Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zandvoort houdende regels omtrent de markt Marktverordening Zandvoort 2017

Geldend van 14-04-2017 t/m heden

Intitulé

MARKTVERORDENING ZANDVOORT 2017

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 februari 2017, nr.2016/08/001530;

overwegende dat het wenselijk is regels vast te stellen voor een ordelijk verloop van markten;

gelet op artikel 147, 149 en 160 van de Gemeentewet;

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:

MARKTVERORDENING ZANDVOORT 2017

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

  • a

    aanvrager:  degene die aanvraag voor een vergunning indient bij het college

  • b

    anciënniteitlijst: een lijst van vergunninghouders van een vaste marktplaats

  • c

    college: het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort

  • d

    levenspartner:  de echtgenoot of geregistreerde partner van vergunninghouder of partner   waarmee een samenlevingscontract is gesloten dan wel de persoon met wie   vergunninghouder tenminste twee jaar op hetzelfde adres staat ingeschreven met het   oogmerk daar een duurzame gemeenschappelijke huishouding te voeren

  • e

    losse marktplaats: een marktplaats dat per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een   vergunninghouder, omdat deze niet als vaste marktplaats is toegewezen of ingenomen

  • f

    markt: een door het college aangewezen gedeelte van de openbare weg bestemd voor een   door het college ingestelde warenmarkt

  • g

    markthandel:  het verhandelen van waren op een marktplaats

  • h

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college

  • i

    marktplaats: plaats op de markt, bestemd voor het uitoefenen van markthandel

  • j

    personeel: de handelingsbekwaam, natuurlijk persoon die bij vergunninghouder in loondienst is

  • k

    raad: de gemeenteraad van Zandvoort

  • l

    themamarkt:  markt waarop slechts een specifieke soort waren wordt verhandeld

  • m

    vaste marktplaats: een marktplaats dat voor de gehele tijdsduur van de vergunning ter   beschikking is gesteld aan een vergunninghouder

  • n

    vergunning: een officieel, schriftelijk stuk waaruit blijkt dat door of namens het college   toestemming is verleend voor het innemen van een (vaste of losse) marktplaats

  • o

    vergunninghouder: een handelingsbekwaam, natuurlijk persoon aan wie door het college   een vergunning is verleend voor het innemen van een marktplaats

  • p

    vervanger: een door vergunninghouder gemachtigde, handelingsbekwaam en natuurlijk   persoon die gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten en tijdelijk op diens naam   de marktplaats inneemt

  • q

    warenmarkt: een verzameling van kramen, (verkoop)wagens alsmede grondplaatsen van   waaruit toegelaten handelaren hun waren verkopen. Een warenmarkt wordt met een vaste   regelmaat gehouden op een vaste dag en vast tijdstip en is ingesteld door de gemeente   waarbinnen de markt plaatsvindt

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1 Deze verordening is van toepassing op alle door het college ingestelde, algemene warenmarkten en themamarkten.

  • 2 Deze verordening is niet van toepassing op (incidentele) markten, braderieën en dergelijke, die volgens de Algemene Plaatselijke Verordening van Zandvoort als “evenementen” worden aangemerkt.

Artikel 3 Inrichtingsplan

  • 1 Voor elke markt stelt het college een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a

      een kaart van het gebied waar de markt gesitueerd is;

    • b

      nadere regels met betrekking tot een ordentelijk verloop van de markt (gezondheid, openbare orde, beperking overlast, veiligheid, en regulering woon- en leefklimaat).

  • 2 Op de kaart zijn aangegeven:

    • a

      grenzen van de markt;

    • b

      plaatsen of gebieden bestemd voor vergunninghouders van een vaste marktplaats;

    • c

      voor zover van toepassing, de maximum aantallen vaste marktplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen kunnen worden afgegeven.

  • 3 Het inrichtingsplan is op verzoek bij de marktmeester in te zien.

Artikel 4 Vergunning

  • 1 Het is verboden om op een markt zonder vergunning van het college een marktplaats ter uitoefening van markthandel in te nemen.

  • 2 Aan een op grond van deze verordening gegeven vergunning kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden.

  • 3 Het is verboden handelingen te (doen) verrichten of na te (doen) laten in strijd met de aan een vergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen

  • 4 Een vergunning is persoonsgebonden.

  • 5 Vergunninghouder draagt er zorg voor dat de vergunning op de marktplaats aanwezig is.

Artikel 5 Aanvraag vergunning of ontheffing

  • 1 Bij een aanvraag voor een vergunning worden in ieder geval de volgende gegevens en/of bescheiden overgelegd door de aanvrager:

    • a

      naam en voornamen, geboortedatum en –plaats, adres en woonplaats;

    • b

      kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager bij het innemen van de   marktplaats wenst te gebruiken; 

    • c

      branche waartoe de aanvrager behoort of de soort artikelen die de aanvrager wenst   te verhandelen;

    • d

      of de aanvrager elektriciteit wenst te gebruiken; 

    • e

      of de aanvrager geluidsapparatuur wenst te gebruiken; 

    • f

      of de aanvrager kook-, bak- en verwarmingsapparatuur wenst te gebruiken; 

    • g

      bewijs van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • h

      identificatiebewijs.

  • 2 Het college besluit op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 3 Het college kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen.

  • 4 Als niet tijdig op de aanvraag is beslist, is de vergunning of ontheffing van rechtswege verleend.

