Verordening op de regioraadscommissies van de Vervoerregio Amsterdam 2005

Geldend van 29-07-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening op de regioraadscommissies van de Vervoerregio Amsterdam 2005

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1 Instelling commissies

  • 1. In deze verordening wordt onder vaste commissie van advies verstaan een commissie als bedoeld in artikel 24, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. In deze verordening wordt onder projectcommissie verstaan een commissie ter uitvoering van specifieke door de regioraad aangegeven taken.

  • 3. De regioraad is bevoegd om commissies in te stellen en op te heffen. De instelling en de bepaling van het werkgebied van de commissies geschieden bij besluit van de regioraad. Bij dat besluit wordt tevens het aantal leden van iedere commissie bepaald.

  • 4. De instelling van een vaste commissie van advies geschiedt op voorstel van het dagelijks bestuur.

  • 5. De instelling van een projectcommissie geschiedt op voorstel van de commissie Algemene Zaken en Werkwijze.

Artikel 2 Taken van de commissie

  • 1. De commissies zijn belast met het voorbereiden van de besluitvorming door de regioraad op de beleidsterreinen die bij hun instelling door de regioraad aan de commissies zijn opgedragen.

  • 2. De commissies doen aan het dagelijks bestuur alle zodanige voorstellen, als zij die in het belang van haar taak nuttig en nodig achten.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De regioraad benoemt, met inachtneming van het in het tweede lid van dit artikel bepaalde, de leden van de commissies uit zijn midden. Daarnaast kunnen als leden worden benoemd leden van de gemeenteraden en duo-raadsleden van de aan de Vervoerregio deelnemende gemeenten die geen lid zijn van de regioraad. Hij kan voor elk lid tevens een plaatsvervangend lid benoemen.

  • 2. Bij de samenstelling van een commissie zorgt de regioraad voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de regioraad vertegenwoordigde fracties.

  • 3. Elke commissie heeft een voorzitter. De regioraad benoemt de voorzitters van de commissies uit zijn midden.

  • 4. In geval van verhindering van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door een door en uit de commissie benoemde plaatsvervangend voorzitter, die tevens lid is van de regioraad.

Artikel 4 Benoeming en aftreding leden

  • 1. Benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van een commissie geschiedt op voordracht van de voorzitters van de in de regioraad vertegenwoordigde fracties. De zittingsduur van de leden en de plaatsvervangende leden is gelijk aan die van de leden van de zittende regioraad.

  • 2. Hij of zij die, hetzij ter vervulling van een door buiten periodieke aftreding opengevallen plaats, hetzij ter vervulling van tussentijdse uitbreiding van een commissie is benoemd, treedt af op hetzelfde tijdstip als de overige leden, respectievelijk plaatsvervangende leden.

  • 3. In geval van een tussentijdse instelling van een nieuwe commissie is de zittingsduur van de leden en de plaatsvervangende leden gelijk aan die van de leden van de zittende regioraad.

  • 4. Zodra blijkt, dat een lid van een commissie één van de vereisten van het lidmaatschap niet bezit, of een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij of zij op lid te zijn.

  • 5. De regioraad is bevoegd aan een lid of een plaatsvervangend lid van een commissie tussentijds ontslag te verlenen, ingeval dit lid of dit plaatsvervangend lid heeft opgehouden het vertrouwen van de regioraad te bezitten.

  • 6. Indien van een in de regioraad vertegenwoordigd zijnde fractie meer dan één lid in een commissie zitting heeft, kan, ingeval één of meer van deze leden een vergadering niet kan/kunnen bijwonen, waarneming plaatsvinden door één of meer van de door de regioraad uit die fractie benoemde plaatsvervangende leden. Indien een fractie slechts met één plaatsvervangend lid in een commissie zitting heeft, kan in geval van verhindering van zowel dat lid als dat plaatsvervangend lid om een vergadering bij te wonen, de waarneming plaatsvinden door een ander lid van de fractie, mits uiterlijk 24 uur vóór de aanvang van de commissievergadering hiervan mededeling wordt gedaan aan de secretaris van de desbetreffende commissie. Van deze waarneming is uitgesloten het raadslid aan wie ingevolge het vierde lid tussentijds ontslag is verleend.

Artikel 5 Taken van de voorzitter

  • 1. De voorzitter, ondersteund door de secretaris van de commissie, stelt de agenda voor de commissievergaderingen vast.

