Regeling vervallen per 01-01-2022

Gemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord

Geldend van 24-02-2017 t/m 31-12-2021

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis;

In aanmerking nemende

  • dat de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2015 ingrijpend gewijzigd is;

  • dat de Wet gemeenschappelijke regelingen met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd is;

  • dat de gemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord om die reden aan die wijzigingen aangepast moet worden;

  • dat aan de gemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord naast de Wmo-taken ook andere taken in het sociaal domein op- dan wel overgedragen moeten kunnen worden, indien een aan de gemeenschappelijke regeling deelnemend college van burgemeester en wethouders dat wenselijk of noodzakelijk oordeelt;

  • dat daarom het gemeenschappelijk orgaan een wijzigingsvoorstel van de gemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord aan de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters heeft gedaan;

  • dat deze gemeentelijke bestuursorganen ingestemd hebben met dit wijzigingsvoorstel.

 

Gelet op

  • de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • de Wet gemeenschappelijke regelingen

  • de Gemeentewet

  • de Algemene wet bestuursrecht

  • artikelen 1, lid 3 en 17 gemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord.

 

Besluiten

  • de gemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord als volgt te wijzigen, zodat de tekst ervan als volgt luidt:

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de regeling: degemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord

  • b.

    het gemeenschappelijk orgaan: het orgaan zoals bedoeld in artikel r van de regeling

  • c.

    stichting: de door de gemeenten Maassluis, Schiedam en Vlaardingen als uitvoeringsorganisatie opgerichte stichting ROGplus nieuwe Waterweg Noord, met als zetel Maassluis

  • d.

    gemeenten: de gemeenten Maassluis, Schiedam en Vlaardingen, waarvan de colleges van burgemeester en wethouders deze regeling zijn aangegaan

  • e.

    college(s): het college/de colleges van burgemeester en wethouders van de/of van één van de gemeenten

  • f.

    raad/raden: de gemeenteraad/-raden van de/of van één van de gemeenten

  • g.

    gedeputeerde staten: college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland

  • h.

    samenwerkingsgebied: het grondgebied van de gemeenten zoals vermeld in letter d

  • i.

    Wmo2015: de Wet maatschappelijke ondersteuning2015

  • j.

    Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen

  • k.

    Gem.wet: de Gemeentewet

  • l.

    Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning zoals bedoeld in de artikelen 2.1.3 tot en met 2.1.7 Wmo2015

  • m.

    Besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning zoals bedoeld in artikel 2.1.4 Wmo2015

  • n.

    Beleidsregels: de beleidsregels met betrekking tot maatschappelijke voorzieningen Wmo2015.

Artikel 2 Het gemeenschappelijk orgaan

  • 1. Er is een gemeenschappelijk orgaan, zoals bedoeld in artikel 8. lid 2 Wgr, genaamd “ROGplus Nieuwe Waterweg Noord”.

  • 2. Het orgaan is gevestigd in Maassluis.

  • 3. Het werkgebied van het gemeenschappelijk orgaan is gelijk aan het samenwerkingsgebied.

Artikel 3 Het belang van de regeling

Deze regeling is door de colleges getroffen voor een kwalitatief hoogwaardige, effectieve en efficiënte uitvoering van in ieder geval de maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo2015, dan wel voor andere taken in het sociaal domein die de deelnemende colleges, met toestemming van de raden, aan het gemeenschappelijk orgaan op- dan wel overdragen.

Artikel 4 Overdracht van taken en bevoegdheden

  • 1. De colleges dragen aan het gemeenschappelijk orgaan al hun op grond van de Verordening zoals vermeld in artikel 1, onder l van deze regeling, toekomende taken en bevoegdheden over.

  • 2. Tot de bevoegdheden zoals vermeld in het voorgaande lid worden ook gerekend het behandelen van en beslissen op bezwaarschriften en het voorbereiden en vaststellen van beleid aangaande de uitvoering van de overgedragen taken en bevoegdheden.

  • 3. Indien er sprake is van opdracht dan wel overdracht van overige taken en bevoegdheden, zoals bedoeld in het voorgaande artikel, gebeurt dat bij afzonderlijk collegebesluit. Deze besluiten worden als bijlage aan deze regeling gehecht.