Artikel 6 Weigeringsgronden vergunning of ontheffing

  • 1 De aanvraag voor een vergunning wordt door het college geweigerd:

    • a

      indien de aanvrager handelingsonbekwaam is;

    • b

      indien de aanvrager geen natuurlijk persoon is;

    • c

      indien de aanvrager niet gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten;

    • d

      indien de aanvrager al in het bezit is van een vergunning voor de betrokken markt; of

    • e

      indien er geen marktplaatsen (meer) beschikbaar zijn.

  • 2 De aanvraag voor een vergunning of ontheffing kan door het college worden geweigerd:

    • a

      in het belang van de openbare orde;

    • b

      in het belang van de openbare veiligheid;

    • c

      in het belang van de volksgezondheid;

    • d

      in het belang van de bescherming van het milieu; of

    • e

      indien redelijkerwijs te verwachten is dat het verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt, omdat de aanvrager in een branche opereert of een artikelgroep voert waarin het maximum al bereikt is volgens het brancheringspatroon in een inrichtingsplan.

Artikel 7 Intrekking of wijziging vergunning of ontheffing

  • 1 Het college trekt een vergunning of ontheffing in:

    • a

      op schriftelijke aanvraag van de houder van de vergunning of ontheffing; of

    • b

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 12.

  • 2 Het college kan een vergunning of ontheffing wijzigen dan wel intrekken:

    • a

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning of ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b

      als de vergunninghouder, diens personeel, de overeenkomstig artikel 13   aangewezen vervanger of een persoon die hem bijstaat, zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c

      als gegevens in de vergunning of ontheffing niet meer overeenstemmen met de werkelijk situatie;

    • d

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging   noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • e

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • f

      als van de vergunning gedurende ten minste zes weken geen gebruik is gemaakt;

    • g

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig de verschuldigde marktgelden voldoet;

    • h

      indien sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 20;

  • 3 Als de vergunninghouder, diens personeel of de overeenkomstig artikel 13 aangewezen vervanger de marktplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt voor de rest van de dag de vergunning.

Artikel 8 Mandaatverbod

  • 1 De bevoegdheid om inrichtingsplannen vast te stellen, kan niet gemandateerd worden.

  • 2 De bevoegdheid om een vergunning of ontheffing zoals bedoeld in deze verordening, met uitzondering van een vergunning voor een losse marktplaats, te verlenen of in te trekken, kan niet aan de marktmeester of een andere toezichthouder gemandateerd worden.

HOOFDSTUK 2 VERGUNNING VASTE MARKTPLAATS

Artikel 9 Termijn vergunning vaste marktplaats

Een vergunning voor een vaste marktplaats heeft een tijdsduur van maximaal tien jaar.

Artikel 10 Andere marktplaats volgens anciënniteitslijst

  • 1 Het college houdt een lijst bij van de vergunninghouders van een vaste marktplaats (anciënniteitsstelsel) met vermelding van de datum waarop de vergunning aan hen voor het eerst werd verleend en met een vermelding van de branche waartoe zij behoren of de artikelen die zij verhandelen (anciënniteitslijst).

  • 2 Indien een marktplaats vrijkomt die werd ingenomen door de vergunninghouder van een vaste marktplaats, kan deze op verzoek worden toegewezen aan degene die als hoogste genoteerd staat op de anciënniteitslijst, in chronologische volgorde naar datum waarop   de vergunning voor het eerst werd verleend.

Artikel 11 Vrijgekomen marktplaats (beëindiging vergunning)

  • 1 Indien een vergunning is ingetrokken op grond van artikel 7 zal door middel van een publicatie in een lokale krant, op de gemeentelijke website en een landelijk vakblad,   worden aangekondigd dat een marktplaats – en inherent daaraan een vergunning – beschikbaar is, tenzij door het college is bepaald dat de vrijgevallen marktplaats niet   meer vergeven wordt.

  • 2 De aanvragen naar aanleiding van de publicatie overeenkomstig lid 1, worden in de volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 3 Indien meerdere kandidaten een aanvraag indienen en zij tevens voldoen aan alle gestelde eisen volgens deze verordening en nadere daarop gebaseerde regelgeving, dan komt degene van wie als eerste een volledige aanvraag is ontvangen, in aanmerking voor de vergunning.

  • 4 Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen en zij tevens voldoen aan alle gestelde eisen volgens deze verordening en nadere daarop gebaseerde regelgeving, dan zal er een loting plaatsvinden.

Artikel 12 Overschrijving vergunning vaste marktplaats

  • 1 Op aanvraag van de vergunninghouder, erven of curator, kan het college de vergunning, inclusief opgebouwde anciënniteitsrechten, overschrijven op naam van de levenspartner, indien vergunninghouder:

    • a

      is overleden;

    • b

      onder curatele is gesteld;

    • c

      blijvend arbeidsongeschikt is; of

    • d

      niet langer gebruik wenst te maken van de vergunning.

  • 2 Indien vergunninghouder geen levenspartner heeft en er doet zich een geval voor zoals genoemd onder sub a tot en met d, van het vorige lid, dan kan het college de vergunning, exclusief opgebouwde anciënniteitsrechten, op aanvraag van de vergunninghouder, erven of curator, en in voorkomende gevallen volgens de in dit lid gehanteerde volgorde, overschrijven op naam van:

    • a

      diens kind, als deze de drie aaneengesloten jaren direct voorafgaande aan de gebeurtenis als bedoeld in het eerste lid, in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder;

    • b

      de mede-eigenaar (vennoot), als deze de drie aaneengesloten jaren direct voorafgaande aan de gebeurtenis als bedoeld in het eerste lid, mede-eigenaar was;

    • c

      personeel, als deze de drie aaneengesloten jaren direct voorafgaande aan de gebeurtenis als bedoeld in het eerste lid, gewerkt heeft bij de vergunninghouder.

