Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR445481
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR445481/1
Beleidsregel van de concerndirecteur van de gemeente Arnhem houdende regels omtrent verlagen bijstandsnorm Beleidsregels verlagen van de norm in verband met de woonsituatie gemeente Arnhem 2017
Geldend van 01-04-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017
Intitulé
Beleidsregel van de concerndirecteur van de gemeente Arnhem houdende regels omtrent verlagen bijstandsnorm Beleidsregels verlagen van de norm in verband met de woonsituatie gemeente Arnhem 2017Beleidsregels verlagen van de bijstandsnorm in verband met lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan gemeente Arnhem 2017
Op 14 maart 2017 heeft de concerndirecteur van de gemeente Arnhem de beleidsregels verlagen van de bijstandsnorm in verband met lagere algemeen noodzakelijke kosten van bestaan gemeente Arnhem 2017 vastgesteld.
Inzien
De beleidsregels verlagen van de bijstandsnorm in verband met lagere algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan gemeente Arnhem 2017 kunt u inzien bij loket BWL. Het besluit is ook te raadplegen via www.overheid.nl.
De volledige tekst treft u hieronder aan.
Beleidsregels verlagen van de bijstandsnorm in verband met lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan gemeente Arnhem 2017
De concerndirecteur van de gemeente Arnhem , gelet op het Algemeen Mandaatbesluit van 23 februari 2016, docnr: 2016.0.008.951, besluit vast te stellen de " Beleidsregels verlagen van de bijstandsnorm in verband met lagere woonlasten".
De beleidsregels om de bijstandsnorm lager vast te stellen zijn gebaseerd op artikel 27 van de
Participatiewet.
Artikel 1 Begripsbepalingen
-
1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.
-
2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder :
- a.
de wet : Participatiewet;
- b.
Wmo : Wet maatschappelijke ondersteuning;
- c.
gehuwdennorm : de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel b van de wet;
- d.
norm: de norm als bedoeld in artikel artikel 21 van de wet;
- e.
woning : een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel k van de Wet op de
huurtoeslag, alsmede woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de wet;
- f.
woonkosten :
- a.
-
1. als een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;
-
2. als een woning wordt bewoond, de tot een bedrag omgerekende som van
de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, bestaande uit rioolrechten, het eigenaarsgedeelte van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering en het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en een vast te stellen bedrag voor groot onderhoud;
- g.
woonlasten : alle kosten die verbonden zijn aan het bewonen van een woning, zoals woonkosten, energiekosten e.d. conform constante jurisprudentie van de wet;
- h.
beperkte woonlasten : een woning waaraan slechts kosten van gas, water en
elektriciteit en lokale heffingen zijn verbonden;
- i.
ontbreken van woonlasten: een woning waaraan geen woonlasten zijn verbonden.
- g.
Artikel 2 Verlaging van de norm
-
1. Indien sprake is van lagere algemene bestaanskosten dan waarin de norm voorziet als gevolg van de woonsituatie, waaronder begrepen het ontbreken van woonlasten voor de woning, wordt een verlaging toegepast van 20% van de gehuwdennorm.
-
2. Indien sprake is van lagere algemene bestaanskosten dan waarin de norm voorziet als gevolg van de woonsituatie, waaronder begrepen het ontbreken van woonlasten, omdat geen woning wordt bewoond wordt een verlaging toegepast van 20% van de gehuwdennorm.
-
3. Indien sprake is van lagere algemene bestaanskosten dan waarin de norm voorziet als gevolg van de woonsituatie, waaronder begrepen het hebben van beperkte woonlasten, wordt een verlaging toegepast van 15% van de gehuwdennorm.
-
4. Indien sprake is van lagere algemene bestaanskosten dan waarin de norm voorziet als gevolg van de woonsituatie, waaronder begrepen het hebben van beperkte woonlasten in verband met maatschappelijke opvang in het kader van de Wmo, wordt een verlaging toegepast van 15% van de gehuwdennorm.
Artikel 3 Toepasselijkheid
De verlaging van de norm, zoals bedoeld in artikel 2, is alleen van toepassing op de persoon van 21 jaar en ouder tot de pensioengerechtigde leeftijd.
Artikel 4 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking m.i.v. 1 april 2017 en werken terug tot en met 1 januari 2017.
Artikel 5 Citeerartikel
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als " Beleidsregels verlagen van de norm in verband met de woonsituatie gemeente Arnhem 2017".
Aldus vastgesteld op 14 maart 2017
De concerndirecteur van de gemeente Arnhem,
S.Schuijt
Bijlage
Norm alleenstaande bedraagt ingaande 1 januari 2017 : € 933,65 (excl. v.t.)
Voorbeeld 1
Alleenstaande norm € 933,65
Woonlasten van een persoon met € 500,- kale huur (huurtoeslag
Is € 253,- p/m) - 247,- -
€ 686,65
Gas/water en licht op basis van NIBUD-normen * - 100,- --
€ 586,65
Deze persoon zal nog de premie ZVW moeten betalen
Voorbeeld 2
Alleenstaande norm € 933,65
Woonlasten van van een persoon met € 600,- kale huur (huurtoeslag
Is € 314,- p/m) - 288,- -
€ 645,65
Gas/water en licht op basis van NIBU-normen* - 100,- --
€ 545,65
Deze persoon zal nog de premie ZVW moeten betalen
* energielasten op basis van NIBUD-normen bedragen
ca. € 100,- p/m (gas € 67,- ; elektriciteit € 22,- en water € 9,85)
Voorbeeld 3
Alleenstaande norm € 933,65
Woonlasten van van een persoon met € 350,-** kamer huur (huur-
toeslag Is niet mogelijk, omdat het geen zelfstandige woning betreft) - 350,- -
€ 583,65
Gas/water en licht * - 100,- --
€ 483,65
Deze persoon zal nog de premie ZVW moeten betalen
** Het gemiddelde bedrag aan kamerhuur is in de gemeente
Arnhem hoger dan € 350,- p/m
Algemene opmerking
Een persoon, die zelfstandig woont moet nog kosten voor lokale heffingen afdragen,
zoals waterschapsbelasting en afvalstoffenheffing.
Norm voor een persoon, die verblijft in een maatschappelijke opvang in het kader van de Wmo, (i.c. de Iriszorg)
Netto uitkering van een dakloze, die verblijft
in een locatie van de IRIS zorg bedraagt € 544,67
Norm is als volgt opgebouwd:
- -
norm alleenstaande in een inrichting € 309,38
- -
verhoging norm op basis van artikel 23 - 39,-
- -
kosten voeding (NIBUD-normen) - 196,29 +
€ 544,67
Eigen bijdrage is € 388,98
(€ 544,67 + €388,98 = € 933,65)
Toelichting beleid bij het verlagen van de norm in verband met de woonsituatie
Algemene toelichting
Op grond van artikel 27 van de Participatiewet (afgekort PW) kan de gemeente de bijstandsnorm
verlagen, indien er sprake is van lagere algemene bestaanskosten. Het voorgestelde beleid is een voortzetting van het bestaande beleid.
Op basis van een rechterlijke uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 27 januari 2017 was de gemeente genoodzaakt om beleidsregels te ontwikkelen, welke externe werking hebben.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsbepalingen
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 2 Verlaging van de norm
Lid 1 en 2
Deze twee leden hebben betrekking op de situatie, dat een belanghebbende geen woning bewoont, bijvoorbeeld een dakloze die slaapt onder een brug, of de situatie, dat een belanghebbende in een woning verblijft, waaraan geen woonlasten zijn verbonden.
Een verlaging van 20% van de norm (dit is ca. € 281,-) is alleszins redelijk, omdat een persoon, die zelfstandige woonruimte heeft , in ieder geval altijd de zogeheten normhuur van € 206,48 (per 1 januari 2017) moet betalen. De daadwerkelijke woonlasten liggen echter beduidend hoger, omdat een belanghebbende ook een deel van de huur, welke ligt tussen de normhuur en de huurgrens zelf zal moeten bekostigen.
Ook een persoon, die beschikt over onzelfstandige woonruimte, en geen beroep op huurtoeslag kan doen, zal in de gemeente Arnhem aangewezen zijn op een kamerhuur tussen gemiddeld € 400,- en
€ 500,-. Dit heeft tot gevolg, dat het netto besteedbaar inkomen van een belanghebbende slechts
€ 433,- (€ 933,- minus € 500,-) bedraagt .
Zie verder de voorbeelden in de bijlage.
Lid 3
Sommige belanghebbenden bewonen een woning, waaraan geen huurkosten of hypotheeklasten zijn verbonden. Dit heeft tot gevolg, dat zij lagere algemene kosten van het bestaan hebben.
Deze personen hebben echter wel kosten voor het betalen van gas, water, stroom en waterschapslasten. In deze situatie wordt het redelijk geacht om een verlaging van 15% op de gehuwden norm (circa € 210,00) toe te passen. Immers een persoon, die een woning huurt zal de normhuur zelf moeten bekostigen. Het besteedbaar netto-inkomen ligt voor deze persoon minimaal 15% lager dan een persoon, die überhaupt geen woonkosten (huur of hypotheek) heeft.
Lid 4
Deze belanghebbenden verblijven meestal op een locatie van de Iriszorg. Dit is een locatie in het kader van de maatschappelijke opvang op grond van de Wmo. Op de norm wordt een korting van 15% toegepast, omdat zij beperkte woonlasten hebben.
Aan deze personen wordt op basis van de Wmo een eigen bijdrage opgelegd. Zij ontvangen per 1 januari 2017 een netto-uitkering van € 544,67 per maand
Genoemd bedrag wordt alleszins redelijk geacht, omdat een alleenstaande, die een zelfstandige woning huurt van € 500,- p/m en daarnaast nog vaste lasten heeft voor gas, water en elektriciteit uiteindelijk een bedrag van € 586,- netto overhoudt en een persoon met een huur van € 600,- beschikt over een netto bedrag van € 545,- .
Ook een persoon, die onzelfstandige woonruimte huurt en een kamerhuur betaalt van € 450,- (all-in) beschikt over een netto-bedrag van € 483,-.
Het netto-besteedbare inkomen van een persoon, die vrijwel altijd verblijft op een locatie van de Iriszorg ligt derhalve op ongeveer hetzelfde niveau als een persoon, die zelfstandige of onzelfstandige woonruimte huurt.
Voor de desbetreffende berekeningen wordt verwezen naar de bijlage.
Artikel 3 Toepasselijkheid
De werking van de beleidsregels is beperkt tot de belanghebbende van 21 jaar en ouder tot de
pensioengerechtigde leeftijd.
Artikel 4 Inwerkingtreding
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Publicatie zal op de gebruikelijke wijze plaatsvinden.
Artikel 5 Citeerartikel
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl