Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR44858
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR44858/1
Regeling vervallen per 22-10-2010
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010-I
Geldend van 01-10-2010 t/m 21-10-2010
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010-IGeconsolideerde tekst van de verordening
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Tilburg;
- -
gezien het voorstel van het college;
- -
gelet op de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, 217, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
Besluit:
vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010-I”.
Artikel 1 Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
- a.
“dag”: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;
- b.
“week”: een aaneengesloten periode van zeven dagen;
- c.
“maand”: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;
- d.
“jaar”: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
- e.
“kalenderjaar”: de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam "leges" worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
Artikel 4 Vrijstellingen
-
1. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 10.2 worden niet geheven in het geval de raadpleging geschiedt:
- a.
ten behoeve van de rijks-, provinciale- of gemeentedienst;
- b.
overeenkomstig artikel 15 van de wet van 26 mei 1870, Staatsblad 82;
- c.
ter uitvoering van de Jachtwet.
- a.
-
2. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 9 worden niet geheven:
- a.
in de gevallen waarin de beheerder ingevolge zijn instructie tot kosteloos onderzoek verplicht is;
- b.
voor het door het publiek persoonlijk raadplegen van archiefstukken in de Onderzoekerscentrum van het archief.
- a.
-
3. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 2 worden niet geheven als de verstrekking plaatsvindt uitsluitend ter publicatie in de plaatselijke dagbladen.
-
4. Van de in artikel 2 bedoelde leges zijn voorts vrijgesteld:
- a.
stukken, welke ter voldoening aan wettelijke voorschriften kosteloos moeten worden verstrekt;
- b.
beschikking op bezwaar- en verzoekschriften met betrekking tot gemeentelijke belastingen;
- c.
inlichtingen, welke anders dan ten behoeve of in het belang van bepaalde personen, op verzoek worden verstrekt aan ambassades, gezantschappen en consulaten van vreemde mogendheden;
- d.
stukken, vereist voor de militaire dienst, met uitzondering van die welke moeten dienen voor toelating tot enige inrichting van onderwijs waar men wordt opgeleid tot officier of voor de geneeskundige en farmaceutische dienst bij de land-, zee- of luchtmacht;
- e.
attestaties de vita, strekkende tot betaling van pensioenen, wachtgelden, lijfrenten en andere periodieke uitkeringen ten laste van publiekrechtelijke lichamen;
- f.
beschikking of afschriften daarvan, houdende beslissing op een aanvraag van subsidie uit de gemeentekas;
- g.
gunstige beschikkingen, genomen krachtens een rechtspositieregeling voor het personeel der gemeente;
- h.
de bevelschriften tot betaling.
- a.
-
5. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 7.3 sub c, "Verklaring omtrent het gedrag", worden niet van een aanvrager geheven die de aanvraag doet met als doel tijdelijk een gastkind van de Stichting Europa Kinderhulp in hun gezin op te nemen voor het houden van een korte vakantie.
Artikel 5 Tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing
-
1. De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
-
2. De leges als bedoeld in hoofdstuk 8 van de bij deze verordening gevoegde tarieventabel worden opgelegd bij wege van aanslag.
Artikel 7 Tijdstip van betaling
-
1. De leges moeten worden betaald in geval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6, eerste lid:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
in geval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving.
- c.
in geval de kennisgeving wordt toegezonden, binnen 8 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
- a.
-
2. De in artikel 6, tweede lid, bedoelde aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 8 Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges voor een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10 Abonnementen
-
1. De in deze verordening bedoelde abonnementen worden per schriftelijke aanvraag verleend.
-
2. De bij abonnement verkregen inlichtingen mogen niet worden gepubliceerd of anderszins bekend gemaakt, noch aan derden worden verstrekt of medegedeeld, noch ten behoeve van derden worden verwerkt.
-
3. Het publicatieverbod geldt niet ten aanzien van abonnementen verleend voor dag-, week- en buurtbladen voor zover betreft de publicatie in de eigen bladen.
-
4. Abonnementen worden geacht te zijn ingegaan op de dag, waarop het verschuldigde bedrag is voldaan, tenzij een andere datum is overeengekomen.
-
5. Het voorafgaande geldt mede ten aanzien van inlichtingen, verstrekt door middel van de computer.
Artikel 11
Nadere regels door het college
- 1.
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
- 2.
Het college heeft de bevoegdheid tot het vaststellen van de legesverordening met betrekking tot de van rijkswege in de loop van het belastingjaar gewijzigde tarieven.
Artikel 12
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan de datum waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Staatsblad 2008,496) en de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treden;
- 2.
De “Legesverordening 2010” van 12 november 2009 en de "Eerste wijziging Legesverordening 2010" van 26 januari 2010, vervallen met ingang van datum inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Invoeringswet algemene bepalingen omgevingsrecht, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is datum inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en Invoeringswet algemene bepalingen omgevingsrecht.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening 2010-I".
Ondertekening
Bijlage 1
Tarieventabel behorende bij de “Legesverordening 2010-I”.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Algemeen
Hoofdstuk 2 Bestuursstukken
Hoofdstuk 3 Burgerlijke stand
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
Hoofdstuk 5 Reisdocumenten
Hoofdstuk 6 Rijbewijzen
Hoofdstuk 7 Overige burgerzaken
Hoofdstuk 8 Dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning
Hoofdstuk 9 Regionaal Archief Tilburg
Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie
Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen
Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet
Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening
Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer
Hoofdstuk 15 Diversen
De in artikel 2 van de Legesverordening 2010-I bedoelde tarieven bedragen:
Hoofdstuk 1 Algemeen
- 1.
1 Vergunningen, beschikkingen en dergelijke
Voor een gunstige beschikking op aanvragen van een
vergunning of een ontheffing, dan wel voor elk ander
stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager
opgemaakt, voor zover daarvoor in deze verordening
geen bijzondere regeling is opgenomen of voor zover
daarvoor geen wettelijke regeling of vrijstelling bestaat,
per bladzijde € 3,04
met een minimum van € 9,49
- 1.
2 Fotokopieën
Voor het verstrekken van een fotokopie van een getypt,
gedrukt of geschreven stuk, van maximaal het formaat A4,
anders dan bedoeld in rubriek 10.2, per bladzijde
* A4 enkelzijdig € 0,06
* A4 dubbelzijdig € 0,12
* A3 enkelzijdig € 0,12
* A3 dubbelzijdig € 0,18
* A2 formaat € 4,42
* A1 formaat € 5,65
* A0 formaat € 6,19
Hoofdstuk 2 Bestuursstukken
2 Raadsstukken
- a.
Voor een abonnement op de stukken van de
raad (exclusief de begrotingsstukken) per jaar € 26,65
- b.
Voor een abonnement op agenda's en verslagen der
vaste raadscommissies van advies en bijstand per jaar € 33,38
- c.
Voor losse exemplaren van de onder letter a
bedoelde stukken: per bladzijde € 0,05
met een minimum van € 0,13
Hoofdstuk 3 Burgerlijke stand
- 3.
1 Nasporingen en inlichtingen burgerlijke stand
Voor het doen van een opzoeking of nasporing in de
registers van de burgerlijke stand, lopende over het
tijdperk na de invoering van de burgerlijke stand en
berustend in het archief van de burgerlijke stand,
zonder dat van het resultaat een authentiek uittreksel
uit de registers of een bewijs van inschrijving wordt
verlangd ongeacht of de bemoeiingen al dan niet tot
het gewenste doel leiden, per eenheid van 15 minuten
(afgerond naar boven) € 30,95
- 3.
2 Huwelijksvoltrekking/Partnerschapsregistratie
Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag
of partnerschapsregistratie, waarbij het huwelijk of partnerschapsregistratie wordt gesloten op maandag tot en
met vrijdag, tussen 09.00 en 18.00 uur op de onder a t/m e
genoemde locaties of op maandag tot en met zaterdag,
tussen 09.00 en 18.00 uur op de onder f genoemde locaties:
- a.
in de Oranjezaal € 432,40
- b.
in de Willem II-zaal € 366,40
- c.
in de Anna Paulowna-zaal € 334,20
- d.
in de trouwzaal Udenhout, raadszaal € 450,15
- e.
in de trouwzaal Udenhout, B&W-kamer € 331,30
- f.
in één van de aangewezen externe huwelijkslocaties € 366,40
Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag
of partnerschapsregistratie, waarbij het huwelijk of de
partnerschapsregistratie wordt gesloten op zaterdag of op
maandag tot en met vrijdag vóór 9.00 of ná 18.00, gelden
de hiervoor onder a t/m e genoemde tarieven met daarbij
een opslag van € 55,90
Voor het voltrekken van een huwelijk of
partnerschapsregistratie buiten het gemeentehuis, in
het geval bedoeld in artikel 64 van het Burgerlijk
Wetboek, indien niet is gebleken van het onvermogen
van partijen € 204,05
Voor het in behandeling nemen van een administratief
huwelijk € 65,00
- a.
- 3.
3 Trouwboekje
Voor een trouwboekje uitgevoerd in leer met opdruk € 16,95
Voor een trouwboekje uitgevoerd in linnen met opdruk € 16,00
Voor een trouwboekje uitgevoerd in kunststof met opdruk € 6,25
- 3.
4 Afschrift van/uittreksel uit akte van de Burgerlijke stand.
Voor het verstrekken van een afschrift van of een
uittreksel uit een akte uit de registers van de
burgerlijke stand € 11,30
- 3.
5 Verklaring van huwelijksbevoegdheid
Nederlanders die in het buitenland een huwelijk willen
aangaan, moeten in een aantal gevallen een verklaring
van huwelijksbevoegdheid overleggen. Dit is een
verklaring, waaruit blijkt dat er naar Nederlands recht
geen beletselen bestaan tegen het voorgenomen
huwelijk. Deze verklaring wordt afgegeven door de
ambtenaar van de burgerlijke stand van de (laatste)
woonplaats in Nederland. € 20,40
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke BasisAdministratie persoonsgegevens
- 4.
1 Nasporingen bevolkingsregister
Voor het verstrekken van inlichtingen, betreffende niet
met namen en adressen aangeduide personen,
ten behoeve waarvan één of meer kaartenverzamelingen
of registers, behorende tot de bevolkingsadministratie,
niet berustende in de archiefbewaarplaatsen, bedoeld
in de Archiefwet 1995, geheel of gedeeltelijk moet
worden doorlopen, dat voor het verzamelen der gegevens,
de verstrekking ervan daaronder begrepen, nodig is, per
eenheid van 15 minuten (afgerond naar boven) € 30,95
- 4.
2 Voor het verstrekken van een inlichting aan een derde
als genoemd in het Privacyreglement voor de
Gemeentelijke Basisregistratie personen
(B&W-besluit 2 juli 2002, A18):€ 8,25
- 4.
3 Inzagerecht en protocollering GBA
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot het verkrijgen van een bericht als bedoeld in de
artikelen 79 en 103 van de wet GBA € 4,50
- 4.
4 Documentatie omtrent bevolking
Voor het ad hoc verstrekken uit de Gemeentelijke
Basisregistratie personen van andere inlichtingen dan bedoeld
onder 4.2, per eenheid van 15 minuten (afgerond naar boven) € 30,95
Hoofdstuk 5 Reisdocumenten
- 5.
1 Nationale paspoorten en Nederlandse Identiteitskaarten
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
- a.
tot het afgeven van een nationaal paspoort € 50,90
- b.
tot het afgeven van een faciliteitenpaspoort € 50,90
- c.
tot het afgeven van een nationaal paspoort, een
groter aantal bladzijden bevattend dan een paspoort
als bedoeld onder a € 56,90
- d.
tot het afgeven van een Nederlandse identiteitskaart:
t/m 13 jaar € 8,95
vanaf 14 jaar € 42,85
- e.
tot het afgeven van een reisdocument voor
vreemdelingen € 50,90
- f.
tot het afgeven van een reisdocument voor
vluchtelingen € 50,90
- g.
tot het bijschrijven van een kind in een
reisdocument als bedoeld in dit artikel sub a,
sub b, sub c, sub e en sub f direct bij de
aanvraag van dit nieuwe reisdocument € 8,95
- h.
tot het bijschrijven van een kind middels een
bijschrijvingsticker in een reeds uitgegeven
reisdocument als bedoeld in dit artikel sub a,
sub b, sub c, sub e en sub f. € 20,90
- i.
worden de tarieven als genoemd in dit artikel sub a,
sub b, sub, c, sub d, sub e en sub f bij een
spoedlevering vermeerderd met een bedrag van € 41,00
- j.
wordt het tarief als genoemd in dit artikel sub i bij
een gecombineerde spoedlevering van een nieuw
reisdocument als bedoeld in dit artikel sub a, sub b,
sub c, sub e en sub f en het bijschrijven van één of
meer kinderen als bedoeld in dit artikel sub g slechts
één keer per reisdocument berekend.
- k.
wordt het tarief als genoemd in dit artikel sub h
bij een spoedlevering vermeerderd met een
bedrag per bijschrijvingsticker van € 19,50
- l.
tot het afgeven van een nationaal paspoort, indien
aan de aanvrager reeds eerder een nationaal paspoort
werd verstrekt, welk document bij de aanvraag niet
compleet kan worden overlegd en de aanvrager zich
niet met een geldig legitimatiebewijs kan legitimeren,
wordt de terzake verschuldigde leges verhoogd met € 24,75
- a.
Hoofdstuk 6 Rijbewijzen
- 6.
1 Wegenverkeersregeling
- a.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot eerste afgifte, vervanging of vernieuwing van
een rijbewijs € 46,30
- b.
Voor het in behandeling nemen van en het
bemiddelen in een aanvraag voor de omwisseling
van een buitenlands, militair of linnen rijbewijs,
af te geven door de Rijksdienst voor het Wegverkeer € 71,10
De kosten voor het rijbewijs zijn overigens inbegrepen
en worden met voornoemde instantie verrekend.
- c.
Voor het afgeven of vernieuwen van een rijbewijs,
waarbij de aanvrager reeds eerder een rijbewijs
werd verstrekt, welk document bij de aanvraag
niet compleet kan worden overgelegd en de
aanvrager zich niet met een geldig legitimatiebewijs
kan legitimeren, wordt de ter zake verschuldigde
leges verhoogd met € 24,75
- d.
De tarieven als genoemd onder sub a en b worden bij
een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van € 33,25
- e.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot het verkrijgen van gegevens uit het Centraal
Register Rijbewijzen of elke andere vergunning
of ontheffing verleend op grond van de
Wegenverkeerswet, het Wegenverkeersreglement
of een daarop steunende regeling € 8,25
- f.
Voor elke andere vergunning of ontheffing verleend
op grond van de Wegenverkeerswet, het
- a.
Wegenverkeersreglement of een daarop steunende regeling, uitgezonderd het gestelde in artikel 15.2,
dan wel voor een wijziging van een dergelijke
vergunning of ontheffing € 8,05
6.2Eigen verklaring
6.2 Voor het in behandeling nemen van een eigen verklaring/
het verstrekken van een eigen verklaring ter verkrijging
van een geneeskundige verklaring bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen voor de eerste afgifte,
dan wel vernieuwing of omwisseling van een rijbewijs € 20,45
Hoofdstuk 7 Overige Burgerzaken
- 7.
1 Naturalisatie
Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot
verkrijging van de Nederlandse nationaliteit
- -
Enkelvoudig verlaagd tarief € 517,00
- -
Gemeenschappelijk verlaagd tarief € 669,00
- -
Enkelvoudig standaard tarief € 567,00
- -
Gemeenschappelijk standaard tarief € 719,00
- -
Meenaturaliserende minderjarige kinderen € 85,00
- -
Enkelvoudig optieverzoek € 148,00
- -
Gemeenschappelijk optieverzoek € 253,00
- -
- 7.
2 Legalisatie
Voor de legalisatie van een handtekening/diploma € 8,25
- 7.
3 Verklaringen in het bijzonder belang van de aanvragers
- a.
Voor een akte van eedsaflegging € 8,25
- b.
Voor een attestatie de vita € 8,25
- c.
Voor een verklaring omtrent het gedrag € 30,05
- d.
Voor verklaringen van woonplaats inzake naturalisatie € 8,25
- e.
Voor een verklaring van Nederlanderschap € 8,25
- f.
Voor verklaringen, certificaten en dergelijke -
zonder onderscheid - die in het bijzonder belang
van de personen, die de stukken vragen, worden
afgegeven, en voor zover niet uitdrukkelijk elders
in deze verordening een hoger of lager recht is
genoemd, per stuk € 8,25
- a.
- 7.
4 Wet Bescherming Persoonsgegevens
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een bericht als bedoeld in de artikelen
35 en 39 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens € 4,50
- 7.
5 Lijkbezorging
Voor een verlof tot het doen opgraven en het doen
overplaatsen van een lijk € 18,60
Hoofdstuk 8 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning
8.1 Begripsomschrijvingen
8.1.1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
8.1.1.1 aanlegkosten:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;
8.1.1.2 bouwkosten:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. De hoogte van de opgegeven bouwkosten zullen worden gecontroleerd aan de hand van de meest recente uitgave "Taxatieboekjes Bouwkosten", zoals die worden uitgegeven door Reed Business. Deze uitgave is kosteloos in te zien bij de dienst Publiekszaken;
8.1.1.3 sloopkosten:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting,, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;
8.1.1.4 Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
8.1.2 In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
8.1.3 In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
8.2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
8.2.a Indien ten behoeve van een bouwactiviteit een schets-
plan, een principeverzoek of bouwplan advies wordt
gevraagd, bedraagt het tarief € 92,00
8.2.b Indien binnen 26 weken, na verzending van het onder 8.2.a.
bedoelde advies, een aanvraag om een omgevings-
vergunning wordt ingediend, welke overeenkomstig het
afgegeven advies is, wordt het onder 8.2.a bedoelde
tarief in mindering gebracht op de volgens 8.3.1
verschuldigde leges.