  • 3 Indien één van de gevallen zoals genoemd in lid 1 zich voordoen, wordt de aanvraag tot overschrijving uiterlijk twee maanden daarna ingediend.

  • 4 Het college kan van de termijn als genoemd in het vorige lid afwijken, voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met die bepalingen te dienen doelen.

  • 5 Onverminderd de weigeringsgronden in artikel 6, wordt de aanvraag tot overschrijving geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen.

  • 6 Indien de nieuwe vergunninghouder al in het bezit is van een vergunning voor een vaste marktplaats voor de betrokken markt, dan wordt deze ingetrokken.

  • 7 Een vergunning verkregen op grond van dit artikel, wordt verleend voor maximaal de resterende looptijd daarvan.

Artikel 13 Inneming vaste marktplaats en vervanging

  • 1 De vaste marktplaats dient door de vergunninghouder of diens personeel ingenomen te worden.

  • 2 In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden aan de kant van vergunninghouder en/of diens personeel, kan het college echter toestaan dat de marktplaats ingenomen wordt door een daartoe gemachtigde vervanger. Het verzoek tot vervanging wordt minimaal 48 uur voorafgaand aan de betreffende marktdag bij het college ingediend met de reden van afwezigheid, de verwachte duur daarvan en de naam en overige gegevens

  • 3 Een plotselinge verhindering vindt mondeling of telefonisch plaats aan de marktmeester, gevolgd door een schriftelijke bevestiging aan het college.

  • 4 De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot een  vervanging ingevolge lid 2 van dit artikel – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

  • 5 De vergunninghouder is ten alle tijden verantwoordelijk voor de marktplaats waarvoor de  vergunning is verleend.

  • 6 De vergunninghouder van een vaste marktplaats is er voor verantwoordelijk dat de vervanger die voor hem handelt:

    • a

      voldoet aan alle eisen die aan de vergunninghouder worden gesteld;

    • b

      alle verplichtingen nakomt die bij of krachtens deze verordening aan de vergunninghouder zijn opgelegd.

  • 7 Alle handelingen van de vervanger, zijn voor rekening en risico van vergunninghouder.

HOOFDSTUK 3 VERGUNNING LOSSE MARKTPLAATS

Artikel 14 Inneming losse marktplaats

  • 1 Het college kan een vergunning verlenen voor het innemen van een marktplaats voor de tijdsduur van maximaal één (markt)dag, op plaatsen die niet ingenomen zullen worden door de vergunninghouder van een vaste marktplaats, omdat de vergunning is vervallen, vergunninghouder of diens personeel niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 13.

  • 2 Voor een vergunning voor één dag komen degenen in aanmerking die op de dag dat de markt plaatsvindt en vóór aanvang daarvan, bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend. Een vergunning voor één dag wordt verstrekt aan in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 3 Onverminderd de weigeringsgronden als omschreven in artikel 6, wordt geen vergunning verleend aan een aanvrager als er gedurende een of meer van de voorafgaande tien marktdagen:

    • a

      sprake is geweest van een situatie zoals omschreven in artikel 20; of

    • b

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld is voldaan

  • 4 Een vergunning voor één dag kan niet worden overgedragen.

  • 5 De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen en dient zelf de marktplaats in te nemen.

HOOFDSTUK 4 ALGEMENE BEPALINGEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS

Artikel 15 Bijstand

Een vergunninghouder kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 16 Legitimatieplicht

Degene die een marktplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt, is op eerste verzoek van een marktmeester of toezichthouder verplicht zich te legitimeren en aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 17 Tijden in acht nemen

  • 1 Een vergunninghouder, diens personeel of de overeenkomstig artikel 13 aangewezen vervanger, neemt zijn marktplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens een door het college verleende ontheffing op aanvraag.

  • 2 Aan de ontheffing kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden.

  • 3 Het is verboden handelingen te (doen) verrichten of na te (doen) laten in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften en/of beperkingen.

  • 4 Een ontheffing is persoonsgebonden.

Artikel 18 Markt schoonhouden

  • 1 Een vergunninghouder, diens personeel of de overeenkomstig artikel 13 aangewezen vervanger, is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende handel op zijn marktplaats vrijkomt, zodanig te bewaren dat het terrein van de markt niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden verwijderd kan worden. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2 Een vergunninghouder, diens personeel of de overeenkomstig artikel 13 aangewezen vervanger, is verplicht de door hem ingenomen marktplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

HOOFDSTUK 5 HANDHAVING

Artikel 19 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 20 Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een vergunninghouder, diens personeel, de overeenkomstig artikel 13 aangewezen vervanger of iemand die hem bijstaat, gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens de verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 22 Intrekking (oude) verordening

De “Marktverordening 2006”, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2006, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 24 genoemde datum.

Artikel 23 Overgangsrecht

  • 1 De krachtens de “Marktverordening 2006” vastgestelde anciënniteitslijst, gelden als lijsten krachtens deze verordening.

  • 2 Vergunninghouders die daags voor het in werking treden van deze verordening stonden vermeld op de anciënniteitslijst, behouden de rechten die daaruit volgens de op die dag geldende regels voortvloeiden.