  • 4. Een college kan de besluiten, zoals vermeld in het voorgaande lid, nemen op een zelf te bepalen prioriteit en tijdstip.

Hoofdstuk II Het gemeenschappelijk orgaan

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan bestaat uit minimaal één lid en maximaal twee leden per deelnemend college al naar gelang de overige taken die naast degene die vermeld zijn in het eerste lid van het voorgaande artikel, aan het gemeenschappelijk orgaan zijn op- dan wel overgedragen.

  • 2. Elk college wijst aan het begin van zijn zittingsperiode het/de betreffende collegelid/-leden en zijn/hun plaatsvervanger(s) aan.

  • 3. De duur van de aanwijzing is in beginsel gelijk aan de zittingsperiode van ieder college.

  • 4. Indien een tussentijdse vacature in het gemeenschappelijk orgaan ontstaat, voorziet het betreffende college uiterlijk binnen zes weken na het ontstaan daarvan in die vacature.

  • 5. Het gemeenschappelijk orgaan wijst uit zijn midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter aan, die de vergaderingen van het orgaan voorbereidt en leidt.

  • 6. De colleges en raden van de gemeenten worden over deze aanwijzing geĩnformeerd.

Artikel 6 Werkwijze

  • 1. het gemeenschappelijk orgaan vergadert jaarlijks zo dikwijls als het gemeenschappelijk orgaan dat voor een juiste taakvervulling noodzakelijk vindt, maar ten minste zes maal.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan vergadert eveneens, indien twee collegeleden daartoe schriftelijk gemotiveerd verzoeken.

  • 3. Op de vergaderingen van het gemeenschappelijk orgaan zijn de artikelen 22 en 23, lid 1 Wgr van toepassing.

  • 4. De besluiten en overige documenten van het orgaan worden door de volgens artikel 6. lid 5 aangewezen voorzitter ondertekend.

Hoofdstuk III Financiële bepalingen

Artikel 7 Financieel beleid en algemene beleidsmatige kaders

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden toe.

  • 2. In de financiële kaders wordt in ieder geval opgenomen de verdeelsleutel voor de kosten van de uitvoering die door deze regeling dan wel door de afzonderlijke opdrachtbesluiten, zoals vermeld in de artikelen 3 en 4, derde lid van de regeling aan het gemeenschappelijk orgaan zijn toebedeeld.

  • 3. Het gemeenschappelijk orgaan draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde documenten worden afgestemd op de overeenkomstige documenten van de stichting.

Artikel 8 Toepassing Gemeentewet

De artikelen 186 tot en met 213 Gem.wet zijn op de financiën van het gemeenschappelijk orgaan van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 De begroting

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat deze door het orgaan wordt vastgesteld, toe aan de raden.

  • 2. Bij de voorbereiding en inrichting van de begroting draagt het gemeenschappelijk orgaan er zorg voor dat deze wordt afgestemd op de ontwerpbegroting van de stichting.

  • 3. De raden kunnen bij het gemeenschappelijk orgaan hun zienswijze(n) over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 4. Het gemeenschappelijk orgaan stelt de begroting vast en houdt daarbij zo veel mogelijk rekening met de ingebrachte zienswijzen. Daar waar een zienswijze niet gevolgd wordt, geeft het gemeenschappelijk orgaan dat in het vaststellingsbesluit gemotiveerd aan.

  • 5. Het gemeenschappelijk orgaan zendt in het laatste geval de vastgestelde begroting toe aan de raden, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze(n) naar voren kunnen brengen.

  • 6. Het gemeenschappelijk orgaan zendt de vastgestelde begroting twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het komende begrotingsjaar, aan gedeputeerde staten.

  • 7. De leden 1 tot en met 5 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een begrotingswijziging.

Artikel 10 De jaarrekening en het jaarverslag

  • 1. het gemeenschappelijk orgaan legt aan de raden verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast in het jaar volgend op het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 3. Het gemeenschappelijk orgaan draagt bij deze vaststelling zorg voor afstemming met de vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag van de stichting.

  • 4. het gemeenschappelijk orgaan zendt de jaarrekening en het jaarverslag twee weken na de vaststelling doch in iedere geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening en het jaarverslag betrekking hebben, aan de raden en aan gedeputeerde staten.

Hoofdstuk IV Informatie en verantwoording

Artikel 11 Individuele informatie en verantwoording

  • 1. Een lid van het gemeenschappelijk orgaan kan door het college dat dit lid heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het orgaan gevoerde beleid.

  • 2. Een lid van het gemeenschappelijk orgaan verstrekt aan de raad van zijn gemeente de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen.

  • 3. In geval van opgelegde geheimhouding kan slechts verantwoording worden afgelegd of informatie worden verstrekt, als die geheimhouding is opgeheven.

  • 4. Een college kan een door hem aangewezen lid van het gemeenschappelijk orgaan ontslag verlenen, indien dit lid het vertrouwen van dat college niet meer bezit.

Artikel 12 Collectieve informatie

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan verstrekt aan de raden de door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen.

  • 2. Inlichtingen worden schriftelijk bij het gemeenschappelijk orgaan gevraagd.

  • 3. Het gemeenschappelijk orgaan draagt er zorg voor dat de gevraagde inlichtingen uiterlijk binnen zes weken na de datum van de aanvraag schriftelijk worden verstrekt. Deze termijn kan door het gemeenschappelijk orgaan tenminste één maal met opgave van redenen worden verlengd.

Hoofdstuk V Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 13 Toetreding

  • 1. Toetreding door het college van een andere gemeente vindt plaats, indien een college daartoe besluit en de raad van de betreffende gemeente daartoe toestemming heeft gegeven.

  • 2. Bij de in het eerste lid bedoelde toetreding stelt het gemeenschappelijk orgaan de datum en de voorwaarden daarvoor vast.

Artikel 14 Uittreding

  • 1. Een deelnemend college kan te allen tijde met toestemming van de raad besluiten uit de regeling te treden.

  • 2. Bij een uittredingsbesluit geldt de opzeggingstermijn van vijf jaar, tenzij in overleg tussen het betreffende college en het gemeenschappelijk orgaan unaniem tot een kortere opzegtermijn besloten wordt.

  • 3. Het gemeenschappelijk orgaan stelt een regeling vast met betrekking tot de gevolgen van een uittreding, waaronder de berekeningswijze van de met de uittreding samenhangende kosten en de wijze waarop deze kosten dienen te worden betaald.

  • 4. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over de gevolgen van een uitreding wordt een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr geacht te bestaan.

Artikel 15 Wijziging

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan en de colleges van de gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. De regeling kan slechts worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de colleges en raden van de gemeenten.

  • 3. Bij een wijziging zijn de artikelen 26 en 27 Wgr van toepassing.

Artikel 16 Opheffing

  • 1. De regeling kan worden opgeheven, wanneer de colleges, met toestemming van de raden, daartoe een eensluidend besluit nemen.

  • 2. Een opheffingsbesluit wordt gezonden aan gedeputeerde staten en treedt niet in werking na de bekendmaking daarvan in het register als bedoeld in artikel 27 Wgr.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 17 Archivering

  • 1. De archivering van de archiefbescheiden van het gemeenschappelijk orgaan geschiedt overeenkomstig de Archiefverordening van de gemeente Maassluis.

  • 2. De archivaris van de gemeente Maassluis zal hiertoe door het gemeenschappelijk orgaan mandaat verleend worden.

Artikel 18 Inwerkingtreding, duur en citeertitel

  • 1. Deze gewijzigde regeling treedt in werking één dag na de belendmaking ervan in de Staatscourant.

  • 2. Het college van de gemeente Maassluis draagt zorg voor de bekendmaking zoals vermeld in het voorgaande lid en voor de toezending aan gedeputeerde staten.

  • 3. Deze regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 4. Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling ROGplus Nieuwe Waterweg Noord”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen op 20 december 2016,
de secretaris, de burgemeester,
mw. mr. A.G. Knol-van Leeuwen A.B. Blase
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam op 20 december 2016,
de secretaris, de burgemeester,
drs. K.D. Handstede C.H.J. Lamers
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis op 20 december 2016,
de secretaris, de burgemeester,
A.L. Duijmaer van Twist dr. T.J. Haan