Verordening correctief raadgevend referendum gemeente Hilversum

Geldend van 15-03-2017 t/m heden

Correctief raadgevend referendum gemeente Hilversum

Referendumverordening

De raad van de gemeente Hilversum;

gelet op artikel 149 Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van burgemeester en wethouders d.d. 17 januari 2017, nummer 373362

besluit

vast te stellen de volgende:

VERORDENING CORRECTIEF RAADGEVEND REFERENDUM GEMEENTE HILVERSUM.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadsbesluit: een door de raad genomen besluit waarover krachtens deze verordening een referendum kan worden gehouden, daaronder mede begrepen een beslissing, niet zijnde een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    referendum: een correctief-raadgevende stemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een raadsbesluit;

    Artikel 2. Vereisten voor kiesgerechtigdheid

    1.Kiesgerechtigd voor het referendum zijn diegenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

    Artikel 3. Referendabele besluiten

    Een raadsbesluit kan onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten over:

    • a.

      individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

    • b.

      bij de raad ingediende bezwaarschriften of tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures;

    • c.

      de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtenaren, ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • d.

      de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • e.

      de vaststelling van de gemeentelijke begroting, de rekening en de kadernota;

    • f.

      de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • g.

      het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • h.

      besluiten die in het kader van de referendumverordening worden genomen;

    • i.

      de uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • j.

      zaken die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

    • k.

      Door de raad genomen voorbereidingsbesluiten;

    • l.

      Onderwerpen waarvan de raad van mening is dat andere dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden;

    • m.

      Onderwerpen waarvan de raad van mening is dat de buurtpeiling hiervoor een geschikter middel (buurtgerichte onderwerpen).

    Artikel 4. Referendumcommissie

    • ·

      1. De raad stelt een referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

    • ·

      2. De raad stelt een reglement ten behoeve van de vergaderingen en van de werkwijze van de commissie vast.

    • ·

      3. De referendumcommissie bestaat uit maximaal vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

    • ·

      4. Voor de besluitvorming is een quorum vereist van maximaal drie leden (bij een commissie van 5 leden). Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

    • ·

      5. De commissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

    • ·

      6. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de bestuursorganen van de gemeente.

    • ·

      7. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Aftredende leden kunnen een keer worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

    • ·

      8. De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.

    Artikel 5. Taken referendumcommissie

    • 1.

      De commissie heeft tot taak:

      • a.

        het gemeentebestuur hierover gevraagd en ongevraagd te adviseren over de toepassing van deze verordening;

      • b.

        toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting en het gemeentebestuur hierover te adviseren;

    • 2.

      de behandeling van en de advisering aan het gemeentebestuur over klachten over de toepassing van de verordening.

    • 3.

      De adviezen van de commissie zijn in beginsel openbaar.

    Artikel 6. Besluit tot het houden van een referendum

    • 1.

      Kiesgerechtigden kunnen de raad verzoeken te besluiten tot het houden van een referendum.

    • 2.

      Met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, vierde lid wordt een referendum alleen gehouden indien de raad daartoe besluit.

    Artikel 7. Inleidend verzoek

    • 1.

      Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt uiterlijk binnen zes weken na de dag waarop een openbare kennisgeving is gedaan van het raadsbesluit schriftelijk bij de raad ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening, betreffende contactpersoon voorzien van naam en adres en vermeldt op welk raadsbesluit het betrekking heeft.

    • 2.

      Het verzoek wordt binnen de in het eerste lid genoemde termijn ondersteund door ten minste 2,5% van de kiesgerechtigden in Hilversum in handtekeningen van kiesgerechtigden. Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum. Een kiesgerechtigde mag niet meer dan één verklaring tot ondersteuning van hetzelfde inleidend verzoek afleggen en een afgelegde ondersteuningsverklaring kan niet worden ingetrokken.

    • 3.

      Het inleidende verzoek wordt schriftelijk ingediend.

    • 4.

      Schriftelijk ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college vastgesteld formulier, dat ter ondertekening op het stadskantoor en eventueel andere door het college aangewezen plaatsen ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

    • 5.

      Indien het inleidend verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, beslist de raad, met in achtneming van artikel 3, aldanniet of het verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd.

    • 6.

      Indien de raad het inleidend verzoek tot het houden van een referendum inwilligt, besluit hij, indien van toepassing, tot opschorting van de uitvoering of inwerkingtreding van het raadsbesluit waarover het referendum wordt verzocht, tenzij dat op zwaarwegende gronden niet wenselijk is.

    Artikel 8. Definitief verzoek

    • 1.

      Kiesgerechtigden dienen een definitief verzoek in bij de raad om een referendum te houden binnen zes weken na de dag van de bekendmaking van het besluit van de raad het inleidend verzoek in te willigen, dan wel van een in rechte onaantastbaar besluit in beroep waarbij het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

    • 2.

      Dit verzoek wordt binnen de in het eerste lid genoemde termijn ondersteund door ten minste 5% van de kiesgerechtigden in Hilversum in handtekeningen van kiesgerechtigden.

    • 3.

      Artikel 7, tweede lid, tweede volzin, artikel 7,vierde lid en artikel 7, vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

    • 4.

      Als het definitief verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden besluit de raad aldanniet dat het referendum wordt gehouden.

    • 5.

      Het college brengt het raadsbesluit tot het houden van een referendum ter openbare kennis.

    • 6.

      Het raadsbesluit dat onderwerp is van het referendum en de daarop betrekking hebbende stukken liggen voor een ieder ter inzage. Hiervan wordt melding gemaakt in de openbare kennisgeving als genoemd in het zesde lid.

    • 7.

      Indien de uitvoering of inwerkingtreding van het raadsbesluit op grond van artikel 7, zesde lid is opgeschort en een definitief verzoek niet voldoet aan de in dit artikel gestelde eisen besluit de raad de opschorting op te heffen.

    Artikel 9. Datum van het referendum

    • 1.

      De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.

    • 2.

      Als dag van de stemming wordt een woensdag aangewezen binnen een periode die aanvangt op de vijfentachtigste dag en eindigt zes maanden na de dagtekening van het besluit tot het houden van een referendum. Voor de berekening van de termijn van zes maanden wordt de periode van 15 juni tot en met 31 augustus niet meegeteld.

    • 3.

      Indien binnen de in het tweede lid, eerste volzin, bedoelde termijn een of meer stemmingen voor een verkiezing op basis van de Kieswet of een referendum op basis van de Wet raadgevend referendum of deze verordening wordt gehouden, wordt als dag van de stemming voor het referendum aangewezen de dag van die stemming, onderscheidenlijk één van die stemmingen.

    Artikel 10. Vraagstelling

    • 1.

      De raad beslist over de vraagstelling van het referendum.

    • 2.

      Bij het referendum wordt aan de kiesgerechtigden in ieder geval de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het raadsbesluit zijn.

    Artikel 11. Uitvoering

    Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.

    Artikel 12. Procedure stemming

    De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit die betrekking hebben op de stemming zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing, tenzij deze verordening anders bepaalt.

    Artikel 13. Geldigheid van de uitslag

    • 1.

      Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen voor het raadsbesluit of het aantal geldig uitgebrachte stemmen tegen het raadsbesluit 25% of meer bedraagt van het aantal kiesgerechtigden.

    • 2.

      De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totale aantal geldig (voor/tegen/blanco) uitgebrachte stemmen.

    • 3.

      De raad stelt, op basis van het advies van het stembureau, vast of de uitslag van het referendum wel of niet geldig is.

    Artikel 14. Gevolgen van het referendum

    1.De raad neemt naar aanleiding van een geldige uitslag van het referendumuiterlijk binnen acht weken na de dag waarop het referendum is gehouden, een besluit met betrekking tot het raadsbesluit waarover het referendum is gehouden.

    2.Is de uitslag van het referendum niet geldig doordat de vereiste drempelals bedoeld in artikel 13 lid 1, niet is gehaald, dan neemt de raad bij de besluitvorming op grond van artikel 13 lid 3 tevens een beslissing over de datum van inwerkingtreding van het besluit.

    Artikel 15. Strafbepalingen

    Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

    • 1.

      stembiljetten, volmacht bewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

    • 2.

      stembiljetten, volmacht bewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

    • 3.

      als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

    • 4.

      bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen zijn stem;

    • 5.

      stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

    Artikel 16. Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking.

    Artikel 17. Citeertitel

    Deze verordening wordt aangehaald als ' Referendumverordening Hilversum’.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 /0 3 / 2017

    De raad voornoemd,

    de griffier, de voorzitter,