000 , alsmede subsidies van meer dan € 100.000

  • 1. De verplichtingen zoals opgenomen in artikel 19 lid 2 onder b en c en artikel 20 lid 2 onder b tot en met e van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad zijn niet van toepassing.

  • 2. In aanvulling op het gestelde in artikel 19 en 20 van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad, moet de ondernemer de volgende gegevens bij zijn aanvraag overleggen:

    • a.

      overzicht gerealiseerde nieuwe structurele arbeidsplaatsen volgens de voorgeschreven methode in artikel 8 van deze subsidieregeling;

    • b.

      een kopie van alle arbeidsovereenkomsten en de loonstaten van de werknemers die onderdeel uitmaken van de methode om het aantal nieuwe structurele arbeidsplaatsen te bepalen.

Artikel 14. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan artikel 11 van deze subsidieregeling buiten toepassing laten, indien naar het oordeel van het college in bijzondere individuele gevallen de toepassing van dit artikel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in de subsidiebeschikking.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag nadat deze subsidieregeling bekend is gemaakt.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt uit werking op 31 december 2021.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Arbeidsplaatsen Flevokust”

Lelystad, 16 mei 2017

Het college van de gemeente Lelystad,

de secretaris, de burgemeester,

Bijlage A Topografisch kaart van het werkingsgebied van de Subsidieregeling Arbeidsplaatsen Flevokust

Topografische kaart

Bijlage B

De De-minimisverklaring

Toelichting op de-minimisverklaring

Een subsidie kan onder omstandigheden gezien worden als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Hoewel staatssteun in beginsel vooraf ter goedkeuring bij de Europese Commissie moet worden aangemeld, geldt voor bepaalde vormen van steun een vrijstelling van deze verplichting. Dit geldt ook voor steunbedragen van maximaal € 200.000,- per drie belastingjaren (zogeheten de-minimissteun). Voor dergelijke steun geldt dat deze geacht worden geen effect te hebben op de concurrentie of de interstatelijke handel en om die reden van aanmelding zijn vrijgesteld, mits zij aan de in de-minimisverordeningen opgenomen vereisten voldoen.

De Subsidieregeling “Arbeidsplaatsen regeling Lelystad” maakt gebruik van de ruimte die wordt geboden door de Europese de-minimisverordeningen. Hiervoor is echter wel vereist dat de gemeente Lelystad als subsidieverlener een de-minimisverklaring vraagt aan de ondernemingen die een subsidie hebben aangevraagd overeenkomstig deze regeling.

Waarom een de-minimisverklaring?

De de-minimisverklaring is nodig voor de gemeente om na te gaan of het voordeel dat u als onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden van voornoemde de-minimisverordeningen. Voor de-minimissteun geldt in zijn algemeenheid dat over een periode van drie jaar tot 200.000 euro aan steun mag worden verleend (voor bepaalde sectoren gelden echter andere (lagere) drempelbedragen). Wanneer u deze drempel overschrijdt, kan dit leiden tot terugvordering van de subsidie. De bedragen die u dient te gebruiken bij het invullen van de verklaring zijn de brutobedragen vóór aftrek van belastingen.

Door middel van deze de-minimisverklaring geeft u aan dat met deze subsidie de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. U dient met het oog daarop na te gaan of gedurende het belastingjaar waarin de aanspraak van de subsidieverlening ontstaat en de twee hieraan voorafgaande belastingjaren reeds enige vorm van de-minimissteun door een overheidsinstantie aan uw onderneming is verstrekt. Dit kunt u met behulp van uw boekhouder of accountant doen. Als dit het geval is dan bent u hierover in beginsel door de overheidsinstantie in kennis gesteld.

Mogelijk heeft een onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de-minimissteun al eens eerder staatssteun ontvangen. Deze steun viel bijvoorbeeld onder een groepsvrijstellingsverordening (bijv. AGVV) of een besluit dat de Commissie heeft vastgesteld. In dat geval mag de cumulatie van de de-minimissteun met deze al eerder ontvangen steun er niet toe leiden dat de hoogste toepasselijke steunintensiteit of het hoogste toepasselijke steunbedrag van deze al eerder ontvangen steun wordt overschreden.

Het begrip ‘onderneming’

De staatssteunregels zijn enkel relevant voor ondernemingen. Steun aan burgers vormt geen staatssteun, mits de steun niet indirect alsnog bij een onderneming terechtkomt. Alleen ondernemingen hoeven derhalve de verklaring in te vullen. Onder een ‘onderneming’ wordt verstaan “elke eenheid die goederen of diensten aanbiedt op een markt, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze van financiering. Indien er uitsluitend typische overheidstaken zonder economische activiteiten worden verricht (activiteiten van puur sociale aard of het uitoefenen van overheidsgezag), is er geen sprake van een onderneming.

De drempel voor de-minimissteun geldt ten aanzien van alle ondernemingen die tot één concern behoren. In artikel 2, lid 2 van Verordening (EU) nr. 1407/2013 wordt uiteengezet wanneer er sprake is van één onderneming voor de toepassing van de de-minimisregels. Alle ondernemingen die ten minste één van de volgende banden onderhouden, worden als één onderneming aangemerkt:

a) één onderneming heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een andere onderneming;

b) één onderneming heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;

c) één onderneming heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met die onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming;

d) één onderneming die aandeelhouder of vennoot is van een andere onderneming, heeft op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die andere onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van laatstgenoemde onderneming.

Ondernemingen die via één of meer andere ondernemingen één van de in de eerste alinea, onder a) tot en met d), bedoelde banden onderhouden, worden ook als één onderneming beschouwd.

Meer informatie over de-minimissteun is te vinden op de website: www.europadecentraal.nl

Formulier verklaring de-minimissteun als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1407/2013

Definitie

Onder de-minimissteun wordt verstaan steun ontvangen onder één van de volgende de-minimisverordeningen:

  • -

    Verordening (EU) Nr. 1407/2013 (de reguliere de-minimisverordening)

  • -

    Verordening (EU) Nr. 1408/2013 (de landbouw de-minimisverordening)

  • -

    Verordening (EU) Nr. 717/2014 (de visserij de-minimisverordening)

  • -

    Verordening (EU) Nr. 360/2012 (de DAEB de-minimisverordening)

Verklaring

Verklaring

Bijlage C

Formulier Format berekening arbeidsplaatsen

Formulier Format berekening arbeidsplaatsen