Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR451149
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR451149/1
Regeling vervallen per 19-12-2023
Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Almere 2016
Geldend van 15-12-2016 t/m 18-12-2023
Intitulé
Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Almere 2016Nieuw paragraaf
December 2016
Colofon
Gemeente Almere 2016
Vastgesteld door de gemeenteraad op 1 december 2016
De gedragscode vervangt de Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit 2004 en is mede gebaseerd op de modelgedragscode integriteit (dagelijkse) bestuurders in gemeenten, provincies en waterschappen, een gezamenlijke publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit maart 2015.
Voorwoord
Geachte raadsleden en wethouders van Almere,
Integriteit is voor ons van het allergrootste belang. Wij willen en moeten ons integer gedragen, en ons hierover verantwoorden. Op dit punt mogen wij het vertrouwen van de burger niet beschamen en verliezen. Nooit en te nimmer mag ons gedrag een zuivere en zorgvuldige besluitvorming in de weg staan en machtsmisbruik inhouden of uitstralen. Dat principe raakt de kern van het openbaar bestuur en van onze geloofwaardigheid.
Wij gaan nog meer aandacht aan dit onderwerp besteden.
Nieuwe gedragscodes helpen ons daarbij en bieden een praktisch moreel-ethisch, soms wettelijk kompas.
Voor u ligt de nieuwe gedragscode voor burgemeester en wethouders. De raadsleden hebben een eigen nieuwe gedragscode. En ook voor ambtenaren is er een aparte gedragscode. De codes verschillen in de uitwerking en in vorm maar hebben dezelfde onderliggende uitgangspunten en normen, vanuit een continue besef dat het gedrag van raadsleden, collegeleden en ambtenaren het aanzien van het openbaar bestuur bepaalt.
In vergelijking met de oude gedragscode gaat de nieuwe gedragscode dieper in op het grijze gebied tussen wat moet en wat niet mag of ongewenst is. Er zijn voorbeelden toegevoegd die dit verduidelijken. Nieuw is ook een protocol hoe om te gaan met vermoedens van integriteitsschendingen.
Het naleven van de gedragscode is onze gezamenlijk taak. Ik zal daar als burgemeester mijn rol graag in oppakken.
Franc Weerwind
Inleiding 4
1 Algemene bepalingen
2 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling
3 Regels rondom (de schijn van) corruptie
4 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten
5 Regels rondom informatie
6 Regels rondom de onderlinge omgang
7 Regels rondom de naleving van de gedragscode
8 Intrekking en inwerkingtreding
Bijlage 1 Protocol bij (vermoedens van) integriteitsschendingen
Bijlage 2 Praktische voorbeelden
Bijlage 3 Wettelijk kader
Inleiding
Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.
Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: de burgemeester resp. een wethouders. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en volksvertegenwoordigers gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.
Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.
Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend.
De bestuurders kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.
Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om “doing the right thing, even when no one is watching”.
Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur 1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. “Openheid en integriteit”: “Het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.” De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.
Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.
Deze gedragscode sluit aan bij in 2005 door o.m. de VNG en BZK afgesproken basisnormen voor politieke ambtsdragers, en vormt hiermee één van de instrumenten van het gemeentelijk integriteitsbeleid.
Bijlage 1 van de gedragscode bevat een onderzoeksprotocol hoe om te gaan met (vermoedens van) integriteitsschendingen. In bijlage 2 worden praktische toepassingsvoorbeelden van de gedragsregels gegeven. Bijlage 3 bevat verwijzingen naar de wettelijke grondslag van de regels.
Wanneer in de gedragscode gesproken wordt over het college of de raad, wordt daarmee het college van burgemeester en wethouders resp. de gemeenteraad bedoeld.
1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1
Deze gedragscode geldt voor de individuele collegeleden en de bestuursorganen college en burgemeester.
Artikel 1.2
De gedragscode is openbaar en via de gemeentelijke website te raadplegen. Burgemeester en wethouders ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.
2 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling
Artikel 2 Paraplu-artikel
De burgemeester resp. een wethouder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of een andere organisatie bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.
Artikel 2.1
De burgemeester resp. een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegengaan.
Artikel 2.2
De burgemeester resp. een wethouder onthoudt zich van deelname aan de stemming in het college als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.
Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.
Artikel 2.3
De burgemeester resp. een wethouder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 2.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.
Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.
Artikel 2.4
De burgemeester resp. een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.
Artikel 2.5
De burgemeester resp. een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.
Artikel 2.6 Nevenfuncties
De burgemeester resp. een wethouder vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie. De burgemeester resp. een wethouder maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult. De burgemeester maakt tevens de inkomsten uit die functies openbaar als hij niet in deeltijd werkt. Een wethouder maakt tevens de inkomsten uit die functies openbaar als hij niet in deeltijd werkt.
Artikel 2.6.1 Ambtshalve nevenfuncties
- 1.
Na aantreden meldt het college de ambtshalve nevenfuncties van de collegeleden aan de raad.
- 2.
Wijzigingen in de ambtshalve nevenfuncties en voornemens tot aanvaarding van een nieuwe ambtshalve nevenfunctie worden door de burgemeester resp. een wethouder (vooraf) gemeld in het college en vervolgens door het college gemeld aan de raad.
- 3.
De gemeentesecretaris zorgt ervoor dat een lijst wordt bijgehouden van de ambtshalve nevenfuncties en dat deze ter openbare inzage in het stadhuis ligt. De lijst is ook via de gemeentelijke website te raadplegen.
- 4.
De onder lid 3 genoemde lijst vermeldt tevens of de genoemde nevenfuncties bezoldigd of onbezoldigd zijn, en indien bezoldigd wat de inkomsten daaruit zijn, (met inachtneming van wat hierover in artikel 2.6 staat).
- 5.
Eventuele inkomsten uit ambtshalve nevenfuncties worden in de gemeentekas gestort.
Artikel 2.6.2 Niet-ambtshalve nevenfuncties
- 1.
Bij aanvang van het ambt, in geval van een nieuw college of tussendoor, meldt de burgemeester resp. een wethouder zijn niet-ambtshalve nevenfuncties in het college. Deze nevenfuncties worden vervolgens door het college gemeld aan de raad.
- 2.
Wijzigingen in de niet-ambtshalve nevenfuncties en voornemens tot aanvaarding van een nieuwe niet-ambtshalve nevenfunctie worden door de burgemeester resp. een wethouder (vooraf) gemeld in het college en vervolgens door het college gemeld aan de raad.
- 3.
De gemeentesecretaris zorgt ervoor dat een lijst wordt bijgehouden van de niet-ambtshalve nevenfuncties en dat deze ter openbare inzage in het stadhuis ligt. De lijst is ook via de gemeentelijke website te raadplegen.
- 4.
De onder lid 3 genoemde lijst vermeldt tevens of de genoemde nevenfuncties bezoldigd of onbezoldigd zijn, en indien bezoldigd wat de inkomsten daaruit zijn (met inachtneming van wat hierover in artikel 2.6 staat).
- 5.
De burgemeester resp. een wethouder zorgt zelf voor tijdige aanlevering bij de gemeentesecretaris van de informatie over de niet-ambtshalve nevenfuncties.
- 6.
De burgemeester (c.q. een ex-burgemeester) resp. de wethouder (c.q. een ex-wethouder) zorgt zelf ten behoeve van eventuele verrekening voor tijdige opgaaf van inkomsten uit niet-ambtshalve nevenfuncties aan de daartoe aangewezen instantie.
Artikel 2.7 Financiële belangen in ondernemingen
- 1.
De burgemeester resp. een wethouder meldt in het college wanneer hij substantiële financiële belangen heeft - bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten - in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang wordt gemeld.
- 2.
De gemeentesecretaris zorgt ervoor dat een lijst wordt bijgehouden van deze financiële belangen en dat de lijst ter openbare inzage in het stadhuis ligt. De lijst is ook via de gemeentelijke website te raadplegen.
Artikel 2.8 Functie na aftreden
- 1.