8.2.1 Niet van toepassing
8.2.2 Niet van toepassing
8.3 Omgevingsvergunning
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project:
de som van de verschuldigde leges voor de verschillende
activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of
gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft
en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in
verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd,
berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde
in dit hoofdstuk. en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking
van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of
andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
8.3.1 Bouwactiviteiten
8.3.1.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
8.3.1.1.1 indien de bouwkosten minder dan € 200.000,00 bedragen: € 0,00
vermeerderd met: 2,45 %
van de bouwkosten met een minimum van € 125,00;
8.3.1.1.2 indien de bouwkosten € 200.000,00 tot € 500.000,00
bedragen: € 4.900,00
vermeerderd met: 2,4 %
van de bouwkosten minus € 200.000,00;
8.3.1.1.3 indien de bouwkosten € 500.000,00 tot € 1.000.000,00
bedragen: € 12.100,00
vermeerderd met: 2,3 %
van de bouwkosten minus € 500.000,00;
8.3.1.1.4 indien de bouwkosten € 1.000.000,00 tot € 2.000.000,00
bedragen: € 23.600,00
vermeerderd met: 2,2 %
van de bouwkosten minus € 1.000.000,00;
8.3.1.1.5 indien de bouwkosten € 2.000.000,00 tot € 5.000.000,00
bedragen: € 45.600,00
vermeerderd met: 2,1 %
van de bouwkosten minus € 2.000.000,00;
8.3.1.1.6 indien de bouwkosten € 5.000.000,00 of meer bedragen: € 108.600,00
vermeerderd met: 2,0 %
van de bouwkosten minus €5.000.000,00 met een maximum
van: € 500.000,00
8.3.1.2 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor de bouw
van tijdelijke bouwwerken waarbij het hanteren van een
gangbare bouwsom niet mogelijk is, zoals bij het plaatsen van
prefab-units, tenten of iets dergelijks, bedraagt € 58,00 per 10 m² vloeroppervlakte, afgerond op een veelvoud van
10 m², met dien verstande dat minimaal € 125,00 betaald moet worden.
8.3.1.3 Voor het verlenen van een gedoogbeschikking ten aanzien (van
het bouwen) van een bouwwerk, dat zonder de vereiste omge-vingsvergunning is opgericht en waarvoor niet alsnog een omgevingsvergunning kan worden verkregen, worden leges
geheven volgens het tarief als vermeld in 8.3.1.1, te verhogen
met een toeslag van 10%
8.3.1.4 Verplicht advies agrarische commissie
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 8.3.1.1 bedraagt het
tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat
onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische
commissie nodig is en wordt beoordeeld: € 595,00
8.3.1.5 Achteraf ingediende aanvraag
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 8.3.1.1 bedraagt het
tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt
ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:
10 % van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
8.3.1.6 Beoordeling aanvullende gegevens
Niet van toepassing
8.3.2 Aanlegactiviteiten
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: € 100,00
8.3.3 Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactivi-
teit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo,
wordt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 8.3.1:
8.3.3.1 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo
wordt toegepast (binnenplanse afwijking), met uitzondering van
de 10% afwijkingsbevoegdheid, verhoogd met 0,3% te berekenen
over de vastgestelde bouwkosten, met een minimum van: € 100,00
8.3.3.2 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo
wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking), verhoogd met
0,3% te berekenen over de vastgestelde bouwkosten, met een
minimum van: € 100,00
8.3.3.3 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo
wordt toegepast (buitenplanse afwijking) verhoogd met een
basisbedrag van: € 3.529,40
dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a,
b en/of c aangegeven bedragen, berekend per
onderdeel van de aanvraag:
- a.
Zelfstandige woningen.
Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het
basisbedrag verhoogd met: € 602,30
per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aan-
vraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt
het bedrag voor de eerste 50 woningen met: € 602,30
verhoogd en voor de resterende woningen met: € 399,20
per woning.
- b.
Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken
met een andere functie dan wonen.
Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie
dan wonen in de aanvraag wonen wordt het basisbedrag
verhoogd met: € 6,00
per m² Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m²
Bruto Vloer Oppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m²
Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste
5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak met: € 6,00
per m² verhoogd en voor de resterende m² met: € 3,95
per m² Bruto Vloer Oppervlak.
- c.
Onbebouwde percelen.
Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft
op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan
dat niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan
wordt het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van: € 3.178,15
voor de eerste 5.000 m² terreinoppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m²
terreinoppervlak wordt dit basisbedrag verhoogd voor de
extra m² met een bedrag van: € 700,35
voor elke extra hectare terreinoppervlak.
8.3.3.3.1 Onderdeel 8.3.3.3 blijft buiten toepassing indien de kosten
bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatie-
overeenkomst of in een bij in het onderdeel 8.3.3.3 bedoelde
besluit vastgesteld exploitatieplan.
8.3.3.4 indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast
(tijdelijke afwijking), verhoogd met 0,3% te berekenen over de
vastgestelde bouwkosten, met een minimum van: € 100,00
8.3.3.5 Niet van toepassing
8.3.3.6 indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwij-
king van provinciale regelgeving), verhoogd met het bedrag van
de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag
om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het college van
burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting
als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aan-
vraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag
waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is
8.3.3.7 indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwij-
king van nationale regelgeving), verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om
een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester
en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in
de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behande-
ling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begro-
ting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag
voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.3.8 Niet van toepassing
8.3.4 Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
Heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouw-
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de
Wabo, bedraagt het tarief:
8.3.4.1 Niet van toepassing
8.3.4.2 Niet van toepassing
8.3.4.3 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo
wordt toegepast (buitenplanse afwijking) een basisbedrag van: € 3.529,40
Dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a, b
en/of c aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de
aanvraag:
a.Zelfstandige woningen.
Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het
basisbedrag verhoogd met: € 602,30
per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt het
bedrag voor de eerste 50 woningen met: € 602,30
verhoogd en voor de resterende woningen met: € 399,20
per woning.
- b.
Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken
met een andere functie dan wonen.
Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie
dan wonen in de aanvraag wonen wordt het basisbedrag
verhoogd met: € 6,00
per m² Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m² Bruto
Vloer Oppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m²
Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste
5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak met: € 6,00
per m² verhoogd en voor de resterende m² met: € 3,95
per m² Bruto Vloer Oppervlak.
- c.
Onbebouwde percelen.
Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan dat
niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt
het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van: € 3.178,15
voor de eerste 5.000 m² terreinoppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m²
terreinoppervlak wordt dit basisbedrag verhoogd voor de
extra m² met een bedrag van: € 700,35
voor elke extra hectare terreinoppervlak.
8.3.4.3.1 Onderdeel 8.3.4.3 blijft buiten toepassing indien de kosten
bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatieover-
eenkomst of in een bij het in onderdeel 8.3.4.3 bedoelde besluit vastgesteld exploitatieplan.
8.3.4.4 Niet van toepassing
8.3.4.5 Niet van toepassing
8.3.4.6 indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwij-
king van provinciale regelgeving) het bedrag van de voorafgaand
aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omge-vingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend
uit een begroting die door het college van burgemeester en
wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de
eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting
aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor
deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.4.7 indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de
activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking
van nationale regelgeving) het bedrag van de voorafgaand aan
het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevings-vergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit
een begroting die door het college van burgemeester en wethou-
ders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste
volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting
aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor
deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.4.8 Niet van toepassing
8.3.5 In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
8.3.5.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder
d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht,
bedraagt het tarief:
- a.
voor een gebruiksoppervlak tot en met 200 m²: € 471,55
- b.
voor een gebruiksoppervlak van 201 m2 tot en met 1.000 m²: € 471,55
vermeerderd met een bedrag van: € 98,40
per 100 m² voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven
een gebruiksoppervlak boven de 201 m².
- c.
voor een gebruiksoppervlak van 1.001 m² tot en met
5.000 m²: € 1.259,05
vermeerderd met een bedrag van: € 41,80
per 100 m² voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven
een gebruiksoppervlak boven de 1.001 m².
- d.
voor een gebruiksoppervlak groter dan 5.001 m² : € 2.930,55
vermeerderd met een bedrag van: € 18,10
per 100 m² of gedeelte daarvan boven een
gebruiksoppervlak boven de 5001 m².
8.3.5.2 Voor het aanpassen van een bestaande vergunning,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid,
onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit
Omgevingsrecht, voor een bouwwerk dat gedeeltelijk wordt
vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, wordt de leges
slechts berekend over het gebruiksoppervlak dat wordt ver-
nieuwd, dan wel veranderd of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de gebruiksoppervlak van de ruimten die worden vernieuwd,
veranderd of vergroot.
8.3.5.3 Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeen-
komstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van
de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht,
voor een veranderd gebruik, zonder dat er sprake is van ver-
bouwing of anderszins, wordt de leges slechts berekend over
het gebruiksoppervlak dat wordt vernieuwd, dan wel veranderd
of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruim-
ten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een
maximum van tweemaal de gebruiksoppervlakte van de ruimten
die worden vernieuwd, veranderd of vergroot.
8.3.5.4 Voor zover een vergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omge-vingsrecht, aanpassing behoeft na een verandering waarvoor overeenkomstig artikel 2.1, lid 1, sub a, van de Wabo een omgevingsvergunning is vereist, dan wel sprake is van een omgevingsvergunningvrije bouwactiviteit, op aanvraag van een vergunninghouder, is het gestelde in onderdeel 8.3.5.1 eveneens
van toepassing.
8.3.5.5 Indien een aanvraag voor een vergunning, overeenkomstig artikel
2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het
Besluit Omgevingsrecht, op grond van het gestelde in paragraaf
2.3 van de Wabo (de boordeling van de aanvraag) niet verder in behandeling wordt genomen zal 10% van de leges als bedoeld in onderdeel 8.3.5.1 in rekening worden gebracht met een minimum
van: € 125,00
en een maximum van: € 1.200,00
8.3.5.6 Indien een vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel
2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het
Besluit Omgevingsrecht, op grond van het gestelde in paragraaf
2.3 van de Wabo (de boordeling van de aanvraag) moet worden geweigerd, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges als
bedoeld in onderdeel 8.3.5.1 tot en met 8.3.5.4 verleend met dien
verstande dat er een minimumbedrag van: € 250,00
aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.3.5.7 Voor een hernieuwde aanvraag van een vergunning, overeen-
komstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van
de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht,
voor een bouwwerk waarvan de vergunning op grond van het
bepaalde in paragraaf 2.6 van de Wabo (wijziging en intrekking
van de omgevingsvergunning) is ingetrokken, wordt de leges
berekend overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 8.3.5.1.
8.3.5.8 Indien binnen twee weken na het in behandeling nemen van
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo
juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht, doch
voor het verlenen van een vergunning, deze aanvraag wordt
ingetrokken, wordt teruggaaf van 75% van de geheven leges,
zoals bedoeld in onderdeel 8.3.5.1, verleend, met dien
verstande dat er in alle gevallen een minimumbedrag van: € 125,00
aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.3.5.9 Indien op een later tijdstip dan in onderdeel 8.3.5.8 bedoeld
na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het
Besluit Omgevingsrecht, doch voor het verlenen van een
vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt terug-
gaaf van 50% van de geheven leges, zoals bedoeld in onder-
deel 8.3.5.1 verleend, met dien verstande dat er in alle
gevallen een minimumbedrag van: € 125,00
aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.3.5.10 Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeen-
komstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van
de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht,
door middel van revisietekeningen en administratieve
handelingen, zonder dat er sprake is van een verbouwing,
wordt er een bedrag van € 50,00
8.3.5.11 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot het overschrijven van een omgevingsvergunning die
betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het
Besluit Omgevingsrecht dan wel een gebruiksvergunning als
bedoeld in artikel 10.3 van de Bouwverordening bedraagt: € 50,00
8.3.6 Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde
stads- of dorpsgezichten
8.3.6.1Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op:
een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op
een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b,
van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale
verordening of de Monumentenverordening gemeente Tilburg aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of de Monumentenverordening gemeente Tilburg een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
8.3.6.1.1 voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van
een monument, indien de bouwkosten:
- a.
minder bedragen dan € 10.000,00: € 108,45
- b.
liggen tussen € 10.000,00 en € 50.000,00: € 108,45
vermeerderd met 0,54% over elk bedrag boven
€ 10.000,00;
- c.
liggen tussen € 50.000,00 en € 100.000,00: € 323,10
vermeerderd met 0,43% over elk bedrag boven
€ 50.000,00;
- d.
liggen tussen € 100.000,00 en € 500.000,00: € 540,55
vermeerderd met 0,33% over elk bedrag boven
€ 100.000,00;
- e.
liggen tussen € 500.000,00 en € 1.000.000,00: € 1.861,50
vermeerderd met 0,21 % over elk bedrag boven
€ 500.000,00;
- f.
meer bedragen dan € 1.000.000,00: € 2.905,10
8.3.6.1.2 Voor het (gedeeltelijk) slopen van een monument bedraagt
het tarief, gebaseerd op de hoeveelheid sloopafval:
t/m 25 m³: € 224,15
26 m3 t/m 50m³: € 420,28
51 m3 t/m 100 m³: € 812,55
101 m3 t/m 500 m³: € 1.569,05
meer dan 500 m³: € 3.082,07
8.3.6.1.3 voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in
gevaar gebracht, indien de bouwkosten:
- a.
minder bedragen dan € 10.000,00: € 108,45
- b.
liggen tussen € 10.000,00 en € 50.000,00: € 108,45
vermeerderd met 0,54% over elk bedrag boven
€ 10.000,00;
- c.
liggen tussen € 50.000,00 en € 100.000,00: € 323,10
vermeerderd met 0,43% over elk bedrag boven
€ 50.000,00;
- d.
liggen tussen € 100.000,00 en € 500.000,00: € 540,55
vermeerderd met 0,33% over elk bedrag boven
€ 100.000,00;
- e.
liggen tussen € 500.000,00 en € 1.000.000,00: € 1.861,50
vermeerderd met 0,21 % over elk bedrag boven
€ 500.000,00;
- f.
meer bedragen dan € 1.000.000,00: € 2.905,10
8.3.6.2 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd
stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder
h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een
krachtens provinciale verordening of de Monumentenver-
ordening gemeente Tilburg aangewezen stads- of dorpsgezicht,
bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo,
waarvoor op grond van die provinciale verordening of de Monumentenverordening gemeente Tilburg een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, gebaseerd op de
hoeveelheid sloopafval:
t/m 25 m³: € 224,15
26 m3 t/m 50m³: € 420,28
51 m3 t/m 100 m³: € 812,55
101 m3 t/m 500 m³: € 1.569,05
meer dan 500 m³: € 3.082,07
8.3.7 Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd
stads- of dorpsgezicht
8.3.7.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief:
8.3.7.1.1 in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheers-
verordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op
grond van een provinciale verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef
en onder a, van de Wabo, al dan niet in samenloop met gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening
een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2,
eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, voor het geheel of gedeeltelijk slopen van één of meer bouwwerk(en), waarbij
een hoeveelheid sloopafval vrijkomt van:
10 m3 t/m 25 m³: € 224,15
26 m3 t/m 50m³: € 420,28
51 m3 t/m 100 m³: € 812,55
101 m3 t/m 500 m³: € 1.569,05
meer dan 500 m³: € 3.082,07
8.3.7.1.2 in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheers-
verordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op
grond van een provinciale verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef
en onder a, van de Wabo, waarbij een hoeveelheid sloopafval
vrijkomt van minder dan 10m³ bedraagt het tarief: € 168,11
8.3.7.1.3 in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de
Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist,
bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de
Wabo, voor het geheel of gedeeltelijk slopen van één of meer bouwwerk(en), zijn de tarieven als genoemd in artikel 8.3.7.1.1
van toepassing
8.3.7.1.4 in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouw-
verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in
artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, voor het
geheel of gedeeltelijk slopen van één of meer bouwwerk(en),
waarbij een sloopveiligheidsplan moet worden ingediend, wordt
het in artikel 8.3.7.1.1 bedrag verhoogd met: € 56,04
8.3.7.2 Onverminderd het bepaalde in onderdeel 8.3.7.1.3 bedraagt
het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag
betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een
asbesthoudend product aanwezig is en waarbij de hoeveelheid sloopafval minder bedraagt dan 10 m³ en waarbij bedrijfsmatig
wordt gesloopt: € 224,15
8.3.7.3 in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de
Bouwverordening tot het verkrijgen van een vergunning of
ontheffing, door een woningcorporatie op basis van het
Aedesprotocol "Asbestverwijdering bij mutatie- en klachten-
onderhoud woningcorporaties", is vereist, bedoeld in artikel
2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, bedraagt het
tarief:
- -
voor de parapluvergunning voorzien van het pandenboek: € 224,15
- -
voor de behandeling en verwerking van iedere melding op
basis van de parapluvergunning en bijbehorend pandenboek: € 56,04
8.3.8 Aanleggen of veranderen weg
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het aanleggen van een weg, of verandering brengen in
de wijze van aanleg van een weg, waarvoor op grond van een
bepaling in een provinciale verordening of artikel 14 van
Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing
is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid,
onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief voor het in behande-
ling nemen van een aanvraag van een (rechts)persoon, niet
zijnde een openbaar nutsbedrijf, voor een vergunning ingevolge
artikel 14 van de APV voor wat betreft het aanbrengen van
ondergrondse voorzieningen, zoals kabels, leidingen en
tankinstallaties, in openbare grond: € 544,45
8.3.9 Uitweg/inrit
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van
het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een
bepaling in een provinciale verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief: € 553,00
8.3.10 Kappen
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor
op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Bomenverordening gemeente Tilburg 2000 een vergunning of
ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
8.3.10.1 indien de aanvraag betrekking heeft op één boom: € 87,15
8.3.10.2 het bedrag in onderdeel 8.3.10.1 wordt verhoogd met: € 43,55
per extra boom, tot een maximum van: € 871,05
8.3.10.3 Indien de gevraagde vergunning als bedoeld in onderdeel
8.3.10 wordt geweigerd vindt een restitutie plaats van 25%
van de geheven leges.
8.3.11 Opslag van roerende zaken
8.3.11.1 Niet van toepassing
8.3.11.2 Niet van toepassing
8.3.12 Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbe-
schermingswet 1998
8.3.12.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die
schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of
planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: € 565,00
8.3.12.2 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen
met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied
als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbescher-
mingswet 1998 bedraagt het tarief: € 565,00
8.3.13 Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75,
derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is,
bedraagt het tarief: € 237,00
8.3.14 Andere activiteiten
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling
dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld
en die activiteit of handeling:
8.3.14.1 behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aan-
gewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn
op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: € 811,00
8.3.14.2 behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke
verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefom-
geving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo,
bedraagt het tarief: € 811,00
8.3.14.2.1 Niet van toepassing
8.3.14.2.2 als het een provinciale of waterschapsverordening betreft:
het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen
van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien
een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht,
wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde
werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter
kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.15 Omgevingsvergunning in twee fasen
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek
in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste
lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
8.3.15.1 voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een
beschikking met betrekking tot de eerste fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in
dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor
de eerste fase betrekking heeft;
8.3.15.2 voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een
beschikking met betrekking tot de tweede fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in
dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor
de tweede fase betrekking heeft.