  • 2. De voorzitter leidt de vergadering en is belast met de handhaving van de orde.

Artikel 6 Secretaris

  • 1. Elke commissie wordt terzijde gestaan door een secretaris, die door de secretaris van de Vervoerregio wordt aangewezen.

  • 2. De secretaris is aanwezig bij de vergadering van de commissie.

  • 3. De secretaris is belast met het verlenen van bijstand aan de commissie en het ondersteunen van de voorzitter en zorgt voor de verslaglegging van de vergadering.

Hoofdstuk II. Bijzondere bepalingen betreffende de commissie Algemene Zaken en Werkwijze

Artikel 7 Samenstelling van de commissie Algemene Zaken en Werkwijze

  • 1. Er is een vaste commissie van advies voor Algemene Zaken en Werkwijze van de regioraad.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid van deze verordening, hebben in deze commissie zitting per in de regioraad vertegenwoordigde fracties twee leden onder wie de voorzitter van de betreffende fractie.

Artikel 8 Taken van de commissie

De commissie Algemene Zaken en Werkwijze heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van de regioraad, het dagelijks bestuur en de voorzitter over aangelegenheden van algemene of bestuurlijke aard, alsmede informatievoorziening. Voorts heeft de commissie Algemene Zaken en Werkwijze als taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van de regioraad, het dagelijks bestuur en de voorzitter over aangelegenheden over de personele en financiële middelen van de Vervoerregio.

Artikel 9 Instellen projectcommissies

  • 1. De commissie Algemene Zaken en Werkwijze doet voorstellen aan de regioraad voor het instellen en opheffen van projectcommissies die worden gerelateerd aan onderwerpen die uit de uitvoering van regionale opgaven voortvloeien. Deze commissies worden ingesteld bij het begin van het betreffende beleidsproces en opgeheven na besluitvorming over het betreffende onderwerp door de regioraad.

  • 2. Het dagelijks bestuur wordt in de gelegenheid gesteld hierover te adviseren.

Artikel 10 Agenda van de regioraad

De commissie Algemene Zaken en Werkwijze beoordeelt de concept agenda voor de vergadering van de regioraad en is bevoegd om daar nieuwe punten aan toe te voegen. Daarnaast is de commissie Algemene Zaken en Werkwijze bevoegd om beraadslaging over een bepaald onderwerp in de regioraad éénmaal door te schuiven naar de volgende vergadering van de regioraad, wanneer er behoefte is aan nadere advisering ten behoeve van de behandeling in de regioraad.

Artikel 11 Beleidskaders

De commissie Algemene Zaken en Werkwijze bevordert het aanbrengen van een scheiding tussen onderwerpen die ter besluitvorming worden voorgelegd aan de regioraad en onderwerpen waarover ter informatie aan de regioraad moet worden gerapporteerd. Hiertoe moet worden geïnventariseerd wat de huidige beleidskaders en toekomstige beleidskaders zijn. De commissie doet hieromtrent voorstellen aan de regioraad.

Artikel 12 Termijnagenda van de regioraad

  • 1. Aan de commissie Algemene Zaken en Werkwijze wordt ten minste eenmaal per kwartaal de termijnagenda voor de vergaderingen van de regioraad voorgelegd.

  • 2. De termijnagenda van de regioraad bevat in volgorde de te behandelen onderwerpen en geeft aan of deze ter besluitvorming of ter informatie aan de regioraad zullen worden voorgelegd.

Hoofdstuk III. Bijzondere bepalingen betreffende de projectcommissies

Artikel 13 Samenstelling van de projectcommissies

In een projectcommissie hebben, naast een lid van het dagelijks bestuur, zitting leden van de regioraad. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, eerste lid van deze verordening, kunnen daarnaast als leden worden benoemd leden van de gemeenteraden en duo-raadsleden van de aan de Vervoerregio deelnemende gemeenten die geen lid zijn van de regioraad.

Artikel 14 Taken van de projectcommissie

Naast het bepaalde in artikel 2 van deze verordening richt een projectcommissie zich op onderwerpen die uit de uitvoering van de regionale opgaven voortvloeien en waarvan tevoren vaststaat dat deze in de regioraad ter besluitvorming of voor een beleidsdiscussie op hoofdlijnen aan de orde komen.

