Beleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Moerdijk 2017

Geldend van 18-05-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Moerdijk 2017

Hoofdstuk 1, Algemene uitgangspunten

1.1 Uitgangspunten van deze beleidsregel

De overheid heeft de taak om de gestelde voorwaarden in wet- en regelgeving te handhaven. Zo ook de gemeente Moerdijk. Ons college van burgemeester en wethouders, of in sommige situaties ook de burgemeester individueel, zien daarom toe op de naleving van voor een ieder geldende spelregels.

Dit gebeurt op basis van vooraf systematisch vastgestelde prioriteiten, kengetallen en risicoanalyses. Met andere woorden, niets wordt aan het toeval overgelaten. Hoe wij handhaven en welke uitgangspunten wij hanteren, leggen wij om de 4 jaar vast in het Vergunningen-, Toezichts- en Handhavingsprogramma (VTH-Programma). Dat VTH-programma bevat op hoofdlijnen onze doelstellingen voor toezicht en handhaving. Meer informatie over het geldende VTH-programma kunt u nalezen op https://www.moerdijk.nl/Docs/2017/VTH-beleid.pdf

Deze beleidsregel behandelt een specifieke vorm van handhaving, namelijk verzoeken om handhaving door burgers of bedrijven tegen andere personen of organisaties. Doel van deze beleidsregel is om vast te leggen hoe wij, alsmede de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant namens ons in mandaat, omgaan met verzoeken om handhaving tegen overtredingen. Het geeft burgers en bedrijven een duidelijk beeld van wat zij kunnen verwachten als zij bij ons een verzoek om handhaving indienen.

1.2 Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op alle situaties, waar ons college van burgemeester en wethouders, of de burgemeester op basis van wet- en regelgeving is aangewezen als bevoegd gezag om handhavend op te treden, met uitzondering van de directe handhaving van de openbare orde. Deze beleidsregel is ook niet van toepassing op klachten over een overtreding.

1.3 Afwijkingsbevoegdheid

Deze beleidsregel is bedoeld om de meest voorkomende situaties bij verzoeken om handhaving op hoofdlijnen te ondervangen. Niet alle feiten en omstandigheden zijn echter vooraf te duiden. Om die reden is afwijking van de in deze beleidsregel vastgestelde uitgangspunten altijd mogelijk, bijvoorbeeld wanneer een afweging van alle individuele betrokken belangen dit vereist.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 gaan wij nader in de formele aspecten van een verzoek om handhaving. Wij leggen uit wat een verzoek om handhaving is, hoe u een verzoek om handhaving in kunt dienen en wat de spelregels hiervoor zijn.

In hoofdstuk 3 gaan wij in op buurtbemiddeling. Ongeacht of wij wel of niet handhavend optreden kan er aanleiding zijn om onderliggende geschillen tussen verzoeker en overtreder/belanghebbende weg te nemen.

In hoofdstuk 4 volgt de formele vaststelling, citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Hoofdstuk 2, Procedurele aspecten

2.1 Een verzoek om handhaving, wat is dat eigenlijk?

De gemeente Moerdijk handhaaft, waar mogelijk, altijd uit eigen beweging op basis van wettelijk toegekende bevoegdheden. Dit noemt men ook wel de zelfstandige handhavingsbevoegdheid. Zowel het college van burgemeester en wethouders gezamenlijk, als de burgemeester individueel heeft, afhankelijk van de vraag om welke wet- en regelgeving het gaat, die handhavende bevoegdheid.

Daarnaast is het soms mogelijk om handhavend op te treden op basis van een verzoek van een burger of bedrijf tegen een andere burger of bedrijf. De basis hiervoor is een zogenoemd verzoek om handhaving. Hierna gaan wij verder in op de spelregels voor het indienen en behandelen van een handhavingsverzoek.

Een verzoek om handhaving is wettelijk gezien een formele aanvraag. Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende aan het bevoegd gezag om een besluit ergens op te nemen (artikel 1:3, lid 3 Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Men verzoekt het bevoegd gezag dus eigenlijk om te bekijken of er sprake is van een overtreding van wet- en regelgeving en zo ja, om daar iets aan te doen door een handhavingstraject op te starten tegen de overtreder.