De burgemeester resp. een wethouder handelt in de uitoefening van zijn ambt niet zodanig dat hij vooruitloopt op een functie na aftreden.
- 2.
De wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden, met de burgemeester.
Artikel 2.9 Draaideurconstructie
- 1.
Het college sluit de burgemeester resp. een wethouder gedurende een jaar na aftreden, c.q. na het eind van de zittingstermijn uit van het tegen beloning vanuit een dienstbetrekking buiten de gemeente verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap.
- 2.
De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester of wethouder was.
- 3.
Het college draagt de burgemeester resp. een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.
Toelichting
Artikel 2.1
De wetgever beschermt politieke ambtsdragers op meerdere manieren tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:
Ten eerste geeft de wetgever aan dat het college als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college de verantwoordelijkheid er voor te waken dat persoonlijke belangen van de collegeleden de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de collegeleden uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak gedacht - “persoonlijk gewin” of “persoonlijk voordeel” of “persoonlijke financiële inkomsten”. Collegeleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ertegen te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Politici en politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er “slechts” sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in hun eigen belang dat dit voorschrift zo expliciet in de code is opgenomen.
Ten tweede verbiedt de wetgever de burgemeester en wethouders expliciet bepaalde functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 2.4 en 2.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen.
Ten derde eist de wetgever van politieke ambtsdragers dat zij al hun nevenfuncties bekend maken. En ook de eventuele inkomsten hieruit (voor zover de functie van burgemeester resp. wethouder fulltime wordt bekleed en voor zover de burgemeester niet onder overgangsrecht valt). Op die manier wordt het voor raadsleden, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook aangegeven (artikel 2.7) dat de collegeleden tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.
Artikel 2.4
De burgemeester resp. een wethouder is niet tevens:
• minister
• staatssecretaris
• lid van de Raad van State
• lid van de Algemene Rekenkamer
• Nationale ombudsman
• substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman
• commissaris van de Koning
• gedeputeerde;
• secretaris van de provincie
• griffier van de provincie
• lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij burgemeester resp. wethouder is, is gelegen
• lid van de raad van een gemeente
• wethouder resp. burgemeester
• lid van de rekenkamer
• ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid Gemeentewet
• ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt
• ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente
• functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient
Artikel 2.5
Een burgemeester resp. wethouder mag niet:
- a.
als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
- b.
als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
- c.
als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:
-
-
• overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d
• overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente
-
- d.
rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
-
-
• het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente
-
• het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente
-
• het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente
-
• het verhuren van roerende zaken aan de gemeente
-
• het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente
-
• het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen
-
• het onderhands huren of pachten van de gemeente
-
Artikel 2.6.1
In tegenstelling tot een wethouder hoeft de burgemeester zijn ambtshalve nevenfuncties wettelijk gezien niet te melden aan de raad en openbaar te maken, maar wij kiezen ervoor om het wel te doen.
Artikel 2.8
Het bepaalde geldt ook voor een functie bij de voormalige gemeente.
Artikel 2.9.1
Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan) ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente Almere, hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers; voormalig bestuursleden profiteren daardoor van hun bestuursfunctie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Almere. Deze zogenaamde “draaideurconstructie” betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente Almere. Het betreft dus niet contracten van andere partijen binnen de gemeente Almere. Een voormalig raadslid mag wel in dienst treden bij de gemeentelijke organisatie.
Artikel 2.9.2
Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren. De draaideurconstructie geldt niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap.
Artikel 2.9.3
Ook hier gaat het over de “draaideurconstructie”. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.
Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.
3 Regels rondom (de schijn van) corruptie
Artikel 3 Paraplu-artikel
De burgemeester resp. een wethouder mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.
Artikel 3.1
De burgemeester resp. een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.
Artikel 3.2 Acceptatie geschenken, faciliteiten, diensten en uitnodigingen
De burgemeester resp. een wethouder accepteert geen geschenken, faciliteiten, diensten en uitnodigingen als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed dan wel de schijn van beïnvloeding of bevoordeling daardoor kan ontstaan. Een bestuurder die twijfelt of aanname c.q. aanvaarding van een geschenk, faciliteit, dienst of uitnodiging zijn onafhankelijke positie mogelijkerwijs in gedrang kan brengen, doet daarvan melding in het college. Alsdan worden afspraken gemaakt over hetgeen met het desbetreffende geschenk, faciliteit, dienst of uitnodiging wordt gedaan. De afspraken worden vastgelegd in het openbare verslag van de collegevergadering.
Artikel 3.2.1 Acceptatie geschenken
- 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 3.2 neemt de burgemeester resp. een wethouder geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:
- a.
het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;
- b.
het weigeren, terug even of terug sturen om praktische redenen onwerkbaar is;
- c.
het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of “gewone” fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.
- a.
- 2.
Wanneer de schijn wordt gewekt dat een geschenk - ongeacht de geraamde waarde - wordt gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden, wordt het geschenk geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd. Wanneer dat niet mogelijk is omdat een situatie aan de orde is zoals bepaald in lid 1a of lid 1b, wordt het geschenk na ontvangst zo spoedig mogelijk afgedragen aan de gemeente die eigenaar wordt. De gemeente zorgt vervolgens voor een goede bestemming van het geschenk (zoals opslag of tentoonstelling in het stadhuis, of donatie aan een goed doel).
- 3.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 geldt het volgende:
- a.
Ontvangen geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 25 worden gemeld in het college.
- b.
Ontvangen geschenken met een geschatte waarde van maximaal € 50 mogen worden behouden, tenzij lid 2 van toepassing is.
- c.
Ontvangen geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50 worden geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd. Wanneer dat niet mogelijk is omdat een situatie aan de orde is zoals bepaald in lid 1a of lid 1b, wordt het geschenk na ontvangst zo spoedig mogelijk afgedragen aan de gemeente die eigenaar wordt. De gemeente zorgt vervolgens voor een goede bestemming van het geschenk (zoals opslag of tentoonstelling in het stadhuis, of donatie aan een goed doel).
- a.
- 4.
De gemeentesecretaris houdt een register bij van door burgemeester en wethouders ontvangen geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 25. Het register is openbaar en via de gemeentelijke website te raadplegen.
- 5.
Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt de bestuurder dit in het college waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.
Artikel 3.2.2 Acceptatie faciliteiten en diensten
- 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 3.2 accepteert de burgemeester resp. een wethouder geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:
- a.
Het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en tegelijkertijd
- b.
de schijn van corruptie minimaal is
- a.
- 2.
De burgemeester resp. een wethouder gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.
Artikel 3.2.3 Acceptatie uitnodigingen
- 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 3.2 accepteert de burgemeester resp. een wethouder (uitnodigingen voor) lunches, diners, recepties en uitnodigingen voor werkbezoeken, excursies en evenementen en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als:
- a.
dat behoort tot de uitoefening van de functie,
- b.
de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid) en tegelijkertijd
- c.
de schijn van corruptie minimaal is.
- a.
- 2.
Voor uitnodigingen voor werkbezoeken, excursies en evenementen in het buitenland geldt tevens de gedragslijn van buitenlandse dienstreizen als bedoeld in artikel 4.3.
- 3.
De gemeentescretaris legt een lijst aan van uitnodigingen gericht aan het college. Deze lijst wordt wekelijks ter bespreking ingebracht in de collegevergadering. Deze lijst is voor intern gebruik.
- 4.
Voor ontvangen uitnodigingen etc. als bedoeld in lid 1 met het karakter van een geschenk (entreekaarten etc.), geldt tevens de gedragslijn van artikel 3.2 en 3.2.1.
- 5.
Een bestuurder is terughoudend bij het accepteren van uitnodigingen etc. als bedoeld in lid 4 die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden, waarbij de schijn van meeprofiteren door anderen c.q. van belangenverstrengeling kan ontstaan.
Toelichting
Paraplu-artikel
Dit artikel geeft een definitie van corruptie. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politicus. Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel.
Opgemerkt kan nog worden dat gezien artikel 1.1 de regels voor ontvangen geschenken etc. niet alleen gelden bij schenkeningen aan de burgemeester of een wethouder maar ook bij schenkingen aan het college als geheel.