Hoofdstuk IV. Vergadering

Artikel 15 Frequentie

  • 1. De commissie vergadert volgens een jaarlijks vastgesteld schema waarbij ernaar gestreefd wordt deze vergaderingen ten minste drie weken voorafgaand aan de vergadering van de regioraad te doen plaatsvinden en verder zo vaak als de voorzitter dat noodzakelijk acht of het door ten minste drie leden schriftelijk, met opgave van redenen, wordt gevraagd. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen, nadat het verlangen daartoe ter kennis van de voorzitter is gebracht, gehouden.

  • 2. De vergaderingen van de commissies beginnen in de regel niet vóór 19.00 uur en eindigen niet later dan 23.00 uur. Om dringende redenen kunnen de commissies van voormelde tijdstippen afwijken.

Artikel 16 Bijwoning van vergadering door andere regioraadsleden en niet-regioraadsleden

  • 1. Op uitnodiging van de voorzitter kan de vergadering van de commissie worden bijgewoond door niet in de commissie zitting hebbende regioraadsleden. Zij kunnen aan de beraadslagingen deelnemen, maar hebben geen stemrecht.

  • 2. Ieder regioraadslid kan als toehoorder de vergadering van een commissie waarvan hij geen deel uitmaakt, bijwonen. Indien het regioraadslid aanwezig is bij de besloten vergadering van agendapunten, dient het de presentielijst te tekenen. De artikelen 18 en 19 van deze verordening zijn ook op de raadsleden, niet commissielid zijnde, van toepassing.

  • 3. De voorzitter is bevoegd niet-regioraadsleden uit te nodigen de vergadering bij te wonen, teneinde hun zienswijze ten aanzien van een bepaald onderwerp toe te lichten of inlichtingen te verstrekken.

Artikel 17 Openbaarheid

De vergaderingen van de commissies zijn openbaar, behoudens het bepaalde in artikel 18.

Artikel 18 Beslotenheid

  • 1. Een commissie kan in beslotenheid vergaderen en beslissen. De beslissing, of een punt in beslotenheid wordt behandeld dan wel of de behandeling in beslotenheid wordt voortgezet, wordt, zo dit door de commissie wordt gevraagd, in overleg met de commissie, door de voorzitter genomen. Dit overleg vindt in beslotenheid plaats. Een mondelinge mededeling namens het dagelijks bestuur gedaan in een besloten commissievergadering, wordt binnen 14 dagen schriftelijk bevestigd aan de leden van die commissie. Dit kan geschieden in de vorm van een verslag, wanneer ten minste drie aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter dat noodzakelijk acht.

  • 2. De gedachtewisseling in een besloten commissievergadering is vertrouwelijk.

  • 3. Het doen van mededelingen over onderwerpen waaromtrent ingevolge artikel 19 geen geheimhouding is opgelegd aan andere regioraadsleden, indien nodig voor onderling beraad, wordt niet beschouwd als schending van vertrouwelijkheid.

  • 4. Indien een regioraadslid als toehoorder in een besloten vergadering van een commissie waarvan hij geen lid is, bijwoont, dient hij de presentielijst ook te tekenen.

Artikel 19 Geheimhouding

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie ten aanzien van stukken en met betrekking tot een onderwerp en het daaromtrent verhandelde, alsmede ten aanzien van stukken welke met betrekking tot dat onderwerp te hunner kennis zijn gebracht, geheimhouding op te leggen.

  • 2. Stukken zoals bedoeld in het eerste lid liggen voor de leden van de regioraad ter inzage bij de secretaris, tenzij het openbaar belang zich hiertegen verzet.

  • 3. Het opleggen van geheimhouding wordt in het verslag, bedoeld in artikel 28, opgenomen. Van elk in beslotenheid behandeld punt bepaalt de commissie, op voorstel van de voorzitter de duur van de geheimhouding. Deze termijn kan door de commissie desgewenst worden verlengd. Na ommekomst van die termijn is ook het verslag ter zake openbaar.

  • 4. Indien en voor zover het dagelijks bestuur tot openbaarmaking van het desbetreffende onderwerp overgaat, is de geheimhouding, voor zover de openbaarmaking strekt, eveneens opgeheven.

