Regeling vervallen per 18-07-2013

Leefmilieuverordening Noordwijk-Binnen

Geldend van 18-07-2008 t/m 17-07-2013

Intitulé

Leefmilieuverordening Noordwijk-Binnen

Inhoudsopgave

I. Algemene bepalingen

- Toepassingsgebied. Art. 1

- Doelstelling. Art. 2

- Begripsbepalingen Art. 3

II. Materiële bepalingen

- Bepalingen ten aanzien van het bouwen Art. 4

- Bepalingen ten aanzien van wonen Art. 5

- Bepalingen ten aanzien van bedrijven, winkels, kantoren

en horecabedrijven Art. 6

III. Formele bepalingen

- Bepalingen omtrent vergunningen Art. 7

- Bepalingen omtrent slopen Art. 8

IV. Slotbepalingen

- Overgangsbepalingen Art. 9

- Strafbepaling Art. 10

- Slotbepaling Art. 11

Bijlage(n):

  • Notitie betreffende de opzet van een (voor)ontwerp-bestemmingsplan “Calorama e.o.”;

  • De integrale visie van de kern van Noordwijk-Binnen (De Kern Gezond);

  • Kaart van het gebied waar de leefmilieuverordening van toepassing is.

    I. ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1 Toepassingsgebied

    De verordening is van toepassing op het gebied, zoals dat is aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, d.d. 12 oktober 2007, nr. 1103;

    Artikel 2 Doelstelling

    Deze verordening is gericht op het behoud, dan wel versterking c.q. verbetering van het woon- en leefmilieu met behoud van de schaal van bebouwing in het gebied waarop deze verordening van toepassing is. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in de toelichting, die voor dat gedeelte deel uitmaakt van deze voorschriften.

    Artikel 3 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze voorschriften wordt verstaan onder:

  • 2.

    De verordening: de leefmilieuverordening, als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing, i.c. de leefmilieuverordening "Noordwijk-Binnen";

  • 3.

    De Kaart: de van deze verordening deeluitmakende kaart d.d. 12 oktober 2007, nr. 1103;

  • 4.

    Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

  • 5.

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

  • 6.

    Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • 7.

    Andere bouwwerken: bouwwerken geen gebouw zijnde;

  • 8.

    Bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

  • 9.

    Bedrijf:

    • a.

      de uitoefening van een bakkersbedrijf, timmer-, loodgieters- en schildersbedrijf, stoffeerderij, elektronisch installatiebedrijf, bedrijf voor rij¬wielherstelling en soortgelijke bedrijven, welke worden gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2;

    • b.

      een bedrijf, waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:

      • i.

        het productieproces wordt grotendeels "met de hand" of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werk¬tuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uit¬gevoerd;

      • ii.

        voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

  • 10.

    Slopen: het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;

  • 11.

    Welstandscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 9.2 van de gemeentelijke bouwverordening;

  • 12.

    Horeca(bedrijf): een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het verstrekken en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

  • 13.

    De volgende specifieke vormen worden onder horeca begrepen. Bij de begrippen is een categorie-indeling aangegeven welke in de voorschriften wordt gebezigd;

    • a.

      hotel een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en eventueel het exploiteren van zaalaccommodatie en waarbij het ver¬strekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;

      • i.

        restaurant/cafetaria een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waarbij het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is;

      • ii.

        zaalaccommodatie een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;

      • iii.

        café/bar een zelfstandige, niet geheel of gedeelte¬lijk uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende bedrijvigheid, die in hoofd¬zaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden (daaraan) ondergeschikt is;

      • iv.

        bar-dancing of dancing (discotheek) een zelfstandige, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomen¬de bedrijvigheid die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en tevens gelegenheid biedt tot dansen, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht, waarbij de bedrijvigheid zich binnen de lokaliteit voltrekt en waarbij de consumpties behalve zittend ook staand kunnen worden genuttigd;

      • v.

        daghoreca een bedrijf dat ondersteunend is aan en qua openingstijden in het algemeen vergelijkbaar is met detailhandelvestigingen en in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken c.q. snel serveren van kleinere maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee en frisdranken met uitzondering van alcoholische dranken;

  • 14.

    Kantoor: een gebouw dat door zijn indeling en inrichting geschikt is om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet inclusief baliefunctie en praktijkruimten;

  • 15.

