Regionaal Preventie- en Handhavingsplan voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet. Periode 2014-2018

Geldend van 12-04-2016 t/m heden

Intitulé

Regionaal Preventie- en Handhavingsplan voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet. Periode 2014-2018

Inleiding

Met ingang van 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. Gemeenten zijn hierdoor de belangrijkste uitvoerder van de DHW geworden. Zowel op juridisch-, handhavings- en educatief vlak is de gemeente regisseur van het Nederlandse alcoholbeleid.

Met deze gewijzigde DHW heeft de wetgever vooral beoogd instrumenten te bieden om het alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen en daarnaast de alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde aan te pakken. De wetswijziging moet tevens bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten voor gemeenten.

De rijksoverheid draagt in de gewijzigde wet het toezicht op de naleving van de DHW op aan de gemeenten. Tot 1 januari 2013 lagen deze toezichthoudende taken bij de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA). De verwachting van het rijk is dat de gemeenten de toezichtstaak efficiënter en effectiever kunnen uitvoeren, waardoor de frequentie van het toezicht naar verwachting wordt verhoogd.

Per 1 januari 2014 zijn er enkele nieuwe wijzigingen in de DHW van kracht geworden. Per die datum is de leeftijdsgrens voor het kopen van alcoholische drank verhoogd van 16 naar 18 jaar. Tevens moeten gemeenteraden op grond van artikel 43a van de DHW uiterlijk 1 juli 2014 een Preventie- en Handhavingsplan (P&H plan) vaststellen. Met het vaststellen van dit document wordt aan deze verplichting voldaan. Dit plan moet iedere vier jaar -gelijktijdig met de met de vaststelling van nota gemeentelijk gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13 van de Wet publieke gezondheid-, worden vastgesteld.

Het plan bevat de hoofdzaken van het beleid betreffende de preventie van alcoholgebruik, met name onder jongeren, en de handhaving van de wet. In dit plan wordt aangegeven:

  • a.

    Wat de doelstellingen zijn van het preventie- en handhavingsbeleid alcohol;

  • b.

    Welke acties er worden ondernomen om alcoholgebruik, vooral onder jongeren, te voorkomen, al dan niet in samenhang met andere preventieprogramma’s;

  • c.

    De wijze waarop het handhavingsbeleid wordt uitgevoerd en welke handhavingacties in de door het plan bestreken periode worden ondernomen;

  • d.

    Welke resultaten in de door het plan bestreken periode minimaal behaald dienen te worden.

Samenwerking

De drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten werken al lang samen op het gebied van preventie en handhaving. Sinds 2011 hebben we een gezamenlijk activiteitenplan jeugd en alcohol en vanaf januari 2012 werken de gemeenten met een gezamenlijk opgesteld handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) en handhavingsbeleid. Deze vormen de basis voor dit Preventie- en Handhavingsplan.

In het verlengde hiervan is er voor gekozen om het P&H plan ook gezamenlijk op te stellen, waarbij het landelijke format van een preventie- en handhavingsplan van het Trimbos instituut als basis is gebruikt. Daarnaast heeft er overleg en afstemming plaatsgevonden met de gemeenten waarmee we samenwerken in het Zeeuwse project 'Laat ze niet (ver)zuipen!' (LZNVZ).

1 Probleemanalyse

Sinds 1988 is onder Nederlandse jongeren het alcoholgebruik flink toegenomen. Jongeren zijn de afgelopen decennia meer, vaker en op jongere leeftijd gaan drinken. In 2003 waren Nederlandse jongeren zelfs koplopers in Europa, als het ging om het zogenaamde 'bingedrinken', waarbij er bij een gelegenheid meer dan 5 glazen alcoholische drank wordt gedronken.

Om dit tij te keren werd sterk ingezet op het voorkomen van drinken door jongeren onder de 16. Gevolg was dat drankgebruik onder jonge pubers sterk afnam, vooral in de jongste groep. In geen ander Europees land nam drankgebruik onder jonge drinkers zo spectaculair af als in Nederland. Onder jongeren van 16 jaar en ouder veranderde er echter weinig. Zij verminderden hun alcoholgebruik niet. Bijna de helft van de jongeren van 16 jaar was de afgelopen maand een keer dronken of aangeschoten. (Verdurmen e.a., 2012). Er is dus nog steeds veel gezondheidswinst te behalen onder jongeren.

In Zeeland verschillen de cijfers niet veel van het landelijke gemiddelde. 51 % van de Zeeuwse jongeren tussen de 12 en 18 jaar heeft wel eens alcohol gedronken en gemiddeld is men 13,9 jaar wanneer het eerste glas alcoholhoudende drank wordt gedronken. Een kwart van deze jongeren is een zogenaamde ‘bingedrinker’ (Gezondheidsmonitor, 2010).

Als jongeren aan drank willen komen is dat relatief makkelijk in Nederland. Meer dan de helft van de verkooppunten (53%) leefde de oude leeftijdgrens van 16 jaar niet na in 2013 (Roodbeen, e.a., 2014). In onze regio komt daar nu nog een keer bij, dat jongeren boven de 16 jaar, in België wel zwak alcoholische dranken mogen kopen.

Alcoholgebruik kan ongunstig zijn voor de ontwikkeling van de hersenstructuren. Juist als hersendelen in ontwikkeling zijn, zijn ze erg kwetsbaar voor deze giftige stof. Als er in de puberjaren veel wordt gedronken, ontwikkelt het brein zich minder goed. Vooral het drinken van veel alcohol in korte tijd is slecht voor het brein (Crew e.a., 2000).

Onderstaande hersenscan maakt dit inzichtelijk. Zij laat de hersenactiviteit (roze) zien van twee vijftienjarige jongens terwijl zij een geheugentest doen. Beiden zijn op dat moment nuchter. Bij de drinker (rechts) is beduidend minder hersenactiviteit te zien dan bij de jongen die niet drinkt.

afbeelding binnen de regeling

Overmatig alcoholgebruik kan dus gevolgen hebben voor de hersenen, maar is ook een niet te onderschatten aanjager van (seksueel) geweld, overlast, verkeersongevallen, letselschade en onveilig vrijen. Vooral jongeren die veel drinken zijn vaker bij deze vormen van riskant gedrag betrokken. Bovendien blijkt dat als jongeren in hun puberjaren veel drinken, de kans toeneemt dat ze later problemen met hun drankgebruik krijgen. Tot slot zijn de kosten ten gevolge van de alcoholproblematiek vele malen hoger dan de middelen die nodig zijn voor preventie (KPMG, 2010).

2 Beleidsfocus

2.1 Uitgangspunten en onderbouwing van beleid

Dit plan is gebaseerd op een integrale beleidsvisie. Er is immers sprake van een preventie- en handhavingsplan. Dat houdt in dat we vanuit verschillende invalshoeken de problematiek benaderen en meerdere typen maatregelen of interventies inzetten bij de aanpak van de alcoholproblematiek. Als uitgangspunt voor integraal alcoholbeleid hanteren we het preventiemodel van Reynolds (2003) dat tevens de basis vormt voor de huidige Zeeuwse jeugd- en alcoholaanpak. Dit model is eveneens onderdeel van de Handreiking Gezonde Gemeenten van het RIVM.

Het preventiemodel kent 3 beleidspijlers, te weten: educatie, regelgeving en handhaving. De pijlers staan deels op zichzelf maar overlappen elkaar ook (figuur 1). Juist in de overlap zien we het integrale preventiebeleid terug. Het preventiemodel van Reynolds is gebaseerd op de systeemtheorie van Holder (1998) die duidelijk maakt dat alcoholgebruik altijd een resultaat is van een combinatie van factoren. Het meest succesvol zijn strategieën die vooral de omgeving van de drinker beïnvloeden. In de omgeving van de jonge drinker spelen alcoholverstrekkers, scholen en ouders een belangrijke rol. In dit P&H plan staat daarom de omgeving van de jonge drinker centraal.

afbeelding binnen de regeling Figuur 1: Preventiemodel Reynolds

2.2 Beleidsdoelgroep en -setting

Einddoelgroep van dit Preventie- en Handhavingsplan zijn jongeren en jongvolwassenen tot 24 jaar. Het accent ligt nadrukkelijk op het voorkomen van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar. Voor 18-24 jarigen gaat het vooral om het voorkomen van overmatig alcoholgebruik.

2.3 Doelstellingen van beleid

Artikel 43a van de DHW schrijft voor dat de doelstellingen van het beleid duidelijk moeten zijn. Regionaal hebben we hoofddoelstellingen en inhoudelijke doelstellingen opgesteld. Op basis van de Drank- en Horecawet onderscheiden we twee algemene hoofddoelstellingen:

Hoofddoelstellingen:

  • ·

    Het tegengaan en terugdringen van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar;

  • ·

    Het tegengaan en terugdringen van risicovol/schadelijk alcoholgebruik door jongeren van 18 tot 24 jaar.

Elke doelstelling zal getoetst worden aan cijfers die beschikbaar komen vanuit de reguliere, Zeeuwse monitors (de Gezondheidsmonitor 12-18 van de GGD Zeeland en de Jeugdmonitor van Scoop/GGD Zeeland). In het najaar van 2015 zal er weer een (gezondheids)onderzoek onder jongeren plaatsvinden. Deze cijfers zullen begin 2016 beschikbaar zijn. Andere informatiebronnen die we zullen raadplegen, zijn de politieregistratie, de registraties van bureau HALT, de alcoholpoli, de bevindingen van de eigen handhavingacties. Eind 2016 zal het draagvlakonderzoek van eind 2013 worden herhaald.