Artikel 20 Oproeping

  • 1. De vergaderingen worden door de voorzitter belegd. De secretaris van een commissie draagt er zorg voor, dat ieder lid ten minste acht dagen vóór het houden van een vergadering hiertoe schriftelijk wordt opgeroepen. In spoedeisende gevallen kan van het in de vorige zin bepaalde worden afgeweken, met dien verstande, dat ten minste een tijdsduur van tweemaal 24 uur in acht dient te worden genomen tussen de schriftelijke oproeping en de aanvang van de vergadering.

  • 2. De oproepingsbrieven vermelden de plaats waar de vergadering wordt gehouden en zoveel mogelijk in volgorde de te behandelen onderwerpen en gaan vergezeld, voor zover toezending niet reeds heeft plaatsgevonden, van de op de deze onderwerpen betrekking hebbende stukken, tenzij deze van vertrouwelijke aard zijn.

  • 3. De agenda voor de vergadering en de daarbij behorende stukken worden behoudens in spoedeisende gevallen als bedoeld in het tweede lid, ten kantore van de Vervoerregio ter visie gelegd, niet later dan acht dagen vóór de vergadering waarop zij betrekking hebben. Aanvullende agenda’s ter agendering van spoedeisende gevallen dienen uiterlijk 24 uur vóór de aanvang van de vergadering ter kennis van de commissieleden te zijn gebracht.

  • 4. Tegelijkertijd met de oproeping komen de agenda en de daarbij behorende de stukken digitaal beschikbaar.

  • 5. De agenda voor de vergadering wordt tevens gezonden, eveneens met inachtneming van een termijn van acht dagen vóór de vergadering, behoudens in spoedeisende gevallen als bedoeld in het tweede lid, aan de raden van de aan de Vervoerregio deelnemende gemeenten.

  • 6. Indien niet is voldaan aan het gestelde in de leden 1, 2 en 3, wordt de behandeling van het desbetreffende onderwerp, ingeval ten minste drie leden, of als de commissie uit zes of minder leden bestaat, twee leden daartoe een verzoek indienen, aangehouden, tenzij het belang van de zaak naar het oordeel van de commissie geen langer uitstel duldt.

Artikel 21 Terinzagelegging agenda en stukken

De agenda en de openbare stukken van een commissievergadering worden ter inzage gelegd ten kantore van de Vervoerregio.

Artikel 22 Agenderingsrecht

Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van zaken die niet op de agenda zijn vermeld. Deze voorstellen dienen minstens vijf dagen vóór de vergadering schriftelijk bij de voorzitter of de secretaris te worden ingediend; in spoedeisende gevallen geldt een termijn van 24 uur. De commissie beslist over het in behandeling nemen van die voorstellen bij de aanvang van de vergadering.

Artikel 23 Termijnagenda

  • 1. Aan iedere commissie wordt ten minste eenmaal per kwartaal ter vaststelling een termijnagenda voorgelegd.

  • 2. De commissies hebben het recht onderwerpen aan de termijnagenda toe te voegen.

  • 3. De termijnagenda bevat, in volgorde van de behandeling, de onderwerpen behorende tot het terrein van de commissie.

Artikel 24 Presentielijst

Ieder lid en degenen, als bedoeld in artikel 16, tekenen vóór zij aan de vergadering van een commissie deelnemen de presentielijst; aan het einde van de vergadering wordt deze door de secretaris afgesloten en ondertekend.

Artikel 25 Quorum

  • 1. De vergadering van een commissie wordt niet gehouden, indien blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. In geval er geen quorum is kan de voorzitter of kunnen de aanwezige leden voorstellen de vergadering toch te houden. Hierover wordt bij gewone meerderheid besloten.

Artikel 26 Nieuwe vergadering

Wanneer het volgens artikel 25 vereiste aantal leden niet is opgekomen en niet is besloten de vergadering toch doorgang te laten vinden, kan door de voorzitter onmiddellijk een nieuwe vergadering worden belegd, met een tussentijd van ten minste 24 uur. Deze vergadering vindt doorgang, ook als niet aan het bepaalde in artikel 25 wordt voldaan.

Artikel 27 Gecombineerde vergadering

  • 1. Ter beoordeling van de voorzitters kunnen twee of meer commissies gezamenlijk vergaderen.

  • 2. Een dergelijke gecombineerde vergadering wordt door één van de voorzitters, door hen in onderling overleg bepaald, voorgezeten.

  • 3. De artikelen 25 en 26 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28 Verslag

  • 1. Van het verhandelde in de vergadering wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde gesteld en vastgesteld.

  • 2. De leden hebben het recht een voorstel tot verandering te doen.

  • 3. Van het in het eerste lid gestelde kan per commissie worden afgeweken, in die zin dat een andere vorm van verslaglegging kan worden afgesproken en het verslag in een van de volgende vergaderingen aan de orde wordt gesteld en vastgesteld.

  • 4. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, waaromtrent geheimhouding wordt opgelegd, tenzij de commissie anders beslist. Het verslag wordt vastgesteld in een besloten vergadering, voorafgaand aan de eerstvolgende openbare commissievergadering.

Hoofdstuk V. Beraadslaging

Artikel 29 Wijze van beraadslaging

  • 1. Beraadslaging over elk aan de orde gesteld onderwerp vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. In bijzondere gevallen kan de commissie, indien aan de voorzitter daartoe de wens kenbaar is gemaakt, de gelegenheid openen in een derde termijn het woord te voeren.

  • 2. Niemand voert in dezelfde termijn tweemaal het woord.

  • 3. Indien de voorzitter oordeelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, stelt hij de commissie voor de beraadslaging te sluiten. Over dit voorstel wordt zonder beraadslaging gestemd.

Artikel 30 Besluitvorming

  • 1. Besluiten van de commissie worden bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige commissieleden genomen.

  • 2. Indien in een voltallige vergadering de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 3. Bij staking van stemmen in een niet voltallige vergadering wordt in de eerstvolgende vergadering opnieuw gestemd. Wanneer de stemmen in deze vergadering wederom staken, wordt het voorstel eveneens geacht te zijn verworpen.

Artikel 31 Minderheidsstandpunt

Indien een commissie een schriftelijk advies uitbrengt, bevat dit ook het gevoelen van de minderheid, tenzij dit naar het eenparig oordeel van de leden van de betreffende commissie onnodig wordt geoordeeld.

Artikel 32 Verstrekken van inlichtingen

  • 1. Indien een commissie zich door ambtenaren wil laten voor- of inlichten, nodigt zij hen door tussenkomst van haar voorzitter uit tot bijwoning van haar vergadering(en).

  • 2. Een commissie kan voorts anderen uitnodigen, haar vergadering(en) bij te wonen, ten einde hun zienswijze met betrekking tot een bepaald onderwerp toe te lichten en/of inlichtingen te verstrekken.

  • 3. Personen, anders dan die bedoeld in de leden 1 en 2, worden, voor zover zij daartoe niet later dan 24 uur vóór de aanvang van de desbetreffende vergadering de wens kenbaar hebben gemaakt, in de gelegenheid gesteld, hun zienswijze ten aanzien van een bepaald onderwerp kort toe te lichten en/of inlichtingen te verstrekken, met dien verstande, dat het onderwerp voor behandeling in die vergadering dient te zijn geagendeerd. Dit recht tot het geven van een toelichting dan wel het verstrekken van inlichtingen is zondermeer toegekend aan hen van wie een aan de regioraad ingezonden adres en dergelijke in de vergadering van de commissie wordt behandeld, en wel voor zover het betreft de behandeling van dat ingezonden stuk. Voor zover de orde van de vergadering zulks toelaat kan ook andere personen dan die bedoeld in de leden 1, 2 en 3 tijdens de vergadering de gelegenheid worden geboden tot het verstrekken van inlichtingen dan wel het geven van toelichting ter zake van een geagendeerd onderwerp.

  • 4. Bij toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt per onderwerp voor de in dat artikellid bedoelde personen een spreektijd in eerste termijn van ten hoogste vijf minuten per persoon uitgetrokken, met dien verstande, dat de totale spreektijd per onderwerp in eerste en tweede termijn de tijdsduur van 20 minuten niet mag overschrijden, tenzij de commissie anders beslist.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in het derde lid worden de gemeenteraden of een college van burgemeester en wethouders van één van de deelnemende gemeenten, indien een commissie dan wel zij zelf het wenselijk achten, in de gelegenheid gesteld, in een commissievergadering de behandeling van onderwerpen waarbij de belangen van de gemeente zijn betrokken, bij te wonen en het standpunt van de gemeente toe te lichten. Zij dienen hiervan tevoren melding te doen aan de secretaris van de desbetreffende commissie. Voor het eventueel toelichten van een minderheidsstandpunt kan een vertegenwoordiger van een minderheid van een gemeenteraad eveneens in de gelegenheid worden gesteld, tijdens een commissievergadering het woord te voeren. Omtrent de spreektijd van de in dit artikellid bedoelde personen kan de commissie regelen stellen.

  • 6. De artikelen 34, 35, 36 en 37 zijn van overeenkomstige toepassing op de in het derde en vijfde lid van dit artikel bedoelde personen of organen.

Artikel 33 Spreektijd

  • 1. De commissie kan op voorstel van de voorzitter, bij de aanvang van of tijdens de vergadering, regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden, zowel in eerste termijn als in eventuele volgende termijnen.

  • 2. Ingeval spreektijden zijn afgesproken, ziet de voorzitter in overleg met de secretaris toe op het naleven van de afgesproken spreektijden.

Artikel 34 Woord voeren

  • 1. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 2. Van de volgorde kan worden afgeweken, indien een lid het woord vraagt voor het stellen van een vraag om inlichtingen over een in behandeling zijnd onderwerp, een persoonlijk feit, of voor het indienen van een voorstel van orde. De voorzitter stelt het lid dat het woord verlangt voor een persoonlijk feit, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van dat feit te geven.

  • 3. Een spreker mag in zijn of haar rede worden onderbroken, echter alleen via tussenkomst van de voorzitter.

Artikel 35 Tot de orde roepen

  • 1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, wijst de voorzitter de spreker hierop en roept deze tot de orde.

  • 2. Indien een spreker beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen bezigt, of op welke wijze dan ook de orde verstoort, wordt zij of hij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de vermaning aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

  • 3. Onder “beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen” worden in ieder geval begrepen het naar het oordeel van de voorzitter doen van uitlatingen of uitingen, in welke vorm dan ook, met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter.

  • 4. De voorzitter kan aan de commissie voorstellen beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen niet in het verslag op te nemen.

Artikel 36 Ontnemen van het woord

  • 1. Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter zijn of haar rede te beëindigen wegens het verstrijken van de toegestane spreektijd, ontneemt de voorzitter hem het woord.

  • 2. In de zitting waarin het in het eerste lid vermelde plaats heeft gehad, mag de spreker aan wie het woord is ontnomen, of de spreker die na te zijn vermaand zijn woorden niet heeft teruggenomen, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

Artikel 37 Verwijderen

De voorzitter kan, indien een spreker voortgaat beledigende en onbehoorlijke uitdrukkingen te bezigen, als bedoeld in artikel 35, derde lid, de commissie voorstellen de spreker het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat de spreker de vergadering onmiddellijk.

Artikel 38 Orde van de vergadering

Het in artikel 35, tweede, derde en vierde lid, en in de artikelen 36 en 37 vermelde is eveneens van toepassing op leden die zich schuldig maken aan het daar omschrevene, hoewel zij het woord niet van de voorzitter hadden verkregen.

Artikel 39 Schorsing

De voorzitter kan in bijzondere gevallen, alsmede tot handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen of sluiten.

Artikel 40 Sluiting

De voorzitter sluit de vergadering zodra alle aan de orde gebrachte onderwerpen zijn behandeld of sluiting de commissie wenselijk voorkomt.

Hoofdstuk VI. Overige bepalingen

Artikel 41 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers moeten zich op een betamelijke manier gedragen. Zij dienen zich te onthouden van uitingen of uitlatingen als bedoeld in artikel 35. Indien zij zich niet aan dit voorschrift houden, worden zij onmiddellijk uit de vergadering verwijderd.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van het in het tweede lid bedoelde voorschrift.

Artikel 42 Geluid-en beeldregistraties

Degenen die in een vergaderzaal tijdens de vergadering van een commissie geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan vóór de aanvang van de raadsvergadering mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 43 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering van een commissie het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Artikel 44 Rookverbod

Het is niet toegestaan te roken in de ruimte waar de vergadering plaatsvindt.

Hoofdstuk VII. Slotbepalingen

Artikel 45 Uitleg reglement

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist de regioraad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 46 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2005. De verordening op de regioraadscommissies van 26 oktober 2004 wordt bij inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 47 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de regioraadscommissies van de Vervoerregio Amsterdam 2005”.