Notitie Procedure inzake verklaring van geen bedenkingen Wabo (artikel 2.12, lid 1 sub a onder 3)

Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Intitulé

Notitie Procedure inzake verklaring van geen bedenkingen Wabo (artikel 2.12, lid 1 sub a onder 3)

Notitie Procedure inzake verklaring van geen bedenkingen Wabo (artikel 2.12, lid 1 sub a onder 3)

1 Inleiding

Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) veranderen onder andere de mogelijkheden om vergunningplichtige activiteiten die in strijd zijn met het bestemmingsplan toch mogelijk te maken. Kleine afwijkingen van het bestemmingsplan kunnen mogelijk worden gemaakt door middel van het toepassen van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid –dus in het bestemmingsplan zelf geregeld- of een buitenplanse afwijkingsbevoegdheid op grond van een limitatieve lijst met gevallen die is opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor) (Hoofdstuk 4, artikel 4, bijlage II).

In geval activiteiten niet onder één van deze ontheffingsmogelijkheden vallen, is er nog een andere afwijkingsprocedure mogelijk. Tot nu toe kon gebruik worden gemaakt van het zgn. projectbesluit (Wet op de ruimtelijke ordening) maar dit vervalt met de invoering van de Wabo. De Wabo geeft echter een nieuw instrument om ruimtelijke projecten in strijd met bestemmingsplan eventueel na afweging van alle belangen toch mogelijk te maken.

Voor plannen waarbij meerdere belangen moeten worden afgewogen en een integrale ruimtelijke afweging moet plaatsvinden, wordt een bestemmingsplan gemaakt.

Verklaring van geen bedenkingen

Deze nieuwe figuur is opgenomen in artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo. Een omgevingsvergunning in strijd met het bestemmingsplan kan worden verleend als de activiteit niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening en het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Het college is bevoegd tot het verlenen van de omgevingsvergunning, maar er is wel een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig. Deze nieuwe planologische figuur houdt dus in dat het college de omgevingsvergunning pas kan verlenen als de raad zich heeft uitgesproken over de planologische aspecten. De verklaring kan slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening. Als de verklaring wordt geweigerd, wordt ook de omgevingsvergunning geweigerd.

Mogelijkheid tot vaststellen lijst van categorieën

De gemeenteraad kan echter een lijst van categorieën vaststellen waarbij deze verklaring van geen bedenkingen niet meer vereist is (artikel 6.5, lid 3 Bor). Het college kan in die gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist, de omgevingsvergunning afhandelen en oordelen of een activiteit in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het is wenselijk een dergelijke lijst op te stellen. De Wabo is sterk gebaseerd op het principe dat dienstverlening centraal staat en maakt deel uit van het rijksproject “Andere Overheid”. Het uitgangspunt is betere dienstverlening aan de klant. De Wabo levert een belangrijke bijdrage aan efficiëntere procedures, duidelijkheid en het voorkomen van regeldruk of vertragingen. Het werken met een lijst van categorieën betekent daarmee voor de klant een snelle en efficiënte besluitvorming op zijn verzoek. Dit draagt dan ook zonder meer bij aan een goede en gewenste dienstverlening.

Dit sluit ook aan bij het Bestuursakkoord 2010-2014 “Veerkracht en Verbinding” waarin is opgenomen dat de bemoeienis van de overheid bij het bouwen zo wijzigen dat de gemeente geen vertragende factor meer is (pag. 4 Bestuursakkoord).

Daarnaast is het zo dat de uitgebreide procedure van de Wabo een beslistermijn van 26 kent. Het laten verstrijken van de 26 weken levert weliswaar geen vergunning van rechtswege op, maar kan nadelige financiële consequenties hebben in verband met de Wet dwangsom en een eventueel beroep bij niet tijdig beslissen. Om dergelijke nadelige financiële consequenties te voorkomen is het zaak om de procedure zo efficiënt mogelijk in te richten.

Onder 3 is een lijst opgenomen waarin wordt aangegeven wanneer de verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Hierbij is aansluiting gezocht bij het structuurplan Stedelijk Gebied 2020, vastgesteld 28-02-2002.

Op deze lijst zijn zaken opgenomen waarover de raad al (kaderstellend) heeft besloten. Daarnaast gaat het om zaken die een geringe planologische impact hebben. Met name voor wat betreft de zaken waarover de raad al kaderstellend besloten heeft, zou het nogmaals voorleggen onnodige vertraging met zich brengen en een grote werklast voor de raad.

2 Procedure(zie schema bijlage 1)

Wanneer bij een ingediende aanvraag wordt geconstateerd dat de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan moet het college beoordelen of er een mogelijkheid is om ontheffing te verlenen. Als dat niet mogelijk is op basis van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid of de kruimelgevallenlijst als opgenomen in het Bor, zal het college tot de conclusie komen dat dit alleen mogelijk is met toepassing van de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo, waarvoor in principe een verklaring van geen bedenkingen nodig is.

Daarna wordt bekeken of de gewenste activiteit is opgenomen in de lijst van activiteiten waarvoor geen verklaring van geen bedenking nodig is. Indien de gewenste activiteit in deze lijst is opgenomen is, dan is het college bevoegd om de volledige aanvraag verder te behandelen en hierop te besluiten.

Indien de gewenste activiteit niet voorkomt in de voornoemde lijst, dan wordt de aanvraag door het college doorgestuurd naar de raad met alle gegevens –inclusief een ruimtelijke onderbouwing- met het verzoek om een verklaring van geen bedenkingen af te geven. De raad beoordeelt dan of de activiteit in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Daarna wordt er bij een positief standpunt van de raad, naast het ontwerp omgevingsvergunning gelijkertijd een ontwerp verklaring ter inzage gelegd. Vervolgens bestaat er voor belanghebbenden gedurende 6 weken de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Zienswijzen worden aan de raad gezonden en er volgt een definitief besluit over de verklaring van geen bedenkingen. Het college neemt daarna het definitieve besluit over het verzoek om een omgevingsvergunning.

In voornoemde lijst is ook een procedurevoorstel gedaan De raad neemt het besluit om een

ontwerpverklaring ter inzage te leggen. Daarmee geeft zij aan positief te staan tegenover de betreffende ontwikkeling. Indien belanghebbenden geen zienswijzen indienen, zijn er geen redenen om de raad nog het definitieve besluit omtrent de verklaring van geen bedenkingen te laten nemen. Er zijn geen immers geen zienswijzen die de eerdere positieve beoordeling kunnen doen veranderen. De omgevingsvergunning kan dan verder worden afgehandeld.

3 Lijst met categorieën waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen door de raad is vereist (artikel 12, lid 1 sub a, onder 3 Wabo jo artikel 6.5 lid 3 Bor)

  • A.Projecten binnen- en buitenstedelijk gebied

    • I.

      projecten waarvoor reeds een stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige

randvoorwaarden, beleidsnotities, masterplan, gebiedsvisie, projectplan of daarmee te

vergelijken ruimtelijk kader bestaat dat is vastgesteld door de raad.

Toelichting: Indien de raad reeds de ruimtelijke kaders heeft vastg e steld, is het college gehouden aan deze kaders. De activiteit dient dan uiteraard te voldoen aan deze kaders. Voor het buitengebied zal binnenkort aan de gemeenteraad een notitie ter vaststelling worden voorgelegd met betrekking tot planologische regelgeving in bestemmingsplannen voor het buitengebied. In deze notitie zullen ook zaken worden meegenomen uit de Ruimtelijke Verordening Gelderland

B Daarnaast gelden voor het bestaand stedelijk gebied en de dorpen nogde volgende voorwaarden:

II.Realiseren van woningbouw (met inbegrip van verbouw) in bestaand stedelijk gebied EN en de dorpen (zie bijlage 2 bij deze notitie) waarbij het aantal woningen per project met niet meer dan 50 toeneemt, met inbegrip van daarbij behorende bouwwerken en overige daartoe behorende voorzieningen.

Toelichting: Apeldoorn heeft zich tot taak gesteld om binnenstedelijk woningbouw te (laten) real i seren (Structuurplan Stedelijk gebied 2020). Deze wonin g bouwplannen komen veelal voort uit beleid en kunnen daarom zonder nadere heroverweging, op basis van deze lijst, worden gereal i seerd. Uiteraard moet dit voldoen aan pr o vinciaal beleid (Kwalitatief woningbouwprogramma.

III.Realiseren van (ver)bouw van maatschappelijke voorzieningen of recreatieve voorzieningen in bestaand stedelijk gebied waarbij de vloeroppervlakte aan voorzieningen met niet meer dan 3000 m² toeneemt, met inbegrip van de daarbij behorende bijgebouwen en andere voorzieningen.

Toelichting: Deze activiteiten vinden plaats in het kader van het algemeen belang en k o men veelal voort uit sector aal raadsbeleid. Deze ontwikkelingen kunnen op grond van het maatschappelijk b e lan g o p basis van deze lijst, zonder nadere heroverweging

worden gerealiseerd.

  • IV.

    Realiseren van (ver)bouw van commerciële voorzieningen (o.m. winkels, kantoren, bedrijfsruimten) als gevolg waarvan de vloeroppervlakte aan voorzieningen met niet meer dan 3000 m² toeneemt, met inbegrip van daarbij behorende bijgebouwen en andere voorzieningen.

  • V.

    Aanleg van nieuwe en aanpassing van bestaande lokale weg- en waterinfrastructuur en niet-structuurbepalende groenvoorzieningen in bestaand stedelijk gebied.

Toelichting: Aanpassing van de openbare ruimte en in het bijzonder de optim a lisatie van de verkeersafwikkeling, het oppervlaktewaterbeheer en openb a re groenvoorzieningen vindt plaats in het kader van het algemeen b e lang en komt veelal voort uit sectoraal raadsbeleid. Deze ontwikkelingen kunnen op grond van het maatscha p pelijk belang,binnen de bestaande beleidskaders, zonder nadere heroverweging worden geëffect u eerd. Deze regeling heeft uitsluitend betrekking op lokale infrastructurele voorzieningen, zoals lokale wegen.

C. Procedureel

Géén verklaring van geen bedenkingen van de raad is vereist in

de volgende gevallen:

VI.Als al op voorhand duidelijk is dat de aanvraag om omgevingsvergunning op andere gronden dan planologische geweigerd moet worden en de aanvrager niet heeft verzocht om een omgevingsvergunning voor de onderdelen waarvoor deze niet behoeft te worden geweigerd, is geen verklaring van geen bedenkingen vereist.

Toelichting: De omgevingsvergunning kan bestaan uit meerdere deelactivite i ten. Deze deelactiviteiten (bouw, sloop, kap, milieu enz.) hebben allen een toetsingsk a der, in de Wabo of in de decentrale regelgeving (verordeningen). Als een o n derdeel van de omgevingsvergun ning geweigerd moet worden, moe t de gehele omgevingsve r gunning geweigerd worden. Hierop geldt de uitzondering dat de aanvrager kan verzo e ken om de omgevingsvergunning toch te verlenen voor de deelactivite i ten die wel vergund kunnen worden. Doet hij dat wel dan kan het toch nog noodzakelijk zijn om een verklaring van geen bedenkingen aan te vragen. Zo niet, dan is het overbodig om de raad de aanvraag voor een verklaring van geen bedenkingen voor te leggen,

aangezien zich dan reeds een andere weigeringsgrond heeft voorg e daan.

VII.Als de ontwerpverklaring van geen bedenkingen ter inzage heeft gelegen en er door belanghebbenden geen zienswijzen zijn ingediend, is geen definitieve verklaring van geen bedenkingen vereist.

Toelichting: De raad neemt op een bepaald moment het besluit om een ontwerpverklaring ter inzage te leggen voor belanghebbenden. Daarmee geeft zij aan positief te staan tegenover de betreffende ontwikkeling. Indien belanghebbe n den geen zienswijzen indienen, zijn er geen redenen om de raad nog het definitieve besluit omtrent de verklaring van geen bedenkingen te laten nemen. Er zijn geen immers geen zienswijzen die de eerdere positieve beoordeling kunnen

doen veranderen.

4 Kostenverhaal

Volgens artikel 6.12 van de Wro stelt in de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan, wijziging van een bestemmingsplan dan wel een projectbesluit in principe een exploitatieplan vast. De gemeenteraad kan echter besluiten dat er geen exploitatieplan wordt vastgesteld als het verhaal van kosten anderszins is verzekerd. De bevoegdheid tot vaststelling van het exploitatieplan dan wel het nemen van het besluit dat er geen exploitatieplan wordt vastgesteld, kan worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

Met de invoering van de Wabo vervalt het projectbesluit en wordt op basis van de Invoeringswet Wabo de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 sub a opgenomen in artikel 6.12 Wro. In principe moet er dus ook bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 sub a een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het besluit wordt genomen om dit niet te doen, omdat het kostenverhaal anderszins is verzekerd.

Bij medewerking aan het afwijken van het bestemmingsplan moet de economische uitvoerbaarheid worden veiliggesteld. Het vaststellen van een exploitatieplan, t.b.v. een verzoek om af te wijken, wordt in principe niet gedaan voor een enkel initiatief. Medewerking aan het afwijken van het bestemmingsplan ex artikel 2.12. lid 1 sub a onder 3 moet afhankelijk worden gesteld van het aanwezig zijn van economische uitvoerbaarheid blijkend uit een anterieure contract. Het zou echter uiterst onhandig en absoluut onnodig om bij elke toepassing van de afwijkingsbevoegdheid de raad te laten verklaren dat er geen exploitatieplan wordt vastgesteld. Daarom is het van belang om deze bevoegdheid gelijk te delegeren aan het college die tevens het orgaan is die ook de omgevingsvergunning moet verlenen en toepassing geeft aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12. lid 1 sub a Wabo.

Het college kan van de bevoegdheid geen exploitatieplan vast te stellen gebruik maken als het kostenverhaal langs andere weg is verzekerd (anterieure overeenkomst), er geen locatie eisen gesteld behoeven te worden gesteld en duiding van tijdvakken of fasering niet nodig is.

5 Informatie raad

Van de gevallen waar een verklaring van geen bedenkingen vereist zou zijn geweest, maar door deze lijst hiervan is uitgesloten, wordt eenmaal per jaar een overzicht aan de raad gezonden.

Tevens zal in ieder geval 1 jaar na de inwerkingtreding van de Wabo de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid worden geëvalueerd en ter bespreking aan de raad worden aangeboden. Bij de evaluatie zal onder meer worden gekeken naar de mate van toepassing (hoe vaak wordt er toepassing gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid) en de manier van afhandeling. Hoeveel gevallen zijn via de lijst afgehandeld en hoe vaak heeft de raad een verklaring van geen bedenkingen afgegeven. Verder zal worden gekeken naar de effecten van de toepassing (snelheid, menskracht etc.).

6 Inwerkingtreding

Deze lijst van categorieën treedt in werking op de dag dat de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling

Afdeling Ruimtelijk Juridische Zaken

vastgesteld door de gemeenteraad

op

BIJLAGEN

BIJLAGE 1 PROCEDURESCHEMA ONTHEFFING EX ARTIKEL 2.12 LID 1 SUB A ONDER 3

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 2 OVERZICHTSKAART BESTAAND STEDELIJK GEBIED EN DORPEN

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 3: RELEVANTE WETTEKSTEN