    Praktijkruimte: een niet voor bewoning bestemd, al dan niet aangebouwd deel van een gebouw of vrijstaand gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een niet-ambachtelijk beroep, zoals dat van een arts, fysiotherapeut en dergelijke;

  • 16.

    Woning: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

  • 17.

    Winkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

  • 18.

    (Gemeentelijke) bouwverordening: de verordening als bedoeld in artikel 8 van de Woningwet en zoals deze luidde ten tijde van het van kracht worden van deze verordening;

  • 19.

    Speelautomatenhal: een inrichting bestemd om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten uit te oefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen;

  • 20.

    Seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, escortbedrijf, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

    II. MATERIELE BEPALINGEN

    Artikel 4 Bepalingen ten aanzien van het bouwen

  • 1.

    Ter verwezenlijking van de in artikel 2 vermelde doelstelling, is het behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden om gebouwen en bouwwerken op te richten en te verbouwen;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in lid 1 genoemde vergunning voor een al dan niet te stellen termijn verlenen;

  • 3.

    De vergunning moet worden geweigerd voor zover de in lid 1 genoemde activiteiten in strijd zijn met de in artikel 2 genoemde doelstelling. Indien de gevraagde vergunning betrekking heeft op erfbebouwing wordt deze tevens geweigerd indien de bebouwing een grotere oppervlakte beslaat dan 50% van het erf als bedoeld in artikel 2.5.15 e.v. van de bouwverordening;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van wering van dreigende of stuiting van reeds ingetreden achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden in of uiterlijk aanzien van het gebied waarop deze verordening van toepassing is, aan een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, voorwaarden stellen. Met een vergunning onder voorwaarden wordt tevens verstaan een tijdelijke vergunning.

    Artikel 5 Bepalingen ten aanzien van wonen

  • 1.

    Het is behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden het gebruik van gebouwen en terreinen al dan niet door middel van bouwen of verbouwen geheel of ten dele te wijzigen of te laten wijzigen;

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde vergunning wordt in ieder geval niet verleend, indien op het bouwperceel niet of niet in voldoende mate kan worden voorzien in de, als gevolg van het verlenen van gevraagde vergunning, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, ontstane parkeerbehoefte dan wel anderszins het verlenen van de vergunning zich niet verdraagt met de in artikel 2 van deze verordening omschreven doelstelling;

    Artikel 6 Bepalingen ten aanzien van bedrijven, winkels, kantoren en horecabedrijven.

  • 1.

    Het is behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden het gebruik van gebouwen of terreinen al dan niet door middel van bouwen of verbouwen geheel of ten dele te (laten) wijzigen in bedrijven, winkels, kantoren of horecabedrijven;

  • 2.

    De vergunning als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval niet verleend, indien het verzoek om vergunning de vestiging van een nieuw bedrijf, winkel of horecabedrijf betreft, welke op het moment van het van kracht worden van deze verordening ter plaatse niet bestond. Ook wordt geen vergunning verleend, indien ten tijde van het van kracht worden van deze verordening, sprake is van uitbreiding van een bestaand bedrijf, winkel, kantoor of horecabedrijf;

  • 3.

    Voor het verkrijgen van vergunning als bedoeld in de leden 1 en 2 wordt een speelautomatenhal en seksinrichting gelijk gesteld met een horecabedrijf;

  • 4.

    Geen vergunning als bedoeld in lid 1 is vereist indien sprake is van “kantoor of praktijkruimte aan huis”, mits het gebruik als kantoor of praktijkruimte aan huis ondergeschikt blijft aan de woonfunctie.

    III. FORMELE BEPALINGEN

    Artikel 7 Bepalingen omtrent vergunningen

  • 1.

    Alvorens op een verzoek om vergunning op grond van deze verordening te beslissen, winnen burgemeester en wethouders advies in van de Welstandscommissie. Het advies dient ten aanzien van de vraag of de gevraagde vergunning geen afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van het gebied waarop deze voorschriften van toepassing zijn;

  • 2.

    Een besluit tot het al dan niet onder voorwaarden verlenen of tot weigeren van de vergunning, als bedoeld in de artikelen van deze verordening, is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

    Artikel 8 Bepalingen omtrent slopen

  • 1.

    Ingevolge artikel 20 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing is het in het gebied als bedoeld in artikel 1, verboden te slopen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning);

  • 2.

    Geen sloopvergunning is vereist voor het slopen:

    • a.

      ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;

    • b.

      van antennes;

    • c.

      niet onder b. vallende en niet van de openbare weg af zichtbare bouwwerken, met geen grotere inhoud dan 50 m3;

  • 3.

    Voor het aanvragen, het in behandeling nemen en de termijn van beslissing van/over een sloopvergunning, als bedoeld in lid 1, zijn de artikelen 8.1.2. tot en met 8.1.4. van de (gemeentelijke) bouwverordening van overeenkomstige toepassing.

    IV. SLOTBEPALINGEN

    Artikel 9 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Een verbod als bedoeld in deze verordening is niet van toepassing op.

  • 2.

    het gebruik van gronden en opstallen voor zover dit reeds plaats vond op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening;

  • 3.

    het bouwen van bouwwerken, het verrichten van werken en werkzaamheden, voor zover daar voor het in werkingtreden van deze verordening reeds vergunning is of moet worden verleend.

    Artikel 10 Strafbepaling

    Overtreding van het bepaalde in lid 1 van de artikelen 4 t/m 6 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 47 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing.

    Artikel 11 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “leefmilieuverordening Noordwijk-Binnen”;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip en heeft een geldigheidsduur van vijf jaren.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 februari 2008.

    , voorzitter

    , griffier

    TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE LEEFMILIEUVERORDENING “NOORDWIJK-BINNEN.”

    Inleiding:

    Voor onder meer het gebied gelegen tussen de Van de Mortelstraat, de Weteringkade, de IJmuiderstraat, De La Bassecour Caanstraat en de Gooweg, beter bekend als het gebied “Calorama e.o.”. wordt de cluster c.q. het bestemmingsplan “Noordwijk-Binnen” voorbereid. Voor een groot deel van genoemd plangebied “Calorama e.o.” geldt momenteel geen bestemmingsplan, als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Voor het overige is het zgn. “Uitbreidingsplan in Hoofdzaak 1937” van kracht. Het moge duidelijk zijn dat dit “U.P. ´37” met zijn verouderde voorschriften niet meer van deze tijd is. Vandaar dat, zoals gezegd, dit plangebiedje zal worden meegenomen in de cluster van het te actualiseren bestemmingsplan “Noordwijk-Binnen”. Momenteel geldt voor het gebied waar geen bestemmingsplan van kracht is slechts de (gemeentelijke) bouwverordening. Concreet houdt dit in dat zich binnen dit gebied allerlei planologische ontwikkelingen kunnen voordoen, die haaks staan op het toekomstig planologisch kader voor dit overwegende woongebied. Teneinde in dit verband ongewenste ontwikkeling tegen te gaan zou de gemeenteraad in principe een voorbereidingsbesluit kunnen vaststellen. Het probleem is evenwel dat wijziging van ongewenst gebruik in enge zin (dus zonder bouwactiviteiten) van terreinen en opstallen niet wordt getroffen door een voorbereidingsbesluit. Bovendien heeft een dergelijk besluit een beperkte geldigheidsduur (1 jaar) met als bijzonder nadeel, dat bouwaanvragen, ingekomen gedurende de termijn van geldigheid van het voorbereidingsbesluit na afloop van het besluit –ongeacht of aansluitend een nieuw voorbereidingsbesluit wordt vastgesteld- dienen te worden afgedaan op het thans geldende planologische regime. In veel gevallen zou dit kunnen leiden tot realisering van ongewenste bebouwing. Daar voorts de omstandigheid zich voordoet dat het ontwikkelen van een ontwerp-bestemmingsplan voor de gehele kern van Noordwijk-Binnen, waaronder het plangebied “Calorama e.o.” ressorteert, nog wel enige tijd zal vergen en wijziging van ongewenst gebruik in enge zin eerst bij het onherroepelijk worden van een bestemmingsplan kan worden geweerd, biedt het instrument van de Leefmilieuverordening een veel betere interim bescherming. Op de eerste plaats geldt een leefmilieuverordening voor een periode van 5 jaar en is een dergelijke verordening ook in kwalitatief opzicht een veel beter instrument om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Voor het plangebied “Calorama e.o.” sec heeft al eens eerder een leefmilieuverordening gegolden, doch de geldigheid van deze verordening is inmiddels geëxpireerd. Qua inhoud is de onderhavige leefmilieuverordening ten opzichte van de voordien geldende onveranderd gebleven.

    Nu, zoals gezegd, de ontwikkeling van de cluster c.q. het bestemmingsplan “Noordwijk-Binnen” nog even op zich laat wachten is het ook wenselijk op een ander gebiedje in Noordwijk-Binnen de onderhavige leefmilieuverordening van toepassing te verklaren. Concreet betreft het hier het gebiedje, globaal begrensd door de Pickéstraat, Gladiolusstraat, Achter Zeeweg en Losplaatsweg. Ook voor dit gebiedje geldt momenteel (nog) geen bestemmingsplan.

    Karakter van een leefmilieuverordening

    Een leefmilieuverordening, die op grond van artikel 7 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing door de gemeenteraad voor een bepaald gedeelte van haar grondgebied kan worden vastgesteld, biedt de gemeente de mogelijkheid op korte termijn gebieden te beschermen tegen ongewenste maatschappelijke of bouwkundige ontwikkelingen. Een leefmilieuverordening kan ongewenste bouwwerkzaamheden weren en voorkomen dat er gesloopt wordt. Omdat een leefmilieuverordening geen bestemmingen regelt en alleen tijdelijk ongewenste ontwikkelingen kan keren is het geen definitief instrument, maar dient het na verloop van tijd door een bestemmingsplan gevolgd te worden. Voor de toekomstige cluster (bestemmingsplan) “Noordwijk-Binnen” kan de leefmilieuverordening een geschikt instrument zijn. Het hoofdaccent ligt op het behoud c.q. versterking van het uiterlijk aanzien van dit overwegende woongebied.

    Een procedure van een leefmilieuverordening is veel eenvoudiger dan dat van een bestemmingsplan. De procedure is als volgt:

    ● ontwerp-leefmilieuverordening ter inzage leggen met de mogelijkheid tot het naar voren brengen van zienswijzen bij de gemeenteraad en gelegenheid voor nadere toelichting in de commissie voor R&G;

    ● bij gewijzigde vaststelling van de leefmilieuverordening kunnen bedenkingen worden ingebracht bij Gedeputeerde Staten;

    ● goedkeuring door Gedeputeerde Staten.

    Een leefmilieuverordening houdt zo ongeveer het midden in tussen een voorbereidingsbesluit en een bestemmingsplan. Er kunnen normen worden gegeven die gericht zijn op het weren van bepaalde bouwactiviteiten. Zowel de leefmilieuverordening als het voorbereidingsbesluit zijn bedoeld ter conservering en niet of nauwelijks ter stimulering, hoewel dit laatste wel uit een voorbereidingsbesluit kan voortvloeien. De leefmilieuverordening kan worden gebruikt als een noodmaatregel om (plotseling) ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan, een soort noodrem bij dreigend planologisch gevaar.

    Aan de vaststelling van een leefmilieuverordening is een aantal rechtsgevolgen verbonden:

    - Weigeringsgrond bouwvergunning: onverminderd het bepaalde in artikel 44 van de Woningwet moet de bouwvergunning eveneens geweigerd worden, indien het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd zou zijn met de bepalingen van de leefmilieuverordening;

    - Sloopverbod: vloeit rechtstreeks uit de WSDV voort; criterium voor het weigeren van een sloopvergunning is dat een bouwvergunning voor vervangende nieuwbouw nog niet is aangevraagd, maar wel kan worden verleend. Ook als een bouwvergunning niet kan worden verleend mag de sloopvergunning worden geweigerd.

    Inhoud van de leefmilieuverordening

    De leefmilieuverordening “Noordwijk-Binnen” heeft enerzijds tot doel de doelstellingen uit de door de raad in zijn vergadering van 26 september 1995 vastgestelde (beleids)notitie betreffende de opzet van het toentertijd beoogde (voor)ontwerp bestemmingsplan “Calorama e.o.”, veilig te stellen. (deze notitie is als bijlage toegevoegd aan deze toelichting en maakt hier integraal onderdeel van uit). Slechts ten dele lukt dit met de voorschriften van het “U.P.´37”, voor zover die in het plangebied van kracht zijn. Echter in het gebied waar slechts de bouwverordening geldt worden het bouwen, alsmede het gebruik van gronden en opstallen niet afdoende geregeld. Dit is te mager om de doelstellingen uit genoemde beleidsnotitie veilig te stellen.

    De materiële bepalingen uit de leefmilieuverordening zijn inhoudelijk dan ook toegesneden op versterking van het leef- en woonmilieu in het plangebied “Calorama e.o.”. Zo is het bouwen c.q. verbouwen in het algemeen gebonden aan een vergunning van burgemeester en wethouders (artikel 4 LMV). Dit voorkomt dat bouwmassa´s zouden ontstaan, die zich niet verdragen met de schaal van de aanwezige bebouwing en daardoor het leef- en woonmilieu alsook het uiterlijk aanzien van deze wijk zouden aantasten. Hoewel versterking van de woonfunctie hoge prioriteit heeft binnen het plangebied is het bepaalde in artikel 5 LMV gericht op het weren van meergezinswoningen in de wijk voor zover dit zou kunnen leiden tot een verhoogde parkeerbehoefte op de begane grond. Teneinde regulerend op te kunnen treden tegen de vestiging dan wel uitbreiding van kantoren anders dan kantoor aan huis, bedrijven, horecabedrijven c.a. en winkels zijn beperkende bepalingen opgenomen.

    Tenslotte is van belang dat de verordening een aantal formele bepalingen kent omtrent het verlenen van vergunningen, alsmede het slopen van bouwwerken.

    Een sloopverbod als zodanig is niet nodig aangezien dit verbod, indien een leefmilieuverordening van kracht is, rechtstreeks voortvloeit uit artikel 20 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing. Wel dient de procedure tot aanvraag van een sloopvergunning in de verordening te worden opgenomen.

    Anderzijds heeft de leefmilieuverordening “Noordwijk-Binnen” voor wat het gebiedje Pickéstraat en omgeving aangaat tot doel de doelstellingen uit de door de raad in zijn vergadering van 25 oktober 2006 vastgestelde “Integrale visie van de kern van Noordwijk-Binnen (De Kern Gezond)” veilig te stellen. Deze visie is als bijlage bij deze toelichting gevoegd en maakt hier integraal onderdeel van uit.

    Ten slotte zij nog opgemerkt dat voor wat betreft de parkeernormen in het plangebied van de leefmilieuverordening “Noordwijk-Binnen” automatisch de ASVV 2004 op grond van de gemeentelijke bouwverordening van toepassing is.

    Inspraak

    Het inmiddels vervallen artikel 8 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing regelde de verplichte inspraak met betrekking tot een vast te stellen leefmilieuverordening. Momenteel kan facultatief inspraak worden verleend op grond van de gemeentelijk Inspraakverordening.

    Onder inspraak wordt verstaan: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

    Geen inspraak wordt verleend: ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen. Aangezien de onderhavige leefmilieuverordening qua inhoud nagenoeg niet afwijkt dat de door de gemeenteraad in zijn vergadering van 25 januari 2000 vastgestelde leefmilieuverordening “Calorama e.o.” en de onderhavige verordening slechts met een relatief klein gebiedje wordt uitgebreid, waarop tevens inspraak is verleend op grond van de integrale visie van de kern Noordwijk-Binnen (De Kern Gezond), is op de leefmilieuverordening “Noordwijk-Binnen” geen inspraak verleend.

    Ter visielegging

    Op grond van artikel 10 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing subsidiair afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht heeft met ingang van 18 oktober 2007 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen het ontwerp van de leefmilieuverordening “Noordwijk Binnen”.

    Gedurende de termijn van tervisielegging zijn geen zienswijzen tegen het ontwerp bij de gemeenteraad ingediend.

    Comissiebehandeling

    Het concept van de leefmilieuverordening “Noordwijk-Binnen” is behandeld in de commissie Ruimte en Bereikbaarheid van 7 februari 2008. De commissie heeft ter zake een positief advies uitgebracht.

    Raadsbehandeling

    De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 27 februari 2008 de leefmilieuverordening “Noordwijk-Binnen” ongewijzigd vastgesteld.

    Goedkeuring

    Het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heeft de leefmilieuverordening “Noordwijk-Binnen” bij haar besluit van 28 mei 2008, nr. PZH-2008-453558, goedgekeurd.

    Inwerkingtreding

    De leefmilieuverordening “Noordwijk-Binnen” is op 18 juli 2008 in werking getreden.