Havenverordening Brielle 2017

Geldend van 01-04-2017 t/m heden

Intitulé

Havenverordening Brielle 2017

De raad van de gemeente Brielle;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 december 2016;

gelet op:

artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

De Havenverordening Brielle 2017.

Artikel 1 Definities

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Haven; de gemeentehavens van Brielle en Zwartewaal, met inbegrip van de aan de Brielse Maas en het Brielse Meer grenzende mondingen en de daarbij behorende glooiingen, wallen, dammen en kaden;

    • b.

      Havenmeester; de door burgemeester en wethouders als zodanig benoemde persoon, alsmede diens plaatsvervanger(s) als bedoeld in artikel 28 onder a of b;

    • c.

      Vaartuig; elk drijvend voorwerp, gebruikt of in staat om te worden gebezigd als middel van vervoer te water, met inbegrip van houtvlotten en pontons, onverschillig of deze al dan niet dienen tot het dragen van daarop geplaatste werktuigen of inrichtingen;

    • d.

      Schipper; degene die op een vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft, of bij afwezigheid van deze, de eigenaar of gebruiker van het vaartuig;

    • e.

      Woonschip; elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

    • f.

      Vaarweg; het gedeelte van de haven, waar geen ligplaats mag worden ingenomen.

    • g.

      Ligplaats; een gedeelte van de gemeentelijke haven, ingericht, geschikt gemaakt, uit eigen aard of door omstandigheden van buitenaf te gebruiken voor het meren van een vaartuig;

    • h.

      College; het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Opvolging bevelen

  • 1. Een ieder is gehouden elk mondeling of schriftelijk bevel, gegeven door of namens het college, tot handhaving van de openbare orde en veiligheid, ter regeling van het scheepvaartverkeer, ter voorkoming van aanvaring of andere onheilen of ter uitvoering van deze verordening, daaronder begrepen het verhalen, veranderen van ligplaats en het afvieren of inkorten van landvasten, naar bevind van zaken door hem gegeven, behoorlijk na te komen.

  • 2. Onder bevelen worden tevens verstaan de met behulp van een seinlampinstallatie of anderszins kenbaar gemaakte seinen en tekens.

Artikel 3 Gevaar opleverende vaartuigen

Het college is bevoegd vaartuigen, die gevaar opleveren voor de bevaarbaarheid van de haven, de havenwerken en/of de zich in de haven bevindende vaartuigen, of wier ladingen gevaar opleveren voor de openbare gezondheid of veiligheid, of het normale verkeer in de haven ernstig zullen belemmeren of belemmeren, de toegang tot de haven te ontzeggen en indien de vaartuigen zich reeds in de haven bevinden, daaruit te verwijderen, zulks op kosten van de nalatige, ongeacht het feit of de schipper al dan niet in het bezit is van een vergunning tot het innemen, hebben of houden van een ligplaats.

Artikel 4 Onbeheerde vaartuigen

  • 1. Het college is bevoegd onbeheerde vaartuigen, vaartuigen waarvan geen schipper bekent wordt, en andere objecten, die in de haven worden aangetroffen, alsmede niet gemeerd zijnde vaartuigen en andere los drijvende objecten, te meren, te verhalen en op een hem passende wijze, in bewaring te nemen voor rekening en risico van de belanghebbende.

  • 2. Het bepaalde in dit artikel geldt niet in die gevallen, dat de Wrakkenwet van toepassing is.

Artikel 5 Algemene veiligheid

De schipper draagt er zorg voor, dat met zijn vaartuig de algemene veiligheid in de haven niet in gevaar wordt gebracht en daarmede geen schade of ongeluk veroorzaakt wordt.

Artikel 6 Aansprakelijkheid

Door het met zijn vaartuig in de haven aanwezig zijn accepteert de schipper van het vaartuig, dat de gemeente zich op generlei wijze aansprakelijk houdt voor schaden, hoe ook genaamd of hoe of door wie ook veroorzaakt, aan dat vaartuig of zijn opvarenden noch voor enige schade door dat vaartuig of zijn opvarenden, veroorzaakt aan derden.

Artikel 7 Ligplaats havenmond

  • 1. Het is verboden met een vaartuig ligplaats te kiezen binnen een afstand van 100 meter voor de havenmond of zich daar op andere wijze onnodig op te houden.

  • 2. Het is verboden met een vaartuig aan te leggen of ligplaats te kiezen binnen een afstand van 100 meter van de havenmond.

  • 3. Onder havenmond wordt in dit artikel verstaan het gebied tussen de havenlichten bij de ingang van de haven.