Artikel 3.2.1
Geschenken zijn een potentiële sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze wekken in ieder geval de schijn. De regels zijn geformuleerd als een “Nee, tenzij” regel; een bestuurder neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn hiervan om af te wijken.
In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten en uitnodigingen niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres.
Artikel 3.2.2
Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een bestuurder gecorrumpeerd raken. Het wekt in ieder geval de schijn
van corruptie op.
Artikel 3.2.3
De verplichting om actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het accepteren van lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk wordt vermeden, tenzij de redenen van lid 1 van toepassing zijn. Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor het reizen op kosten van anderen. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester resp. wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder. In de afweging dienen de motieven van de uitnodiger beoordeeld te worden. Het kan en mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beïnvloeden.
Artikel 3.2.3.4
Bij uitnodigingen als bedoeld in artikel 3.2.3.5 is toepassing van artikelen 3.2.1.2 niet altijd mogelijk; het gaat immers vaak om “geschenken” (bijv. entreekaarten) met een vaste geldwaarde en geldigheidstermijn.
Artikel 3.2.3.5
Als voorbeeld moge dienen de ontvangst van twee entreekaarten voor een voorstelling door een wethouder: afhankelijk van de context kan de aanwezigheid van de wethouder als functioneel worden beschouwd, het gebruiken van de tweede entreekaart voor het meenemen van een familielid leent zich voor afweging. In bijlage 2 (praktische voorbeelden) wordt deze case uitgediept.
4 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten
Artikel 4 Paraplu-artikel
De burgemeester resp. een wethouder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.
Artikel 4.1 Kostendeclaraties
- 1.
De burgemeester resp. een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.
- 2.
Declaraties worden afgewikkeld volgens de Verordening richtlijnen representatie 2001 en de Verordening vergoeding onkosten burgemeester en wethouders 2007. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.
- 3.
Een bestuurder is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.
- 4.
De burgemeester resp. een wethouder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed waaronder tevens begrepen de vaste onkostenvergoedingen (bij de burgemeester ambtstoelage genoemd) die worden ontvangen op grond van zijn rechtspositie.
- 5.
De gemeentesecretaris ziet toe op een goede uitvoering van de regels en op een goede registratie van kostendeclaraties en laat zich hierbij bijstaan door een compliance officer. In geval van twijfel over een declaratie wordt deze voorgelegd aan de burgemeester, en zonodig aan het college.
- 6.
Het college kan besluiten tot instelling van een openbaar register van kostendeclaraties van burgemeester en wethouders.
Artikel 4.2 Wachtgelden
Jaarlijks wordt in de jaarrekening een overzicht opgenomen van de uitvoering van de wachtgeldregeling voor ex-bestuurders. De privacy van de de ex-bestuurders wordt daarbij beschermd.
Artikel 4.3 Buitenlandse dienstreizen
- 1.
De burgemeester resp. een wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist en de geraamde kosten.
- 2.
De burgemeester resp. een wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.
- 3.
Het college betrekt alle aspecten in de besluitvorming. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.
- 4.
Het ten laste van de gemeente meereizen van externe experts of adviseurs die op uitnodiging van de gemeente ondersteunen, is toegestaan. Het ten laste van de gemeente meereizen van overige derden is niet toegestaan; zij mogen wel op eigen kosten meegaan.
- 5.
De burgemeester resp. een wethouder doet verslag in het college van een afgelegde buitenlandse dienstreis.
- 6.
De gemeentesecretaris houdt een register van buitenlandse dienstreizen bij; het register bevat de voornemens bedoeld in lid 1 en de verslagen bedoeld in lid 5. Het register is openbaar en via de gemeentelijke website beschikbaar.
Artikel 4.4 Voorzieningen
- 1.
De burgemeester resp. een wethouder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke en voor het gebruik van de dienstauto met chauffeur.
- 2.
Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.
Artikel 4.5 Dienstauto
Er is een door B&W vastgesteld gebruiksreglement dienstauto’s.
Toelichting
Paraplu-artikel
Collegeleden krijgen voor hun bestuurswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Zij beschikken veelal over voorzieningen als werkkamer, computer met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke die primair voor het bestuurswerkter beschikking zijn gesteld. Ook kunnen zij gebruik maken van de dienstauto met chauffeur. Het gebruik van faciliteiten voor privé doeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de financiële middelen worden ingezet voor privé doeleinden, voor werk elders, of voor de partij. Gebeurt dat toch dan is er sprake van fraude.
Artikel 4.1
Het bestuursorgaan richt de administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteert heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente. Een uitgangspunt is dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Andere uitgangspunten zijn eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen.
Artikel 4.2
Integriteit raakt ook openheid over wachtgelden. De in het overzicht genoemde bedragen zijn niet direct te koppelen aan de genoemde namen van de ex-bestuurders.
Artikel 4.3
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling. Voor zo’n dienstreis hoeft niet vooraf toestemming gevraagd worden aan het college, en de dienstreis hoeft ook niet te worden vermeld in het openbaar register. Voor dergelijke buitenlandse reizen vormen de genoemde bepalingen wel een belangrijk richtsnoer. Ook buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen “dienstreizen” en vallen niet onder dit artikel en komen niet ten laste van de gemeente.
Artikel 4.5
Het gebruiksreglement dienstauto’s is vastgelegd in de Bestuursregeling: Dienstvervoer met dienstauto’s.
5 Regels rondom informatie
Artikel 5.1
Het college, c.q. de burgemeester resp. een wethouder verstrekt alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met de wet of het openbaar belang. Het college c.q. de burgemeester kan geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.
Artikel 5.2
De burgemeester resp. een wethouder betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.
Artikel 5.3
De burgemeester resp. een wethouder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.
Artikel 5.4
De burgemeester resp. een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.
Artikel 5.5
De burgemeester resp. een wethouder zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.
Artikel 5.6
De burgemeester resp. een wethouder gaat op betamelijke en correcte wijze om met het gebruik van e-mail en sociale media, zowel zakelijk als privé, vanuit een continue besef dat dit van invloed kan zijn op de uitoefening van het openbaar bestuur of de ambtsfunctie, c.q. op het aanzien hiervan.
Toelichting
Artikel 5.3
Hoofdlijn is dat geheime of vertrouwelijke informatie (van de gemeente of van derden) niet openbaar wordt gemaakt en in principe niet wordt doorgestuurd aan derden. Bij toezending aan bestuursorganen kan geheimhouding aan de stukken worden opgelegd. Soms vormt ook het anonimiseren of onleesbaar maken van betreffende namen, bedragen of tekstpassages een optie. Een goede gedragslijn is verder dat wanneer een belanghebbende naar verwachting bedenkingen zou kunnen hebben bij openbaarmaking van c.q. bij doorsturing van informatie, hij tevoren wordt geconsulteerd c.q. geïnformeerd.
Artikel 5.5
Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.
Artikel 5.6
Uitlatingen (ook toezeggingen etc.) in het publieke domein gedaan via corporate of private accounts van sociale media kunnen niet alleen het aanzien van de bestuurder of het openbaar bestuur beïnvloeden maar kunnen – wanneer ambtgerelateerd - ook een bindende werking hebben. Zorgvuldigheid en soms terughoudendheid in het gebruik van sociale media is geboden.
Er is een Privacyreglement e-mail- en internetgebruik.
Voor de gemeentelijke organisatie is bovendien een aantal richtlijnen/aandachtspunten voor het gebruik van sociale media benoemd:
-
• Je bent zelf verantwoordelijk
Alles wat je plaatst, valt onder jouw eigen verantwoordelijkheid. Berichten kunnen het imago van de gemeente schaden. Twijfel je, plaats dan geen bericht.
-
• Je bent ambassadeur van Almere
-
Als ambtenaar ben je een ambassadeur van de gemeente Almere. Integriteit is essentieel en vanzelfsprekend. Ook op internet gedraag je je als een goed en integer ambtenaar, net als achter de balie, via de telefoon, op e-mail en in de openbare ruimte. Als ambassadeur ben je zorgvuldig en betrouwbaar, maar vooral positief, inspirerend en respectvol.
