Uitvoeringsregeling voor heroverweging van de indeling van gewijzigde functies ex artikel 6:1 Procedureregeling HR21

Uitvoeringsregeling voor heroverweging van de indeling van gewijzigde functies ex artikel 6:1 Procedureregeling HR21

• 1

  De leidinggevende constateert dat het samenstel van werkzaamheden (= functie) is gewijzigd.

• 2

  De leidinggevende beschrijft samen met de medewerker en de P&O-adviseur de feitelijke werkzaamheden.

• 3

  De leidinggevende stelt een directievoorstel op en geeft daarin aan wat de wijzigingen zijn.

• 4

  De directeur stelt de gewijzigde functie vast en geeft de vakgroep P&O opdracht advies uit te brengen over de indeling van de gewijzigde functie.

• 5

  De P&O-adviseur, niet zijnde degene die betrokken is geweest bij de beschrijving van de gewijzigde werkzaamheden, brengt advies uit over de indeling van de functie en stelt een concept-collegevoorstel op ten behoeve van de directeur.

• 6

  Het college beslist op voorstel van directeur.

• 7

  Artikel 5, lid 4 t/m 6 wordt gevolgd:

  • -

    Het college deelt het indelingsbesluit als voorgenomen besluit mee aan de medewerker.

  • -

    De medewerker heeft 2 weken de tijd om schriftelijk zijn zienswijze kenbaar te maken.

  • -

    De directeur brengt advies uit over zienswijze.

  • -

    Het college neemt een gemotiveerd definitief indelingsbesluit waarbij zienswijze en advies directeur is betrokken.

• 8

  Het college deelt dit besluit aan de medewerker mee als een voor bezwaar vatbare beslissing.

• 9

  De medewerker heeft zes weken de tijd om bezwaar aan te tekenen tegen het indelingsbesluit bij het college.

• 10

  Indien de medewerker bezwaar aantekent wordt de bezwaarprocedure gevolgd.

• 11

  Elk jaar informeert het college de ondernemingsraad over de in dat jaar gewijzigde functies.