Artikel 8 Varen in de haven

Het is een schipper van een vaartuig verboden:

  • 1.

    Bij het binnenkomen van de haven de motor anders dan langzaam te doen draaien, zodanig, dat, afhankelijk van de waterstand, door de beweging van de voortstuwer, de bodem niet wordt geroerd; hij is alsdan verplicht de zeilen te strijken de boegsprieten op of in te halen, de ankers binnenboord te halen of zodanig op de boeg te leggen, dat de armen daarvan niet buitenboord steken en zoveel mogelijk rechts uit te wijken bij het passeren van andere vaartuigen.

  • 2.

    Daarmee in de haven met een hogere snelheid dan 6 kilometer per uur te varen.

  • 3.

    Daarmee de haven binnen te lopen indien het in zinkende toestand verkeert en voor de opvarenden geen direct levensgevaar aanwezig is.

  • 4.

    Daarmee in de haven te varen, wanneer het onvoldoende bemand of getuigd is, dan wel wanneer het overladen of zinkende is en voor de opvarenden geen direct levensgevaar aanwezig is.

  • 5.

    Daarmee zo snel te varen, dat gevaar, hinder of schade kan ontstaan of kan worden toegebracht aan derden of eigendommen van derden.

  • 6.

    Daarmee in de haven te varen, anders dan met een redelijk doel.

  • 7.

    Dit op te leggen op de taluds en/of oevers van de haven, de havenhoofden, de kade of de begroeide oeverstroken van de haven.

Artikel 9 Wrakken

  • 1. Het is verboden in de haven te varen of daarin ligplaats te kiezen, te hebben of te houden met een vaartuig, waarvan het college schriftelijk heeft verklaard, dat dit dusdanige gebreken heeft, dat redelijkerwijs niet kan worden aangenomen, dat het vaartuig in voldoende mate geschikt is om daarmee in de haven te varen of op andere wijze te verblijven of dat dit vaartuig in onvoldoende staat van onderhoud verkeert.

  • 2. Bevindt het vaartuig zich reeds in de haven dan is de schipper gehouden op het eerste bevel van het college met dat vaartuig onverwijld de gemeente te verlaten.

  • 3. Bij gebreke van voldoening aan het in het tweede lid bedoelde bevel zal het vaartuig voor rekening en risico van de schipper buiten de gemeente worden gevoerd.

Artikel 10 Ligplaatsen

  • 1. Het is een schipper verboden, zonder geldige schriftelijke vergunning van het college, met zijn vaartuig in de haven ligplaats te kiezen, te hebben of te houden.

  • 2. Vaartuigen, die, zonder dat daarvoor vergunning of toestemming is verleend, in de haven verblijven, kunnen door het college onverwijld daaruit worden verwijderd, voor rekening en risico van de schipper van dat vaartuig.

  • 3. De schipper, die geen geldige vergunning voor een ligplaats voor zijn vaartuig heeft, is gehouden, zodra hij de haven binnenvaart, zich te melden bij de havenmeester voor het aanvragen van een ligplaats, desgevraagd onder vertoon van meetbrief en/of andere bescheiden.

Artikel 11 Vergunning

  • 1. Een vergunning voor het hebben van een ligplaats voor een woonschip wordt door het college verleend voor maximaal twee woonschepen die ligplaats hebben op de twee hiervoor aangewezen plaatsen in het Kostverloren.

  • 2. Een vergunning voor het hebben van een vaste of een tijdelijke ligplaats voor andere vaartuigen dan bedoeld in het eerste lid wordt verleend door het college.

  • 3. Vergunning of toestemming voor het innemen van een ligplaats kan worden geweigerd:

    • a.

      indien de beschikbare ruimte in de haven daartoe aanleiding geeft;

    • b.

      voor een vaartuig met een lengte van 19 meter of meer;

    • c.

      indien het schip een zodanige uiterlijke verschijning heeft of in een zodanige toestand verkeert, dat het verblijf in de haven niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand.

  • 4. Een vergunning kan worden ingetrokken in het geval dat:

    • d.

      de vergunning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens van de kant van de aanvrager;

    • e.

      zich na het verlenen van de vergunning zodanig feiten en/of omstandigheden hebben voorgedaan dat niet tot het verlenen ervan zou zijn overgegaan als op dit moment een vergunning zou zijn aangevraagd;

    • f.

      de gestelde voorschriften en/of beperkingen aan de vergunning niet of niet volledig worden nagekomen;

    • g.

      strijd ontstaat met belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen;

    • h.

      geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning binnen een door het college wethouders nader aangegeven termijn.

  • 5. Het innemen van ligplaats ontheft de schipper niet van de verplichting om zich ervan te overtuigen, dat die ligplaats voor zijn vaartuig voldoende veilig is.

Artikel 12 Aanleggen vaartuigen

  • 1. De schipper is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, is gemeerd ten genoegen van de havenmeester.

  • 2. De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat de landvasten van zijn vaartuig zodanig zijn aangebracht, dat andere vaartuigen daardoor geen schade of hinder wordt toegebracht.

  • 3. Het is verboden een vaartuig te meren aan vloei- of wrijfpalen of enig gedeelte van glooiing, dam, wal of kade buiten de daarvoor bestemde meerpalen of anders dan aan de kennelijk daartoe bestemde steigers.

  • 4. Het is een schipper verboden, buiten opdracht van de havenmeester, met zijn vaartuig ligplaats te kiezen, te hebben ofte houden op een plaats waarvoor aan een ander dan die schipper vergunning of toestemming tot het innemen van ligplaats is verleend.

Artikel 12A Wonen, overnachten en passanten

  • 1. Het is verboden een schip of vaartuig in de haven van Brielle anders dan om recreatieve redenen te gebruiken als woon- en/of nachtverblijf.

  • 2. Recreatief overnachten is voor maximaal drie aaneengesloten nachten toegestaan. Onder recreatief overnachten wordt verstaan: het anders dan als woon- en/of verblijfplaats gebruiken van een vaartuig om daarin te overnachten ten behoeve van de vrijetijdsbesteding of toerisme.

  • 3. De bepaling van de eerste zin van het vorige lid geldt niet voor het recreatief overnachten in de passantenhaven.

  • 4. Tussen 1 april en 1 oktober is de passantensteiger, gelegen aan het Maarland Zuidzijde ter hoogte van huisnummers 1 tot en met 23, uitsluitend bedoeld voor passanten. Onder passant wordt verstaan: een persoon die niet beschikt over een vaste ligplaats en met een vaartuig om recreatieve redenen in de haven ligt tegen het geldende passantentarief.

  • 5. Dit artikel laat onverlet het bepaalde in artikel 11.

  • 6. Bijlage A is op dit artikel van toepassing.

Artikel 12B Bijzondere bepalingen wonen

  • 1. Het college is bevoegd tot het verlenen van een ontheffing van het bepaalde in artikel 12A eerste lid.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ontheffing wordt uitsluitend aan de in Bijlage B bij deze verordening genoemde personen, in combinatie met het tevens in die bijlage genoemde vaartuig, verstrekt. De ontheffing is niet overdraagbaar.

  • 3. Het college kan aan de in het eerste lid bedoelde ontheffing voorschriften of beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.

  • 4. Degene aan wie een ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 13 Vastmaken trossen

De schippers van vastliggende vaartuigen zijn verplicht te gedogen, dat trossen en lijnen van een in de haven gehaald of daarin verhaald wordend vaartuig, aan hun vaartuig worden vastgemaakt, mits daardoor geen schade wordt toegebracht.

Artikel 14 Verhalen vaartuigen

Het is verboden, zonder daartoe bevoegd te zijn, enig vaartuig, los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan landvasten te kappen, los te gooien of zich of in het vaartuig te bevinden.

Artikel 15 Gebruik havenwerken

  • 1. Het is verboden in de hout-, beton, ijzer- of metselwerken van de haven die daarvoor niet zijn bestemd, met enig voorwerp te steken of in te haken.

  • 2. Het is verboden in de haven een paal, vlonder, vlot, mast, balk of andere houtwaren, een trap, steiger of ander dergelijk voorwerp te leggen, te plaatsen of te hebben zonder vergunning van het college.

Artikel 16 Hinder en overlast

  • 1. Het is verboden om op een vaartuig, liggende in de haven, zonder noodzaak geluids- of lichtsignalen te geven, dan wel anderszins voor de omgeving geluids- of lichthinder te veroorzaken.

  • 2. Het is verboden in de haven of op de kade aggregaten te gebruiken voor het opwekken van energie. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan ontheffing verlenen indien niet voldoende walvoorzieningen aanwezig zijn voor het opwekken van energie en het gebruik van het aggregaat geen hinder zal opleveren voor de omgeving.

  • 3. Het is verboden in de haven te zwemmen, te zeilen, of zich op het water te bevinden met een zeilplank, sup, jetski of waterski’s.

Artikel 17 Betreden van steigers

Het is verboden, zonder daartoe bevoegd te zijn, de steigers of toegangsbruggen en-trappen te betreden.

Artikel 18 Reddingsmiddelen

Het is verboden gemeentelijke reddingsmiddelen te gebruiken, anders dan voor het redden van drenkelingen.

Artikel 19 Herstellen en slopen

Het is verboden, zonder toestemming van het college aan in de haven liggende schepen omvangrijke herstellingen te verrichten of die schepen in de haven te slopen.

Artikel 20 Opleggen schepen

Zonder vergunning van het college is het verboden vaartuigen in de haven tijdelijk of blijvend op te leggen of opgelegd te hebben of te houden.

Artikel 21 Verloren voorwerpen

Indien van een vaartuig enig, voorwerp verloren raakt, hetwelk drijvende of gezonken, voor de vaart gevaarlijk of hinderlijk kan zijn, is de schipper verplicht hiervan zo spoedig mogelijk kennis te geven aan de havenmeester neemt hij de hem door de havenmeester opgedragen maatregelen.

Artikel 22 Gezonken vaartuigen

De schipper, van een gezonken vaartuig is verplicht, onmiddellijk na het zinken, daarvan kennis te geven aan de havenmeester en zowel bij dag, als bij nacht zodanige bakens op of boven het gezonken vaartuig te plaatsen als de veiligheid gebiedt of die de havenmeester nodig zal oordelen. De schipper moet er voor zorgdragen, dat het gezonken vaartuig binnen door het college te bepalen tijd, geborgen is.

Artikel 23 Reinheid van de haven

Het is verboden van de wal of overboord in het water van de haven te werpen, te laten vallen, te pompen of te doen vloeien:

  • a.

    zinkende voorwerpen;

  • b.

    oliën, schadelijke vloeistoffen, kleurstoffen, vuilnis, afval, fecaliën en dergelijke voorwerpen en stoffen.

Artikel 24 Kade opslag

Het is verboden havengoederen of andere voorwerpen op de kade te hebben of te houden zonder toestemming van het college.

Artikel 25 Gevaarlijke stoffen

  • 1. Goederen, die naar het oordeel van het college gevaar opleveren, moeten gelost en geladen worden onder toezicht en op aanwijzing van het college.

  • 2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde goederen mogen niet op de kade worden opgeslagen.

  • 3. De verzending en ontvangst van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde goederen moet tijdig aan het college worden bericht.

Artikel 26 Wederzijdse verplichtingen

De schipper van een vaartuig moet gedogen, dat een ander vaartuig terzijde, van het zijne komt en daarover van en naar de wal kan gaan.

Artikel 27 Openen bruggen

  • 1. De bruggen over de gemeentelijke haven worden ten behoeve van het varen van en naar ligplaatsen geopend en gesloten vanwege het college.

  • 2. Het college is bevoegd openings- en sluitingstijden voor de bruggen vast te stellen, dan wel andersoortige regels vast te stellen ten aanzien van het van de bruggen.

Artikel 28 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast

  • a.

    de door het college aangewezen havenmeester, en bij afwezigheid aan zijn plaatsvervanger;

  • b.

    de algemene en bevoegde bijzondere opsporingsambtenaren van de politie en de Koninklijke Marechaussee en de overige door het college hiertoe aangewezen personen.

Artikel 29 Straffen

Overtredingen van deze verordening en de krachtens deze verordening gegeven voorschriften en beperkingen worden gestraft met een geldboete van ten hoogste de tweede categorie.

Artikel 30 Afwijkingsbevoegdheid

  • 1. Het college is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van het in deze verordening bepaalde.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 31 Overgangsrecht

Vergunningen die zijn verleend onder de werking van de Havenverordening 2008 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van onderhavige verordening worden aangemerkt als vergunningen krachtens onderhavige verordening.

Artikel 32 Vervallen oude regeling

De Verordening, regelende het gebruik van de havens, kaden en bijkomende werken, alsmede het openen van bruggen in de gemeente Brielle zoals vastgesteld d.d. 12 november 2008 en geconsolideerde verordening volgens de in de gemeenteraadsvergadering van 9 juli 2013 vastgestelde wijzigingsverordening vervalt met de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die, waarop zij is afgekondigd.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Havenverordening Brielle 2017".

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle
in de openbare vergadering van 21 februari 2017
de griffier,L.C.M. van Steijn
de voorzitter,G.G.J. Rensen

Bijlage A Tekening haven Brielle

afbeelding binnen de regeling

Bijlage B

Vertrouwelijk document inhoudende persoonsgegevens huurders.