-
• Je hebt rechten en plichten
De rechten en plichten van ambtenaren, ook bij online activiteiten, zijn vastgelegd in regels en wetten. De kern ervan is artikel 7 van de Grondwet; vrijheid van meningsuiting. Als privépersoon mag je als een ambtenaar een andere mening hebben dan het college van B en W. Maar je bent daarin wel beperkt door de ambtenarenwet. Als je als ambtenaar het beleid aanvalt van het college, maar daarmee in je functie geen of weinig bemoeienis hebt, is je recht op vrijheid van meningsuiting gelijk aan die van andere burgers. Ligt het terrein dichterbij, dan kunnen de maatschappelijke gevolgen van de uitspraken groter zijn en kun je daarmee je eigen functioneren of dat van de openbare dienst schaden.
-
• Je werkt in een glazen huis
Wees je bewust van de mogelijkheden en risico’s van internetgebruik. Berichten op internet blijven altijd beschikbaar en kunnen steeds opduiken. Ook als je ergens inmiddels al lang anders over denkt. Blijf dus zakelijk in je uitlatingen. Je hebt een groot bereik, anderen kunnen op jouw bijdrage reageren, je bent persoonlijk zichtbaar en je hebt direct contact met anderen. Weet waar je bent en wie er achter een site zit, ken de doelgroep. Realiseer je dat internetlezers vrij makkelijk achter je identiteit kunnen komen door profielen en andere informatiesporen op het net te linken. Werken op internet is werken in een glazen huis.
-
• Je houdt rekening met anderen
Bedenk bij alles wat je schrijft of plaatst: als ik het met mijn naam en adres erop op een groot billboard langs de weg zou zetten, en mijn moeder reed langs… wat dan? Doe geen uitspraken die beledigend of kwetsend kunnen zijn.
-
• Je geeft nooit vertrouwelijke informatie
Geef nooit vertrouwelijke of persoonlijke informatie en blijf binnen de wettelijke kaders. Gemeentelijke informatie is niet allemaal openbaar.
-
• Je privé kan publiek zijn
Of je je uitlatingen privé doet of als ambtenaar in functie maakt wel degelijk verschil. In het laatste geval doe je dat namens of voor het college en maak je altijd duidelijk kenbaar dat je ambtenaar bent. Je kunt je als ambtenaar, maar ook als maatschappelijk of politiek geëngageerde burger op internet begeven. Je weet het verschil tussen je privé e-mailadres en je zakelijke adres, maar soms ligt vermenging tussen je ambtelijke en persoonlijke identiteit op de loer, zoals op LinkedIn. Treed je dan op namens de overheid of namens jezelf? Stel jezelf steeds de vraag in welke hoedanigheid je optreedt.
6 Regels rondom de onderlinge omgang
Artikel 6 Paraplu-artikel
Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met raadsleden en ambtenaren om.
Artikel 6.1
De burgemeester resp. een wethouder bejegent bestuurders, raadsleden, de gemeentesecretaris, de griffier en andere ambtenaren correct in woord, gebaar en geschrift.
Artikel 6.2
Het college, c.q. de burgemeester resp. een wethouder houdt zich tijdens de collegevergaderingen en de vergaderingen op de Politieke Markt aan het reglement van orde en volgt de aanwijzingen van de voorzitter op.
Artikel 6.3
De burgemeester resp. een wethouder onthoudt zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief electronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele bestuurders, raadsleden en/of ambtenaren in of rondom collegevergaderingen en de vergaderingen op de Politieke Markt en in het openbaar.
Toelichting
Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.
College en raad hebben eigen reglementen van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden:
• Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college
7 Regels rondom de naleving van de gedragscode
Artikel 7.1
- 1.
De raad ziet erop toe dat de gedragscode van burgemeester en wethouders wordt nageleefd.
- 2.
De raad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode en controleert de naleving van de gedragscode, en geeft zonodig aanwijzingen voor wijziging of aanvulling van de gedragscode.
- 3.
Het college ziet er in het bijzonder op toe dat het college en de individuele collegeleden de gedragscode van burgemeester en wethouders naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.
Artikel 7.2
De burgemeester is verantwoordelijk voor de portefeuille integriteit en bevordert een goede uitvoering en naleving van de gedragscode. De burgemeester zorgt ervoor dat het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder halfjaarlijks wordt besproken in het college en jaarlijks in de raad.
Artikel 7.3
De gemeentesecretaris is contactpersoon en vertrouwenspersoon integriteit van burgemeester en wethouders. Hij laat zich bijstaan door een compliance officer.
Artikel 7.4 Omgaan met integriteitsschendingen
- 1.
Er is een door de raad vastgesteld protocol hoe om te gaan met (vermoedens van) integriteitsschendingen. Dit protocol maakt onlosmakelijk deel uit van deze gedragscode (bijlage 1).
- 2.
De burgemeester, c.q. de vicevoorzitter van de raad kan de raad verzoeken in specifieke gevallen gemotiveerd af te mogen wijken van onderdelen van het protocol.
Artikel 7.5 Het sanctioneren van schendingen van de code
Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode, kan dit leiden tot een sanctie.
Toelichting
Artikel 7.1
Naast het vaststellen van een gedragscode met daarin heldere gedragsregels is het van groot belang dat er op wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers de regels opgenomen voor politieke ambtsdragers die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Als politieke ambtsdragers zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitters van college en raad, voor het presidium, voor de fractievoorzitters, voor de gemeentesecretaris en de griffier, voor de besturen van partijen en afdelingen.
De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de code:
• het bespreken van lastige integriteitkwesties;
• het signaleren van vermoedens van schendingen van de code;
• het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code;
• het eventueel sanctioneren van schendingen van de code.
In iedere fase is het van belang om “onpartijdig”, “terughoudend met publiciteit” en “zorgvuldig” te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.
Artikel 7.2
De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille integriteit duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.
Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel met de volksvertegenwoordiging als binnen het bestuur. De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon kan hier in relatie tot het college en de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen.
Het is wenselijk dat de behandeling van het onderwerp bestuurlijke integriteit in college en raad tegelijk plaatsvindt met de behandeling van het onderwerp ambtelijke integriteit op grond van artikel 125quater van de Ambtenarenwet.
Artikel 7.3
Compliance
De burgemeester is bestuurlijk verantwoordelijk voor een goede compliance. De gemeentesecretaris wijst een compliance officer aan. De compliance bewaakt de bestuurlijke integriteit van het college op o.m. de volgende punten:
• Budgetten college, incl. declaraties collegeleden. T.a.v. declaraties doet de gemeentesecretaris de functionele toets, de afdelingsmanager BAO doet de budgettaire toets en verantwoording. Hiertoe wordt per kwartaal door de dienst SBV een overzicht geleverd van alle boekingen.
• Kostendeclaratieregister
• Geschenken incl. geschenkenregister
• Afspraken over dienstvervoer
• Werkdiners, diners met externen
• Actueel overzicht nevenfuncties, inkomsten nevenfuncties
• Buitenlandse dienstreizen
• Facilitaire zaken zoals inrichting werkkamers en personele ondersteuning
• Lunchkosten afdracht wethouders
• Beleidsmatige aspecten zoals gedragscode bestuurlijke integriteit, themabijeenkomsten integriteit
• Politiek bestuurlijk gevoelige WOB-verzoeken en vragen die raken aan integriteit zoals vragen over wachtgeld, declaraties, etc.
• Rechtspositie gemeentelijke politieke ambtsdragers (waaronder onkostenvergoedingen etc.)
Artikel 7.4
De gemeenteraad kan met de burgemeester nadere afspraken maken over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. Basisafspraken zijn hier neergelegd in een onderzoeksprotocol dat deel uitmaakt van de gedragscode. Bij het maken van de afspraken worden, voor zover relevant, de geldende Richtlijnen bij afhandeling van klachten uit 2010, de Klachtenregeling ongewenst gedrag uit 2013 en de (weliswaar specifiek voor ambtenaren bedoelde) Klokkenluidersregeling 2 uit 2004 mede in beschouwing genomen.