2.2 Kenbaarheid partijen verzoek om handhaving

Bij een verzoek om handhaving zijn altijd minimaal 3 soorten partijen betrokken.

  • ·

    De verzoeker om handhaving;

  • ·

    Diegene tegen wie het handhavingsverzoek is gericht (de overtreder/belanghebbende)

  • ·

    De gemeente als bevoegd gezag;

Om er voor te zorgen dat de procedure voor elke partij op een gelijkwaardige manier verloopt, informeren wij, indien relevant, alle andere partijen over en weer over de lopende zaak. Zo ontstaat een “speelveld” met gelijke kansen voor alle betrokken partijen.

Het betekent ook per definitie dat een overtreder/belanghebbende direct bekend wordt met de inhoud van het verzoek om handhaving en de identiteit van de aanvrager. Die overtreder/belanghebbende moet zich bijvoorbeeld kunnen verdedigen tegen de inhoud en strekking van het verzoek om handhaving. Daarnaast kan een verzoek een zeer grote impact op het dagelijks leven van een overtreder/belanghebbende hebben, zeker als blijkt dat het verzoek onterecht wordt ingediend. Het is dan wel zo netjes dat men weet uit welke hoek het verzoek komt.

Dit betekentbovendiendat wij anonieme verzoeken om handhaving nooit in behandeling nemen. Anonieme verzoeken zijn ook niet mogelijk, omdat een verzoek om handhaving ook een formele aanvraag is. Aanvragen moeten in ieder geval de naam van aanvrager moet bevatten. Een verzoeker om handhaving moet dus rekening houden met de bekendmaking van zijn of haar identiteit en de inhoud van zijn verzoek aan de overtreder/belanghebbende.

2.3 Voorwaarden aan de inhoud van uw verzoek om handhaving

Voor het indienen van een verzoek om handhaving gelden spelregels voor zowel derden, als de gemeente. Niet iedereen kan namelijk zomaar een verzoek om handhaving indienen en niet elk verzoek nemen wij in behandeling. De wet stelt bijvoorbeeld speciale voorwaarden aan de wijze van indienen van de aanvraag/het verzoek.

  • ·

    Een aanvraag/verzoek kan alleen schriftelijk gebeuren; (artikel 4:1 Awb)

    • o

      Mondelinge, telefonische verzoeken of verzoeken per e-mail nemen wij niet in behandeling. Wij sluiten de mogelijkheid om via digitale wijze een verzoek om handhaving in te dienen uit op grond van artikel 2:15 van de Awb;

    • o

      Dient iemand wel een verzoek mondeling of per e-mail in, dan schorsen wij de hierna te bespreken beslistermijn.

      • -

        Men krijgt dan de mogelijkheid om het verzoek alsnog binnen een termijn van 4 weken schriftelijk in te dienen en of aan te vullen;

      • -

        Doet men dat niet, dan nemen wij het verzoek niet verder in behandeling. Er is dan geen sprake van een aanvraag.

  • ·

    De verzoeker moet in zijn aanvraag in ieder geval duidelijk de volgende zaken opnemen (artikel 4:2, Awb):

    • o

      De naam van de aanvrager;

    • o

      Het adres van de aanvrager;

    • o

      De datum van de aanvraag;

    • o

      De locatie waar de vermeende overtreding plaatsvindt;

    • o

      Een duidelijke omschrijving van de te handhaven activiteiten;

  • ·

    Is de aanvraag onduidelijk of onvolledig, dan krijgt de verzoeker ook de gelegenheid om schriftelijk een nadere verduidelijking/aanvulling te geven;

  • ·

    Een aanvraag kan alleen door een belanghebbende gedaan worden;

    • o

      Een belanghebbende is diegene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is (artikel 1:2, lid 1 Awb);

    • o

      Of iemand belanghebbend is, verschilt per situatie. Dit bekijken wij integraal bij het beoordelen van het verzoek;

    • o

      Is de verzoeker niet belanghebbend, dan nemen wij het verzoek niet verder in behandeling. Het verzoek is dan niet ontvankelijk. Dit delen wij dan schriftelijk mee in een brief aan de verzoeker en de overtreder/belanghebbende;

2.4 De controle op overtreding

Voldoet uw aanvraag aan de formele voorwaarden, dan nemen wij het verzoek verder in behandeling. Dit betekent dat een toezichthouder zo snel mogelijk een controle uitvoert. Doel is om vast te stellen of er inderdaad sprake is van een overtreding. De toezichthouder geeft altijd de reden van zijn bezoek door aan degene tegen wie het verzoek om handhaving is ingediend. Na zijn bezoek legt de toezichthouder zijn bevindingen vast in een controlerapport.

