Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel verhaal Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk

Geldend van 19-06-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregel verhaal Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk

Het college van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 2 juni 2008,

gelet op artikelen 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 13 van de Invoeringswet WWB,

BESLUIT

vast te stellen de volgende beleidsregel:

BELEIDSREGEL VERHAAL WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE MOERDIJK

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Algemeen

  • 1. Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand

    • A.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt

    • B.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die op zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

    • C.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395 a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

    • D.

      op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voorzover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

    • E.

      op de nalatenschap van de persoon indien:

      • 1.

        aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend en voorzover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

      • 2.

        2e bijstand is verleend in de vorm van een geldlening of als gevolg van borgtocht;

      • 3.

        de bevoegdheid tot het verhalen vervalt indien tussen het moment van het ontstaan van verhaal en het besluit tot terugvordering 5 jaar of meer zijn verstreken.

Artikel 2 Beperking

  • 1. Buiten de in artikel 1 aangegeven beleidsregels vindt geen verhaal plaats.

Artikel 3 Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

  • 1. Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een verhaalsbesluit indien: daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 4 Verhaal en schuldsanering

  • 1. In afwijking van beleidsregel 1 hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, te besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand, voorzover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen;

    • c.

      de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand tenminste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek. Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in beleidsregel 4 onder b. tot stand is gekomen.

  • 3. Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van betrokkene gewijzigd indien:

    • a.

      niet binnen twaalf maanden nadat het besluit is bekendgemaakt., een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in de beleidsregel 4 genoemde voorwaarden a,b en c;

    • b.

      de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet;

    • c.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 5 Beoordeling van mate van onderhoudsplicht

  • 1. Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in beleidsregel 1 onder A,B en C en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en zo ja tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

Artikel 6 Verhalen van rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud

  • 1. Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burger Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak. Het besluit tot verhaal wordt in dat geval bij brief medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van de brief te voldoen. Indien aan de aanmaning geen gevolg wordt gegeven vordert de gemeente het verschuldigde met uitsluiting van degene die bijstand ontvangt. Het besluit tot verhaal levert een executoriale titel op, die op kosten van de schuldenaar wordt berekend en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer gelegd.

Artikel 7 Wijziging door rechter vastgesteld bedrag levensonderhoud

  • 1. Indien sprake is van gewijzigde omstandigheden kan de gemeente verzoeken het door de rechter vastgestelde bedrag voor levensonderhoud te wijzigen. De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:

    • a.

      deze uitspraak zou kunnen wijzigen op gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

    • b.

      geen rekening heeft kunnen houden met alle voor betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

Artikel 8 Inhoud van verhaalsbesluit

  • 1. Een besluit tot verhaal op grond van beleidsregel 1 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht meegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd.

    Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

Artikel 9 Verhaal in rechte

  • 1. Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte.

Artikel 10 Heronderzoek

  • 1. Tenminste één keer per twee jaren verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geeft wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.

Artikel 11 Verrekening en beslaglegging

  • 1. Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de op verzoek van de gemeente vastgestelde bijdrage te voldoen, dan wordt die uitspraak ten uitvoer gelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorming.

Artikel 12 Nadere invulling van beleid

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen deze beleidsregels nader uitwerken in een beleidsnotitie inzake verhaal van verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand.

Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking

  • 2. De beleidsregel wordt bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode

  • 3. De beleidsregel inzake verhaal wet werk en bijstand Gemeente Moerdijk 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 14 Citeertitel

  • 1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als:”beleidsregel verhaal Wet werk en bijstand Gemeente Moerdijk”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 2 juni 2008,

de secretaris

Drs. A.E.B. Kandel

de burgemeester

H.W. den Duijn

TOELICHTING

Algemeen

Het betreft hier beleidsregels om vast te stellen dat de gemeente gebruik maakt van de in de Wet werk en bijstand genoemde mogelijkheid kosten van bijstand te verhalen.

Artikel 1:

Onder A en B worden de verhaalsmogelijkheden op de (ex)echtgenoot (en daarmee gelijkgesteld de geregistreerd partner) bedoeld t.a.v. zijn onderhoudsplicht jegens zijn (ex)echtgenoot en/of minderjarige kinderen.

Overeenkomstig het bepaalde hierover in artikel 13 van de Invoeringswet WWB kan de Gemeente tot een nader te bepalen tijdstip overgaan tot verhaal van kosten van bijstand conform de regels van de Algemene bijstandswet. Gelet op de in de praktijk nauwelijks of niet voorkomende situatie, zou ervoor gekozen kunnen worden verhaal van kosten van bijstand op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt niet uit te voeren. Dat deel van 4e beleidsregels zou dan weggelaten moeten worden met in de toelichting een opmerking naar het waarom ervan.

Artikel 2:

Hierbij wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in beleidsregel 1 vastgelegde gevallen.

Artikel 7:

Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten trema-normen. Het betreft hier de normen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zgn. netto- als een brutoberekening. Voor zover het gemeentelijk beleid voorziet in een niet in de volle omvang uitvoeren van die tremanormen {bijv. enkel de netto-berekening of bijv. de vaststelling van een forfaitair verhaalsbedrag ten behoeve van kinderen) kan dat in de toelichting worden opgenomen.