Inhoudelijke doelstellingen

  • 1.

    Het percentage Zeeuwse jongeren onder de 18 jaar dat de afgelopen maand alcohol heeft gedronken bedraagt in 2018 41% of minder.

Onderbouwing

Eind 2016 zullen de huidige jongeren van 16-18 jaar hun meest kwetsbare levensfase met betrekking tot alcoholconsumptie hebben doorlopen onder de nieuwe Drank- en Horecawet. Naast het decentrale toezicht en de strafbaarstelling zal de norm naar 18 jaar meer ingeburgerd zijn dan nu het geval is. Zeker voor de jongeren die dan 12 -15 jaar zijn. Zij zijn immers opgegroeid met het idee dat er pas alcohol gedronken mag worden vanaf 18 jaar. Anderzijds is het onmogelijk om binnen 3 jaar tijd een norm geheel te veranderen. Daarom zal de groep jongeren van 16 en 17 jaar, die in 2016 alcohol drinkt, wellicht nog groot zijn.

  • 2.

    De startleeftijd waarop Zeeuwse jongeren beginnen met het drinken van alcohol stijgt in 2018 van 13,9 naar tenminste 18 jaar.

Onderbouwing

Net zoals bij doelstelling 1 ligt de onderbouwing van deze doelstelling vooral in de veranderingen van de DHW. Ondanks dat we beseffen dat de stijging van 13,9 naar 18 jaar niet realistisch is, willen we toch deze leeftijd aanhouden om zo meer draagvlak voor deze nieuwe norm te krijgen.

  • 3.

    3.Terugdringen ‘binge drinking’ (5 of meer alcoholische drankjes op een gelegenheid) van 25% naar 20% of minder in 2018.

Onderbouwing

De invloed die de lokale overheid heeft op de hoeveelheid die door jongeren gedronken wordt is waarschijnlijk minder groot dan op het aantal jongeren dat drinkt op de startleeftijd. Derhalve streven we naar een lichte verbetering van tenminste 5% of meer.

  • 4.

    Toename van het draagvlak onder ouders/opvoeders voor de norm geen alcohol onder de 18 jaar van 76% naar 85% in 2018.

Onderbouwing

De verwachting is dat steeds meer ouders het eens zijn met de wettelijke norm dat er onder de 18 jaar geen alcohol gedronken mag worden. Het draagvlak onder ouders/opvoeders is in 2013 gemeten in het draagvlakonderzoek van de GGD. Dit onderzoek zal eind 2016 herhaald worden.

3 Risicoanalyse en interventiestrategie

Periodiek zal er een risicoanalyse worden opgesteld op basis waarvan doelstellingen aangescherpt kunnen worden en de focus verlegd kan worden. De risicoanalyse geeft inzicht in de concrete kenmerken van de locaties waar jongeren drinken en waar hun alcoholgebruik voor problemen zorgt. Met behulp van de risicoanalyse worden middelen ingezet op de meest effectieve manier. Door het periodieke karakter van deze analyse, is het tevens een evaluatie-instrument dat inzicht geeft in de resultaten van het lokale alcoholbeleid, dat aanknopingspunten biedt voor een volgend P&H-plan.

3.1 Gegevens uit onderzoek

De naleving van de wet door alcoholverstrekkers kan worden vastgesteld met een nalevingsonderzoek. Jongeren, zogenaamde mystery shoppers, gaan daarin na of alcoholverkopers zich houden aan de door de DHW gestelde leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol. Met het nalevingsonderzoek bepalen we per setting en zelfs per locatie hoe de naleving van de leeftijdsgrens in de praktijk wordt uitgevoerd. Ook kan worden onderzocht in hoeverre voor doortappen en het toelaten van dronken klanten de regels worden nageleefd.

De kenmerken van het alcoholgebruik onder jongeren (frequentie, dronkenschap, koopgedrag etc.) stellen we vast met het gezondheidsonderzoek onder jongeren van de GGD Zeeland. Het onderzoek wordt eens per vier jaar verricht (de eerstvolgende keer is in 2015).

De uitkomsten van bovenstaande onderzoeken worden gebruikt om de risicoanalysetabel in te vullen, waarover meer in de volgende paragraaf.

3.2 Gegevens van informanten

Om een praktijkgerichte risicoanalyse uit te voeren, ter aanvulling op de bovengenoemde onderzoeken, raadplegen we ook andere bronnen. In eerste instantie zijn dat: politie, jongerenwerk, veldwerk verslavingszorg en de BOA’s. Van deze partners zal periodiek worden gevraagd aan te geven wat zij als de belangrijkste risico’s zien. De risicokenmerken, -locaties en -tijdstippen in onderstaande tabel staan daarbij centraal.

Risicoanalyse

De risicoanalyse geeft de kans weer dat een jongere of jongvolwassene in een bepaalde setting (te veel) alcoholhoudende drank krijgt. De mogelijke settings waarin dit kan plaatsvinden, zijn in de tabel hieronder geïnventariseerd.

Tabel 1: Voorbeeld risicoanalyse: settings

Setting

Risico kenmerken

Detailhandel

- Aankoop door minderjarigen t.b.v. indrinken;

- Bij bepaalde zaken beperkte naleving.

Horeca/

Evenementen

- Aankoop en consumptie door minderjarigen;

- Doorgeven consumpties door ouderen aan minderjarigen;

- Doorschenken bij dronkenschap.

Club huizen en jongeren centra

- Aankoop en consumptie door minderjarigen;

- Doorschenken bij dronkenschap;

- Ontbreken van duidelijke huisregels;

- Niet houden aan schenktijden (paracommercie).

Thuis/ouders

- Ontbreken van duidelijke afspraken over alcohol en uitgaan;

- Thuis indrinken;

- Verkeerd voorbeeld ouders.

Sport

- Aankoop en consumptie door minderjarigen;

- Doorschenken bij dronkenschap;

- Ontbreken van duidelijke huisregels;

- Niet houden aan schenktijden (paracommercie).

Scholen

- Ontbreken van duidelijke regels rondom alcohol, ook tijdens excursies studiereizen, schoolfeesten e.d.;

- Communicatie over deze regels;

- Gebrek aan toezicht en sancties op (huis)regels door schoolleiding.

Openbare ruimte

- Alcoholgebruik op straat door minderjarigen;

- Openbare dronkenschap en daaraan gerelateerde overlast.

(Jongeren) campings

- Aankoop en consumptie door minderjarigen;

- Ontbreken van duidelijke (huis)regels.

Hokken / Keten

- Alcoholconsumptie door jeugd zonder toezicht van volwassenen.

Overigen

- Overmatige alcoholconsumptie;

- Alcoholconsumptie door minderjarigen.

3.3 Interventiestrategie

De kern van de interventiestrategie is gebaseerd op de beleidspijlers handhaving, regelgeving en educatie. De risicoanalyse bepaalt in welke mate op een specifieke pijler wordt ingezet en welke setting de meeste aandacht krijgt. De analyse is dus niet bedoeld om te bepalen welke interventies er worden ingezet, maar waar, wanneer en hoe interventies het beste kunnen worden ingezet. Op basis van de uitkomsten bepalen we de uitvoeringsstrategie die we de komende jaren verfijnen en bijsturen. Omdat alcoholproblematiek onderhevig is aan trends, voeren we de analyse idealiter elk jaar opnieuw uit.

Toelichting

Het kan zijn dat uit de risicoanalyse blijkt dat de naleving van de leeftijdsgrens bij supermarkten veel beter is dan in de horeca. De verklaring hiervoor kan zijn dat de supermarkten een effectief leeftijdverificatiesysteem hebben ontwikkeld. Dan kan de nadruk in de handhaving beter worden gelegd op de horeca.

Tabel 2 schetst een overzicht van de mogelijke maatregelen per beleidspijler. Uitgangspunt van dit plan is dat we per setting zoveel mogelijk combinaties maken van elementen van de verschillende pijlers die elkaar versterken. Idealiter stellen we per setting een geschikte maatregelenmix op. In de volgende hoofdstukken lichten we per beleidspijler de verschillende maatregelen toe.

Tabel 2: Maatregelenmix per setting

Setting

Handhaving

Regelgeving

Educatie

Detailhandel

·toezicht leeftijdsgrenzen door gemeente

·sanctiestrategie

·three strikes out

·toezicht door detailhandel zelf

·DHW (in geval van slijterijen)

·interne regels van detailhandel-branche

·communicatie over DHW en alcoholregels

·nalevings-communicatie

·training caissières

Horeca/

Evenementen

·toezicht leeftijdsgrenzen

·toezicht doorschenken

·toezicht regels DHW door gemeente en politie

·sanctiestrategie

·DHW

·aanvullende eisen tav ontheffing DHW bij evenementen

·beleidsregels ontheffingen art. 35 DHW

·communicatie over DHW en alcoholregels

·alcoholregels duidelijk zichtbaar

·nalevings-

communicatie

Club huizen, jongeren centra en sportverenigingen

·toezicht leeftijdsgrenzen

·toezicht doorschenken

·toezicht regels DHW

·toezicht regels paracommercie

·sanctiestrategie

·schenktijden beperken

·verbod sterke drank

·communicatie over DHW en alcoholregels

·IVA Training barpersoneel

·alcoholregels duidelijk zichtbaar

·alcoholopvoeding

·uitgaansopvoeding

Thuis/ouders

·voorlichting aan ouders

Scholen

·toezicht bij evenementen en feesten door schoolleiding.

·overleg over interne regels op school

·overleg over integrale aanpak alcoholpreventie

·alcoholvoorlichting aan ouders

·alcoholvrije school

·Blijf Cool!

Openbare ruimte

·toezicht en handhaving in de openbare ruimte.

·APV

·nalevings- communicatie

·campagne door politie

(Jongeren) campings

·toezicht leeftijdsgrenzen door leiding van de camping en de gemeente.

·toezicht doorschenken

·toezicht regels DHW

·sanctiestrategie

·overleg over (huis)regels

·nalevings- communicatie

·alcoholvoorlichting aan ouders en jongeren zelf

Hokken / Keten

·toezicht en handhaving in de openbare ruimte door gemeente en politie

·bestemmings-plan

·voorlichting aan ouders

Afhankelijk van de setting en de omstandigheden van de alcoholconsumptie, is de ene maatregel effectiever dan de andere. In sommige gevallen zal een situatie activiteiten op het gebied van handhaving eisen, in andere gevallen regelgeving en in weer andere gevallen educatie. Een mix van activiteiten uit alle drie de pijlers is het meest aan te bevelen.

4 Handhavingsactiviteiten

Met de gewijzigde Drank- en Horecawet is de burgemeester het bevoegd gezag voor het toezicht en de handhaving van de gehele DHW. Handhaving van de wetgeving rond alcohol is dus een relatief nieuwe taak voor de gemeente. Op basis van ervaringen en inzichten van eerdere toezichthouders (NVWA, Pilotgemeenten) is gekozen voor een programmatische aanpak. Het huidige handhavingsbeleid is daarbij als uitgangspunt genomen.

Uitgangspunten

Bij het toezicht hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • ·

    Toezicht en handhaving zijn een (integraal) onderdeel van de aanpak om het schadelijk alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen;

  • ·

    Ondernemers en paracommerciële rechtspersonen stimuleren en geven we de ruimte om zelf maatregelen te nemen om te zorgen voor een goede naleving van de Drank- en Horecawet; zo wordt geen alcohol aan jongeren onder de 18 jaar verstrekt en er op wordt toegezien dat anderen matig en verantwoord met alcohol omgaan;

  • ·

    De sanctie- en gedoogstrategie, zoals opgenomen in het ‘Integraal handhavingplan Zeeuws-Vlaanderen 2013-2016 voor de fysieke leefomgeving’ is van toepassing. (zie bijlage 1)

Zoals eerder aangegeven ligt de gemeentelijke prioriteit in dit plan, zowel als het gaat om preventie als om handhaving, bij de problemen rondom alcoholverstrekking aan minderjarigen en het voorkomen van dronkenschap onder jongvolwassenen.

Deze doelstellingen sluiten aan bij de volgende wettelijke bepalingen:

Leeftijdsgrens 18 jaar

  • ·

    Artikel 20, (lid 1 en 4) van de Drank- en Horecawet. Oftewel het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en het duidelijk zichtbaar aangeven van de leeftijdgrens;

  • ·

    Artikel 20, lid 4 van de Drank- en Horecawet. Het verplicht aanduiden van de leeftijdsgrens.

Dronkenschap/doorschenken

  • ·

    Artikel 20, lid 5 van de Drank- en Horecawet. Het verbod om personen in kennelijke staat van dronkenschap toe te laten in een horecazaak of op het terras;

  • ·

    Artikel 252 Wetboek van Strafrecht. Verbod om dronken personen te schenken;

  • ·

    Artikel 453 Wetboek van Strafrecht. Verbod om zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg te begeven.

4.1 Toezicht

Capaciteit en tijdsbesteding toezicht

Voor 2014 is er 90 uur per gemeente beschikbaar voor het houden van toezicht. Dat houdt in de voorbereiding, het toezicht zelf en de rapportage.

Voor de tijdsbesteding van de controles hanteren we de volgende kengetallen:

  • ·

    controle bij cafés, kantines, dorpshuizen en overige paracommerciële instellingen: 1,5 uur per object

  • ·

    controle bij evenementen: 4 uur per evenement

  • ·

    controle bij supermarkt, slijterij: 1,5 uur per object

Het toezicht wordt veelal in duo’s uitgevoerd en dat betekent dat de inzet per controle verdubbeld moet worden. Dit houdt in dat we globaal genomen 5 tot 8 evenementen en 8 tot 16 cafés, kantines en supermarkten jaarlijks kunnen controleren.

In 2014 controleren we in de gemeente Terneuzen 7 evenementen, 3 cafés, 4 sportkantines, 2 gemeenschapshuizen en 7 supermarkten en slijterijen.

De keuze voor de betreffende gelegenheden is dit jaar gebaseerd op kennis van evenementen en cafés (waaronder het aantal jongeren dat er komt).

De komende jaren zal uit een bredere risicoanalyse en een nalevingsonderzoek blijken of dit de juiste gelegenheden zijn.

Het toezicht op de DHW bestaat uit twee typen controles, namelijk reguliere inrichtingencontroles (type 1) en controles op leeftijdsgrenzen, dronkenschap en schenktijden (type 2). Deze twee controles worden zoveel als mogelijk integraal uitgevoerd.

Type 1: Inrichtingencontroles

Bij de inrichtingencontroles wordt gekeken naar de aanwezigheid en actualiteit van de vergunning of ontheffing, het voldoen aan de voorschriften bij de vergunning/ontheffing en andere bepalingen uit de DHW, zoals de aanwezigheid van leidinggevenden tijdens openingstijden. Deze controles vinden vaak overdag plaats en er is direct contact met de drankverstrekker. De controles worden in beginsel aangekondigd. In eerste instantie wordt een controle uitgevoerd naar aanleiding van een vergunningenprocedure. In het vervolgtraject wordt op basis van de risicoanalyse met een bepaalde frequentie een inrichtingencontrole uitgevoerd.

Type 2: Leeftijdsgrenzeninspecties/ dronkenschap/schenkregels.

Leeftijdsgrenzeninspecties bij drankverstrekkers richten zich in hoofdzaak op het controleren van verstrekking van alcoholhoudende drank aan jongeren onder de 18 jaar. Daarnaast worden controles uitgevoerd op dronkenschap en op schenktijden binnen de paracommercie. Het toezicht bestaat uit observaties op de plaatsen en tijdstippen waarop (’s avonds en in de weekenden) jongeren alcoholhoudende dranken kopen en gebruiken.

Op basis van een risicoanalyse op inrichtingsniveau bepalen we welk type controle we inzetten en met welke frequentie. De risicoanalyse gaat uit van de kans dat de regels worden overtreden maal het effect dat daarmee wordt veroorzaakt. Daarnaast weegt mee of in een bepaalde gelegenheid veel jongeren komen en of het wel of niet paracommercie betreft.

De basis van de risicoanalyse wordt gevormd door de formule: Risico = Kans X Effect. De kans wordt in dit verband ook wel genoemd: het overtrederniveau, dus de kans dat de regels niet worden nageleefd. De kans op het overtreden van de regels hangt af van meerdere factoren. Te denken valt aan de drukte, het in werking hebben van een eigen (leeftijdscontrole)systeem en het nalevinggedrag van de ondernemer in het verleden. Het overtrederniveau wordt geschat op basis van de beschikbare informatie van de NVWA en de lokale kennis binnen de gemeente. Indien na controle blijkt dat een ondernemer een betere of slechtere nalever is, dan wordt de score in de risicoanalyse bijgesteld. Dit gebeurt in ieder geval jaarlijks voorafgaande aan de jaarplanning.

Het effect is hoger naarmate er bijvoorbeeld meer jongeren of jongvolwassenen in de inrichting komen. Maar het kan ook zijn dat het effect bepaald wordt doordat bij overtreding van de regels meer oneerlijke concurrentie wordt veroorzaakt of meer problemen van openbare orde en veiligheid gepaard gaan.

Concreet is het de bedoeling dat de controlecapaciteit dus vooral ingezet wordt naarmate de regels minder goed worden nageleefd en juist op die plekken waar veel jeugd komt.

De risicoanalyse (zie bijlage 2) zal in de loop van dit jaar verder worden uitgewerkt. Uit de kolom of er veel of weinig jongeren in de inrichting komen en of het al dan niet een paracommerciële instelling betreft, kan worden afgeleid of controles van het type 2 moeten worden uitgevoerd.

4.2 Overige handhavingsinterventies

Nalevingscommunicatie

Communicatie versterkt het effect van de handhaving. Het draagt bij aan een verhoogde subjectieve pakkans en aan meer draagvlak voor de maatregelen. Het is van belang de communicatie naar de diverse doelgroepen in goed overleg met andere afdelingen en partijen vorm te geven. Aangezien communicatie in dit plan vooral een educatief (uitleggen regels) en persuasief (aanzetten tot betere naleving) doel heeft, werken we ze verder uit in het hoofdstuk 6 dat gaat over educatieve activiteiten.

Sanctiestrategie

Na controle wordt een controlerapport of boeterapportage opgemaakt. Indien is gebleken dat de gecontroleerde zich niet (geheel) aan de regels houdt kan het bevoegd gezag verschillende sancties toepassen om de overtreder ertoe te bewegen zich in het vervolg wel te houden aan de voor hem geldende regels. Niet alle overtredingen zijn even ernstig. In het ‘Integraal handhavingplan Zeeuws-Vlaanderen 2013-2016 voor de fysieke leefomgeving’ is de sanctiestrategie opgenomen. Hierin is bepaald met welk sanctiemiddel de burgemeester in beginsel reageert op overtredingen. Voor de lichtere overtredingen wordt eerst een waarschuwing gegeven, voor de ernstigere overtredingen wordt direct een daadwerkelijke sanctie opgelegd zoals een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom. Ook intrekken of schorsen van de vergunning behoort tot de mogelijkheden die de burgemeester ter beschikking staan.

Hardheidsclausule

Afwijken van de sanctiestrategie is mogelijk. Dat kan ten eerste in spoedeisende gevallen, waarbij direct handhavend optreden vereist is en de waarschuwing derhalve achterwege wordt gelaten. Ten tweede kan ook op basis van bijzondere feiten en omstandigheden worden afgeweken van de sanctiestrategie. De sanctie dient immers in alle gevallen proportioneel te zijn. Het toezicht en de handhaving hebben tot doel te komen tot preventie en een betere naleving en waarborging van de geldende wet- en regelgeving. In uitzonderlijke gevallen kan dit doel beter bereikt worden door af te wijken van de sanctiestrategie, waarbij deze afwijking wordt gemotiveerd.

4.3 Effectmeting en evaluatie

Het effect van het toezicht en de handhaving op de naleving van de leeftijdsgrens wordt gemeten met nalevingsonderzoek. Dit onderzoek wordt een keer per vier jaar uitgevoerd.

5 Regelgevende activiteiten

De DHW geeft gemeenten verschillende verordenende bevoegdheden. De modelverordeningen die gemaakt zijn door de VNG en door het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) geven mooi aan welke mogelijkheden er zijn. Regelgeving is een onmisbare factor van een integraal alcoholbeleid. Om die reden wordt in dit hoofdstuk kort uiteengezet welke soorten regels er zijn.

Regels centraal en decentraal

Er zijn regels die van rijkswege gelden en regels die door de gemeenten zijn opgesteld. De door het rijk opgestelde regelgeving staan in de DHW zelf (bijvoorbeeld niet schenken aan jongeren < 18 jaar). De regels van gemeentewege zijn neergelegd in de verordening paracommercie en/of de APV. Daarnaast verstrekt de gemeente vergunningen en ontheffingen, al dan niet onder voorwaarden en stelt de gemeente het toetskader vast voor in beleidsregels van de burgemeester inzake de ontheffingen ex. artikel 35 van de DHW. De gemeente Terneuzen heeft geen beleid voor ontheffing in het kader van artikel 4 van de Drank- en Horecawet. Dit beleid zal als de dagelijkse praktijk daarom vraagt, worden opgesteld.

Verordening Paracommercie

De nieuwe DHW (2013) verplichtte gemeenten om voor 1 januari 2014 een verordening vast te stellen voor de paracommerciële instellingen, zoals sportkantines en dorpshuizen. Het doel van deze verordening is het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen paracommercie en commerciële horeca. Met het stellen van de regels is rekening gehouden met de pijler alcohol en jeugd. In de verordening zijn o.a. bepalingen opgenomen met betrekking tot de tijden waarop binnen paracommerciële instellingen alcoholhoudende drank mag worden geschonken en regels aangaande bijeenkomsten van persoonlijke aard. De gemeente Terneuzen heeft op 12 december 2013 de 4e wijziging van de APV vastgesteld (zie bijlage 3). De gemeente heeft daarmee een afdeling in de APV ingevoegd waarin regels zijn opgenomen voor paracommerciële instellingen.

Beleidsregels ontheffingen art. 35 DHW

De gemeente hanteert beleidsregels om te bepalen of en onder welke voorwaarden alcoholhoudende drank geschonken mag worden tijdens evenementen. Deze beleidsregels, welke zijn vastgesteld door de burgemeester, zijn (ter informatie) als bijlage 4 bij dit plan gevoegd.

6 Educatieve / communicatieve activiteiten

Dit P&H plan kent twee einddoelgroepen: jongeren onder de 18 jaar en 18-24 jarigen. In hoofdstuk 2 werd al uitgelegd dat preventie activiteiten het beste gericht kunnen zijn op de omgeving van deze groepen. Voor een belangrijk deel gaat het daarbij om de sociale en professionele omgeving van jongeren. Daarom staan omgevingsgerichte educatieve activiteiten centraal in dit hoofdstuk.

Daarbij onderscheiden we drie doelgroepen die invloed kunnen hebben op het alcoholgebruik van jongeren:

  • ·

    alcoholverstrekkers;

  • ·

    scholen;

  • ·

    ouders/opvoeders/andere volwassenen die (veel) met jongeren te maken hebben.

Binnen de brede Zeeuwse en de Zeeuws-Vlaamse jeugd- en alcoholaanpak zijn diverse interventies ontwikkeld en uitgevoerd die zich richten op deze doelgroepen. Een overzicht hiervan is te vinden in bijlage 5. Dit overzicht is geen vaststaand overzicht maar kan continu aangevuld worden met nieuwe interventies. Ter illustratie worden hieronder enkele mogelijkheden per doelgroep toegelicht.

6.1 Alcoholverstrekkers

Met de term alcoholverstrekkers worden alle personen bedoeld die verantwoordelijk zijn voor een adequate naleving van de eerder genoemde bepalingen in de DHW. Dat kunnen zijn: horecaondernemers, barpersoneel, barvrijwilligers, portiers, caissières, filiaalmanagers etc. Van deze professionals wordt verwacht dat ze de leeftijdsgrens voor de verstrekking van alcohol kennen en naleven, evenals het verbod op doorschenken bij dronkenschap en het toelaten van personen in kennelijke staat van dronkenschap in de onderneming, vereniging of het evenement. In tabel 1 van Hoofdstuk 3 ziet u de verschillende settings van waaruit de alcoholverstrekkers opereren. Het gaat in deze paragraaf concreet om: de detailhandel, de horeca/evenementen en de sportkantines. Hieronder worden enkele interventies die van toepassing zijn op deze settings toegelicht.

Training

Belangrijk is vooral dat een alcoholverstrekker zich bewust is van zijn/haar verantwoordelijkheid en in staat is juist te handelen, ook wanneer er weerstand is bij de klant. Om alcoholverstrekkers hierin te bekwamen zijn trainingsprogramma’s ontwikkeld zoals de IVA (Instructie Verantwoord Alcoholgebruik) training voor barvrijwilligers en de Evenementen IVA.

Gekoppeld aan het handhavingsplan kunnen horecaondernemers en sportverenigingen bij wie voor een tweede maal een overtreding is vastgesteld op bovengenoemde zaken worden verplicht een training barcode/IVA door hun personeel/vrijwilligers en management te laten volgen.

Voor DHW-vergunningsvrije verkooppunten zoals supermarkten wordt geadviseerd overleg te laten plaatsvinden met de ondernemers(verenigingen) om helder te krijgen wat men intern aan training van personeel doet.

Nalevingscommunicatie

Naleving van de wet kan naast individuele training worden beïnvloed door nalevingscommunicatie. Doel van nalevingscommunicatie is om een gedragsverandering te veroorzaken bij de doelgroep en om de subjectieve pakkans te vergroten. In de komende jaren zullen we een communicatieplan maken voor deze vorm van communicatie.

De volgende elementen kunnen onderdeel uitmaken van de bijbehorende communicatiestrategie:

  • .

    Educatieve communicatie

    Uitleg van de regels, de argumenten voor deze regels, handvatten om regels na te kunnen leven. Dit is nodig als onduidelijkheid over (het belang van) de regels naleving in de weg staat.

  • .

    Dreigende communicatie

    Communicatie over controles, sancties, uitbreiding toezichtcapaciteit, toezichthouders in uniform. Deze vorm beïnvloedt de subjectieve pakkansbeleving en kan effectief zijn als blijkt dat de regels bewust overtreden worden.

  • .

    Normatieve communicatie

    Bijvoorbeeld een interview met een ondernemer die de regels goed naleeft, een nieuwsbericht waarin het percentage nalevers wordt genoemd in plaats van het aantal overtreders. Oftewel: het communiceren van gewenste norm, ervan uitgaande dat de gemiddelde mens graag aan de algemeen geldende norm wil voldoen.

Evenementenbeleid

Gemeenten passen waar mogelijk het evenementenbeleid aan en geven tips aan organisator op het gebied van alcoholverstrekking. Hier is een folder en informatiepakket vanuit LZNVZ voor beschikbaar.

6.2 Onderwijs

De school is een belangrijke pedagogische omgeving voor jongeren. Gedragsverandering creëren via voorlichtingsprogramma's blijkt lastig, zo niet onmogelijk (Babor, 2010). Toch is het relevant dat jongeren geïnformeerd raken over de risico's van alcoholgebruik. Vooral de informatie over wat alcohol met de hersenontwikkeling doet is hierbij bruikbaar. Dat geldt niet alleen voor jongeren, maar ook voor hun ouders. De scholen voor voorgezet onderwijs worden onder andere in het overleg rondom de Lokale Educatieve Agenda geadviseerd met dit thema aan de slag te gaan.

Zoals al eerder aangegeven kent de Zeeuwse jeugd- en alcoholaanpak diverse interventies die gericht zijn op de setting onderwijs. Gezien de nieuwe leeftijdsgrens mogen vrijwel alle leerlingen in het voortgezet onderwijs nog geen alcohol in bezit hebben in openbare gelegenheden en daarmee lijkt een alcoholvrij schoolbeleid de meest voor de hand liggende keuze. Een goed schoolprogramma biedt meer dan voorlichting en besteedt ook aandacht aan regels voor leerlingen en personeel met betrekking tot alcoholgebruik bij schoolfeesten, kampen, excursies en studiereizen. Een interventie die wij in Zeeland gebruiken die dit alles omvat is de ‘Alcoholvrije School’. Bekeken wordt of scholen moeite hebben met de handhaving van de regels bij bijvoorbeeld feesten. Daar waar mogelijk wordt Indigo Preventie ingezet voor blaasacties voorafgaand aan de schoolfeesten. We zullen bekijken of toezichthouders van de gemeente een ondersteunende rol daarbij kunnen spelen.

‘Help, mijn kind wordt een puber!’ omvat een bovenlokale ouderavond voor ouders van kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs, met als thema’s voorbereiding op pubergedrag en alcoholgebruik.

6.3 Ouders en de thuissituatie

Alcoholopvoeding

Ouders denken veelal dat het gedrag van hun puber volledig wordt bepaald door leeftijdgenoten (zoals vrienden, klasgenoten), terwijl zij wel degelijk ook zelf invloed hebben op het alcoholgebruik van hun kinderen (van der Vorst, 2006). De beschikbaarheid van alcohol in huis en het stellen van regels zijn geschikte instrumenten om alcoholgebruik tegen te gaan. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van ouders die geen duidelijke regels hebben afgesproken en geen leeftijdsgrens hebben gesteld voor het drinken van alcohol al op jongere leeftijd beginnen met drinken. Ze drinken bovendien vaker dan jongeren waarvan de ouders wel een leeftijdsgrens hebben gesteld.

Naast het stellen van regels zijn andere beschermende factoren: een goede band tussen ouder en kind en een autoritatieve 1 opvoedstijl. Adviezen met betrekking tot alcoholopvoeding zullen in samenwerking met de eerder genoemde VO-scholen aan ouders worden aangeboden. Daarnaast zullen interventies zoals stapavonden voor ouders van kinderen tussen de 14 en 18 jaar en ouderavonden blijvend worden aangeboden.

6.4 Publiekscommunicatie

Goed alcoholbeleid is niet vanzelfsprekend populair onder burgers en ondernemers. Maar aan draagvlak voor beleid kan wel gewerkt worden. Zeker in het geval van nieuwe regels zoals de 18-jaargrens voor alcoholverkoop is het verstandig in te zetten op draagvlakverhogende maatregelen. Het is bekend dat de kennis rondom alcohol en de gevolgen van alcoholmisbruik kan bijdragen aan meer draagvlak voor alcoholbeleid. Zowel voor ondernemers/verenigingen als ouders en hun kinderen is het van belang tekst en uitleg te krijgen bij de normen die er in de samenleving zijn voor het gebruik en de verkoop van alcohol. Via diverse relevante kanalen (met name de Provinciale en lokale media, maar ook de GGD Zeeland, Indigo Preventie, Centra voor Jeugd en Gezin, ouderavonden op scholen en in sportverenigingen) worden ouders voorgelicht over een adequate opvoedstijl en worden zij gewezen op ondersteunende websites als http://www.hoepakjijdataan.nl en http://www.uwkindenalcohol.nl

6.5 Effectmeting en evaluatie

Het effect van de educatieve maatregelen uit dit plan wordt primair gemeten met het gezondheidsonderzoek van de GGD. Dit onderzoek wordt één keer per vier jaar uitgevoerd. Tevens zal het draagvlakonderzoek, verricht in 2011 en 2013, in het najaar van 2016 herhaald worden.

7 Uitvoering

Uitgangspunt van dit P&H plan is het beïnvloeden van de omgeving van de jonge drinker opdat deze meer gezonde en veilige keuzes kan maken met betrekking tot alcohol. In de interventiestrategie (hoofdstuk 3) is vastgesteld op welke pijlers wordt ingezet om jongeren te beïnvloeden richting een verantwoorde leefstijl. De daadwerkelijke uitvoering waarvan de kaders in hoofdstuk 4 (toezicht en handhaving) en hoofdstuk 6 (educatie) zijn aangegeven wordt in jaarlijkse uitvoeringsplanningen opgenomen. Zo kennen we voor toezicht en handhaving het ‘Handhavinguitvoerings-programma Zeeuws-Vlaanderen 2014’, waarin de toezichtsuren zijn opgenomen. Voor educatie en bewustwording is er het activiteitenplan jeugd en alcohol Zeeuws-Vlaanderen.

Zoals in hoofdstuk 2 is geschetst, werkt alcoholbeleid het beste als op meerdere beleidspijlers tegelijkertijd wordt ingezet. Dat impliceert ook dat er in de uitvoering meerdere partners en stakeholders betrokken zijn. Hieronder een beschrijving van de belangrijkste samenwerkingspartners.

7.1 Samenwerking met externe partners

Op een integraal dossier als het alcoholbeleid is samenwerking essentieel voor een goede uitvoering. De volgende partners zijn daarbij concreet in beeld:

Politie

Hotspots in kaart brengen, veiligheid tijdens inspecties, jongeren vragen naar ID en eventuele samenwerking met betrekking tot de aanpak van doortappen vanuit het Wetboek van Strafrecht en openbare dronkenschap (artikel 252 resp. 453).

Ondernemers/verenigingen

Nalevingsommunicatie, meedenken over systeemontwikkeling, training personeel/vrijwilligers.

Scholen

Halfjaarlijks overleg over intern schoolbeleid (in het kader van de Lokale Educatieve Agenda) en over informatievoorziening richting ouders.

Welzijnsinstellingen

Betrokken bij de uitvoeren ontwikkelingvan educatieve interventies. Contact met de doelgroep.

Gezondheidszorg

Partners als de GGD Zeeland en Indigo Preventie zijn belangrijk bij de uitvoering en ontwikkeling van educatieve interventies.

Literatuurlijst

Babor e.a. (2010). Alcohol no ordinary commodity. Oxford: University press.

Bieleman, B., Kruize, A. & Zimmerman, C. (2011). Monitor alcoholverstrekking jongeren 2011. Groningen: Intraval.

Crews, F.T., Braun, C.J., Hoplight, B., Switzer, R.C. 3rd, & Knapp, D.J. (2000). Binge ethanol consumption causes differential brain damage in young adolescent rats compared with adult rats. Alcohol: clinical and experimental research, 24(11), 1712-1723.

Dalen, W.E. van, Franken, F., de Greeff, J., Mulder, J., van Straten, P. & van der Wulp, N.Y. (2013). Het perspectief voor de Alcoholvrije School in Nederland. Utrecht: STAP

Dijck, D. van, & Knibbe, R.A. (2005). De prevalentie van probleemdrinken in Nederland: Een algemeen bevolkingsonderzoek. Maastricht: Universiteit van Maastricht.

Hibell, B., Guttormsson, U., Ahlström, S., Balakireva, O., Bjarnason, T., Kokkevi, A., & Kraus, L. (2012). The 2011 ESPAD report: Substance use among students in 36 European countries. Stockholm: The Swedish Council for Information and Alcohol and Other Drugs (CAN).

Holder, H. D. (1998). Alcohol and the Community: A Systems Approach to Prevention. Cambridge: Cambridge University Press.

Meier, P. et al. (2008). The independent review of the effects of alcohol pricing and promotion. Summary of Evidence to Accompany Report on Phase 1: Systematic Reviews. School of Health and Related Research, University of Sheffield, UK.

Reynolds, R.I. (2003). Building Confidence in Our Communities. London: London Drug Policy Forum.

Roodbeen, R., Lie, K.J. & Schelleman-Offermans, K. (2014). Alcoholverkoop aan jongeren 2013. Nuchter, kenniscentrum leeftijdsgrenzen.

Van der Vorst, H., Engels, R.C.M.E., Meeus, W., & Dekovic, M. (2006). Parental Attachment, Parental Control, and Early Development of Alcohol Use: A Longitudinal Study. Psychology of Addictive Behaviors , Vol. 20, No. 2, 107–116

Verdurmen, J., Monshouwer, K., Dorsselear, S. van, Lokman, S., Vermeulen-Smit, E., & Vollebergh, W. (2012). Jeugd en riskant gedrag 2011: Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Utrecht: Trimbos-instituut.

Wagenaar, A.C., Toomey, T.L. & Erickson, D.J. (2005). Complying With the Minimum

Drinking Age: Effects of Enforcement and Training interventions. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 29, 2, 255-262

Bijlage 1 Integraal handhavingplan Zeeuws-Vlaanderen 2013-2016 - voor de fysieke leefomgeving.  Hoofdstuk 5

Bijlage 1: Integraal handhavingplan Zeeuws-Vlaanderen 2013-2016 - voor de fysieke leefomgeving. Hoofdstuk 5

sanctie- en gedoogstrategie Drank- en Horecawet

5. 1 Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen

Om er voor te zorgen dat overtredingen ongedaan worden gemaakt is het nodig/kan het nodig zijn om gebruik te maken van de handhavende bevoegdheden. In eerste instantie gebeurt dat preventief door overtredingen te signaleren; de overtreder wordt gevraagd de overtredingen binnen een begunstigingstermijn ongedaan te maken.

Het gaat daarbij voornamelijk om de bestuursrechtelijke bevoegdheden en daarnaast bestaat het instrument van de strafrechtelijke maatregel.

De bestuursrechtelijke maatregel richt zich vooral op het herstel van een situatie, dus op het wegnemen van de illegaliteit, de overlast, het gevaar. De strafrechtelijke maatregel houdt in dat wordt gestraft, veelal door het opleggen van een boete. Naast de handhavende maatregel kennen we ook het instrument ‘gedogen’, waarbij een overtreding tijdelijk wordt geaccepteerd.

Hieronder worden de verschillende bestuursrechtelijke maatregelen genoemd, zoals die bij het handhaven van de voorschriften uit de Drank- en Horecawet, kunnen worden toegepast.

1. last onder dwangsom

Een dwangsom (artikel 5:31d ev. van de Algemene wet bestuursrecht) wordt gebruikt tegen overtredingen die niet tot acuut gevaar leiden. De gevolgen van die overtredingen leiden niet tot onherstelbare schade. Uitgangspunt is dat de dwangsom in redelijke verhouding moet staan tot de zwaarte van de overtreding en de beoogde werking van de dwangsom;

2. last onder bestuursdwang

De last onder bestuursdwang is een instrument waarmee door het feitelijk ingrijpen de overtreding wordt beëindigd (in principe op kosten van de overtreder). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. Spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast als er sprake is van een acuut dreigende situatie.

3. bestuurlijke boete

De Drank- en Horecawet bevat al sinds jaar en dag regels gericht op verantwoorde distributie van alcoholhoudende dranken. Zowel in het belang van preventie van alcoholproblematiek en van sociale hygiëne als in het belang van openbare orde en veiligheid. Maatschappelijke ontwikkelingen dwingt de overheid tot een effectievere handhaving van de regels van de Drank- en Horecawet. Daartoe is het instrument van de bestuurlijke boete geïntroduceerd. De belangrijkste overwegingen om gebruik te maken van het instrument bestuurlijke boete zijn:

  • a.

    bij overtredingen van de Drank- en Horecawet, die geen direct gevaar opleveren voor de gezondheid en de veiligheid, vormt de bestuurlijke boete een aanvullend punitief sanctiemiddel; deze sanctie kan snel en slagvaardig worden toegepast in de bestuursrechtelijke handhavingpraktijk;

  • b.

    het strafrecht is soms een te zwaar middel voor de begane overtredingen;

  • c.

    de overtreder wordt direct geconfronteerd met de voor hem onaangename gevolgen van de overtreding; dit draagt bij aan de bewustwording van normovertredend gedrag;

  • d.

    de strafrechtelijke handhavingpraktijk laat zien dat er veel tijd verstrijkt tussen het moment van constatering van de overtreding en het moment van de afdoening door een vonnis van de economische politierechter; van lik-op-stuk beleid komt zo weinig terecht.

In beginsel wordt steeds gehandhaafd door het opleggen van bestuurlijke boetes. In uitzonderlijke gevallen wordt gehandhaafd door toepassing van de Wet op de economische delicten (WED). Wanneer de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft zal er behoefte kunnen zijn om de zaak voor te leggen aan het Openbaar Ministerie om via de WED af te doen. Dit is ook het geval wanneer het door de wetsovertreder genoten economisch voordeel groter is dan de bestuurlijke boete. Om die reden voorziet de WED in een breder arsenaal aan sancties, zoals hogere maxima voor boetes en de mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

4. (tijdelijke) sluiting van de inrichting ingevolge de APV, de Drank- en Horecawet en artikel 174 Gemeentewet. Tot een (tijdelijke) sluiting kan worden overgegaan bij verstoring van de openbare orde,

aantasting woon- en leefklimaat en dergelijke.

5.ontzeggen van de toegang tot een ruimte

De bevoegdheid bestaat er om personen de toegang tot ruimtes te ontzeggen waar in strijd met de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt.

6.intrekking van de Drank- en Horecawetvergunning

Bij overtreding van de voorschriften die aan een vergunning zijn verbonden kan de vergunning worden ingetrokken. In artikel 31 van de Drank- en Horecawet worden de intrekkingsgronden opgesomd. In het eerste lid staan de imperatieve (verplichte) intrekkingsgronden vermeld. Doet zich één van de intrekkingsgronden voor zoals genoemd in het eerste lid, dan moet de vergunning worden ingetrokken. Doen zich intrekkingsgronden voor zoals genoemd in het tweede lid, dan kan de vergunning worden ingetrokken.

7.beperken sluitingstijd of tijdelijke sluiting

Ingevolge artikel 2:30 van de Algemene Plaatselijke Verordening kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid in geval van bijzondere omstandigheden voor één of meer horecabedrijven tijdelijk andere geldende sluitingstijden worden vastgesteld of tijdelijk sluiting worden bevolen.

8.schorsen van de Drank- en Horecavergunning

De drank- en horecavergunning kan tijdelijk worden geschorst. Het is weliswaar mogelijk op diverse gronden de vergunning van een ondernemer in te trekken, maar de ervaring heeft geleerd dat dit in concrete situaties een te drastisch middel werd gevonden, waardoor het niet vaak werd gebruikt. Daarom is het in de nieuwe wet mogelijk om de verleende vergunning voor een bepaalde periode te schorsen. Deze mogelijkheid geldt alleen wanneer de intrekking van de vergunning facultatief is. De schorsing van een drank- en horecavergunning mag te hoogste twaalf weken duren. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet.

9.tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop in de detailhandel (three strikes out) (artikel 19a Drank- en Horecawet).

Three strikes out is een nieuwe sanctiemogelijkheid in de Drank- en Horecawet. Deze sanctie houdt in dat de verkoop van alcohol in een supermarkt kan worden verboden wanneer deze supermarkt voor de derde maal in één jaar een overtreding van artikel 20, eerste lid van de Drank- en Horecawet begaat (het niet vaststellen van de leeftijd bij de verkoop van alcoholhoudende drank). Het recht om alcohol te verkopen kan voor minimaal één week tot maximaal 12 weken worden ontnomen. Deze sanctie kan door middel van bestuursdwang geëfectueerd worden.

5.2 Horecastappenplan

Onderdeel van de sanctiestrategie is het horecastappenplan. Door middel van dit stappenplan wordt, na de bekendmaking hiervan, op een eenduidige wijze gehandhaafd ten aanzien van de Drank- en Horecawetvergunningen. Om dit stappenplan goed te communiceren worden alle horecavergunninghouders en slijtersbedrijven in kennis gesteld van dit stappenplan. Bij wijzigingen van het stappenplan wordt deze wijziging direct aan de horecavergunninghouders en slijtersbedrijven meegedeeld. Daarmee zijn horecavergunninghouders en slijtersbedrijven op de hoogte van de gevolgen bij overtreding van de regels. Als de horecavergunninghouders en slijtersbedrijven een overtreding begaan, kan het dus geen verrassing meer zijn wat de opgelegde sanctie is.

Er is een aantal uitzonderingen/toelichtingen op het horecastappenplan:

  • 1.

    indien de individuele situatie daarom vraagt, kan de burgemeester te allen tijde gemotiveerd afwijken van dit stappenplan;

  • 2.

    als een vergunninghouder zijn onderneming tussentijds overdraagt aan een ander, nadat er al een stap uit het stappenplan is toegepast, begint de nieuwe ondernemer met een ‘schone lei’. Deze regel is echter niet van toepassing als de ondernemingsvorm wijzigt en één van de ondernemers nog steeds betrokken is bij de zaak;

  • 3.

    alle horecavergunninghouders starten met een ‘schone lei’.

5.2.1 Sanctiestrategie

De strategie deelt overtredingen grofweg op in 3 categorieën, met elk hun eigen aanpak. De categorieën zijn, van zwaar naar licht:

Categorie 0 (spoedeisend): bij categorie 0-overtredingen gaat het om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van acuut gevaar voor natuur en milieu en/of de volksgezondheid is in gevaar en/of de openbare orde en veiligheid is in het geding. Er is snelheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen;

Categorie 1: categorie 1-overtredingen zijn ernstige overtredingen maar er is geen sprake van een acute (gevaar)situatie. Een overtreding kan ook als categorie 1 worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn;

Categorie 2: categorie 2-overtredingen zijn de overige overtredingen. Deze overtredingen zijn van minder belangrijke aard, bijvoorbeeld administratieve vereisten, signaleringen en gedragingen.

5.2.2 Sanctietabel Drank- en Horecawet

Dit beleid is uitgewerkt in bijlage 1. Voor zover noodzakelijk geacht is hieronder het ‘recidive’ uit de sanctietabel verder uitgewerkt.

5.2.3 Recidive

Wanneer een alcoholverstrekker of alcoholgebruiker een overtreding begaat en daarvoor een sanctiebeschikking krijgt, wordt dezelfde overtreding van de dezelfde overtreder binnen twee jaar na de eerste sanctiebeschikking beschouwd als recidive. Voor zover de periode van twee jaar verstrijkt zonder overtreding door de alcoholverstrekker (exploitant) of alcoholgebruiker, vervalt deze termijn en wordt bij een nadien gepleegde overtreding in beginsel weer gestart met de eerste stap in de sanctiestrategie in de oorspronkelijke sanctiecategorie. Als de aanbevolen sanctie niet effectief blijkt te zijn, ligt het voor de hand te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.

5.3 Strafrechtelijke sanctiemiddelen

Behoudens de hierboven genoemde bestuurlijke boete, kan de burgemeester geen strafsancties toepassen. Over de strafvervolging wordt beslist door het Openbaar Ministerie. De eventuele strafoplegging gebeurt door de strafrechter. Voor een groot aantal bijzondere wetten zijn de sancties van de WED van toepassing. De straffen en maatregelen die in het kader van de WED kunnen worden opgelegd, zijn in hoofdzaak geldboete, gevangenisstraf en hechtenis. In voorkomende gevallen kan naast een bestuursrechtelijke maatregel, het strafrechtelijke traject worden gevolgd (= flankerend beleid)

5.4 Gedoogstrategie

Het kan in incidentele gevallen voorkomen dat naleving van de regels onredelijk en juist

onwenselijk is. Wanneer er concreet zicht bestaat op legalisatie kan onder strikte

voorwaarden een gedoogbeschikking worden afgegeven en wordt op die manier van

handhaving afgezien. Uiteraard zien we er op toe, dat de eventuele voorwaarden, die aan de gedoogbeschikking zijn verbonden, worden nageleefd.

Integraal handhavingsplan Zeeuws-Vlaanderen 2013-2016, versie 9-4-2013, pagina 16 - 19

Activiteitenplan 2014

Jeugd en Alcohol

Zeeuws-Vlaanderen

Activiteitenplan 2014 Jeugd en Alcohol Zeeuws-Vlaanderen

Inleiding

In 2011 is gestart met het project Jeugd en alcohol Zeeuws-Vlaanderen. Dit project loopt tot en met 31 december 2014. Het Zeeuws-Vlaamse project is verbonden aan de Zeeuwse campagne Laat ze niet (ver)zuipen! Het Zeeuwse project is ondertussen verlengd tot en met 2016.

In het Actieplan 2011-2015 Jeugd en alcohol Zeeuws-Vlaanderen staan de geplande activiteiten uitgesmeerd over de looptijd van 4 jaar van het project. Het activiteitenplan 2014 is een verdere uitwerking van dit actieplan. In dit activiteitenplan staat globaal beschreven wat we in 2014 gaan doen, ook als het gaat om de gezamenlijke Zeeuwse activiteiten.

Voor de uitwerking van het activiteitenplan 2014 is gebruik gemaakt van de indeling van het actieplan 2011-2015 Jeugd en alcohol Zeeuws-Vlaanderen: de activiteiten zijn gerangschikt onder drie pijlers: Educatie & Bewustwording, Regelgeving & Handhaving, Vroegsignalering.

Pijler Educatie & Bewustwording

a.Bewustwording ouders/scholen

Stapavonden voor ouders

Het is nog onduidelijk of er in 2014 weer stapavonden voor ouders "oude stijl" zullen worden georganiseerd. Ondanks dat de stapavonden inhoudelijk zeer succesvol zijn, blijft de deelname van ouders achter bij de verwachtingen. Ook de verhoging van de leeftijdgrenzen maakt een aanpassing van de stapavonden noodzakelijk. In overleg met de projectgroep zal worden bepaald of en wanneer er stapavonden zullen plaatsvinden. In Hulst zal als proef een stapavond worden gekoppeld aan een informatieavond voor ouders op het voortgezet onderwijs.

Informatieavonden "Help mijn kind wordt puber".

Deze avonden voor ouders en verzorgers van kinderen in de leeftijd van 10 t/m 12 jaar hebben vorig jaar voor het eerst plaatsgevonden en waren zeer succesvol. In 2014 zullen deze avonden opnieuw worden gehouden. Indigo Preventie wil daarnaast starten met een korte oudercursus over Roken, Drinken en Blowen. Deze cursus is bedoeld voor ouders die graag nog meer informatie willen buiten het beperkte stukje info tijdens een ouderavond of stapavond.

Schoolbeleid

In 2012 en 2013 heeft het project Alcoholvrije School plaatsgevonden. In Zeeuws-Vlaanderen heeft alleen het Zeldenrust-Steelant College in Terneuzen het keurmerk ‘Alcoholvrije School’ uitgereikt. De andere scholen hebben, op dit moment, geen behoefte aan een keurmerk. De GGD heeft een vervolgtraject opgesteld. Hierbij is er vooral aandacht voor de verhoging van de leeftijdsgrens. Per school zal bekeken worden welke vervolgacties er, los van het keurmerk, plaats moeten vinden. Daarnaast zal er worden ingezet op 100% alcoholvrije schoolfeesten.

Er is geen draagvlak voor de interventie "30-dagen zonder alcohol”.

Uitgaan

Ook in 2014 zullen voorlichters van Indigo Preventie aanwezig zijn bij grootschalige evenementen waar veel jongeren op afkomen. Daarnaast de mogelijkheden onderzoeken of het mogelijk is dat gemeenten in de vergunning of ontheffing voor evenementen, waar veel jongeren aanwezig zijn, een passage kunnen opnemen dat voorlichting over genotmiddelen verplicht is.

Frisfeest

In Hulst zal er op 21 juni een groots opgezet festival worden georganiseerd zonder alcohol. Ook in een aantal andere kernen zijn er ideeën voor frisfeesten. Bij succes zal dit verder worden uitgerold. Ook zullen we onderzoeken of we of er behoefte is aan alternatieve alcoholvrije voorzieningen voor jongeren tot 18 jaar. Dit zal wel gedragen moeten worden door de jongeren zelf.

b.De aanpak per kern

Vanuit het Zeeuwse project is er een handreiking "Aanpak per kern" voor gebruik in alle Zeeuwse kernen uitgewerkt. Per gemeente zal moeten worden bepaald of en op welke manier en in welk tempo deze aanpak verder kan worden uitgerold.

c.Aanpak sportkantines.

De BOBSport campagne zal, wel in afgeslankte vorm, ook in 2014 worden gecontinueerd. De aandacht zal zich vooral richten op de verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar. In januari verstuurt het ROVZ een mailing naar alle sportclubs met de nieuwe deursticker en de aangepaste huisregelposter. Daarnaast zal er aansluiting worden gezocht met de campagne Gezonde sportkantine Als laatste gaat het ROVZ met voorlichtingsteams jonge automobilisten aanspreken over het maken van een Bobafspraak. De IVA-trainingen zullen in 2014 worden gecontinueerd. Ook bij sportverenigingen zal aandacht gevraagd worden voor het alcoholbeleid.

d.Aanpak jeugd en alcohol in het ziekenhuis.

Joyce Kramer maakt hiervoor nog een tekstvoorstel.

Pijler Regelgeving & Handhaving.

a.Ontwikkeling model evenementenbeleid

Vooruitlopend op nieuw beleid en nieuwe wet- en regelgeving naar aanleiding van de nieuwe Drank- en Horecawet (DHw) is er gewerkt aan een Zeeuwse beleidsregel ontheffing artikel 35 DHw. Dit artikel regelt de verstrekking van alcohol bij evenementen. De beleidsregel helpt gemeenten om het thema ‘jeugd en alcohol’ nadrukkelijk aan de orde te stellen bij een aanvraag voor een evenement in de gemeente en waar nodig passende maatregelen te (laten) nemen om het verstrekken van alcohol aan jongeren te voorkomen. De gemeente Sluis heeft hier al invulling aan gegeven. De gemeenten Hulst en Terneuzen onderzoeken nog of zij hier op dezelfde manier invulling aan willen geven.

b.Beperken alcoholreclame

In 2013 is er een voorstel naar alle gemeenten in Zeeland uitgaan met daarin een aantal suggesties om alcoholreclame in het publieke domein te verbieden en/of tegen te gaan. De Hogeschool Zeeland heeft met een onderzoek inzichtelijk gemaakt op welke manier jongeren in Zeeland worden geconfronteerd met en beïnvloed door reclame uitingen voor alcoholhoudende dranken. De gemeenten moeten hier nog vervolg aangeven.

c.Nieuwe Drank- en Horecawet (DHw)

De gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen hebben gezamenlijk de implementatie en uitvoering van de taken die voortvloeien uit de nieuwe DHw opgepakt. In alle gemeenten is een verordening paracommercie vastgesteld of is dit geregeld via de APV. Voor 1 juli 2014 dient er een preventie- en handhavingsplan door de raden worden vastgesteld. Hierin zullen we ook gezamenlijk optrekken. Voor alcoholverstrekkers zullen er informatiebijeenkomsten worden georganiseerd.

d.Halt-afdoening

In 2012 en 2013 heeft de pilot voor de Halt-afdoening ‘Helder op straat’ plaatsgevonden.

Hoewel de landelijke evaluatie pas in t voorjaar van 2014 gepubliceerd wordt, zijn er volop signalen dat deze kortdurende interventie daadwerkelijk bijdraagt aan het verminderen van de recidive onder jongeren. Ondanks het feit dat de resultaten van de effectevaluatie nog niet bekend zijn, staan we wel achter deze interventie en zullen hier ook in 2014 mee door gaan.

Het succes van de Halt-afdoening valt of staat met voldoende doorverwijzingen door de politie.

Pijler Vroegsignalering.

Project Vroegsignalering en ketenaanpak risicovol alcoholgebruik bij jongeren in Zeeuws-Vlaanderen

In 2013 is het protocol vroegsignalering ‘Hoe herken je risicovol alcoholgebruik bij jongeren?’ uitgewerkt, vormgegeven en gedrukt. Er zijn twee trainingen georganiseerd voor professionals in de setting van school en vrije tijd. Er namen in totaal 40 mensen aan deel. Zij waren werkzaam bij de politie, jeugdgezondheidszorg jeugdjongerenwerk, Regionaal Bureau Leerlingenzaken, het maatschappelijk werk en het voortgezet onderwijs. Er zijn in Zeeuws-Vlaanderen nog geen trainingen gegeven aan de vrijwilligers van jeugdjongerenwerk en de sportverenigingen. Dit staat nu op de planning voor het eerste kwartaal van 2014.

Bijlage 2 (voorbeeld) Risicoanalyse

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 4e wijziging APV gemeente Terneuzen / raadsbesluit

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 Beleidsregel ontheffing artikel 35 gemeente Terneuzen

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4 Activiteitenplan 2014. Jeugd en Alcohol Zeeuws-Vlaanderen

Inleiding

In 2011 is gestart met het project Jeugd en alcohol Zeeuws-Vlaanderen. Dit project loopt tot en met 31 december 2014. Het Zeeuws-Vlaamse project is verbonden aan de Zeeuwse campagne Laat ze niet (ver)zuipen! Het Zeeuwse project is ondertussen verlengd tot en met 2016.

In het Actieplan 2011-2015 Jeugd en alcohol Zeeuws-Vlaanderen staan de geplande activiteiten uitgesmeerd over de looptijd van 4 jaar van het project. Het activiteitenplan 2014 is een verdere uitwerking van dit actieplan. In dit activiteitenplan staat globaal beschreven wat we in 2014 gaan doen, ook als het gaat om de gezamenlijke Zeeuwse activiteiten.

Voor de uitwerking van het activiteitenplan 2014 is gebruik gemaakt van de indeling van het actieplan 2011-2015 Jeugd en alcohol Zeeuws-Vlaanderen: de activiteiten zijn gerangschikt onder drie pijlers: Educatie & Bewustwording, Regelgeving & Handhaving, Vroegsignalering.

Pijler Educatie & Bewustwording

a.Bewustwording ouders/scholen

Stapavonden voor ouders

Het is nog onduidelijk of er in 2014 weer stapavonden voor ouders "oude stijl" zullen worden georganiseerd. Ondanks dat de stapavonden inhoudelijk zeer succesvol zijn, blijft de deelname van ouders achter bij de verwachtingen. Ook de verhoging van de leeftijdgrenzen maakt een aanpassing van de stapavonden noodzakelijk. In overleg met de projectgroep zal worden bepaald of en wanneer er stapavonden zullen plaatsvinden. In Hulst zal als proef een stapavond worden gekoppeld aan een informatieavond voor ouders op het voortgezet onderwijs.

Informatieavonden "Help mijn kind wordt puber".

Deze avonden voor ouders en verzorgers van kinderen in de leeftijd van 10 t/m 12 jaar hebben vorig jaar voor het eerst plaatsgevonden en waren zeer succesvol. In 2014 zullen deze avonden opnieuw worden gehouden. Indigo Preventie wil daarnaast starten met een korte oudercursus over Roken, Drinken en Blowen. Deze cursus is bedoeld voor ouders die graag nog meer informatie willen buiten het beperkte stukje info tijdens een ouderavond of stapavond.

Schoolbeleid

In 2012 en 2013 heeft het project Alcoholvrije School plaatsgevonden. In Zeeuws-Vlaanderen heeft alleen het Zeldenrust-Steelant College in Terneuzen het keurmerk ‘Alcoholvrije School’ uitgereikt. De andere scholen hebben, op dit moment, geen behoefte aan een keurmerk. De GGD heeft een vervolgtraject opgesteld. Hierbij is er vooral aandacht voor de verhoging van de leeftijdsgrens. Per school zal bekeken worden welke vervolgacties er, los van het keurmerk, plaats moeten vinden. Daarnaast zal er worden ingezet op 100% alcoholvrije schoolfeesten.

Er is geen draagvlak voor de interventie "30-dagen zonder alcohol”.

Uitgaan

Ook in 2014 zullen voorlichters van Indigo Preventie aanwezig zijn bij grootschalige evenementen waar veel jongeren op afkomen. Daarnaast de mogelijkheden onderzoeken of het mogelijk is dat gemeenten in de vergunning of ontheffing voor evenementen, waar veel jongeren aanwezig zijn, een passage kunnen opnemen dat voorlichting over genotmiddelen verplicht is.

Frisfeest

In Hulst zal er op 21 juni een groots opgezet festival worden georganiseerd zonder alcohol. Ook in een aantal andere kernen zijn er ideeën voor frisfeesten. Bij succes zal dit verder worden uitgerold. Ook zullen we onderzoeken of we of er behoefte is aan alternatieve alcoholvrije voorzieningen voor jongeren tot 18 jaar. Dit zal wel gedragen moeten worden door de jongeren zelf.

b.De aanpak per kern

Vanuit het Zeeuwse project is er een handreiking "Aanpak per kern" voor gebruik in alle Zeeuwse kernen uitgewerkt. Per gemeente zal moeten worden bepaald of en op welke manier en in welk tempo deze aanpak verder kan worden uitgerold.

c.Aanpak sportkantines.

De BOBSport campagne zal, wel in afgeslankte vorm, ook in 2014 worden gecontinueerd. De aandacht zal zich vooral richten op de verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar. In januari verstuurt het ROVZ een mailing naar alle sportclubs met de nieuwe deursticker en de aangepaste huisregelposter. Daarnaast zal er aansluiting worden gezocht met de campagne Gezonde sportkantine Als laatste gaat het ROVZ met voorlichtingsteams jonge automobilisten aanspreken over het maken van een Bobafspraak. De IVA-trainingen zullen in 2014 worden gecontinueerd. Ook bij sportverenigingen zal aandacht gevraagd worden voor het alcoholbeleid.

d.Aanpak jeugd en alcohol in het ziekenhuis.

Joyce Kramer maakt hiervoor nog een tekstvoorstel.

Pijler Regelgeving & Handhaving.

a.Ontwikkeling model evenementenbeleid

Vooruitlopend op nieuw beleid en nieuwe wet- en regelgeving naar aanleiding van de nieuwe Drank- en Horecawet (DHw) is er gewerkt aan een Zeeuwse beleidsregel ontheffing artikel 35 DHw. Dit artikel regelt de verstrekking van alcohol bij evenementen. De beleidsregel helpt gemeenten om het thema ‘jeugd en alcohol’ nadrukkelijk aan de orde te stellen bij een aanvraag voor een evenement in de gemeente en waar nodig passende maatregelen te (laten) nemen om het verstrekken van alcohol aan jongeren te voorkomen. De gemeente Sluis heeft hier al invulling aan gegeven. De gemeenten Hulst en Terneuzen onderzoeken nog of zij hier op dezelfde manier invulling aan willen geven.

b.Beperken alcoholreclame

In 2013 is er een voorstel naar alle gemeenten in Zeeland uitgaan met daarin een aantal suggesties om alcoholreclame in het publieke domein te verbieden en/of tegen te gaan. De Hogeschool Zeeland heeft met een onderzoek inzichtelijk gemaakt op welke manier jongeren in Zeeland worden geconfronteerd met en beïnvloed door reclame uitingen voor alcoholhoudende dranken. De gemeenten moeten hier nog vervolg aangeven.

c.Nieuwe Drank- en Horecawet (DHw)

De gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen hebben gezamenlijk de implementatie en uitvoering van de taken die voortvloeien uit de nieuwe DHw opgepakt. In alle gemeenten is een verordening paracommercie vastgesteld of is dit geregeld via de APV. Voor 1 juli 2014 dient er een preventie- en handhavingsplan door de raden worden vastgesteld. Hierin zullen we ook gezamenlijk optrekken. Voor alcoholverstrekkers zullen er informatiebijeenkomsten worden georganiseerd.

d.Halt-afdoening

In 2012 en 2013 heeft de pilot voor de Halt-afdoening ‘Helder op straat’ plaatsgevonden.

Hoewel de landelijke evaluatie pas in t voorjaar van 2014 gepubliceerd wordt, zijn er volop signalen dat deze kortdurende interventie daadwerkelijk bijdraagt aan het verminderen van de recidive onder jongeren. Ondanks het feit dat de resultaten van de effectevaluatie nog niet bekend zijn, staan we wel achter deze interventie en zullen hier ook in 2014 mee door gaan.

Het succes van de Halt-afdoening valt of staat met voldoende doorverwijzingen door de politie.

Pijler Vroegsignalering.

Project Vroegsignalering en ketenaanpak risicovol alcoholgebruik bij jongeren in Zeeuws-Vlaanderen

In 2013 is het protocol vroegsignalering ‘Hoe herken je risicovol alcoholgebruik bij jongeren?’ uitgewerkt, vormgegeven en gedrukt. Er zijn twee trainingen georganiseerd voor professionals in de setting van school en vrije tijd. Er namen in totaal 40 mensen aan deel. Zij waren werkzaam bij de politie, jeugdgezondheidszorg jeugdjongerenwerk, Regionaal Bureau Leerlingenzaken, het maatschappelijk werk en het voortgezet onderwijs. Er zijn in Zeeuws-Vlaanderen nog geen trainingen gegeven aan de vrijwilligers van jeugdjongerenwerk en de sportverenigingen. Dit staat nu op de planning voor het eerste kwartaal van 2014.


Noot
1

Een autoritatieve opvoeding is een opvoedingsstijl die zowel betrokken, begripvol en accepterend als controlerend, veeleisend en gezaghebbend is tegenover het kind. Deze stijl van opvoeden stelt redelijke grenzen, geeft uitleg, toont begrip en doet al deze dingen met gezag.