Op basis van dit controlerapport bekijken wij vervolgens vooraf in welke mate er sprake kan zijn of een vergunning verleend kan worden (legalisering). De conclusie bepaalt de verdere afhandeling van het verzoek om handhaving.

2.5 Er is een overtreding. Wat dan?

Is er sprake van een overtreding, dan volgt eerst een zogenaamde waarschuwingsbrief aan de overtreder. In die brief geven wij aan;

  • ·

    Welke overtreding er is;

  • ·

    Welke legaliseringsmogelijkheden er eventueel aanwezig zijn;

  • ·

    Binnen welke termijn de overtreder zelf de overtreder kan opheffen. We bieden elke overtreder in principe een termijn van 8 weken om zelf de overtreding op te lossen of om in die periode een verzoek om legalisering in te dienen;

  • ·

    Met welke termijn we de beslistermijn op het verzoek om handhaving uitstellen (zie hierna);

  • ·

    De mogelijkheid, indien aanwezig en alle partijen hiertoe bereid zijn, tot buurtbemiddeling (zie hierna)

  • ·

    Een afschrift van de waarschuwingsbrief sturen wij ook naar de verzoeker om handhaving ter kennisname.

Na 8 weken controleert een toezichthouder of de overtredingen zijn opgeheven, of dat er een verzoek om legalisering is ingediend door de overtreder. Afhankelijk van de situatie volgt dan de feitelijke besluitvorming op het handhavingsverzoek of wordt beslistermijn uitgesteld (Zie hierna).

2.6 Besluitvormingsprocedure

Als na de hercontrole blijkt dat de overtreding niet is opgeheven en legalisering ook niet mogelijk is, dan volgt de feitelijke besluitvorming op het handhavingsverzoek. Het maakt overigens niet uit of de overtreding inmiddels is opgeheven, of dat er vanaf het begin af aan geen overtreding was: wij nemen namelijk altijd een besluit op het verzoek om handhaving, tenzij de verzoeker eventueel in zo’n situatie het verzoek alsnog in wil trekken.

Wij sturen zowel de verzoeker, als de overtreder/belanghebbende altijd een zogenaamd voornemen van ons besluit. Tegen de inhoud van die brief kunnen alle betrokken partijen binnen 2 weken na verzending van het voornemen schriftelijk hun kant van het verhaal aan ons kenbaar maken. Dit noemt men formeel het indienen van een zienswijze.

Doel van het voornemen met zienswijzemogelijkheid is een zorgvuldige voorbereiding van de uiteindelijke besluitvorming. Alle ingediende zienswijzen nemen wij mee in de definitieve besluitvorming.

Afhankelijk van belangenafweging nemen wij uiteindelijk een definitief besluit.

2.7 Welke uitkomsten zijn mogelijk?

Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zijn er diverse uitslagen mogelijk. Wij kunnen een verzoek om handhaving toekennen of afwijzen.

  • ·

    Wij kennen het verzoek toe (positief besluit voor verzoeker, negatief besluit voor de overtreder/belanghebbende ):

    • o

      als uit een controle blijkt dat er inderdaad sprake is van een overtreding én

    • o

      als wij niet alsnog (al dan niet na het aanvragen van een) vergunning kunnen of willen verlenen voor die overtreding én;

    • o

      als de overtreder de overtreding niet uit eigen beweging binnen een hierna te bespreken hersteltermijn opheft;

    • o

      Er volgt dan één handhavingsbesluit (last onder dwangsom of bestuursdwang) richting de overtreder om er voor te zorgen dat de overtreding ophoudt. In dat zelfde handhavingsbesluit kennen we ook gelijk het verzoek om handhaving van de verzoeker toe.