Artikel 7.5
Als is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een regel van de gedragscode heeftovertreden, dan kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij hetbepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de context waarbinnen deschending heeft plaatsgevonden, een belangrijke rol. Niet alle schendingen zijn even zwaar enmoeten of kunnen op dezelfde manier worden gesanctioneerd.
Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenverstrengeling,corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak vanpolitieke ambtsdragers en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en
het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij dergelijkeschendingen passen in de regel dan ook de zwaarste sancties. Een te lichte sanctie die volgt opeen ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor
een te zware sanctie op een lichte schending.
Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart tebrengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politieke ambtsdrager onder druk gezetvan zijn partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de regel is dieis overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.
Er zijn verschillende “sancties” die aan de orde kunnen zijn voor benoemde politieke ambtsdragers, zoals:
• aanspreken
• publiek excuus
• afkeuring door partijen
• motie van treurnis
• motie van wantrouwen
• schorsing en ontslag bestuurder
• strafrechtelijke vervolging
De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van verschillende formele sancties. Sommige overtredingen van de gedragscode leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte
kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.
8 Intrekking en inwerkingtreding
Artikel 8.1
De gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Almere 2016 treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Artikel 8.2
De Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit 2004 wordt ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 1 december 2016
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
………………… ………………….
Bijlage 1 Protocol bij (vermoedens van) integriteitsschendingen
Artikel 1 Algemeen
- 1.
Dit protocol beschrijft hoe om te gaan met (vermoedens van) integriteitsschendingen door de burgemeester of door wethouders. Dit protocol is vastgesteld door de raad en maakt onderdeel uit van de gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Almere 2016.
- 2.
Bij (vermoedens van) integriteitsschendingen door raadsleden geldt het protocol behorende bij de gedragscode integriteit raadsleden gemeente Almere 2016.
- 3.
In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium.
- 4.
Het protocol is openbaar en via de gemeentelijke website te raadplegen. Burgemeester en wethouders ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van het protocol.
Artikel 2 Het bespreken van integriteitskwesties
- 1.
Als de burgemeester twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hij advies in bij de gemeentesecretaris.
- 2.
Als een wethouder twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hij advies in bij de gemeentesecretaris en/of de burgemeester.
- 3.
Bij twijfel over het handelen van een ander is het uitgangspunt dat de burgemeester resp. een wethouder eerst betrokkene daarop aanspreekt. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als het verdachte collegelid op de hoogte gesteld wordt. Wanneer de ander na het aanspreken zijn handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat de gedragscode wordt overtreden, is melding van het vermoeden van schending de vervolgstap.
Artikel 3 Melding en vooronderzoek bij vermoedens van schendingen door een wethouder
- 1.
Als een wethouder vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een andere wethouder, dan meldt hij dat bij de burgemeester. De burgemeester neemt de melding in behandeling.
- 2.
Als de burgemeester vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een wethouder, dan verricht hij hiernaar vooronderzoek. Hij kan hierbij te rade gaan bij de locoburgemeester (met inachtneming van de vastgestelde vervangingsvolgorde), de gemeentesecretaris en/of een externe adviseur.
- 3.
De burgemeester meldt het voornemen tot een vooronderzoek bij de melder, de overige wethouders en het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium). Allen betrachten vertrouwelijkheid ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.
- 4.
Ook de betrokken wethouder wordt op de hoogte gesteld van het vooronderzoek naar een vermeende schending. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als de verdachte ambtsdrager op de hoogte gesteld wordt.
- 5.
Van de bevindingen uit het vooronderzoek wordt een rapport gemaakt.
- 6.
De melder, de betrokkene, de overige wethouders en het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium) worden op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitkomsten van het vooronderzoek.
Artikel 4 Melding en vooronderzoek bij vermoedens van schendingen door de burgemeester
- 1.
Als een wethouder vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door de burgemeester, dan meldt hij dat bij het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium). Hij informeert de overige wethouders over de melding. Het presidium neemt de melding in behandeling.
- 2.
Als het presidium vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door de burgemeester, dan verricht het presidium hiernaar vooronderzoek. Hij kan hierbij te rade gaan bij de locoburgemeester (met inachtneming van de vastgestelde vervangingsvolgorde), de fractievoorzitters, de gemeentesecretaris, de griffier en/of een externe adviseur.
- 3.
Het presidium meldt het voornemen tot een vooronderzoek bij de melder, de fractievoorzitters, de wethouders en de Commissaris der Koning. Allen betrachten vertrouwelijkheid ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.
- 4.
Ook de burgemeester wordt op de hoogte gesteld van het vooronderzoek naar een vermeende schending. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als de verdachte ambtsdrager op de hoogte gesteld wordt.
- 5.
Van de bevindingen uit het vooronderzoek wordt een rapport gemaakt.
- 6.
De melder, de betrokkene, de fractievoorzitters en de wethouders worden op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitkomsten van het vooronderzoek.
Artikel 5 Feitenonderzoek bij schendingen door een wethouder
- 1.
In het geval er een concreet vermoeden is dat er een regel van de gedragscode is overtreden door een wethouder, geeft de burgemeester opdracht hiernaar onderzoek te verrichten.
- 2.
De burgemeester meldt het voornemen tot een feitenonderzoek bij de melder, de betrokkene, de overige wethouders en het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium). Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.
- 3.
De opdracht wordt gegeven aan een interne of externe onderzoekscommissie.
- 4.
Een interne onderzoekscommissie bestaat minimaal uit de burgemeester en de gemeentesecretaris. Ter ondersteuning kunnen zij ambtenaren en/of raadsleden aanwijzen. Aan de commissie kunnen externe deskundigen worden toegevoegd.
- 5.
Als de afstand tussen de interne onderzoekers en de betrokken wethouder te klein is om voldoende objectief onderzoek te garanderen, wordt een externe onderzoekscommissie ingesteld.
- 6.
Een externe onderzoekscommissie bestaat uit personen buiten de organisatie.
Artikel 6 Feitenonderzoek bij schendingen door de burgemeester
- 1.
In het geval er een concreet vermoeden is dat er een regel van de gedragscode is overtreden door de burgemeester, geeft het presidium opdracht hiernaar onderzoek te verrichten.
- 2.
Het presidium meldt het voornemen tot een feitenonderzoek bij de melder, de betrokkene, de fractievoorzitters, de wethouders, de gemeentesecretaris en de Commissaris der Koning. Allen betrachten vertrouwelijkheid ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid. Over de melding aan betrokkene: zie ook artikel 7.
- 3.
De opdracht wordt gegeven aan een interne of externe onderzoekscommissie.
- 4.
Een interne onderzoekscommissie bestaat minimaal uit de voorzitter van het presidium en de griffier. Ter ondersteuning kunnen zij ambtenaren en/of raadsleden aanwijzen. Aan de commissie kunnen externe deskundigen worden toegevoegd.
- 5.
Als de afstand tussen de interne onderzoekers en de burgemeester te klein is om voldoende objectief onderzoek te garanderen, wordt een externe onderzoekscommissie ingesteld.
- 6.
Een externe onderzoekscommissie bestaat uit personen buiten de organisatie.
Artikel 7 Kennisgeving aan betrokkene
- 1.
De betrokken politieke ambtsdrager wordt over het instellen van een feitenonderzoek op tijd per brief geïnformeerd.
- 2.
In de brief is in ieder geval opgenomen:
- a.
een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot instellen onderzoek;
- b.
de melding dat betrokkenen en getuigen kunnen worden gehoord;
- c.
de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang kunnen zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsbreuk, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.
- a.
Artikel 8 Horen van betrokkene en getuigen
- 1.
De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen kunnen worden gehoord.
- 2.
De gesprekken worden gehouden door minimaal twee personen.
- 3.
Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en ondertekend door de onderzoekers en de getuige/betrokkene.
- 4.
De gehoorde krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het verslag.
- 5.
Als de gehoorde weigert te tekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als de gehoorde dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van de afwijkende mening van de gehoorde bij het verslag gedaan.
Artikel 9 Aangifte
- 1.
Als er vermoeden is van een misdrijf door een wethouder, doet de burgemeester in overleg met het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium) aangifte bij de politie. De burgemeester informeert de wethouders hierover.
- 2.
Als er vermoeden is van een misdrijf door de burgemeester, doet de voorzitter van het presidium in overleg met de Commissaris der Koning en de fractievoorzitters aangifte bij de politie. De voorzitter van het presidium informeert de wethouders hierover.
- 3.
Vanaf dat moment wordt alle informatie voorgelegd aan de politie eventueel na overleg met de officier van justitie.
Artikel 10 Onderzoeksrapportage bij schendingen door een wethouder
- 1.
De onderzoeksrappportage wordt door de burgemeester aangeboden aan het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium) en de locoburgemeester (met inachtneming van de vervangingsvolgorde), zodat zij als eerste kennis kunnen nemen van de rapportage. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.
- 2.
Daarna wordt het rapport toegezonden aan de raad met een afschrift aan het college en de betrokkene, eventueel onder gedeeltelijke geheimhouding voor zover de wetgeving zich hiertegen niet verzet. De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van integriteitsschending.
- 3.
De raad spreekt zich uit over het rapport.
Artikel 11 Onderzoeksrapportage bij schendingen door de burgemeester
- 1.
De onderzoeksrappportage wordt door de voorzitter van het presidium van de raad aangeboden aan de fractievoorzitters, de locoburgemeester (met inachtneming van de vervangingsvolgorde) en de Commissaris der Koning, zodat zij als eerste kennis kunnen nemen van de rapportage. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.
- 2.
Daarna wordt het rapporttoegezonden aan de raad met een afschrift aan het college en de betrokkene, eventueel onder gedeeltelijke geheimhouding voor zover de wetgeving zich hiertegen niet verzet. De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van integriteitsschending.
- 3.
De raad spreekt zich uit over het rapport.
Artikel 12 Communicatie en openbaarheid
- 1.
Bij (vermoedens van) schendingen door een wethouder zorgt de burgemeester voor de interne en externe communicatie. Hierbij wordt afhankelijk van de situatie afgestemd met de overige collegeleden, de gemeentesecretaris, het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium) en het Openbaar Ministerie.
- 2.
Bij (vermoedens van) schendingen door de burgemeester zorgt de voorzitter van het presidium voor de interne en externe communicatie. Hierbij wordt afhankelijk van de situatie afgestemd met collegeleden, de gemeentesecretaris, de griffier, de fractievoorzitters, de Commissaris der Koning en het Openbaar Ministerie.
- 3.
In de communicatie geldt de wetgeving ten aanzien van openbaarheid van bestuur en privacybescherming als juridisch kader.
Bijlage 2 Praktische voorbeelden
Ter inleiding:
Alle voorbeelden zijn fictief. De voorbeelden zijn bedoeld om te illustreren dat de afweging of iets kan, mag of gewenst is, soms makkelijk is maar soms ook moeilijk. Vooral als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling of corruptie, betreden we snel een grijs gebied. Als algemene gedragslijn geldt dat in situaties waarbij een duidelijk ja of nee moeilijk is, dat de vraag wordt voorgelegd aan het college en de afspraken worden vastgelegd in het openbaar verslag van de collegevergadering. E.e.a. is dan in ieder geval transparant.
A) Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling
Vraag A1
De wethouder Wonen is voorzitter van de vereniging van huiseigenaren
van de flat waar hij woont. Mag deze wethouder zijn wethouderschap combinerenmet dit voorzitterschap?
Antwoord
De Gemeentewet artikel 36B verbiedt de combinatie van deze functies
niet. Artikel 2.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combinerenvan deze functies. De nevenfunctie moet wel worden gemeld (zie artikel 2.6.2.4) en de gemeentesecretaris moet zorg dragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit(zie artikel 2.6.2.3). Let op: een wethouder moet al zijn nevenfuncties melden.
Vraag A2
Samen met zijn staf bereidt de wethouder een bestemmingswijziging voor
die een gebied betreft waarbinnen de flat staat waar hij woont.
Mag de wethouder bij die besprekingen betrokken zijn?
Antwoord
Ja, als in de voorgestelde bestemmingswijziging beslissingen
worden voorgelegd die het gehele gebied betreffen en niet specifiek zijn flat. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als deze wethouder mee doet aan debespreking in de staf.
Vraag A3
Mag de wethouder deelnemen aan de besluitvorming in het college over de bestemmingswijziging?
Antwoord
Ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats,
dus hij kan deelnemen aan de besluitvorming in het college.
Vraag A4
Mag de wethouder het stuk zelf inbrengen in de raad?
Antwoord
Ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats,
dus hij kan het stuk zelf inbrengen in de raad.
Vraag A5
De raad doet voorstellen om precies in het gedeelte waar zijn flat staat,
huizen te slopen. Zijn flat zal in dat geval ook gesloopt worden. Mag de wethouder ditdossier verder behandelen?
Antwoord
Nee, dat mag hij op grond van art 2.3 van de gedragscode niet. De aanpassingen betreffen zijn huis, waarmee hij een direct belang heeft bij het behandelen van deze bestemmingswijziging. Let op: wanneer het een politiek gevoelig dossier betreft, kan het zijn dat dezewethouder beslist dat hij al in een eerder stadium niet betrokken wil zijn bij hetdossier om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
B) Regels rondom (de schijn van) corruptie
Vraag B1
Raadsleden en collegeleden krijgen van een bioscoopbedrijf op persoonlijke titel een Unlimited Gold Card, geldig voor de huidige bestuursperiode, aangeboden.
Mag deze kaart geaccepteerd worden?
Antwoord
Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 3.2 van de
gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de politici en politieke ambtsdragers van Almere.
Vraag B2
Alleen de wethouder Kunst en Cultuur krijgt de kaart aangeboden. Het is
voor het bestuurswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij de grootstebioscoop uit de regio. Mag deze kaart geaccepteerd worden?
Antwoord
Nee, het aannemen van de kaart, is ook nu een overtreding van artikel 3.2
van de gedragscode. Het is “om te weten hoe het reilt en zeilt” bij het bioscoopbedrijf voor deze wethouder niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van eendergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op.
De wethouder kan zich in dit geval op een andere manier op de hoogte stellen over de specifiek Almeerse vestiging van het bioscoopbedrijf of de bioscoopbranche, zoals hetafleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen
dus terug te worden gestuurd conform artikel 3.2.1
Vraag B3
Een ambtenaar van de afdeling Communicatie heeft van een bioscoopbedrijf 20 vrijkaartjes gekregen om een internationaal filmfestival bij te wonen dat door Utopolis wordt georganiseerd. De gemeente Almere heeft het festival gesubsidieerd. De mail die aan alle raadsleden en collegeleden wordt gestuurd, eindigt met “Wie wil? 1 kaartje per persoon”.
Mag de wethouder dit kaartje accepteren?
Antwoord
Nee, dat zou in overtreding zijn met artikel 3.2. Het kaartje is een geschenk. Het aannemen van dit geschenk heeft geen functioneel belang.
Vraag B4
Is dit dan geen uitnodiging voor relaties?
Antwoord
Nee, dit is geen formele uitnodiging. De redenatie om wel te accepteren
zou kunnen zijn dat de gemeente financieel heeft bijgedragen aan dit festival en datdit kaartje dus gezien kan worden als een uitnodiging van het bioscoopbedrijf aan zijn relaties.Kijkend naar artikel 3.2.3 moet geconcludeerd worden dat een mail van een ambtenaarvan de afdeling Communicatie met de afsluiting “Wie wil? 1 kaartje per persoon” niet
gezien kan worden als een gerichte uitnodiging van het bioscoopbedrijf aan zijn relaties, en ook niet als een uitnodiging van het college van B&W aan de raadsleden. Daarbij is onvoldoende duidelijk of het ingaan op deze “uitnodiging” functioneel is: heeft de wethouder een formele rol te vervullen op het festival, opent hij het festival,overhandigt hij een boek, oorkonde, lintje?