8.3.16 Niet van toepassing
8.3.17 Advies
8.3.17.1 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen
van deze paragraaf bedraagt het tarief, indien een daartoe
bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeen-
telijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere
instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het
ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid,
van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in
behandeling nemen van de aanvraag om een omgevings-
vergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend
uit een begroting die door het college van burgemeester en
wethouders is opgesteld.
8.3.17.2 Indien een begroting als bedoeld in 8.3.17.1 is uitgebracht,
wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde
werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager
ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde
werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.18 Verklaring van geen bedenkingen
8.3.18.1 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen
van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe
bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen
bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet
afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden
verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
8.3.18.1.1 indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen
moet afgeven: € 553,00
8.3.18.1.2 indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen
bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand
aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten,
blijkend uit een begroting die door het college van
burgemeester en wethouders is opgesteld.
8.3.18.2 Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is uitgebracht,
wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde
werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter
kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.4 Vermindering
8.4.1 Niet van toepassing
8.4.2 Niet van toepassing
8.4.2.1 Niet van toepassing
8.4.2.2 Niet van toepassing
8.4.2.3 Niet van toepassing
8.5 Teruggaaf
8.5.1 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevings-
vergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
monumenten inbegrepen
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning
voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-,
aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 8.3.1,
8.3.2, 8.3.6 en 8.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf
van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
8.5.1.1 indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van
2 weken na het in behandeling nemen ervan 75 % van de op
grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit
verschuldigde leges;
8.5.1.2 indien de aanvraag wordt ingetrokken na 2 weken en binnen
8 weken na het in behandeling nemen ervan 50 % van de op
grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit
verschuldigde leges;
8.5.1.3 indien de aanvraag wordt ingetrokken na 8 weken na het in
behandeling nemen ervan 25 % van de op grond van die
onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
8.5.2 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevings-
vergunning op initiatief van bevoegd gezag.
8.5.2.1 Teruggaaf van 100% van de leges voor de aanvraag wordt
verleend indien:
- a.
een aanvraag om omgevingsvergunning die wordt
ingetrokken op initiatief van het bevoegd gezag, omdat die
niet binnen de daarvoor gestelde termijn tot een vergunning
zou hebben kunnen leiden door omstandigheden die het
bevoegd gezag - door bijvoorbeeld verkeerde of te late
advisering - aangerekend kunnen worden, en
- b.
binnen drie maanden na de intrekking een nieuwe aanvraag
wordt ingediend voor nagenoeg dezelfde activiteit.
8.5.2.2 Het bepaalde in onderdeel 8.5.2.1 is tevens van toepassing in
gevallen waarin niet de gehele aanvraag wordt ingetrokken,
maar de intrekking slechts betrekking heeft op één of enkele
activiteiten van die aanvraag. Hierbij geldt dat, onder de
voorwaarden zoals genoemd in onderdeel 8.5.2.1, slechts
teruggaaf plaatsvindt voor de activiteiten waarvoor de aanvraag
is ingetrokken.
8.5.3 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergun-
ning voor bouw-, aanleg-, of sloopactiviteiten monumenten
inbegrepen
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een
project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 8.3.1, 8.3.2,
8.3.6 en 8.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder,
bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits
deze aanvraag is ingediend binnen 1 jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De
teruggaaf bedraagt: 25 % van de op grond van die onderdelen
voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
8.5.4 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een
omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten monumenten inbegrepen
8.5.4.1 Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat
geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg-, of sloopactivi-
teiten als bedoeld in de onderdelen 8.3.1, 8.3.2, 8.3.6 of 8.3.7
weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.
De teruggaaf bedraagt: 50 % van de op grond van die onderdelen
voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
8.5.4.2 Onder een weigering bedoeld in onderdeel 8.6.3.1 wordt mede
verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de
vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
8.5.5 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning wegens
onvolledigheid niet in behandeling wordt genomen, wordt
teruggaaf van de leges verleend, met dien verstande dat er in
alle gevallen € 125,00 aan te betalen leges overblijft
8.5.6 Minimumbedrag voor teruggaaf
Een bedrag minder dan: € 125,00
wordt niet teruggegeven.
8.5.7 Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen
bedenkingen
Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen
8.3.1.4, 8.3.17 en 8.3.18 wordt geen teruggaaf verleend.
8.6 Intrekking omgevingsvergunning
Niet van toepassing
8.7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging
project
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als
gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe
wijziging in het project, per onderdeel van artikel 2.1 en/of
artikel 2.2 van de Wabo afzonderlijk: € 125,00
8.8 Planologische procedures op basis van de Wet ruimtelijke
ordening zonder omgevingsvergunningplichtige activiteiten
8.8.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
verzoek tot het vaststellen van een bestemmingsplan als
bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke
ordening, al dan niet in combinatie met een aanvraag om omgevingsvergunning, en waarbij sprake is van een
individueel belang bedraagt: € 3.529,40
8.8.1.1 Het bedrag zoals genoemd in onderdeel 8.8.1 wordt
vermeerderd met de som van de onder a, b en/of c
aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de
aanvraag:
- a.
Zelfstandige woningen.
Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag
wordt het basisbedrag verhoogd met: € 602,30
per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de
aanvraag betrekking heeft op meer dan 50
woningen wordt het bedrag voor de eerste 50
woningen met: € 602,30
verhoogd en voor de resterende woningen met: € 399,20
per woning.
- b.
Niet zelfstandige woningen en gebouwen en
bouwwerken met een andere functie dan wonen.
Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere
functie dan wonen in de aanvraag wonen wordt het
basisbedrag verhoogd met: € 6,00
per m² Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste
5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan
5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag
voor de eerste 5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak met: € 6,00
per m² verhoogd en voor de resterende m² met: € 3,95
per m² Bruto Vloer Oppervlak.
- c.
Onbebouwde percelen.
Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk
betrekking heeft op onbebouwde percelen
(daaronder wordt alles verstaan dat niet onder
de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt
het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van: € 3.178,15
voor de eerste 5.000 m² terreinoppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan
- d.
000 m² terreinoppervlak wordt dit basisbedrag
verhoogd voor de extra m² met een bedrag van: € 700,35
voor elke extra hectare terreinoppervlak.
8.8.1.2 Onderdeel 8.9.1.1 blijft buiten toepassing indien de kosten
bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatie-
overeenkomst of in een bij in onderdeel 8.8.1 bedoelde besluit vastgesteld exploitatieplan.
8.8.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
verzoek tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld
in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke
ordening of het uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld
in artikel 3.6, eerste lid, onder b, van die wet, al dan niet in
combinatie met een aanvraag om omgevingsvergunning, als volgt:
- a.
een basisbedrag van: € 3.529,40
verhoogd met: € 1,05
per m² bestemmingsoppervlak met bebouwingsmoge-
lijkheden (derhalve niet zijnde verkeers- en groenbestem-
mingen);
- b.
in de overige gevallen: € 628,20
8.8.2.1 Onderdeel 8.8.2 blijft buiten toepassing indien de kosten
bedoeld in artikel 6.2.4 sub h, Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatie-
overeenkomst of in een bij in onderdeel 8.8.2 bedoelde plan
vastgesteld exploitatieplan.
8.9 Gefaseerde bouwvergunning als bedoeld in artikel 56a van de Woningwet
8.9.1 Deze paragraaf is van toepassing op aanvragen om een gefaseerde bouwvergunning zoals genoemd in artikel 56a van de Woningwet zoals die gold ten tijde van de indiening van de aanvraag om bouwvergunning eerste fase, en waarbij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
8.9.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling van een aanvraag tot het
verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten:
- a.
minder bedragen dan € 50.000,00:
0,80% over elk heel bedrag van € 50,00 met een minimum van € 75,00;
- b.
€ 50.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 4.500.000,00: € 400,00 vermeerderd met 0,77% over elk heel bedrag van € 500,00 boven
€ 50.000,00;
- c.
€ 4.500.000,00 of meer bedragen: € 34.665,00
vermeerderd met 0,59% over elk heel bedrag van €500,00
boven € 4.500.000,00.
8.9.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot het verkrijgen van een gewijzigde bouwvergunning eerste fase,
als bedoeld in artikel 56a, achtste lid, van de Woningwet: een bedrag
naar het tarief en berekend op de wijze als in artikel 8.4.1. bepaald
en verminderd met de voor de primaire bouwvergunning eerste fase
berekende leges, met dien verstande dat in elk geval € 75,00
is verschuldigd en dat geen restitutie van de voor de primaire
bouwvergunning eerste fase betaalde leges plaatsvindt.
8.9.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase,
als bedoeld in artikel 56a, derde lid, van de Woningwet, indien de
bouwkosten:
- a.
minder bedragen dan € 50.000,00:
1,89% over elk heel bedrag van € 50,- met een minimum van € 75,00;
- b.
€ 50.000,00 bedragen of meer, doch minder dan
€ 4.500.000,00: € 945,00 vermeerderd met 1,80 % over elk heel bedrag van € 500,00
boven € 50.000,00;
- c.
€ 4.500.000,00 of meer bedragen: € 81.045,00 vermeerderd met 1,35% over elk heel bedrag van € 500,00
boven € 4.500.000,00.
8.9.5 Indien voor het verkrijgen van een bouwvergunning eerste
fase, of een gewijzigde bouwvergunning eerste fase, zoals
bedoeld in artikel 8.4.1 en 8.4.2 een ontheffing ex artikel 3.6,
eerste lid, sub c, artikel 3.22 of artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke
ordening moet worden verleend of een projectbesluit ex artikel
1.10 van die wet moet worden genomen, wordt het tarief zoals
1.11 genoemd in artikel 9.2 en 9.3 verhoogd met:
- i.
in geval toepassing moet worden gegeven aan artikel 3.6,
eerste lid, sub c, van de Wet ruimtelijke ordening (met
uitzondering van de 10% afwijkingsbevoegdheid: het bedrag overeenkomstig artikel 8.3.3.1;
- ii.
in geval toepassing moet worden gegeven aan artikel 3.22
van de Wet ruimtelijke ordening: het bedrag overeenkomstig
artikel 8.3.3.4;
-
- iii.
in geval toepassing moet worden gegeven aan artikel 3.23 van
de Wet ruimtelijke ordening: het bedrag overeenkomstig
artikel 8.3.3.2;
- iv.
in geval toepassing moet worden gegeven aan artikel 3.10 van
de Wet ruimtelijke ordening: het bedrag overeenkomstig
artikel 8.3.3.3.
8.9.6 Indien de aanvraag om bouwvergunning wegens onvolledigheid niet in behandeling wordt genomen, wordt teruggaaf van de leges verleend,
met dien verstande dat er in alle gevallen voor:
- iii.
- a.
een bouwvergunning eerste fase een minimumbedrag van € 75,00;
- b.
een bouwvergunning tweede fase een minimumbedrag van € 75,00;
aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.9.7Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning
8.9.7 eerste fase op initiatief van de aanvrager wordt ingetrokken voordat de vergunning is verleend, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen een minimumbedrag
van € 75,00 overblijft.
8.9.8 Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede
fase wordt ingetrokken voordat de vergunning is verleend, wordt
teruggaaf van 75% van de geheven leges verleend, met dien verstande
dat een minimumbedrag van € 75,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.9.9 Indien de gevraagde bouwvergunning eerste fase is geweigerd, wordt
geen teruggaaf van de geheven leges verleend.
8.9.10 Indien de gevraagde bouwvergunning tweede fase is geweigerd, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met dien
verstande dat een minimumbedrag van € 75,00
aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.9.10 Van de verhoging als bedoeld in artikel 9.5 van deze verordening
wordt geen teruggaaf verleend, tenzij de procedure tot het verkrijgen
van een ontheffing of het nemen van een projectbesluit op grond van
de Wet ruimtelijke ordening wordt stopgezet door omstandigheden die
de gemeente kunnen worden aangerekend. Indien sprake is van omstandigheden die de gemeente wel kunnen worden aangerekend vindt teruggaaf van 100% van de in artikel 9.5 genoemde verhoging.
8.10 Monumentenvergunning
8.10.1 Onder monumentenvergunning wordt in deze rubriek verstaan een
vergunning als bedoeld in artikel 11, lid 2 van de Monumentenwet 1988.
8.10.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988, indien de
bouwkosten:
minder bedragen dan € 10.000,00: € 108,45;
liggen tussen € 10.000,00 en € 50.000,00: € 108,45 vermeerderd met 0,54% over elk bedrag boven € 10.000,00;
liggen tussen € 50.000,00 en € 100.000,00: € 323,10 vermeerderd met 0,43% over elk bedrag boven € 50.000,00;
liggen tussen € 100.000,00 en € 500.000,00: € 540,55 vermeerderd met 0,33% over elk bedrag boven € 100.000,00;
liggen tussen € 500.000,00 en € 1.000.000,00: € 1.861,50 vermeerderd met 0,21 % over elk bedrag boven € 500.000,00;
meer bedragen dan € 1.000.000,00: € 2.905,10.
8.10.3 Indien de aanvraag om monumentenvergunning wegens
onvolledigheid niet in behandeling wordt genomen, wordt
teruggaaf van de leges verleend, met dien verstande dat er in
alle gevallen een minimumbedrag van € 50,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.10.4 Bij intrekking van een aanvraag voor het verkrijgen van een monumentenvergunning op initiatief van de aanvrager wordt
nimmer teruggaaf van de leges verleend.
8.10.5 Indien een aanvraag om monumentenvergunning wordt
ingetrokken op initiatief van de gemeente, omdat ze niet
binnen de daarvoor gestelde termijn tot een vergunning zou
hebben kunnen leiden door omstandigheden die de gemeente –
door bij voorbeeld verkeerde of te late advisering –
aangerekend kunnen worden, en binnen drie maanden na de
intrekking een nieuwe aanvraag wordt ingediend voor nagenoeg
hetzelfde plan, dan wordt teruggaaf van 100% van de leges voor
de eerste aanvraag verleend.
8.10.6 Indien de gevraagde monumentenvergunning wordt geweigerd,
wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend.
8.10.7 Indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt
gemaakt en dit binnen een jaar na de verlening van de
vergunning door de vergunninghouder kenbaar wordt gemaakt,
wordt teruggaaf van 25% van de geheven leges verleend.
8.10.8 Indien een aanvraag tot het verkrijgen van monumentenvergunning betrekking heeft op bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend
maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, wordt teruggaaf van
100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend en geldt voor de nieuwe aanvraag het tarief aan leges dat verschuldigd is door
toepassing van het tarief als vermeld in 8.3.5.3.
8.11 Sloopmelding
Niet van toepassing
8.12 In dit hoofdstuk niet benoemde beschikking
Niet van toepassing
Hoofdstuk 9 Regionaal Archief Tilburg
-
Archivalia berustend in de archiefbewaarplaatsen van het Regionaal Archief Tilburg.
9.1. Voor een fotokopie van een bij de gemeentearchivaris berustend stuk of gedeelte daarvan in het Onderzoekerscentrum:
- a.
per fotokopie € 0,50
- b.
bij schriftelijke of digitale bestelling van bidprentjes, bevolkingsregisters, rechterlijke en
notariële akten, krant per fotokopie exclusief
afhandelingskosten per stuk € 0,50
- a.
Bij het onder artikel 9.1, lid a vermelde tarief kan
het hoofd dienstverlening per fotokopie 50% reductie
verlenen aan scholieren, studenten en onderzoekers.
- 2.
Voor het verstrekken van een kopie van een bij de
gemeentearchivaris berustende grootformaat stukken, zoals bouwtekeningen en plattegronden:
per stuk (formaat van origineel groter dan A3) € 14,75
3.Voor het vervaardigen van fotoreproducties, op papier
of digitaal, van bij de gemeentearchivaris berustende archivalia of beeldmateriaal:
- a.
fullsize download (16.9 x 12.4 cm) € 5,35
- b.
fotoprint (18,0 x 13,0 cm) € 10,25
- c.
fotoprint (24,0 x 30,0 cm) € 14,60
- d.
poster A3 Hahnemühle binnen A3 (42,0 x 29,7
cm) en poster A2 Hahnemühle binnen A2 (59,4
x 42,0 cm) € 29,10
Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie
- 10.
1 Voor het namens het Kadaster verstrekken van gegevens gelden de tarieven als bedoeld in de Regeling Tarieven Kadaster (1 september 2006), dit wil zeggen dat voor het verstrekken van de volgende gegevens de volgende tarieven gelden:
- a.
uit de kadastrale registratie (AKR), per object € 14,80
- b.
uit het Landmeetkundig- en
Cartografisch Informatiesysteem (LKI), per object € 14,80
- c.
uit de geautomatiseerde registratie van hypotheken,
per object € 14,80
- d.
uit de registratie voor schepen, per object € 14,80
- e.
Voor het telefonisch verstrekken van deze
informatie uit het kadaster, per object € 14,80
Dit tarief is overeenkomstig de Regeling Tarieven Kadaster. Het verstrekken van de gegevens geschiedt door het verschaffen van één of meerdere computerprints.
- 10.
2 Nasporing archief Bouw- en woningtoezicht
- a.
Voor het doen van een opzoeking of een nasporing
in het archief Bouw- en woningtoezicht door de
daarvoor aangewezen ambtenaren, per kwartier € 13,03
Voor het doen van een opzoeking of een nasporing
in het digitaal archief Bouw- en woningtoezicht via
internet, zonder hulp van ambtenaren € 0,00
- c.
Voor een kopie van een stuk of gedeelte daarvan
per stuk € 0,50
- d.
Voor het verstrekken van een kopie van grootformaat
stukken, zoals bouwtekeningen en plattegronden;
per stuk (formaat van origineel groter dan A3) € 14,75
- e.
Voor het verstrekken van een digitaal bestand,
van een bij het archief Bouw- en woningtoezicht
berustende bouwtekening € 6,04
- f.
Voor het downloaden van een bestand uit het digitale
archief Bouw- en woningtoezicht € 0,00
- g.
Afhandelingskosten voor toezenden van kopieën,
gedigitaliseerd materiaal (via e-mail) etc. € 3,29
- h.
Voor het in behandeling nemen van een verzoek om informatie met betrekking tot bodemgesteldheid welke wordt aangevraagd via het digitaal loket Ondernemers € 6,04
- i.
Voor het in behandeling nemen van een verzoek om informatie met betrekking tot bodemgesteldheid welke wordt aangevraagd door tussenkomst van een medewerker van de gemeente € 17,82
- 10.
