Tijdelijke regeling subsidies gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid

Geldend van 21-12-2005 t/m 31-12-2016

Voor projecten op het gebied van gedragsbeïnvloeding (educatie, communicatie/voorlichting en handhaving) geldt de volgende regeling:

1.

Subsidies voor projecten op het gebied van gedragsbeïnvloeding kunnen worden aangevraagd door of namens een bevoegd bestuursorgaan van

  • a.

    een aan het ROA deelnemende gemeente

  • b.

    het ROA of

  • c.

    andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen, voor zover zij zijn betrokken bij gedragsbeïnvloeding in ROA gebied.

2.

Subsidies kunnen worden aangevraagd voor projecten op het grondgebied van het ROA.

3.

Aanvragen van de onder 1, sub c. genoemden dienen tevoren bekend te zijn bij de betrokken gemeente(n).

4.

De projecten op het terrein van gedragsbeïnvloeding waarvoor subsidie kan worden verleend zijn vermeld in de bijlage, welke deel uitmaakt van deze regeling. zie IDV bijlage, categorieën I, IV en V. Hieraan worden de volgende activiteiten toegevoegd: anticiperen, resp. aanhaken op landelijke campagnes in het kader van categorie V

5.

Het subsidieplafond voor het jaar 2006 voor het totaal van de te verstrekken subsidies voor gedragsbeïnvloeding bedraagt maximaal 40% van de aan het ROA toegekende BDU-gelden, vermeerderd met eventuele rente.

6.

De Regioraad stelt op hoofdlijnen het programma van projecten op het terrein van gedragsbeïnvloeding en het subsidieplafond voor het jaar 2006 vast. De Regioraad delegeert aan het Dagelijks Bestuur de bevoegdheid tot het verlenen van de subsidies op grond van het door de Regioraad vastgestelde programma op hoofdlijnen en binnen het kader van deze regeling.

7.

Het ambtelijk ROA-Verkeersveiligheidsberaad adviseert de ROA-portefeuillehouder Verkeer ten aanzien van het opstellen van het aan de Regioraad voor te leggen ontwerp programma op hoofdlijnen van projecten op het terrein van gedragsbeïnvloeding.

8.

  • -

    De subsidieaanvraag bevat tenminste een opgave conform het projectaanvraagformulier (zie bijlage);

  • -

    Het projectaanvraagformulier mag digitaal worden ingestuurd, maar zal schriftelijk nagezonden moeten worden, getekend door een daartoe bevoegd persoon van de aanvragende organisatie;

  • -

    Binnen een termijn van 10 weken na de sluitingsdata 2006 voor indiening van projecten beslist het dagelijks bestuur op de aanvraag. Deze data zijn 10 februari en 15 september.

9.

Bij onvolledige aanvragen wordt de aanvrager binnen een termijn van vier weken na indiening in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen.

10.

Beoordeling van de aanvraag vindt plaats door toetsing aan het RVVP en het Uitvoeringsprogramma RVVP en deze regeling.

11.

Het ROA-Verkeersveiligheidsberaad adviseert de ROA-portefeuillehouder Verkeer ten aanzien van de beoordeling van de aan het dagelijks bestuur voor te leggen subsidieaanvragen.

12.

Op een aanvraag voor subsidie beslist het dagelijks bestuur afwijzend indien:

  • -

    ernstige twijfel bestaat of de met het project beoogde doelstellingen worden bereikt;

  • -

    het project naar het oordeel van het dagelijks bestuur onvoldoende bijdraagt of in verhouding tot de kosten onvoldoende bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van het vigerende RVVP en het Uitvoeringsprogramma RVVP;

  • -

    het subsidieplafond, bedoeld in artikel 6 is bereikt;

  • -

    tenzij het dagelijks bestuur in bijzondere gevallen anders beslist, wijst het een aanvraag af, indien op het tijdstip waarop de aanvraag wordt ingediend reeds met (de uitvoering van) het project is begonnen.