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt één dag na de publicatie in werking.

  • 2 De “Marktverordening 2006”, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2006, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Marktverordening Zandvoort 2017”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 maart 2017.
De griffier, De voorzitter,

Toelichting

1 ALGEMEEN

Doel marktverordening

Het doel van deze verordening is tweeledig. Ten eerste worden kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren, dat gemeentelijke belangen beschermd worden. Het gaat dan om de belangen van de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers-)veiligheid binnen de gemeente. Tegelijkertijd is het doel van de verordening, dat de markten aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden.

Juridische grondslag marktverordening

In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, is bepaald dat de gemeentelijke verordeningen door de gemeenteraad worden vastgesteld, voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de gemeenteraad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet, maakt de gemeenteraad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht. In tegenstelling tot de oude marktverordening, is de nieuwe verordening beperkter van aard. De nieuwe marktverordening dient gezien te worden als een kader (hoofdlijnen) en het college heeft de bevoegdheid om nadere regelgeving vast te stellen. Deze systematiek sluit beter aan bij de in 2002 in werking getreden “Wet dualisering gemeentebestuur”. Sinds de komst van deze wet zijn de bevoegdheden van de gemeenteraad en het college ontvlecht. In het kader van deze ontvlechting, zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en de kaderstellende- en controlerende bevoegdheden van de gemeenteraad versterkt.

Vrijhouden marktterrein

Indien een gemeente een Wegsleepverordening heeft vastgesteld en het marktterrein als een weg heeft aangewezen waar voertuigen kunnen worden weggesleept, kunnen deze in geval van foutief partkeren worden weggesleept op basis van de Wegenverkeerswetgeving én de

Wegsleepverordening. In Zandvoort is een Wegsleepverordening van toepassing, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 maart 2011 en het marktterrein aan de Grote Krocht is als een weg aangewezen waar voertuigen kunnen worden weggesleept. De kosten hiervan zijn voor rekening van de overtreder.

Marktcommissie

Veel gemeenten kennen een marktcommissie die het college adviseert in aangelegenheden met betrekking tot de markt. Het instellen van een marktcommissie is een collegebevoegdheid geworden. Belangrijke vernieuwing in het gedualiseerde bestel is dat elk bevoegd orgaan in de gemeente (raad, college, burgemeester) zelf commissies instelt. Zo kan een marktcommissie door het college worden ingesteld op grond van artikel 84 van de Gemeentewet. De werkwijze en de samenstelling dient het college nader uit te werken. Afhankelijk van de omstandigheden, verdient een marktcommissie meer of minder aanbeveling. Om het draagvlak te vergroten, zou het college commissieleden kunnen laten verkiezen door de marktondernemers.

Overige regelgeving

Naast de marktverordening kan ook andere regelgeving van toepassing zijn op warenmarkten, bijvoorbeeld (bepaalde voorschriften uit) de Grondwet, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer, de Warenwet en het Bouwbesluit 2012. Deze wetten kunnen bepaalde voorschriften bevatten die vanuit verschillende motieven grenzen stelt aan het drijven van (ambulante) handel. Voor zover dat nodig is, zal tevens aan deze wettelijke voorschriften moeten worden voldaan bij het innemen van een marktplaats op een warenmarkt.

2 ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn begripsbepalingen opgenomen die gebruikt worden in deze verordening.

Ten opzichte van de oude marktverordening is het begrip “standplaats” vervangen door “marktplaats”, dit om verwarring met het begrip “standplaatsen” uit de Algemene Plaatselijke Verordening te voorkomen. In plaats van te spreken over een dagplaats, wordt in de nieuwe marktverordening de term “losse marktplaats” gebruikt. De begrippen met betrekking tot het “standwerken” zijn niet meer opgenomen in de nieuwe marktverordening, omdat marktplaatsen niet meer worden vergeven voor deze activiteit. Verder zijn er enkele begrippen ter definitie toegevoegd aan de nieuwe marktverordening. Het gaat dan om een aanvrager, levenspartner, markthandel, personeel, themamarkt en vergunning.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Op grond van het eerste lid van artikel 160, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet, kan het college jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met (enige) regelmaat plaatsvinden. De weekmarkt aan de Grote Krocht is een dergelijke warenmarkt waarop deze verordening dus van toepassing is. Daarnaast wordt, bezien vanuit het perspectief van de te verhandelen producten, onderscheid gemaakt tussen algemene warenmarkten (Grote Krocht) en themamarkten. Een themamarkt (bijvoorbeeld de verkoop van biologische producten) wordt dus eveneens als een warenmarkt beschouwd.

Instellingsbesluit

In een instellingsbesluit wordt bepaald op welke dag, tijden en locatie een markt plaatsvindt, om wat voor soort markt het gaat en welke waren op die markt mogen worden verhandeld.

Verder bevat het besluit een bepaling dat markten op bepaalde dagen geen doorgang vinden of verplaatst worden, zoals bij evenementen, herinrichtingswerkzaamheden, enzovoort. Door middel van instellingsbesluit wordt een warenmarkt dus voorzien van een juridische grondslag waarop vervolgens deze verordening van toepassing is.

Samenloop met Algemene Plaatselijke Verordening Zandvoort

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening Zandvoort. In deze verordening is onder andere een vergunningstelsel voor evenementen opgenomen. Onder evenementen in de zin van de algemene plaatselijke Verordening Zandvoort vallen bijvoorbeeld braderieën en andere incidentele markten. Verder bevat de Algemene Plaatselijke Verordening Zandvoort bepaalde voorschriften met betrekking tot collecteren, venten, marktplaatsen (niet zijnde marktplaatsen op markten) en snuffelmarkten. Deze activiteiten worden dus gereguleerd door middel van een vergunning voor een evenement.

Artikel 3 Inrichtingsplan

Als uitvoerend orgaan dient het college voorschriften vast te stellen ter bevordering van een goed functioneren van de markt. Het gaat dan om “huishoudelijke” regels, die voor een goed dagelijks beheer van de markt van belang zijn. Het inrichtingsplan is bij uitstek het instrument daarvoor.

Het biedt de benodigde flexibiliteit. Zo kan voor iedere (waren)markt op basis van de in de verordening geschetste kaders voor de gewenste invulling worden gekozen. In het geval dat daar aanleiding voor zou zijn, kan het inrichtingsplan gewijzigd worden zonder de lange(re) raadsprocedure te doorlopen.

De kern van een inrichtingsplan wordt gevormd door de kaart. Op de kaart is waar te nemen in welk gebied een markt gesitueerd is en op welke wijze marktkramen en (verkoop)wagens zijn ingedeeld, eventueel nog aangevuld met een aanduiding van de (toegestane) branche. Naast de kaart, kunnen de volgende onderwerpen deel uitmaken van een inrichtingsplan.

• plaats van markt

• afgelasting markt,

• gebruik marktplaats

• tijdstip innemen marktplaats,

• aan- en afvoer van goederen

• gebruik van geluidsapparatuur

• meet- en weegwerktuigen

• afval, hygiëne, reiniging marktplaats,

• afvoer verbrandingsgassen en dampen

• veiligheid toestellen en installaties

• elektriciteit,

• bakken en braden

Artikel 4 Vergunningen

Zonder vergunning is het niet toegestaan om een marktplaats in te nemen en voorschriften of beperkingen kunnen daar onderdeel van uitmaken. Door aan een vergunning voorschriften en/of beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand aangebracht worden. Het niet nakomen van voorschriften die aan een vergunning verbonden zijn, kan een grond opleveren voor intrekking of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. Eveneens is op het verbod om zonder een vergunning een marktplaats in te nemen alsmede het overtreden van voorschriften en/of beperkingen, strafbaar gesteld in artikel 21. Verder is een vergunning persoonsgebonden en deze kan alleen op naam van een handelingsbekwaam natuurlijk persoon worden gesteld. Volgens de omschrijving van een vergunning in artikel 1, is artikel 4 dus zowel van toepassing op een vergunning voor een vaste- als losse marktplaats.

Vaste marktplaats

Het college kan een vergunning voor een vaste marktplaats verlenen met een tijdsduur van maximaal 10 jaar. Een langere looptijd heeft als nadeel dat de voorschriften van de vergunning tussentijds niet of moeilijk kunnen worden gewijzigd als dat door bepaalde omstandigheden wenselijk zou zijn. Dit is eenvoudiger te realiseren als een vergunning eenmaal is beëindigd. Het jaarlijks verlengen van vergunningen is in het kader van de lastenverlichting en het streven naar minder regels, niet wenselijk. Bovendien is het in het kader van investeringen van belang dat de ondernemer deze terug kan verdienen in de resterende looptijd van de vergunning.

Daarnaast eisen geldschieters voor het aangaan van leningen meestal een bepaalde vorm van zekerheid over het voortbestaan van de onderneming. Met een vergunning voor 10 jaar wordt deze zekerheid in het algemeen voldoende geboden.

Losse marktplaats

Het college kan een vergunning voor een losse marktplaats verlenen met een tijdsduur van maximaal één dag. 

Artikel 5 Aanvraag vergunning of ontheffing

Voor een volledige aanvraag voor een vaste marktplaats dient altijd het aanvraagformulier ingevuld te worden. Op het aanvraagformulier is vermeld welke gegevens en/of bescheiden aangeleverd moeten worden. Het formulier bevat overigens geen vraag over een verzekering voor de wettelijke aansprakelijkheid, omdat dit niet tot de belangen van de gemeente behoort.

De vergunning wordt dus niet geweigerd als de aanvrager niet verzekerd is tegen vorderingen tot het vergoeden van schade. De vergunningaanvraag dient ontvankelijk te zijn. Dit betekent, dat de aanvraag pas in behandeling wordt genomen als alle (noodzakelijke) gegevens en/of bescheiden zijn overgelegd. Het college besluit binnen acht weken na de datum van aanvraag en deze termijn kan met maximaal acht weken worden verdaagd. Bij het overschrijden van een beslistermijn ontstaat van rechtswege een positief besluit (marktvergunning). De Lex Silencio Positivo zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht, is dus van toepassing. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag zijn leges verschuldigd en de betalingsverplichting ontstaat niet pas op het moment, dat de vergunning is verleend. 

Om praktische redenen (leesbaarheid, ter voorkoming van dubbele bepalingen) is gekozen om de bepalingen met betrekking tot een aanvraag voor een vergunning voor zowel een vaste- als een losse marktplaats, op te nemen in het algemene deel van deze verordening. Ook voor wat betreft de bepalingen om een vergunning te weigeren of in te trekken, is geopteerd voor deze systematiek. Deze systematiek houdt in, dat de betreffende bepalingen geheel van toepassing zijn op een (aanvraag voor een) vergunning voor een vaste marktplaats (het meerdere).