Vraag B5
Had de ambtenaar deze kaartjes mogen aannemen?
Antwoord
Nee. Het organiseren van de gemeentelijke betrokkenheid bij dit
filmfestival behoort tot de normale werkzaamheden van de ambtenaren. De extrabeloning in de vorm van vrijkaartjes had dus geweigerd moeten worden.
Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionelezin daadwerkelijk functioneel noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel tebereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.Verschillende argumenten worden door politici gebruikt om giften aan te nemen en inte gaan op uitnodigen. “Het is voor het bestuurswerk of het raadswerk noodzakelijk ofzeer informatief” en “het is nodig om de relatie goed te houden” zijn de meestgehoorde. Toch blijken deze redenaties in de praktijk vrijwel nooit te kloppen, omdat er altijd andere manieren ter beschikking staan die minder de schijn van corruptieopwekken.
Vraag B6
Een wethouder heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst.
Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?
Antwoord
Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat deschijn van corruptie opwekt. En daarboven komt nog dat het geschenk waarschijnlijk een waarde zal hebben die niet boven de € 50 uitkomt.
Let op: Deze situatie komt regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie “bagatelgiften”. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.
Vraag B7
Het college krijgt van het “goede doelen programma” van een electronicaproducent, metveel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnencollegeleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zolaat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen
ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?
Antwoord
Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 3.2.2
van de gedragscode. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dandient dat vanuit gemeentelijke middelen betaald te worden.
Vraag B8
Het college krijgt van de directie van een in Almere gevestigd groot bedrijf een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een dinerplaatsvinden met Almeerse ondernemers. Mag het college de uitnodiging accepteren?
Antwoord
Ja, de collegeleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is
noodzakelijk voor het bestuurswerk dat collegeleden geïnformeerd worden. Nietalleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of anderebelanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden collegeleden de mogelijkheidgeïnformeerd te worden.
Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het
werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie
geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van decode op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraardgrenzen. Alvorens op een dergelijk verzoek in te gaan, is het verstandig dat hetcollege zich hiervan rekenschap geeft.
Vraag B9
Het college nodigt zijn relaties uit voor het bijwonen van de
finish van de Holland Triathlon Challenge Almere-Amsterdam. Daartoe zal hij zijn gasten ontvangen in een eigen VIP-tent. Is dit in overtreding met artikel 2.1. van de gedragscode?
Antwoord
Nee, dit is niet in overtreding met artikel 3.2 van de gedragscode. Het is
voor de burgers van Almere noodzakelijk dat het college zijn netwerk
onderhoudt. Het college zal in het kader hiervan dan ook op gezette tijden zelfbijeenkomsten organiseren. Het organiseren van bijeenkomsten ter representatievan de stad is geen handeling die de (schijn van) corruptie oproept, in tegenstellingtot het accepteren van een uitnodiging. In ogenschouw dient genomen te worden datde kosten daarvan (moreel) te verantwoorden zijn en dat tijdens het netwerken zelfgeen valse verwachtingen of onrechtmatige beloftes worden gedaan.
Vraag B10
Een wethouder ontvangt twee VIP-entreekaarten voor het popfestival Zand. De waarde van de kaarten bedraagt meer dan € 50. De wethouder gaat samen met zijn zoon naar het festival. Mag dat?
Antwoord
Deze case kent meerdere facetten. Kort door de bocht kan het antwoord “nee” luiden omdat het om een bedrag groter dan € 50 gaat. De kaarten zouden eigenlijk geweigerd of teruggestuurd moeten worden. Maar is dat niet onbeleefd? Dat kan niet doorslaggevend zijn. Van belang is in welk kader de kaarten zijn ontvangen. Heeft de wethouder enige betrokkenheid gehad bij het popfestival?
Het antwoord kan wellicht “ja” luiden voor wat betreft één entreekaart (los van de vraag of de waarde van het “geschenk” dan lager dan € 50 uitkomt), want de aanwezigheid van de wethouder kan afhankelijk van de context als functioneel worden beschouwd: in ieder geval voor de wethouder cultuur, maar ook voor andere portefeuillehouders (netwerken etc.).
Maar hoe zit het met de 2e entreekaart? Het meenemen van de partner c.q. tafelgenoot naar bijv. een première of een diner vormt een algemeen geaccepteerde sociale omgangsvorm, zou je kunnen zeggen. Vaak worden hierom immers ook 2 uitnodigingen/kaarten toegestuurd.
Valt het meenemen van de partner naar een popfestival ook hieronder? Valt het meenemen van de buurman, een groot Ajaxfan, naar een voetbalwedstrijd in de Amsterdam Arena ook hieronder? Valt het meenemen van je kind hieronder? Andere burgers moeten immers gewoon voor de entreekaart betalen!
De wethouder zou ervoor kunnen kiezen om slechts 1 entreekaart te accepteren (mits dit van functioneel belang is) en om voor het meenemen van iemand anders zelf een kaartje te kopen. Vanuit integriteitsoptiek een hele zuivere lijn. De politiek ambtsdrager laat zo immers niemand meeprofiteren van zijn positie.
De redenering dat niemand het toch ziet als hij zijn 2e entreekaartje aan zijn zoon heeft weggegeven die ergens midden in het publiek staat, is niet houdbaar. Stel dat de zoon zijn vader op enig moment vergezelt in de VIP lounge en dat dit de volgende dag breed uitgemeten in de krant staat!
Kortom, het gebruiken van de tweede entreekaart voor het meenemen van iemand leent zich hier voor afweging. De oplossing kan hier zijn (conform artikel 3.2) om e.e.a. in het college te melden en de met het college hierover gemaakte afspraak vast te leggen in het openbaar verslag van de collegevergadering. De keuze is dan transparant geworden.
Vraag B11
Een ondernemer uit Amsterdam wil zijn bedrijf (met 250 arbeidsplaatsen) verhuizen naar Almere. De onderhandelingen met de ambtenaren van de afdeling Economische Zaken verlopen niet naar wens; de grondprijs blijft een obstakel. De wethouder Economische Zaken wordt door de ondernemer uitgenodigd in Amsterdam om tijdens een etentje er nog eens goed over te spreken. De wethouder weet dat de door de ondernemer gevraagde grondprijs niet past binnen de door de raad geboden bandbreedte maar wil het bedrijf ook niet laten wegglippen. Hij gaat op de uitnodiging in. Een juiste keuze?
Antwoord
Ja, de wethouder zal het gesprek kunnen aangaan. Er zijn wel de volgende aandachtspunten. Het is raadzaam dat de wethouder zich tijdens het diner laat vergezellen door een ambtenaar van de afdeling Economische Zaken en dat er een verslag wordt gemaakt van het gesprek. Het is verder raadzaam dat de ondernemer tevoren wordt verteld dat de dinerkosten van de wethouder en de ambtenaar voor rekening van de gemeente zijn. Vanuit integriteitsoptiek zou een goede optie ook zijn dat de wethouder de ondernemer opbelt met de mededeling graag in gesprek te willen gaan maar als gesprekslocatie het stadhuis voorstelt (desnoods gecombineerd met een door de gemeente georganiseerde kleine lunch).
Tenslotte is het aan te bevelen dat de wethouder de ondernemer tevoren duidelijkheid geeft over de mogelijkheden om tijdens het gesprek verder over de grondprijs te onderhandelen (wellicht valt er over andere aspecten nader te spreken). Waarschijnlijk zal de wethouder geen toezegging over een nieuwe grondprijs kunnen doen zonder daarvoor de raad te consulteren. E.e.a. moet dan ook door de wethouder tevoren aan het college worden voorgelegd, zodat in ieder geval duidelijkheid bestaat of het college bereid is de afwijking van de bandbreedte voor te leggen aan de raad.
Vraag B12
Een aannemingsbedrijf nodigt de wethouder ruimtelijke ordening uit om op kosten van zijn bedrijf deel te nemen aan een werkbezoek aan Barcelona. De aannemer gaat één van de paviljoens op de Floriade bouwen en wil zich op de hoogte stellen van, en zich laten inspireren door in Barcelona gerealiseerde soortgelijk projecten. De aannemer heeft ook andere bij de Floriade betrokken partijen uitgenodigd; deze hebben allen geaccepteerd. De uitnodiging is besproken in het college. Besloten is dat de reis- en verblijfskosten van de wethouder voor rekening van de gemeente zijn. De dienstreis staat inmiddels aangekondigd in het dienstreizenregister. Goed gehandeld?
Antwoord
Ja, de afweging is in het college gemaakt. Het college vindt de reis blijkbaar functioneel en doelmatig genoeg (netwerken etc.). Daarover zal de buitenwacht van mening kunnen verschillen. In ieder geval is de schijn van corruptie terecht weggenomen door de kosten voor rekening van de gemeente te nemen. Door e.e.a. transparant te maken, kunnen raad en derden de keuze beoordelen.
C) Regels rondom gebruik van gemeentelijke faciliteiten
Vraag C1
De wethouder Economische Zaken heeft een nevenfunctie als lid van een
universitaire adviesraad voor technologieontwikkeling. De vergaderingen van dezeadviesraad vinden plaats ver buiten de gemeente. Mag de wethouder een auto metchauffeur gebruiken om naar de vergadering van zijn nevenactiviteit te gaan?
Antwoord
Nee, een auto met chauffeur staat de wethouder ter beschikking voor zijn
werkzaamheden als wethouder. Het inzetten van de auto met chauffeur voor zijnnevenwerkzaamheden is in strijd met artikel 4.5 van de code. Ook eventueelgemaakte taxikosten ten behoeve van zijn nevenactiviteit mag de wethouder nietdeclareren. De wethouder kan dus het beste gebruik maken van zijn eigen auto of hetopenbaar vervoer om naar de betreffende vergadering.De redenatie dat hij gevraagd is voor de adviesraad omdat dat hij wethouder EZ is(dus relatie heeft met zijn functie) en hij daarom gebruik kan maken van dedienstauto met de chauffeur, is niet houdbaar. Het lidmaatschap is gekoppeld aan depersoon niet aan de functie van wethouder EZ van de gemeente Almere. Als dezepersoon wethouder af is, vervalt niet automatisch zijn lidmaatschap van deadviesraad. Het betreft hier dus een echte nevenfunctie waar de gemeentemiddelenniet voor ingezet kunnen worden. Overigens betekent dit ook dat de wethouder
eventuele financiële vergoeding mag accepteren en houden.
Vraag C2
Dezelfde situatie met het volgende verschil: stel dat gaat om een functiegebonden nevenfunctie bij een verbonden partij, te weten het afvalverwerkingsbedrijf waarin de gemeente Almere aandeelhouder is. Het lidmaatschap is nu dus wel gekoppeld aan de functie van wethouder EZ. Mag de dienstauto nu wel gebruikt worden?
Antwoord
Ja.
D) Regels rondom informatie
Vraag D1
De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te
wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillendecommerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobbyvoor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Hetcollege heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft ditbekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven.Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een ofmeerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. De wethouder is van meningdat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. “Alles ligt toch
al op straat”. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over hetdossier te spreken?
Antwoord
Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van
artikel 272 van het wetboek van strafrecht (lekken van geheime informatie) en vanartikel 5.3 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhoudingheeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeftbekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang datniet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het sprekenover de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht wat zelfs strafbaar kanzijn. In lijn met de artikel 7.4 van de gedragscode zal een onderzoek gestart kunnen worden naar de integriteitsschending.
Vraag D2
(Twitterbericht) “@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een
besloten vergadering over de toekenning subsidies. Het is spannend.
#bezuinigenaltijdmoeilijk”
Antwoord
Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk
besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 5.3 van degedragscode.
Vraag D3
Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een wethouder schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?
Antwoord
Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 5.4. Deze
inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft.Deze wethouder heeft beschikking over informatie die andere burgers niet hebbenwat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus is dusin overtreding met artikel 5.4 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van
belangen.
E) Regels rondom onderlinge omgang
Een voorbeeldcasus is hier achterwege gelaten.
Bijlage 3 Wettelijk kader
Algemene bepalingen
• De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast. (Gemeentewet, artikel 41c)
• De raad stelt voor de burgemeester een gedragscode vast. (Gemeentewet, artikel 69)
• De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast. (gemeentewet, artikel 15)
Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling
Afleggen eed of belofte
• Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de bestuurder de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen.” (Gemeentewet, artikel 41a en 65)
Persoonlijke belangen
• Een bestuurder neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (gemeentewet, artikel 58 jo artikel 28).
• Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. (Algemene Wet Bestuursrecht, artikel 2:4)
Incompatibiliteiten en nevenfuncties
• Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend. (Gemeentewet, artikel 41c en 69 jo artikel 15)
• Onverenigbaarheid van functies: het zijn van een bestuurder sluit het hebben van een aantal andere functies uit. (Gemeentewet, artikelen 36b en 68)
• Op overtreding van de incompatibiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag. (Gemeentewet, artikelen 46 en 47)
• Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor burgemeesters is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging.Voor de burgemeester geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties. (Gemeentewet, artikel 41b en 67)
• Openbaarmaking nevenfuncties: bestuurders maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. Voor burgemeesters zijn ambtshalve nevenfuncties daarvan uitgezonderd. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis. (Gemeentewet, artikel 41b en 67)
• Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties: fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit neven- functies openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis, uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten. (gemeentewet, artikel 41b en 67)
• Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de gemeentekas gestort. Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekeningsystematiek als voor leden van de Tweede Kamer. (Gemeentewet, artikelen 44 en 66)
Regels rondom (de schijn van) corruptie
Afleggen eed of belofte
• Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de bestuurder de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen.” (Gemeentewet, artikel 41a en 65)
Regels rondom gebruik van gemeentelijke faciliteiten
Geen andere inkomsten
• Een bestuurder geniet geen andere vergoedingen ten laste van de gemeente dan die bij of krachtens wet toegestaan zijn. (Gemeentewet, artikel 44 en 66)
Declaraties en onkostenvergoedingen
• Verordening richtlijnen representatie 2001
• Verordening vergoeding onkosten burgemeester en wethouders 2007
• Rechtspositiebesluit burgemeester
• Rechtspositiebesluit wethouders
• Regeling rechtspositie burgemeesters
• Regeling rechtspositie wethouders
Regels rondom informatie
Informatieplicht
• Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang. (Gemeentewet, artikel 60, 169 en 180)
• Het bestuursorgaan maakt gevraagd en ongevraagd documenten over bestuurlijke aangelegenheden openbaar, tenzij de uitzonderingsgronden en beperkingen van artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur van toepassing zijn.
Geheimhouding
• Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. (Algemene Wet Bestuursrecht, artikel 2:5)
• Het college, de burgemeester, de raad en een door de raad ingestelde commissie kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur, geheimhouding opleggen aan stukken die aan hen worden overlegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft (Gemeentewet, artikel 25, 55 en 86 Gemeentewet)
• Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf. (Wetboek van Strafrecht, artikel 272)
Regels rondom onderlinge omgang
• Het college stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan de raad wordt toegezonden (Gemeentewet, artikel 52).
• De raad stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. (Gemeentewet, artikel 16)
Regels rondom de naleving van de gedragscode
Integriteitshandhaving
• De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente. (Gemeentewet, artikel 170)
Sancties
• Schending van de geheimhoudingsplicht levert een strafbaar feit op. (Wetboek van Strafrecht, artikel 272)
• Als de integriteitsschending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht. (Wetboek van Strafrecht , artikel 162)
• De burgemeester kan worden ontslagen of geschorst. (Gemeentewet, artikel 61b, 62
• De wethouder kan worden ontslagen of zelf ontslag nemen. (Gemeentewet, artikel 46, 47 en 49)
Noot
1De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in deze gedragscode.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl