Marktverordening 2017 Hof van Twente

a. College: het college van Burgemeester en Wethouders.

b. Weekmarkt: de door het college ingestelde warenmarkt.

c. Marktterrein: de gehele openbare of voor publiek toegankelijke oppervlakte grond die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel.

d. Standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel.

e. Vaste plaats: de standplaats die op een weekmarkt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder.

f. Dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen, dan wel ingenomen, op de weekmarkt.

g. Standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen.

h. Vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats op de weekmarkt.

i. Wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats.

j. Anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats op de weekmarkt.

k. Bijzondere opsporingsambtenaar: de persoon, die als zodanig met de opsporing van de bij artikel 4.1 van de marktverordening strafbaar gestelde feiten is belast, evenals de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde opsporingsambtenaren.

l. Branche-indeling: de door het college vastgestelde indeling in artikelgroepen en het aantal vastgestelde vaste standplaatsen per artikelgroep per markt.

m. Levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, wat blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college te stellen regels.

n. Marktgeld: gelden die verplicht zijn te voldoen voor het innemen van een vaste of dagplaats op de weekmarkt.

o. Marktcommissie: twee vertegenwoordigers van vaste standplaatshouders per markt, de beleidsmedewerker economische zaken en de portefeuillehouder weekmarkten.

1. De weekmarkt vindt plaats op:

• a.

  donderdag van 8.00 uur tot 12.30 uur op het Kerkplein in Markelo;

• b.

  vrijdag van 8.00 uur tot 12.30 uur op De Höfte (schoolfeestplein) in Goor;

• c.

  vrijdag van 14.00 uur tot 18.00 uur op het Ressingplein in Delden.

2. Het college kan op grond van dringende redenen, na overleg met de marktcommissie, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:

• a.

  op een andere dag;

• b.

  op een andere tijd;

• c.

  op een andere plaats.

• 1.

  Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

• a.

  het aantal standplaatsen;

• b.

  de afmeting van de standplaats;

• c.

  de opstelling en de indeling van de markt;

• d.

  welke gedeelten van de markt bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;

• e.

  welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het plaatsen van verkoopwagens;

• f.

  welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als dagplaats.

2. Het college kan voor de markt vaststellen:

a. een lijst met artikelgroepen (branches); en

b. een maximum aantal standplaatsen per branche.

1. Het college kan een marktcommissie instellen als bedoeld in artikel 1.1 sub o.

2. De marktcommissie heeft tot taak het college als hierom wordt verzocht te adviseren inzake marktaangelegenheden.

1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een op grond van deze verordening verleende vergunning of ontheffing ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is benodigd.

2. Degene aan wie op grond van deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht zich te houden aan de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen.

1. Het is niet toegestaan zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen op een marktterrein.

2. Er kan maximaal één vergunning per persoon per weekmarkt worden verstrekt.

3. Een door vergunninghouder in te nemen standplaats wordt door de marktcommissie toegewezen als vaste plaats of dagplaats.

1.Als een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is opgenomen:

a. de naam en voorletters, de geboortedatum en geboorteplaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

b. een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met nummer en de afmetingen daarvan;

c. de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken, danwel in een verkoopwagen of kraam, die een goede uitstraling hebben en veilig zijn;

d. de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

e. de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op dat moment op de anciënniteitlijst;

f. dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert.

2.Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan het college aan de vergunning voorschriften en beperkingen opnemen.

1. De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt door het college ingetrokken:

• a.

  op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

• b.

  bij het overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.7 de vergunning wordt overgeschreven.

2. Het college kan een vergunning bovendien intrekken:

• a.

  als voor het krijgen van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

• b.

  als de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.2. genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats;

• c.

  als de vergunninghouder minder dan één keer in de twee weken danwel minder dan 10 maal per kalenderkwartaal zijn standplaats per weekmarkt heeft ingenomen;

• d.

  als degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.7 is overgeschreven, al vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, kan één vergunning worden ingetrokken;

• e.

  als de vergunninghouder zich schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog op de weekmarkt als bedoeld in artikel 4.3;

• f.

  als herhaaldelijk het verschuldigde marktgeld niet wordt voldaan, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

• g.

  bij handelen in strijd met het bepaalde bij of op grond van deze verordening en/of de Algemeen Plaatselijke Verordening.

1. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner, levenspartner of een opvolger als wordt voldaan aan het gestelde in artikel 2.2.

2. Als een vergunninghouder van een vaste plaats aangeeft zijn bedrijfsactiviteiten op deze markt te willen beëindigen, kan hij zijn vergunning overdragen aan een opvolger. Deze opvolger moet wel voldoen aan artikel 2.2.

3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden, bij blijvende arbeidsongeschiktheid of twee maanden voor de verkoop van het bedrijf.

4. Er kan geen overschrijving van een vergunning plaatsvinden volgens artikel 2.7 lid 1 als degene die aanspraak maakt op de overschrijving van de vergunning al een vergunning heeft voor dezelfde markt.

5. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

1. Degenen die in aanmerking willen komen voor een dagplaats of standwerkersplaats moeten zich digitaal aanmelden via www.hofvantwente.nl

2. De dagplaats of standwerkerplaats wordt toegewezen door de marktcommissie.

3. Gegadigden moeten zich op de dag van de markt een uur voor aanvangstijd van de markt melden bij de marktcommissie.

1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in of laat de standplaats in gebruik nemen door een werknemer die bij de vergunninghouder in loondienst is. Het is niet toegestaan de standplaats aan een ander af te staan of in gebruik te geven.

2. De vergunninghouder of een werknemer in loondienst mag zich op de standplaats doen bijstaan.

1. De vergunninghouder van een vaste plaats die door langdurige ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is de vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan de marktcommissie met vermelding van de duur van afwezigheid. In geval van vakantie geeft de vergunninghouder minimaal 4 weken voorafgaand aan zijn vakantie bij de marktcommissie aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

2. Bij langdurige afwezigheid van vergunninghouder door ziekte (tenminste drie maanden) moet iedere drie maanden een geneeskundige verklaring worden overgelegd aan het college.

3. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats, tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om tenminste éémaal per twee weken en tienmaal per kalenderkwartaal de standplaats op de markt in te nemen.

4. Het college kan, op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats, tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met naam en voorletters genoemde mede eigenaar of werknemer die bij de vergunninghouder in loondienst is.

1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, moet op eerste aanvraag van de marktcommissie of een bijzondere opsporingsambtenaar aantonen dat hij de vergunninghouder is.

2. De vergunninghouder moet bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aangeven.

1. Het is verboden voor de vergunninghouders op het marktterrein meer dan drie uur voor aanvang en meer dan anderhalf uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

2. Het is verboden om eerder dan twee uur voor aanvang van de markt met het inrichten van de standplaats te beginnen.

3. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen.

4. Als de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk op het tijdstip van aanvang heeft ingenomen, wordt de betreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

5. Het is verboden om eerder danwel later dan de tijd die in artikel 1.2 is genoemd respectievelijk te beginnen of te eindigen met de verkoop van goederen.

6. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing als de vergunninghouder de marktcommissie vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de vaste plaats vrij te houden.

1. Vergunningen en ontheffingen, hoe ook genaamd, verleend op grond van de verordening, genoemd in artikel 4.5 blijven, als en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft ook vervat is in deze verordening, van kracht tot zij worden ingetrokken.

2. Verplichtingen en/of beperkingen opgelegd op grond van de verordening, genoemd in artikel 4.5 blijven, als en voor zover de bepalingen als gevolg van welke deze verplichtingen en/of beperkingen zijn opgelegd ook vervat zijn in deze verordening, van kracht totdat zij worden ingetrokken.

3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen en beperkingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen, verplichtingen en beperkingen in de zin van deze verordening te zijn.

4. Met de inwerkingtreding van deze verordening kan niet meer worden ingeschreven op de wachtlijsten. Degenen die staan ingeschreven, op de wachtlijst op het moment dat deze verordening inwerking treedt, behouden het recht om kosteloos op de wachtlijst te blijven staan.

5. Als voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning is ingediend, en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.