Een aantal van deze bepalingen zijn (logischerwijs) niet van toepassing op een (aanvraag voor een) vergunning voor een losse marktplaats (het mindere). Zo zal degene die een aanvraag indient voor een losse marktplaats, dezelfde gegevens en/of bescheiden moeten aanleveren als degene die een vergunning aanvraagt voor een vaste marktplaats. Daarentegen vindt de aanvraag niet plaats door middel van een aanvraagformulier, maar mondeling op de dag (vóór aanvang) dat de markt gehouden wordt. De vergunning dient immers vrijwel direct verleend te worden en het invullen van een aanvraagformulier zou het doel voorbijstreven. De termijn van acht weken om te beslissen op een aanvraag, is dus vanzelfsprekend niet van toepassing op een aanvraag voor een vergunning voor een losse marktplaats.

Artikel 6 Weigeringsgronden vergunning of ontheffing

Met het vaststellen van weigeringsgronden wordt bepaald wanneer de vereiste vergunning of ontheffing kan worden geweigerd of verleend. De grens van de regelingsbevoegdheid wordt hiermee aangegeven. De beleidsruimte waarin gemeenten onderwerpen kunnen vastleggen, wordt bepaald door de feitelijke invulling van de weigeringsgronden. In bepaalde gevallen is er geen beleids- en/of beoordelingsruimte om de gevraagde vergunning te verlenen. Zo is in het eerste lid op dwingende wijze voorgeschreven, dat alleen een handelingsbekwaam, natuurlijk persoon in aanmerking komen voor een vergunning. De opname van deze bepaling is nodig ter voorkoming, dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt innemen. Tevens dient de natuurlijke, handelingsbekwaam persoon gerechtigd te zijn om in Nederland arbeid te verrichten. Door de koppeling van de vergunning aan alleen natuurlijke personen alsmede de beperking tot slechts één vergunning per persoon per markt, wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van beschikbare marktplaatsen bewerkstelligd. Het is wel mogelijk dat een natuurlijk persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijk persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder, maar het is aldus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

De eis van handelingsbekwaamheid, is niet gekoppeld aan een minimumleeftijd, waardoor ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend, voor een vergunning in aanmerking komen. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam worden beschouwd, van een vergunning uit te sluiten. Het vereiste van “gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten” ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de “Wet arbeid vreemdelingen” nodig hebben.

In tegenstelling tot de dwingendrechtelijke bepalingen in lid 1, zijn in lid 2 weigeringsgronden

geformuleerd waarbij het college kan bepalen of het een aanvraag voor een vergunning of een ontheffing al dan niet weigert. In de van toepassing zijnde gevallen heeft het college dus wel de mogelijkheid om de in het geding zijnde belangen gedegen af te wegen. In voorkomende gevallen beoordeelt het college in alle redelijkheid welke belangen dienen te prevaleren. De belangen van de aanvrager worden daarbij afgezet tegen belangen inzake openbare orde, veiligheid, volksgezondheid, milieu en het branchepatroon.

Openbare orde en veiligheid

De weigeringsgrond betreffende de openbare orde wordt vaak gebruikt zodra er sprake is van overlast. De weigeringsgronden “openbare orde” en “veiligheid” worden regelmatig gebruikt in combinatie. Bij een weigering in het kader van de “openbare orde”, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan antecedenten met betrekking tot de personen die de vergunning aanvragen en/of gaan gebruiken. Het college heeft de mogelijkheid de politie te raadplegen voor nader advies.

Volksgezondheid

Bij volksgezondheid valt te denken aan overlast veroorzaakt door bijvoorbeeld stof en afval.

Bescherming van het milieu

Het milieubegrip omvat alle soorten van overlast die gerelateerd zijn aan de omgeving. In de afweging van de belangen om een vergunning te verlenen of te weigeren, kan deze grond om te weigeren gebruikt worden als het milieu wordt aangetast. Hierbij kan het onder andere gaan om het voorkomen van geluids- en stankoverlast of de veiligheid in verband met bakken en braden.

Artikel 7 Intrekking of wijziging vergunning of ontheffing

Evenals bij de weigeringsgronden in artikel 6, is er in dit artikel gekozen voor het opnemen van gronden waarop sowieso de vergunning wordt ingetrokken en gronden waar in voorkomende gevallen een afweging van de betrokken belangen dient plaats te vinden (beleidsvrijheid en beoordelingsruimte) alvorens besloten wordt de vergunning al dan niet in te trekken. Bepaalde omstandigheden kunnen bijvoorbeeld soms leiden tot het afzien van het intrekken van de in kwestie zijnde vergunning. Zoals reeds vermeld in de toelichting op artikel 5, is gekozen om de bepalingen over het intrekken of wijzigen van de vergunning en/of ontheffing op te nemen in het algemene deel (meerdere/mindere). Aangezien vergunningen voor een losse marktplaats voor slechts één dag worden verstrekt, lenen deze zich niet of nauwelijks voor een besluit tot intrekking.

Artikel 8 Mandaatverbod

Inrichtingsplannen zijn van groot belang voor het ordenen van de markten. Mede gezien de (politieke) gevoeligheid van de te nemen besluiten in inrichtingsplannen, is in lid 1 bepaald dat het vaststellen dergelijke plannen niet kan worden gemandateerd. In het tweede lid wordt ook het mandaat aan een marktmeester of toezichthouders uitgesloten wat betreft de bevoegdheid om een vergunning of ontheffing te verlenen in het kader van deze verordening. Daarentegen is het om praktische redenen bijna niet mogelijk, dat het college zelf een vergunning voor een losse marktplaats verleent of intrekt. Een besluit om voor een losse marktplaats vergunning te verlenen dient namelijk vrijwel direct plaats te vinden, omdat deze alleen op de dag zelf kan worden aangevraagd als er een (vaste) marktplaats beschikbaar is. Een mandaat daartoe is dan ook toegestaan.

Artikel 9 Termijn vergunning vaste marktplaats

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Verwezen wordt naar de toelichting op artikel 4 onder de subtitel “vaste marktplaats”.

Artikel 10 Andere marktplaats volgens anciënniteitslijst

Als een vaste marktplaats om wat voor reden dan ook beschikbaar komt, is het gebruikelijk om deze toe te wijzen aan een aanvrager die als hoogste is geplaatst op een anciënniteitslijst.

Dit artikel ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere marktplaats aan een vergunninghouder. Aangezien vaste marktplaatsen niet allemaal dezelfde mogelijkheden bieden, wordt het als redelijk gezien dat in eerste aanleg de vergunninghouders van een vaste marktplaats in de gelegenheid worden gesteld om een – naar hun oordeel – betere marktplaats te verkrijgen.

Artikel 11 Vrijgekomen marktplaats (beëindiging vergunning)

In dit artikel is uiteengezet op welke wijze bekend wordt gemaakt dat er een vaste marktplaats (en vergunning) beschikbaar is gekomen. In de leden 2 tot en met 4 is geregeld hoe een vaste en vrijgevallen marktplaats vervolgens wordt toegewezen. Hierbij is gekozen voor het systeem “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. De datum van een volledige (ontvankelijke) aanvraag is dus bepalend. Om deze datum aan te kunnen tonen, wordt op elke ontvangen aanvraag en ontvangen aanvullingen een stempel met de datum van ontvangst geplaatst. Alleen bij exact gelijke gevallen (dus ook wat betreft het voldoen aan het gewenste assortiment), zal een loting uitkomst moeten bieden. In de oude marktverordening werden beschikbare plaatsen voor de markt vergeven aan gegadigden die geplaatst waren op een wachtlijst. Aangezien het aanbod van beschikbaar gekomen marktplaatsen zéér gering is, is er besloten niet langer meer een wachtlijst te hanteren voor een toewijzing. Het afschaffen van de wachtlijst vermindert ook de administratieve lasten, omdat gegadigden de inschrijving ieder jaar dienden te verlengen en overige mutaties tijdig en schriftelijk moesten meedelen. Voor de gemeente beperkt het ook

de administratieve lasten, omdat de verlengingen en de overige mutaties uiteraard dienen te worden verwerkt. Het college heeft ook minder invloed op de variëteit van het aangeboden assortiment aan artikelen op de markt als gebruik wordt gemaakt van een wachtlijst. Het wordt namelijk niet als redelijk en billijk beschouwd als bijvoorbeeld de hoogstgeplaatste op een wachtlijst, uiteindelijk toch niet in aanmerking komt voor een beschikbare marktplaats door de artikelen die hij wenst aan te bieden op de betreffende markt (niet conform  branchepatroon).

Artikel 12 Overschrijving vergunning vaste marktplaats

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is een vergunning voor een vaste marktplaats op naam te stellen van nader genoemde personen. Het gaat dan om een overschrijving met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen. Evenals in de oude marktverordening, kan een dergelijke overschrijving plaatsvinden als vergunninghouder overleden is of blijvend arbeidsongeschikt.

In de voorliggende marktverordening is gekozen voor een uitbreiding van het aantal gevallen waarin overschrijving van de vergunning kan plaatsvinden. Als grondslag voor overschrijving zijn “onder curatelestelling” en de mogelijkheid dat vergunninghouder zelf kan besluiten niet langer meer gebruik te maken van de vergunning, daaraan toegevoegd. In het voorkomende geval dat vergunninghouder onder curatele is gesteld, is er net als bij overlijden en blijvende arbeidsongeschiktheid sprake van omstandigheden die (in principe) onvoorzienbaar zijn. Er is dan sprake van overmachtssituaties en de mogelijkheid tot overschrijving is dan een redelijk middel, omdat betrokkenen direct kunnen worden getroffen in hun levensonderhoud.

Daarnaast is in het eerste lid van dit artikel onder sub d bepaald, dat een overschrijving nu ook kan plaatsvinden als de vergunninghouder zelf geen gebruik meer wenst te maken van de vergunning. Wel zijn daarbij de mogelijkheden op naam van welke persoon overschrijving kan

plaatsvinden, gelimiteerd. Zonder paal en perk te stellen aan het aantal personen op wiens naam de vergunning kan worden overgeschreven, zou er een risico zijn dat er een levendige handel in marktvergunningen ontstaat.

Buiten de uitbreiding van de gronden waarop een overschrijving kan plaatsvinden, zijn ook de personen op wiens naam de vergunning gesteld kan worden verruimd in de deze verordening. Naast de levenspartner of – onder bepaalde voorwaarden – een eigen kind, kan deze nu ook op naam worden gesteld van een mede-eigenaar (vennoot) of personeel, mits een bepaalde periode is samengewerkt met de vergunninghouder. Het inkomen (bestaansrecht) van deze personen kan in voorkomende gevallen namelijk geheel wegvallen, indien deze personen niet worden toegevoegd aan de personen op wiens naam een vergunning overgeschreven kan worden. Overigens wordt een verkregen vergunning op grond van dit artikel, voor maximaal de resterende looptijd daarvan verleend. In het geval dat een vergunning bijvoorbeeld is verleend voor de maximale duur van 10 jaar en na 5 jaar vindt een overschrijving plaats, dan kan een  nieuwe vergunninghouder de vergunning nog maximaal 5 jaar gebruiken.  

Artikel 13 Inneming vaste marktplaats en vervanging

In de oude marktverordening diende de vergunninghouder minstens één keer per twee weken en minstens tien keer per dertien weken de eigen marktplaats zelf in te nemen (plicht tot het aanwezig zijn op de marktplaats). In deze verordening is gekozen om de aanwezigheidsplicht te beperken. De Centrale Vereniging voor de Ambulante handel (CVAH) pleit al langer voor een beperking van deze plicht. Zij stellen op hun website dat in de praktijk gebleken is dat de huidige regel dat vergunninghouders hun marktplaats zelf dienen in te nemen, achterhaald is. Deze vereniging is van mening dat het niet meer van deze tijd is om van een ondernemer te verwachten, dat hij te allen tijde persoonlijk de marktplaats inneemt. De CVAH gaat dus uit van een “persoonlijke verantwoordelijkheid” in plaats van een “persoonlijke aanwezigheidsplicht”.

Wel acht de vereniging het logisch als gemeenten dan als voorwaarde stellen dat degene die de plaats van de vergunninghouder inneemt, bij hem in loondienst is. De marktplaats mag dan dus niet worden ingenomen door een persoon die de vergunninghouder bijstaat.

In navolging van de beweegredenen van de CVAH om niet langer vast te houden aan de eis dat de vergunninghouder zijn marktplaats zelf dient in te nemen, is in deze marktverordening bepaald dat personeelsleden (in loondienst), als vervangers mogen optreden. Dit leidt niet tot een verhoogd risico, omdat vergunninghouders sowieso al verantwoordelijk en aansprakelijk zijn voor het reilen en zeilen op en rond hun marktplaats (handelen voor “eigen rekening en risico”).

Artikel 14 Inneming losse marktplaats

Een “losse” marktplaats voor één dag komt beschikbaar als een vaste marktplaats niet wordt ingenomen door de vergunninghouder, diens personeel dan wel een aangewezen vervanger overeenkomstig artikel 13. De toewijzing vindt dan plaats op basis van een lijst voor die dag.

Deze lijst bestaat uit de kandidaten die zich op de bewuste dag voor aanvang van de markt hebben aangemeld bij de marktmeester. De eis wordt wel gesteld dat zij dienen te voldoen aan een branche- of artikelgroep, mits van toepassing. Verder mogen zij niet zijn uitgesloten op grond van het feit dat zij zich gedurende een of meer van de voorafgaande tien marktdagen schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of bedrog op de markt, een bij of krachtens deze marktverordening gestelde bepaling hebben overtreden of het verschuldigde marktgeld niet tijdig hebben afgedragen.

Artikel 15 Bijstand

Een vergunninghouder kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen. Het betreft hier dus geen personeel dat in loondienst is bij de vergunninghouder.

Artikel 16 Legitimatieplicht

Logischerwijs moet een marktmeester of toezichthouders kunnen controleren wie degene is die een marktplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt. Door de bevoegdheid van de marktmeester of toezichthouders om op eerste verzoek een identiteitsbewijs in te zien, kan fraude en (verdere) overtredingen van de verordening worden voorkomen.

Artikel 17 Tijden in acht nemen

Dit artikel maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. De sluitingstijden van markten zijn vermeld in een door het college genomen besluit tot het instellen van een markt (zie ook de toelichting op artikel 2 wat betreft instellingsbesluiten). Het college kan eventueel door middel van beleidsregels invulling geven aan de vraag in welke gevallen een ontheffing verleend wordt voor de eis om niet voor sluitingstijd de markt te verlaten.

Artikel 18 Markt schoonhouden

De plicht om afval en dergelijke af te (doen) voeren en het veegschoon achterlaten van de marktplaats na afloop van de markt, spreekt voor zich.

Artikel 19 Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een toezichthouder gedefinieerd als een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden

van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

Een persoon die aangewezen is als zijnde een toezichthouder, beschikt in beginsel over alle bevoegdheden zoals opgenomen in hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Algemene wet bestuursrecht.

Op grond van artikel 5:14 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt.

Artikel 20 Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald, dat het gemeentebestuur – onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen – bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen. Burgemeester en wethouders hebben indien nodig de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de verordening. Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, lid 2, van de algemene wet bestuursrecht. Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekend te worden gemaakt. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval.

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden. Naast bestuursrechtelijk optreden door of namens het college, is het strafrecht van toepassing. Ten aanzien van de in artikel 21 opgenomen strafbepaling geldt, dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de marktkooplieden betreft een bestuursrechtelijke afhandeling (bestuursrechtelijke sanctie) de voorkeur. Verwacht mag worden dat van deze bepaling wel een preventieve werking zal uitgaan.

Artikel 22 Intrekking (oude) verordening

De “Marktverordening 2006” wordt tegelijkertijd met de vaststelling van deze marktverordening ingetrokken. Volgens het overgangsrecht in artikel 23 blijft de krachtens de “Marktverordening 2006” vastgestelde anciënniteitslijst, gelden als lijst krachtens deze verordening.

Artikel 23 Overgangsrecht

Verwezen wordt naar de toelichting op artikel 22.

Artikel 24 en 25 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.