  • ·

    Wij wijzen het verzoek af (negatief besluit voor verzoeker, positief besluit voor de overtreder/belanghebbende);

    • o

      als uit een controle blijkt dat er geen sprake is van een overtreding, óf

    • o

      als de overtreder de overtreding alsnog uit eigen beweging binnen de hersteltermijn opheft óf;

    • o

      als de overtreding gelegaliseerd kan worden óf;

    • o

      als, ondanks dat er geen legalisatiemogelijkheden zijn, na een zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen, het algemeen belang of het belang van de overtreder om af te zien van handhavend optreden zwaarder weegt dan het belang van de verzoeker om wel handhavend op te treden óf;

    • o

      als nog niet volledig onderzocht is of legalisering (on)mogelijk is, bijvoorbeeld als een verzoeker wil dat wij eerder beslissen, maar dit op dat moment vanwege doelmatigheidsoverwegingen nog niet wenselijk is, óf.

    • o

      als wij op schriftelijk verzoek van de overtreder de overtreding kunnen gedogen conform de strikte hiervoor geldende voorwaarden. Gedogen blijft echter een uitzondering;

    • o

      er volgt dan géén last onder dwangsom of bestuursdwang, maar alleen een besluit tot afwijzing van het verzoek om handhaving

Tegen de toekenning van het verzoek om handhaving en het opleggen van een last onder dwangsom kan primair de overtreder bezwaar maken. Tegen de afwijzing van het verzoek om handhaving kan primair de verzoeker om handhaving, bezwaar maken.

2.8 Bijzonderheden: uitstel beslistermijn op het handhavingsverzoek

Wij beslissen altijd op een handhavingsverzoek, tenzij de verzoeker zelf het verzoek om handhaving intrekt. Soms is het door omstandigheden echter niet mogelijk om direct een standpunt in te nemen op het verzoek. Dan is het noodzakelijk dat wij de beslistermijn uitstellen op het handhavingsverzoek uitstellen. Een van de reden is dat wij eerst volledig onderzoeken of legalisering uitgesloten is. Als de overtreder dus een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend, dan bekijken we eerst of die vergund kan worden. Dit is pas duidelijk na de (ontwerp)beschikking voor die aanvraag. Pas daarna handhaven wij. Niet eerder.

De reden hiervoor is dat geen van de betrokken partijen vanwege doelmatigheidsoverwegingen gebaat is bij onnodige tussentijdse juridische procedures, verspilde tijd, kosten en energie. Immers, bij direct handhaven bestaat het risico dat later blijkt dat een overtreding alsnog vergund kan worden. Dit laatste willen wij uitsluiten.

Daarom gelden binnen de gemeente Moerdijk de volgende uitgangspunten voor uitstel van de beslistermijn op het handhavingsverzoek:

  • ·

    De beslistermijn op het verzoek om handhaving schorten wij altijd op met 4 weken wanneer de aanvraag niet compleet is of op een verkeerde manier wordt ingediend (bijvoorbeeld per e-mail of mondeling) De verzoeker krijgt dan de mogelijkheid om zijn aanvraag compleet te maken, of op een juiste manier in te dienen;

  • ·

    Er is geen wettelijke beslistermijn voor het beslissen op een verzoek om handhaving. Wij gebruiken daarom in principe de redelijke algemene termijn van 8 weken na ontvangst van het verzoek om te beslissen op een verzoek om handhaving (artikel 4:13, lid 2 Awb). Dit geldt alleen voor situaties waar geen overtreding is vastgesteld

  • ·

    Deze beslistermijn kan echter (opnieuw) worden verlengd (artikel 4:14 Awb) als er wel sprake is van een overtreding. Dit doen wij onder andere in de volgende gevallen:

    • o

      Elke overtreder, of het nu op basis is van een verzoek om handhaving of op basis van de zelfstandige bevoegdheid, krijgt bij constatering van een overtreding een standaard hersteltermijn van 8 weken om zelfstandig de overtreding te beëindigen of alsnog te onderzoeken of legalisering mogelijk is;

