Verordening burgerronde en raadskamers

Geldend van 30-06-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening burgerronde en raadskamers

De gemeenteraad van Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 22 juni 2011; Gelet op artikel 16 en 82 van de Gemeentewet;

Besluit:

De Verordening burgerronde en raadskamers gewijzigd vast te stellen als volgt:

Verordening burgerronde en raadskamers

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    burgerronde: informatieve bijeenkomst van raadsleden, fractievolgers, burgers,bestuurders, ambtenaren en deskundigen;

  • b)

    raadskamer: raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • c)

    voorzitter: voorzitter van een activiteit tijdens de burgerronde of van een raadskamer, of diens vervanger;

  • d)

    griffier: griffier van de gemeenteraad;

  • e)

    kamergriffier: griffier van een activiteit tijdens de burgerronde of van een raadskamer;

  • f)

    Reglement van Orde: Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

  • g)

    fractie: groep raadsleden als bedoeld in artikel 6 van het Reglement van Orde;

  • h)

    plaatsvervangend voerzitter: de plaatsvervangend voorzitter als bedoeld in artikel 8a van het voorzitter: Reglement van Orde;

  • i)

    fractievolger: persoon die op grond van artikel 8b van het Reglement van Orde benoemd is tot fractievolger.

Artikel 1a Plaatsvervangend voorzitter

De plaatsvervangend voorzitter als bedoeld in artikel 8a van het Reglement van Orde is belast met de voorbereiding van de activiteiten tijdens de burgerronde en van de vergaderingen van de raadskamers met inachtneming van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 2

  • 1. De raadskamers vinden in de regel eenmaal in de twee weken plaats voorafgaande aan de raadsvergadering op de woensdagavond, en worden voorbereid in burgerronden.

  • 2. De burgerronden en de raadskamers worden als regel gehouden in het stadhuis.

  • 3. De plaatsvervangend voorzitter kan in bijzondere gevallen besluiten dat de raadskamers en de burgerronden op een andere plaats of op een ander tijdstip plaats vinden.

HOOFDSTUK II DE BURGERRONDE

Artikel 3

  • 1.

    De burgerronde is bestemd voor het uitwisselen van informatie tussen fracties, burgers, bestuurders, ambtenaren en deskundigen.

  • 2.

    De burgerronde bestaat uit meerdere vormen van overleg en uitwisseling van informatie die gelijktijdig in meerdere vergaderruimten kunnen plaatsvinden.

  • 3.

    Tijdens de burgerronde kunnen raadsleden vragen stellen aan het college. De plaatsvervangend voorzitter bepaalt de volgorde van de vragen. Vragen die vanwege het

onderwerp, omvang of technische informatie betreffend niet geschikt zijn om mondeling in de burgerronde te worden beantwoord, laat de plaatsvervangend voorzitter niet toe.

  • 4.

    De burgerronde begint in de regel om 18.00 uur en duurt tot 19.00 uur.

  • 5.

    Burgerronden zijn in de regel openbaar. De plaatsvervangend voorzitter kan, al dan niet op verzoek van burgers, besluiten dat bepaalde activiteiten of onderdelen van een burgerronde in beslotenheid plaatsvinden.

Artikel 4

Aan de burgerronde kan worden deelgenomen door de leden van de raad en de fractievolgers.

Artikel 5

  • 1. De voorzitters van de activiteiten tijdens de burgerronden worden door de raad benoemd en ontslagen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzitters worden door de raad uit zijn midden aangewezen.

  • 3. In bijzondere gevallen kan de raad een fractievolger die beschikt over voldoende politieke of bestuurlijke ervaring als voorzitter benoemen.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen de aanwezige raadsleden en fractievolgers bij een activiteit tijdens een burgerronde bij verhindering van de voorzitter uit hun midden een voorzitter voor de desbetreffende activiteit benoemen.

Artikel 6

De kamergriffiers van de activiteiten tijdens de burgerronden worden door de griffier aangewezen uit de medewerkers van de griffie. De kamergriffier legt op beknopte wijze de inhoud van iedere activiteit vast alsmede de namen van de burgers, bestuurders en andere personen die er aan hebben deelgenomen. Hij draagt er tevens zorg voor dat van het besprokene tijdens de vergadering een bandopname wordt gemaakt.

Artikel 7

  • 1. De plaatsvervangend voorzitter kan op eigen initiatief bestuurders, ambtenaren, deskundigen en burgers uitnodigen tot het deelnemen aan de burgerronde of geven van informatie tijdens een burgerronde.

  • 2. Van een uitnodiging van ambtenaren wordt het college op de hoogte gebracht.

Artikel 8

  • 1. Burgers die zich met een brief tot de raad hebben gewend die door de raad ter behandeling naar een raadskamer is doorgestuurd, worden door de plaatsvervangend voorzitter uitgenodigd tot het geven van een toelichting tijdens een burgerronde.

  • 2. Burgers die wensen in te spreken op voor een raadskamer danwel een raadsvergadering geagendeerde onderwerpen, worden door de plaatsvervangend voorzitter uitgenodigd tot het geven van een toelichting tijdens een burgerronde.

  • 3. De voorzitter stelt de spreektijden vast voor de in het eerste en tweede lid bedoelde personen.

  • 4. De plaatsvervangend voorzitter kan in het belang van een goede vergaderorde of vanwege het ontbreken van voldoende belang besluiten om van uitnodiging van de in de voorgaande leden bedoelde personen af te zien.

  • 5. De plaatsvervangend voorzitter kan tevens besluiten om van uitnodiging van de in de voorgaande leden bedoelde personen af te zien indien een onderwerp geagendeerd is voor een raadskamer danwel een raadsvergadering, maar het onderwerp reeds tijdens een eerdere raadskamer of vergadering is behandeld.

Artikel 9

  • 1. Elk raadslid dat tijdens een burgerronde ten behoeve van de raadsleden en de fractievolgers een presentatie wil (laten) houden of anderszins informatie wenst over te (laten) dragen kan een verzoek daartoe richten aan de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De plaatsvervangend voorzitter legt het verzoek als bedoeld in het eerste lid, al dan niet voorzien van een advies, voor aan alle raadsfracties. Indien het verzoek de steun krijgt van meer dan de helft van het aantal in de gemeenteraad vertegenwoordigde fracties, zal de plaatsvervangend voorzitter het verzoek honoreren en bepalen in welke burgerronde agendering plaats zal vinden.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing indien het verzoek afkomstig is van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10

  • 1. De agenda voor de burgerronde wordt door de plaatsvervangend voorzitter vastgesteld

  • 2. De plaatsvervangend voorzitter zendt de raadsleden en de fractievolgers uiterlijk tien dagen voor de dag van de bijeenkomst deze agenda en eventuele stukken toe.

  • 3. De plaatsvervangend voorzitter stuurt de in het eerste lid bedoelde stukken tegelijkertijd ter kennisneming aan het college en de burgemeester.

  • 4. De plaatsvervangend voorzitter zorgt er tegelijkertijd voor dat het houden van de burgerronde, de agenda daarvan en eventuele stukken ter openbare kennis worden gebracht.

HOOFDSTUK III DE RAADSKAMERS

§ 1 Taak, bevoegdheid en samenstelling

Artikel 11

  • 1. De raadskamers zijn bestemd voor discussie tussen de fracties, overleg met het college en de voorbereiding van debat en besluitvorming in de raad.

  • 2. Aan de raadskamers kan worden deelgenomen door raadsleden en fractievolgers.

  • 3. Het aantal daadwerkelijk functionerende raadskamers wordt door de plaatsvervangend voorzitter zonodig per keer bepaald.

Artikel 12

  • 1. De voorzitters van de raadskamers worden door de raad benoemd en ontslagen.

  • 2. Tot voorzitter kunnen alleen leden van de raad worden benoemd.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de raadskamer bij verhindering van de voorzitter uit haar midden een voorzitter benoemen.

Artikel 13

De kamergriffiers van de raadskamers worden door de griffier aangewezen uit de medewerkers van de griffie. De kamergriffier draagt zorg voor een besluitenlijst van de raadskamer. Hij draagt er tevens zorg voor dat van het besprokene tijdens de vergadering een bandopname wordt gemaakt.

Artikel 14

  • 1.

    Een raadsvoorstel dat voor het eerst in een raadskamer wordt behandeld, wordt in de regel niet inhoudelijk als debatstuk behandeld op de op diezelfde datum te houden raadsvergadering.

  • 2.

    De raadskamers adviseren de raad over de wijze van behandeling van aanhangige voorstellen en andere aanhangige onderwerpen.

  • 3.

    Het in het tweede lid bedoelde advies houdt in de regel in ieder geval in om een voorstel of onderwerp te behandelen als;

    • a.

      hamerstuk, als daarover geen stemming nodig wordt geacht;

    • b.

      stemstuk, in het geval stemming wenselijk wordt geacht of schriftelijke stemming vereist is over voorstellen tot benoemingen van personen;

    • c.

      debatstuk, als daarover een raadsdebat of anderszins een discussie in de raad wenselijk wordt geacht.

§ 2 Voorbereiding van de vergadering

Artikel 15

  • 1. De plaatsvervangend voorzitter kan op eigen initiatief of op verzoek van een raadskamer bestuurders al dan niet op hun verzoek, alsmede ambtenaren en deskundigen uitnodigen voor overleg of het geven van informatie tijdens een raadskamer.

  • 2. Van een uitnodiging van ambtenaren wordt het college op de hoogte gebracht.

  • 3. Raadsleden of fractievolgers die in de raadskamer een debat willen voeren over een bepaald onderwerp kunnen een gemotiveerd verzoek tot agendering van dat onderwerp richten aan de plaatsvervangend voorzitter. De verzoeker overlegt daarbij een ondersteuningsverklaring van het verzoek van tenminste één raadslid of fractievolger die tot een andere fractie behoort. Ook overlegt de verzoeker één of meerdere schriftelijke stukken die aan het debat ten grondslag dienen te liggen.

Artikel 16

  • 1. De agenda van de raadskamer wordt door de plaatsvervangend voorzitter vastgesteld.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter tot uiterlijk vier dagen voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. De voorzitter kan een onderwerp van de agenda afvoeren als hem blijkt dat geen enkel raadslid bespreking nodig vindt.

Artikel 17

1.De plaatsvervangend voorzitter nodigt de raadsleden en de fractievolgers uiterlijktien dagen vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk uit voor een vergadering van de raadskamer.

  • 2.

    De uitnodiging bevat de agenda zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid.

  • 3.

    De bij de agenda behorende stukken worden, behoudens het bepaalde in het vierde lid van dit artikel, tegelijkertijd met de uitnodiging aan de raadsleden en fractievolgers toegezonden. In bijzondere gevallen kan hiervan, met opgave van redenen, worden afgeweken.

  • 4.

    Indien omtrent stukken geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken onder berusting van de griffier. De griffier verleent inzage aan de raadsleden, de fractievolgers alsmede aan andere personen voor zover aan hen kennisneming onder geheimhouding is toegestaan.

  • 5.

    Indien een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 16, tweede lid wordt opgesteld, worden deze agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier dagen voor de aanvang van de vergadering aan de raadsleden en de fractievolgers toegezonden.

  • 6.

    De vergadering wordt tegelijk met de in het eerste lid bedoelde uitnodiging en de daarbij behorende stukken ter openbare kennis gebracht.

Artikel 18

De plaatsvervangend voorzitter stuurt de uitnodiging voor de raadskamer met de agenda en de daarbij behorende stukken alsmede de eventuele aanvullende agenda, met uitzondering van de in artikel 18, vierde lid bedoelde stukken, ter kennisneming aan het college van burgemeester en wethouders.

§ 3 Orde van de vergadering

Artikel 19

  • 1. De raadsleden en de fractievolgers die wensen deel te nemen aan de vergadering van de raadskamer geven daarvan kennis aan de kamergriffier die daarvan aantekening maakt.

  • 2. Wanneer zij niet langer aan de vergadering willen deelnemen, geven zij daarvan kennis aan de kamergriffier, die daarvan aantekening maakt.

Artikel 20

  • 1. Een raadskamer kan niet vergaderen of besluiten over haar orde of over een uit te brengen advies als niet vijf van de fracties uit de gemeenteraad is vertegenwoordigd.

  • 2. Bij de bepaling van het in het vorige lid bedoelde aantal wordt de voorzitter niet meegeteld.

Artikel 21

  • 1. Van elke in een raadskamer vertegenwoordigde fractie kan per onderwerp slechts één lid of fractievolger aan de vergadering deelnemen, tenzij de plaatsvervangend voorzitter uit eigen beweging, dan wel op een uitdrukkelijk verzoek van een fractie besluit hiervan af te wijken.

  • 2. De voorzitter of indien in functie de plaatsvervangend voorzitter zijn geen woordvoerder namens hun fractie in de raadskamervergadering.

  • 3. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadskamer op voorstel van de voorzitter anders beslist.

  • 4. De voorzitter kan met het oog op de voorgang van de vergadering een spreker tot spoed en afronding manen, en hem of haar indien hij of zij daar niet aan voldoet het woord ontnemen.

Artikel 22

  • 1. Behalve in de gevallen bedoeld in artikel 23, tweede lid, komt een ordebesluit of een advies aan een bestuursorgaan alleen tot stand als de leden die zich daarachter hebben geschaard in de raad een meerderheid opleveren.

  • 2. Bij de bepaling van de in het vorige lid bedoelde meerderheid wordt de voorzitter of zijn vervanger niet meegeteld.

  • 3. Als de stemmen staken over een advies wordt dit aan het betreffende bestuursorgaan meegedeeld onder vermelding van de wijze waarop de fracties hebben gestemd.

  • 4. Als de stemmen staken over een ordevoorstel komt geen besluit tot stand.

Artikel 23

  • 1. De vergaderingen van de raadskamers worden onverminderd het bepaalde in het volgende lid in het openbaar gehouden.

  • 2. Tot besloten vergaderen en het opleggen van geheimhouding kan worden overgegaan op overeenkomstige wijze als ten aanzien van de raad is geregeld in de Gemeentewet en het Reglement van Orde.

  • 3. Indien omtrent stukken die aan de raadskamer worden overgelegd geheimhouding is opgelegd blijven deze stukken onder berusting van de kamergriffier. De kamergriffier verleent inzage aan de leden van de raadskamer, en aan andere personen voor zover aan hen kennisneming onder geheimhouding is toegestaan.

  • 4. Indien de raadskamer omtrent stukken geheimhouding oplegt, maakt zij daarvan op die stukken melding, en blijven de stukken onder berusting van de kamergriffier, die inzage verleent op de wijze als in het vorige lid bepaald.

HOOFDSTUK IV CITEERTITEL en INWERKINGTREDING

Artikel 24

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening burgerronde en raadskamers.

Artikel 25

De verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Toelichting Verordening burgerronde en raadskamers Algemeen

De verordening burgerronde en raadskamers is zowel inhoudelijk als redactioneel gewijzigd. Uitgangspunt is evenwel de vigerende verordening, waarbij onder meer is getoetst in hoeverre de verordening nog voldoet aan de geldende wetgeving en de bestaande praktijk. In het kader van deregulering is tevens gekeken welke bepalingen overbodig zijn, danwel strijdig met hogere regelgeving.

Onderstaand is een artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen opgenomen. Louter redactionele aanpassingen (taalkundig en/of met het oog op de uniformiteit van definities en de gehanteerde terminologie) zijn niet opgenomen in deze artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1 Verordening burgerronde en raadskamers

Sub i

Sub i van dit artikel is tekstueel gewijzigd zodat de bepaling een betere aansluiting verkrijgt bij het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

Artikel 5 Verordening burgerronde en raadskamers

Lid 4

Aan dit artikel is een vierde lid toegevoegd dat regelt dat bij verhindering van de voorzitter de aanwezige raadsleden en fractievolgers bij een activiteit tijdens een burgerronde uit hun midden een voorzitter voor de desbetreffende activiteit benoemen.

Artikel 7 Verordening burgerronde en raadskamers

Lid 1

In het eerste lid van dit artikel was bepaald dat de plaatsvervangend voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de raad of van een raadskamer bestuurders, ambtenaren en deskundigen al dan niet op hun verzoek kan uitnodigen tot het deelnemen aan de burgerronde of geven van informatie tijdens een burgerronde.

In verband met een wijziging van artikel 9 van de Verordening burgerronde en raadskamers (nadere toelichting opgenomen bij artikel 9) is dit gewijzigd in “de plaatsvervangend voorzitter kan op eigen initiatief bestuurders, ambtenaren, deskundigen en burgers uitnodigen tot het deelnemen aan de burgerronde of geven van informatie tijdens een burgerronde”.

Artikel 8 Verordening burgerronde en raadskamers

Lid 2

In het tweede lid van artikel 8 was bepaald dat burgers die willen inspreken over onderwerpen die op de agenda van de raadskamers staan door de plaatsvervangend voorzitter daarvoor worden uitgenodigd. In de praktijk wordt aan burgers echter ook de mogelijkheid geboden om in te spreken over stukken die enkel op de raadsagenda staan en niet op de kameragenda (zoals D-brieven en hamerstukken).

Inspraak daarover is formeel gezien echter geen inspraak als bedoeld in het tweede lid van artikel

8.Wel betreft het inspraak op grond van artikel 7 danwel artikel 9 van de Verordening, maar daarvoor geldt een ander regime. Daarom is aan het tweede lid toegevoegd de zinsnede “danwel voor een raadsvergadering” zodat inspraak ook mogelijk is over stukken die op de raadsagenda staan, in beginsel met uitzondering van stukken die reeds op een eerdere Politieke Avond in de raadskamers zijn behandeld.

Lid 5 (nieuw)

Aan dit artikel is een vijfde lid toegevoegd, luidende dat de plaatsvervangend voorzitter tevens kan besluiten om van uitnodiging van de in de voorgaande leden bedoelde personen af te zien indien een onderwerp geagendeerd is voor een raadskamer danwel een raadsvergadering, maar het onderwerp reeds tijdens een eerdere raadskamer of vergadering is behandeld.

Hiermee wordt een expliciete grond gecreeërd om “dubbele” inspraak te kunnen weigeren. Bijvoorbeeld indien mensen zowel willen inspreken tijdens de Politieke Avond waarop een onderwerp op de kameragenda staat, als tijdens de Politieke Avond waarop dat onderwerp op de agenda van de raadsvergadering staat.

Het gebruik van het werkwoord “kan” laat de plaatsvervangend voorzitter de mogelijkheid om toch tot uitnodiging over te gaan, bijvoorbeeld indien er na de kamerbehandeling nog aanvullende informatie naar voren is gekomen.

Artikel 9 Verordening burgerronde en raadskamers

Lid 1

In artikel 9 was bepaald dat burgers die ten behoeve van de raadsleden en de fractievolgers een presentatie willen houden of anderszins informatie wensen over te dragen daartoe een verzoek kunnen richten aan de plaatsvervangend voorzitter. Vervolgens beoordeelde de plaatsvervangend voorzitter of een dergelijk verzoek werd gehonoreerd.

Door de nieuwe formulering van dit artikel kan elk raadslid een dergelijk verzoek doen. Het feit dat het moet gaan om een raadslid zorgt voor een filterfunctie, waardoor in ieder geval enig draagvlak voor een dergelijke presentatie of informatieoverdracht blijkt alvorens het aan alle fracties wordt voorgelegd. Het verzoek wordt daarnaast voorgelegd aan alle raadsfracties om het draagvlak nader te onderzoeken.

Lid 2

Er komen veel verzoeken om presentaties te mogen geven en/of anderszins informatie te mogen overdragen binnen. Daarnaast zijn niet alle verzoeken even “vraaggericht”, maar kennen sommige verzoeken een hoog “aanbodgericht” karakter. Het wordt wenselijk geacht dat het onderscheid gebaseerd wordt op de vraag of het houden van een dergelijke presentatie danwel de overdracht van informatie anderszins brede steun heeft onder de diverse raadsfracties. Vandaar dat in het tweede lid is bepaald dat elk ingekomen verzoek wordt voorgelegd aan alle raadsfracties en de plaatsvervangend voorzitter daadwerkelijk tot agendering over gaat op het moment dat minimaal de helft van de fracties het verzoek steunt.

Lid 3 (nieuw)

Het derde lid bepaalt dat het tweede lid van dit artikel niet van toepassing is op verzoeken die afkomstig zijn van het college van B&W. Ten aanzien van die verzoeken maakt de plaatsvervangend voorzitter, daarbij geadviseerd door de agendacommissie, zelf een afweging.

Lid 3 (oud)

Gelet op de gewijzigde inhoud van het eerste en het tweede lid van dit artikel is het derde lid waarin een verwijzing naar artikel 8 van deze verordening was opgenomen niet meer noodzakelijk.

Artikel 12 Verordening burgerronde en raadskamers

Lid 2

In het tweede lid van dit artikel is geschrapt de zinsnede “en plaatsvervangend voorzitter” aangezien de bepalingen betreffende de “plaatsvervangend voorzitter” onlangs zijn opgenomen in het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

Lid 3

De terminologie “plaatsvervangende voorzitter” is geschrapt om verwarring te voorkomen met de plaatsvervangend voorzitter als bedoeld in artikel 8a van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad. Ook de zinsnede “voor ten hoogste twee vergaderingen” is geschrapt omdat de benoeming telkens per afzonderlijke raadskamer plaats vindt.

Artikel 14 Verordening burgerronde en raadskamers

Lid 1

Het eerste lid van dit artikel luidde dat een raadsvoorstel dat voor het eerst in de raadskamer wordt behandeld in de regel niet wordt geagendeerd voor de op diezelfde datum te houden raadsvergadering. In de praktijk worden stemstukken en hamerstukken in de regel echter wél geagendeerd voor de op diezelfde datum te houden raadsvergadering. Daarnaast worden alle raadsvoorstellen formeel gezien in beginsel geagendeerd voor de op diezelfde datum te houden raadsvergadering, met dien verstande dat de raadskamer bij een debatstuk in de regel de gemeenteraad adviseert om het raadsvoorstel twee weken later te behandelen.

Daarmee verschuift de behandeling weliswaar, maar het voorstel heeft wél op de agenda voor de op diezelfde datum te houden raadsvergadering gestaan. De nieuwe formulering van het eerste lid van dit artikel sluit beter aan bij deze praktijk.

Lid 3

Het derde lid van dit artikel is aangepast zodat de verwijzing juist is (naar het tweede lid in plaats van naar het eerste lid). Daarnaast is toegevoegd de zinsnede “houdt in de regel in ieder geval in” omdat de raadskamers in de praktijk niet strikt gebonden zijn aan een advies dat enkel inhoudt de keuze tussen een hamerstuk, stemstuk of debatstuk. Zo is een doorschuifstuk ook een optie en voegt de raadskamer vaak tevens een beoogde datum van behandeling toe aan haar advies. De nieuwe formulering biedt de raadskamer daartoe de mogelijkheid.

Artikel 15

Lid 3 (nieuw)

Aan dit artikel is een derde lid toegevoegd dat de mogelijkheid introduceert voor raadsleden en fractievolgers om over een bepaald onderwerp een debat te voeren in de raadskamer. Conform de afspraken in het Seniorenoverleg dient een dergelijk verzoek gemotiveerd te zijn, dient het ondersteund te worden door tenminste één raadslid of fractievolger van een andere fractie en dienen aan het debat één of meerdere schriftelijke stukken ten grondslag te liggen.

Artikel 18 Verordening burgerronde en raadskamers

In dit artikel is geschrapt de zinsnede “en de burgemeester” aangezien de burgemeester deel uitmaakt van het college en daarmee deze zinsnede overbodig is.

Artikel 19 Verordening burgerronde en raadskamers

Lid 1 en lid 2

Het eerste en het tweede lid van dit artikel zijn gewijzigd overeenkomstig de praktijk dat raadsleden géén presentielijst tekenen betreffende hun aanwezigheid tijdens de raadskamers. Wel maakt de kamergriffier aantekening van degenen die aan de vergadering wensen deel te nemen. Fractievolgers tekenen wel de presentielijst, met het oog op het aan hen uit te keren presentiegeld.

Artikel 20 Verordening burgerronde en raadskamers

Lid 2

Het tweede lid van dit artikel is gewijzigd zodat de bepaling een betere aansluiting verkrijgt bij artikel 12 lid 3 van deze verordening.

Artikel 24 Verordening burgerronde en raadskamers

In de aanduiding is het jaartal geschrapt.