13.

Voor het berekenen van de subsidie worden de volgende kostenposten van een project voor gedragsbeïnvloeding in aanmerking genomen (subsidiabele kosten):

  • -

    projectkosten exclusief eigen personeels-/apparaatskosten, en tevens:

  • -

    werkzaamheden van derden voor projecten in het kader van gedragsbeïnvloeding;

  • -

    projectmatige werkzaamheden van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen.

Voor alle subsidiabele kostenposten geldt dat deze getoetst worden aan de eisen van soberheid en doelmatigheid.

14.

  • -

    Het subsidiepercentage bedraagt in principe maximaal 50% van de subsidiabele kosten;

  • -

    Daar waar sprake is van (inter)gemeentelijke samenwerking bij projecten in het kader van gedragsbeïnvloeding bedraagt het subsidiepercentage maximaal 80% van de subsidiabele kosten;

  • -

    Daar waar sprake is van projecten in het kader van gedragsbeïnvloeding die als gevolg van de decentralisatie door het ROV aan het ROA zijn, resp. worden overgedragen bedraagt het subsidiepercentage maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

15.

De beschikking tot subsidieverlening vermeldt in ieder geval:

  • -

    de grondslag van de subsidie en het maximale bedrag waarvoor subsidie wordt verleend;

  • -

    het jaar of de jaren, waarin de subsidie tot uitbetaling komt;

  • -

    de verplichtingen waaronder de subsidie wordt verleend.

Tot de verplichtingen behoren in ieder geval:

  • -

    de termijn waarbinnen met de uitvoering van het project begonnen moet zijn;

  • -

    de wijze waarop en de termijn waarbinnen over de voortgang van het werk moet worden gerapporteerd.

16.

De verleende subsidie wordt in beginsel door middel van een voorschot van 50% van de verleende subsidie betaald.

17.

Zolang de subsidie niet is vastgesteld overeenkomstig artikel 19 kan de beschikking waarbij subsidie is verleend worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • -

    niet is voldaan aan de verplichtingen gesteld in de beschikking;

  • -

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing op de aanvraag zou hebben geleid.

18.

  • -

    De subsidieontvanger doet binnen een termijn van 2 maanden na afronding van een project daarvan mededeling aan het dagelijks bestuur. De mededeling gaat vergezeld van een aanvraag tot definitieve vaststelling van de subsidie. De termijn kan op verzoek binnen de eerstgestelde termijn éénmaal met 2 maanden worden verlengd;

  • -

    De aanvraag tot subsidievaststelling bevat een eindrapportage, voorzien van een accountantsverklaring omtrent de kosten en baten van het project;

  • -

    De subsidieontvanger is verplicht om medewerking te verlenen aan een door of vanwege het dagelijks bestuur te verrichten onderzoek naar de besteding van de subsidie.

19.

  • -

    Op de aanvraag tot definitieve vaststelling van de subsidie wordt door het dagelijks bestuur beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag;

  • -

    Indien blijkt dat, in het geval dat de subsidie verleend is op basis van de werkelijk te maken kosten, door afwijkingen betreffende de uitvoering van het project de werkelijk gemaakte kosten minder bedragen dan de raming waarop de verleende subsidie is gebaseerd, wordt de subsidie naar evenredigheid op een lager bedrag vastgesteld;

  • -

    Indien als gevolg van de complexiteit van de aanvraag niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan worden beslist, kan de termijn éénmaal met 13 weken worden verlengd;

  • -

    Indien de aanvraag tot vaststelling van de subsidie niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan het dagelijks bestuur de subsidie ambtshalve vaststellen.

20.

  • -

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling door het dagelijks bestuur betaald onder verrekening van het betaalde voorschot;

  • -

    Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling op basis van een factuur betaald.

21.

Een subsidieverlening voor het jaar 2006 is geen precedent voor subsidieverlening in enig later jaar.

22.

Op deze tijdelijke regeling is titel 4.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.