    • o

      Die hersteltermijn van 8 weken (niet te verwarren met de beslistermijn op het handhavingsverzoek) gaat in 1 dag na verzending van de zogenaamde waarschuwingsbrief. Dit is de brief waarin wij de overtreding en het verzoek om handhaving aan de overtreder melden;

    • o

      Bij een vastgestelde overtreding stellen wij standaard de beslistermijn op het handhavingsverzoek uit tot 16 weken na verzending van de waarschuwingsbrief. Zo heeft de overtreder de genoemde 8 weken de tijd om de overtreding zelf op te lossen en hebben wij aanvullend 8 weken de tijd om, indien nog nodig, te beslissen op het handhavingsverzoek;

  • ·

    Bij een ingediendeaanvraag voor een omgevingsvergunning geldt;

    • o

      De beslistermijn op het handhavingsverzoek wordt (verder) uitgesteld tot 8 weken nadat op de aanvraag tot legalisatie is beslist, of in geval van een uitgebreide vergunningsprocedure, tot 8 weken na terinzagelegging van een ontwerpbeschikking;

    • o

      Afhankelijk van welke legalisatieprocedure gevolgd moet worden, kan dat dus betekenen dat de verzoeker pas na langere tijd een inhoudelijk besluit ontvangt op zijn verzoek om handhaving;

  • ·

    Is er geen sprake van overtreding, dan kan in principe altijd zonder uitstel worden beslist op het verzoek om handhaving binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek. Echter, ook hier zijn bepaalde situaties denkbaar, waarbij uitstel van de beslistermijn, toch nodig is. Bijvoorbeeld vanwege;

    • o

      Vakantieperiodes (bijvoorbeeld vanwege bedrijven/particulieren die niet direct bereikbaar zijn vanwege vakantie, waardoor controleren op afspraak niet mogelijk is);

    • o

      Aan de verzoeker om handhaving toe te rekenen vertraging (bijvoorbeeld een onvolledige of onduidelijke aanvraag, waardoor schorsing van de beslistermijn noodzakelijk is);

    • o

      Een poging om het geschil eerst via een dialoog/buurtbemiddeling proberen op te lossen;

    • o

      De individuele feiten en omstandigheden van de situatie maken uitstel noodzakelijk;

    • o

      Onze vraag aan de verzoeker om zijn verzoek in te trekken omdat er geen sprake is van overtreding;

  • ·

    Uitzondering op voorgaande zijn spoedeisende situaties, waarbij bijvoorbeeld gevaar is voor personen, goederen, de omgeving, het milieu etc. In zulke gevallen kunnen wij besluiten om direct handhavend op te treden door bijvoorbeeld het toepassen van spoedbestuursdwang.

2.9 Bijzonderheden: lage prioritering

Wij handhaven op basis van de in het uitvoeringsprogramma vastgestelde prioriteiten. Dit betekent dat wij jaarlijks op basis van bijvoorbeeld risicoanalyses, kengetallen , enquêtes bij doelgroepen, naleefgedrag, beschikbare capaciteit etc. aan elke soort overtreding een prioriteit toekennen.

Lage prioriteiten worden minder snel gehandhaafd dan hoge prioriteiten. Het bouwen van een erfafscheiding zonder vergunning weegt bijvoorbeeld minder zwaar dan het niet naleven van een veiligheidsvoorschrift in een BRZO-inrichting. We moeten dus prioriteiten stellen. Wij kunnen namelijk niet alle overtredingen behandelen vanwege de beperkt beschikbare capaciteit.

Het kan dus voorkomen dat een verzoek om handhaving gericht is op een overtreding met een (zeer) lage prioriteit. Normaal gesproken zouden wij tegen dat soort overtredingen niet snel handhavend optreden. Alleen als de beschikbare capaciteit dit toestaat. Echter, ons handhavingsprogramma houdt hier rekening mee. Elke overtreding, ongeacht de vooraf toegekende prioriteit, krijgt automatisch een hoge prioriteit als iemand een verzoek om handhaving indient. Hierdoor wordt een verzoek om handhaving automatisch opgepakt en in behandeling genomen. Met andere woorden, er volgt altijd een beslissing op het handhavingsverzoek.

Of die beslissing uiteindelijk betekent dat wij het handhavingsverzoek toekennen is wel de vraag. Dat is immers een nadere afweging van belangen, die per situatie anders kan zijn.

Hoofdstuk 3, Buurtbemiddeling

3.1 Buurtbemiddeling

Vooropgesteld, wij hebben in beginsel een verplichting om tegen overtredingen van wet- en regelgeving op te treden. Iedere belanghebbende kan een verzoek om handhaving indienen. Daarmee is een ongewenste situatie niet altijd naar wens van de verzoeker opgelost. Zoals bij elke juridische procedure zijn er “winnaars” en “verliezers”. Een handhavingstraject is dus niet de oplossing, wanneer het verzoek om handhaving voortvloeit uit een dieper gelegen problematiek tussen de verzoeker en de overtreder/belanghebbende.

Uit ervaring blijkt dat laatste vaak het geval. Dat onderliggende conflict grijpt men vaak aan om de gemeente erbij te betrekken. Dit is niet wenselijk. Een formele juridische procedure kan namelijk de tegenstellingen tussen partijen onnodig verder vergroten. De leefbaarheid kan dan in gevaar komen. Zeker, zoals uit ervaring blijkt, dat verzoeken om handhaving in dit soort situaties, vaak afgewezen worden, omdat er geen sprake is van een overtreding. Een juridische weg biedt dan geen oplossing voor dit soort situaties.

Wij willen bovendien, waar mogelijk onnodige procedures voor alle partijen voorkomen. Immers, niemand, ook de gemeente niet, is gebaat bij onnodige procedures.

Indien een zaak er volgens ons dus voor geschikt is, kunnen wij ook betrokken partijen voorstellen om (eerst te proberen) via buurtbemiddeling het (onderliggende) probleem op te lossen, ook als er geen sprake is van een overtreding.

Lukt buurtbemiddeling niet, dan kunnen wij natuurlijk altijd nog een besluit nemen op het verzoek om handhaving. Het eventuele onderlinge conflict is daarmee echter niet weggenomen.

3.2 Wat is buurtbemiddeling?

  • ·

    Buurtbemiddelaars zijn onafhankelijke en getrainde vrijwilligers. Zij luisteren eerst goed naar de verhalen van de betrokken partijen;

  • ·

    Buurtbemiddeling helpt partijen zo weer in gesprek met elkaar te komen en samen en zelf verschillende oplossingen te bedenken;

  • ·

    Buurtbemiddeling is bedoeld voor alle inwoners (burgers én bedrijven) van de gemeente Moerdijk, die een conflictsituatie met een andere inwoner hebben of daarin dreigen te komen;

  • ·

    Het is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Partijen moeten zelf meedenken over een mogelijke oplossing;

  • ·

    De betrokken partijen kiezen gezamenlijk zelf voor een bepaalde oplossing met heldere en concrete afspraken. Alle partijen dienen zich aan de gemaakte afspraken te houden;

  • ·

    Doordat partijen zelf oplossingen aandragen en verzinnen, is de kans veel groter dat het onderliggende probleem echt is opgelost;

  • ·

    Buurtbemiddeling is gratis.

Al met al kan buurtbemiddeling en het opstarten van een dialoog tussen beide buren voor sommige situaties een alternatief bieden. Eventueel kan de verzoeker zelfs besluiten het verzoek om handhaving in te trekken. Wij merken op dat buurtbemiddeling bedoeld is om de onderlinge situatie tussen verzoeker en overtreder op te heffen. Wij zijn bij een overtreding echter nog steeds bevoegd om zelfstandig op te treden als een overtreding aanwezig is en deze niet gelegaliseerd kan worden, ongeacht het resultaat van de buurtbemiddeling.

Hoofdstuk 4, Vaststelling beleidsregel

4.1. Citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Moerdijk 2017”. Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking in de Moerdijkse Bode.

Aldus op 2 mei 2017 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk

De gemeentesecretaris De burgemeester

P.A.M. van Bavel J.P.M. Klijs

alsmede door de burgemeester van Moerdijk,

De burgemeester,

J.P.M. Klijs