3 Informatievoorziening commerciële partijen.
Voor het verstrekken van informatie betreffende:
bestemmingsplannen, gebieden waarop Wet
Voorkeursrecht Gemeenten van toepassing is,
aanwezigheid van op een pand rustende aanschrijving:
per informatieverzoek € 17,82
Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen
-
11.1Vergunningen voor speelautomaten
- a.
Voor het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen
per vergunning € 22,50
vermeerderd met:
per toestel een bedrag van € 136,00
Indien de periode minder bedraagt dan 4 kalenderjaren,
wordt het tarief per toestel naar evenredigheid in rekening
gebracht. De bedragen zijn vastgesteld volgens het
Speelautomatenbesluit 2000.
- b.
Bij staking van de exploitatie wordt op schriftelijk verzoek van de aanvrager teruggaaf verleend over het aantal nog niet verschenen jaren waarvoor de vergunning is afgegeven.
- 11.
2 Wet op de kansspelen
Voor een vergunning tot het aanleggen van een
kansspel als bedoeld in artikel 3 van de Wet op
de kansspelen:
- a.
bij een prijzenpakket tot € 455,00 € 18,51
- b.
bij een prijzenpakket van € 455,00 en meer € 37,03
Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet
12 Vergunningen en/of ontheffingen in verband met de Drank-
en Horecawet en/of de exploitatievergunning ingevolge
Hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1a van de Algemene
Plaatselijke Verordening
Voor wijziging van de omschrijving in de in de akte
van vergunning vermelde Lokaliteiten als bedoeld
in artikel 30 van de Drank- en Horecawet en/of de
exploitatievergunning, op verzoek van de
vergunninghouder € 32,56
- b.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
om ontheffing ex artikel 35, tweede lid Drank-
en Horecawet € 21,59
- c.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot verkrijging van de Drank- en Horecawet
vergunning en/of de exploitatievergunning wanneer
sprake is van een wijziging van de
leidinggevende/beheerder in loondienst € 97,16
d. Voor het in behandeling nemen van een andere
aanvraag om een Drank- en Horecawet vergunning, de exploitatievergunning en/of ontheffing op grond
van de in deze rubriek genoemde regelingen € 539,75
e. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot
alleen de wijziging van exploitatievorm € 0,00
Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening
- 13.
1 Verlenging sluitingsuur van inrichtingen voor het
verbruiken van eet- en drinkwaren
Voor het verlenen van ontheffing als bedoeld in
artikel 32, zesde lid van de Algemene Plaatselijke
Verordening: per dag waarvoor de toestemming geldt € 43,18
met een maximum van € 215,90
- 13.
2 Ventvergunningen
Vervallen
- 13.3
Collecten
Voor het afgeven van een vergunning voor het houden
van een openbare inzameling van geld en/of goederen
als bedoeld in artikel 126 van de Algemene plaatselijke
verordening € 5,22
- 13.4
Algemene Plaatselijke Verordening APV
- 13.3
- a.
Vervallen.
- b.
Vervallen.
- c.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
voor een vergunning ingevolge artikel 13 van de APV:
* Bouwactiviteiten € 214,30
* (licht)reclame € 214,30
* Terrassen € 214,30
* Tijdelijke terrassen € 107,15
* Aankondigingborden € 107,15
* Spandoeken € 107,15
* Winkelwagenopvangsluis € 214,30
* Rijwielbeugels en –rekken € 142,85
* Overige objecten € 142,85
* Overschrijvingen € 71,40
En voor het in behandeling nemen van een aanvraag
om een verlenging voor:
* Bouwactiviteiten € 107,15
* Vervallen (Terrassen)
- d.
Vervallen
- e.
voor het verlenen van een ontheffing van het
algemene stookverbod ex artikel 134 APV per
toegekende ontheffing € 17,68
- f.
voor iedere, op grond van de APV verleende
vergunning of ontheffing, voor zover daarvoor
in deze verordening geen bijzondere regeling
is opgenomen, per bladzijde € 3,09
met een minimum van € 5,22
- g.
Vervallen
- h.
voor het in behandeling nemen van een aanvraag
voor een vergunning voor het afleveren dan wel
ter aflevering aanwezig houden van consumenten-
vuurwerk op grond van artikel 92 lid 1 APV € 79,18
- i.
voor het in behandeling nemen van een verzoek
tot ontheffing van artikel 110 APV voor het plaatsen
of in werking hebben van geluidsapparaten of
handelingen te verrichten op een zodanige wijze
dat voor een omwonende of voor de omgeving
geluidshinder wordt veroorzaakt € 79,18
13.5Evenementen
- a.
voor iedere op grond van artikel 26 van de
APV verleende vergunning voor het houden van een
evenement ex artikel 25 van de APV op of aan de
openbare weg (standaard, ± 1,5 uur behandeltijd) € 37,51
- b.
als onder a., maar dan vergunningen die overleg
vergen en 1,5 tot 5 uur behandeltijd kosten € 77,29
- c.
als onder a., maar dan vergunningen die intensieve
begeleiding vergen en meer dan 5 uur behandeltijd
kosten € 115,93
d.herhalend evenement: afhankelijk van de
complexiteit als onder b. of c.
- e.
voor iedere op grond van artikel 26 van de APV
verleende vergunning voor het houden van een
evenement ex artikel 25 van de APV anders dan op
de openbare weg € 17,78
- f.
Bij het indienen van een aanvraag binnen de
wettelijk voorgeschreven termijn van acht weken
worden de aanvragen belast met het dubbele tarief.
-
13.6 Exploitatie seksinrichtingen
- a.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om
vergunning op grond Hoofdstuk 3, artikel 97 van de
Algemene Plaatselijke Verordening. € 539,75
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
wijziging leidinggevende € 97,16
-
13.7 Exploitatievergunning grow- en/of smartshops
- a.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om
een vergunning op grond van artikel 45b van de
Algemene Plaatselijke Verordening € 3.096,00
- b.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
wijziging leidinggevende € 527,35
Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer
- 14.
1 Informatie verkeersregelinstallaties
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verstrekken van gegevens betreffende het
functioneren van verkeersregelinstallaties, per aanvraag: € 164,70
14.2 Ontheffingen RVV 1990
- a.
Voor het in behandeling nemen van aanvragen van
ontheffing van het Reglement Verkeerstekens
en Verkeersregels voor langer dan twee weken,
uitgezonderd die, bedoeld onder b en d: € 90,25
- b.
Voor het verlenen van een parkeerontheffing
voor invaliden: € 26,90
- c.
Voor een wijziging van de ontheffing als bedoeld
onder a of b, op verzoek van de ontheffinghouder € 17,80
- d.
Voor het verkrijgen van een lokale ontheffing voor de
milieuzone zoals bedoeld in artikel 6 van de Regeling
Ontheffingen Milieuzone gemeente Tilburg € 25,00
- 14.
3 Luchtvaartwetgeving
Voor het verlenen van een verklaring van geen bezwaar
op grond van de Luchtvaartwet, dan wel een daarvan
afgeleide regeling, voor een kalenderjaar (alleen voor
vrije luchtballonnen) of voor een enkele gebeurtenis € 75,56
Hoofdstuk 15 Diversen
- 15.
1 Staanplaatsen ex artikel 2 Staanplaatsenverordening 1997
- a.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om
vergunning voor een standplaats voor de verkoop van
waren (ex artikel 2 van de staanplaatsenverordening
1997) per in die aanvraag genoemde locatie € 314,00
- b.
Voor het verlenen van een vergunning voor een
standplaats voor de verkoop van waren (ex artikel 2
Staanplaatsenverordening 1997) wordt het onder a.
vermelde bedrag verhoogd met € 37,61
- 15.
2 Terrasvergunning (tijdens de kermis)
Voor het verlenen van een terrasvergunning op of aan een
door de raad aangewezen kermisterrein, tijdens
de Tilburgse kermis € 131,95
- 15.
3 Instemmingsbesluit Telecom Aanbieders
- a.
het tarief bedraagt voor het in behandeling
nemen van een melding in verband met het verkrijgen
van een instemming omtrent tijdstip, plaats en
werkwijze van de uitvoering van werkzaamheden
als bedoeld in artikel 5.2, lid 3 van de
Telecommunicatiewet, per locatie voor een tracé vanaf
15 tot 100 meter een vast bedrag per vergunning van: € 293,50
Het tarief voor tracé’s vanaf 100 meter wordt
vermeerderd met een bedrag per strekkende van € 0,65
per strekkende meter.
- c.
Het tarief voor in het behandeling nemen van een melding voor het verkrijgen van instemming voor het (ver)plaatsen van ondergrondse en bovengrondse handholes, kasten e.d. t.b.v. een openbaar telecommunicatienetwerk een vast bedrag van: € 117,75
- 15.
4 Geluidsmeting afstelling geluidsbegrenzer
- a.
een vast bedrag per meetopdracht € 134,73
- b.
per meetuur € 73,39
- c.
voor het wijzigen van de afstelling en/of het
verzegelen van een geluidsbegrenzer € 134,73
- 15.
5 Vervallen
- 15.
6 Opslagkosten inboedels
Bij het ophalen van tijdelijk door de gemeente opgeslagen
inboedels te betalen vergoeding gerekend in de periode
vanaf het moment van woninguitzetting:
- a.
0 weken - 2 weken € 70,00
- b.
2 weken - 4 weken € 135,00
- c.
4 weken - 7 weken € 225,00
- d.
7 weken - 10 weken € 340,00
- e.
10 weken - 3 maanden € 500,00
- 15.
7 Leges havenvergunning
Voor elke vergunning/toestemming ingevolge de
Havenverordening Piushaven Tilburg 2004, uitgezonderd
de toestemming als bedoeld in artikel 16 van de hiervoor
vermelde verordening € 36,12
- 15.
8 Leges marktvergunningen
- a.
Voor een marktvergunning als bedoeld in artikel 5
van het Marktreglement 2001 € 37,78
- b.
Voor een vergunning voor het plaatsen van
kramen als bedoeld in artikel 7, lid 3 van het in
lid a vermelde reglement € 37,78
- c.
Voor het overschrijven van een vergunning als
bedoeld in artikel 14 van het in lid a vermelde
reglement € 37,78
- d.
Voor het verlenen van een toestemming tot het
gebruik van apparatuur voor bakken en braden als
bedoeld in artikel 19, sub j van het in lid a
vermelde reglement € 37,78
- e.
Voor het verlenen van een vergunning tot het
tijdelijk laten vervangen als bedoeld in artikel 21
van het in lid a vermelde reglement € 37,78
- 15.
9 Omzettingsvergunning
- a.
Het tarief voor het in behandeling nemen van een
aanvraag voor het verlenen van een omzettingsvergunning,
als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, van
de Huisvestingswet bedraagt per adres € 500,00
b. Indien van de omzettingsvergunning slechts gebruik
kan worden gemaakt na ontheffing van een bestemmings-
plan als bedoeld in de Wet Ruimtelijke Ordening, geeft
artikel 35, lid 2 Huisvestingswet aan dat de aanvraag mede
aangemerkt wordt als een verzoek om zodanige ontheffing.
Het tarief voor het in behandeling nemen van het verzoek
om ontheffing bedraagt € 0,00
c. Indien:
- 1.
op een aanvraag tot vergunning negatief wordt beschikt; of
- 2.
een aanvraag om vergunning wordt ingetrokken, voordat
hierop een beslissing is genomen; of
3. de vergunning wordt ingetrokken, omdat daarvan geen
gebruik wordt gemaakt;
wordt tot uiterlijk één jaar na dagtekening van de afwijzing dan wel de intrekking van de aanvraag, op verzoek teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend.
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening tot heffing en invordering van leges 2010-I”.
HOOFDSTUK 3 Burgelijke stand
De tekst van onderdeel 3.2 Huwelijksvoltrekking/Partnerschapsregistratie is aangepast.
HOOFDSTUK 8 Dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning
Algemeen
In verband met de inwerkingtreding van de Wabo per 1juli 2010 dient de legesverordening te worden aangepast. Een groot aantal vergunningstelsels, vallend onder de fysieke leefomgeving, komt per die datum te vervallen en gaan op in één omgevingsvergunning. Een omgevingsvergunning kan bestaan uit één of meerdere toestemmingen. Bijvoorbeeld voor een bouwactiviteit waarvoor nu nog een bouw- en monumentenvergunning vereist is straks een omgevingsvergunning vereist bestaande uit een bouw- en monumententoestemming.
Tevens moet er meer worden samengewerkt met andere overheden, zoals de Provincie, Waterschappen en Ministeries. Ook komen er bevoegdheden over van die andere overheden. Daardoor komen er ook nieuwe legescategorieën in de voorliggende verordening voor. Bijvoorbeeld op het gebied van de Flora- en faunawetgeving.
Voor nagenoeg alle artikelen van Hoofdstuk 8 is het model van de VNG gevolgd. Ook de andere overheden die vergunningen gaan verlenen in het kader van de Wabo hebben aansluiting gezocht bij dit model.
In navolging van hetgeen bij bouwvergunningaanvragen al gebruikelijk was, zullen bij alle toestemmingen vallend onder de Wabo voorlopige en definitieve aanslagen worden opgelegd.
Hieronder volgt een toelichting op de meest belangrijke verschillen ten opzichte van de vigerende verordening.
In de verordening zijn in bijlage 2, ter verduidelijking, tien veel voorkomende bouwwerken opgenomen. Per bouwwerk is het legesbedrag voor de invoering van de Wabo en het legesbedrag na de invoering van de Wabo vermeld.
8.3.1. Bouwactiviteiten:
Als gevolg van de invoering van de Wabo vervalt het onderscheid tussen Licht VergunningPlichtig (LVP) en Regulier VergunningPlichtig (RVP) en bovendien vervalt de mogelijkheid om een gefaseerde bouwaanvraag in te dienen. Als gevolg daarvan is het gehele artikel met betrekking tot bouwactiviteiten herzien. Naast genoemd verschil is het aantal drempelbedragen van bouwkosten verhoogd. Wat gebleven is, is het degressief karakter van de percentages. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Wabo wordt de categorie Vergunningvrij verder uitgebreid. Bouwactiviteiten welke vergunningvrij worden behoren nu vaak tot de categorie LVP. De bouwwerken die nu behoren tot de categorie LVP en niet vergunningvrij worden, vallen straks onder een zwaarder toetsingsregime.
Bij het vaststellen van de bij de bouwkosten behorende percentages is zoveel mogelijk rekening gehouden met de huidige tarieven. Afgezien van de categorie vergunningvrij, blijft de totaal begrote opbrengst bouwactiviteiten in de nieuwe situatie gelijk aan de opbrengst in de huidige situatie.
8.3.1.4 Achteraf ingediende aanvraag
Nieuw in onze verordening is een bepaling over bouwen zonder vergunning. Het model kent een artikel waarin is bepaald dat voor een bouwactiviteit waarvoor achteraf alsnog toestemming wordt gevraagd een toeslag op de bouwleges wordt geheven. De ervaring leert dat voor de behandeling van dergelijke aanvragen meer tijd is benodigd. Bovendien is het bedoeld als een ontmoediging om zonder de vereiste toestemming te bouwen. Gelet hierop hebben wij gemeend dit artikel te moeten overnemen uit het model en een toeslag te hanteren van 10%.
8.3.9 Uitweg/inrit
In het kader van de actie Stofkam is in onze gemeente de vergunningplicht voor uitwegen en inritten komen te vervallen. Met het inwerking treden van de Wabo komt de vergunningplicht hiervoor in bepaalde situaties op grond van een provinciale verordening weer terug. In deze situaties gaat de bevoegdheid van de Provincie over naar de gemeente.
8.3.12 Natuurbeschermingswet
8.3.13 Flora- en faunawetgeving
8.3.14 Andere activiteiten
Als gevolg van de overdracht van bevoegdheden van andere overheden naar de gemeente zijn er een drietal nieuwe artikelen opgenomen in de gemeentelijke legesverordening. Wel moet vooraf verplicht advies gevraagd worden aan de betreffende overheden. Het legesbedrag dat in rekening wordt gebracht bestaat uit de vergoeding die verschuldigd is aan de andere overheden verhoogd met de eigen kosten.
8.3.17 Advies
Met de komst van de Wabo ontstaat de mogelijkheid dat er advies gevraagd, dan wel gegeven moet worden aan een andere overheid over aanvragen waarvan op dat moment de strekking nog niet te overzien is. Hierbij is niet gekozen voor een vast tarief, maar voor een variant waarbij vooraf een begroting wordt opgesteld van de te verwachten kosten. Deze begroting wordt vooraf ter kennis gebracht van de aanvrager.
8.3.18 Verklaring van geen bedenkingen
Op grond van de Wabo kan het noodzakelijk zijn dat er een verklaring van geen bedenking wordt afgegeven aan een ander bestuursorgaan. Hierbij kan gedacht aan een ontheffing van een provinciale verordening of een amvb (Wro), mijnbouwactiviteiten in inrichtingen die in hoofdzaak geen mijnbouwwerken zijn en vergunningen voor een (voorheen) provinciale niet-IPPC en niet-BRZO-inrichting in de overgangsperiode 1-7-2010 t/m 1-1-2012. Ook hiervoor geldt dat vooraf niet een vast tarief is vast te stellen, maar dat gewerkt wordt met een op te stellen begroting vooraf.
8.5.1 Teruggaaf
De bepalingen met betrekking tot teruggaaf zijn gewijzigd. Doordat er direct na het in behandeling nemen een grote hoeveelheid werk moet worden verricht zijn de mogelijkheden tot teruggaaf beperkter dan voorheen.
9.1 Gefaseerde bouwvergunning
Dit artikel is als een vangnet opgenomen en heeft betrekking op aanvragen om een gefaseerde bouwvergunning, waarvan de eerste fase is ingediend voor de inwerkingtreding van de Wabo. De bijbehorende tweede faseaanvraag kan pas worden ingediend na het verlenen van de vergunning eerste fase. In verband met de doorlooptijd van planologische procedures kan daar geruime tijd (enkele jaren) overheen gaan.
Totaal van de legesverordening 2010-I
Volgens de wettelijke regeling mag het dekkingspercentage van de totale legesverordening maximaal 100% bedragen. Dit betekent dat individuele leges wel een overdekking mogen kennen, maar dat alle leges gezamenlijk maximaal 100% van de kosten mogen dekken. Voor de gemeente Tilburg geldt dat de totale kostendekking onder de 100% ligt.
De totale lasten van de legesverordening bedragen: € 17.903.000
De geraamde opbrengsten zijn: € 12.715.000
Saldo € 5.190.000
Het kostendekkingspercentage is 71,02%.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl