Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert houdende regels omtrent subsidie voor professionele instellingen Subsidieregeling Professionele Instellingen Weert 2017

Geldend van 11-02-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Subsidieregeling Professionele Instellingen Weert 2017

Burgemeester en wethouders van Weert;

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Weert 2017, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten de volgende regeling vast te stellen:

Subsidieregeling Professionele Instellingen Weert 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteit: een activiteit zoals bedoeld in artikel 5;

  • b.

    ASV 2017: de Algemene Subsidieverordening Weert 2017;

  • c.

    financieel jaarverslag: een jaarrekening, bestaande uit de balans, exploitatierekening en de toelichting daarop, vergezeld van een onafhankelijke accountantsverklaring waarin een oordeel over de juistheid van de cijfers, de efficiency en effectiviteit van de instelling wordt gegeven.

  • d.

    inhoudelijk jaarverslag: een beschrijving van de aard en omvang van de gesubsidieerde activiteiten waaruit de doeltreffendheid en effecten van de subsidie blijken, alsmede een vergelijking tussen het werkprogramma en hetgeen daarvan is gerealiseerd.

  • e.

    jeugdhulp: subsidiabele jeugdhulp als gedefinieerd in de Jeugdwet en de vigerende “Leidraad werving jeugdhulp Midden-Limburg”.

  • f.

    professionele instelling: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die activiteiten verricht met beroepskrachten, daarbij eventueel ondersteund door vrijwilligers.

  • g.

    uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen subsidieontvanger en subsidieverlener zoals bedoeld in artikel 4:36 Awb, waarin bepalingen van de verleningsbeschikking, zoals de omschrijving van de activiteiten en verplichtingen nader worden uitgewerkt.

  • h.

    werkprogramma: een door de professionele instelling te maken plan met een overzicht van:

    • 1.

      de activiteiten waarvoor subsidie gevraagd wordt; en

    • 2.

      de doelstellingen die daarmee gerealiseerd worden.

Artikel 2 Algemene bepaling

  • 1. Deze subsidieregeling is een regeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Weert 2017.

  • 2. De bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Weert 2017 zijn van toepassing voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken.

Artikel 3 Bevoegdheden

Het college is belast met de uitvoering van deze regeling.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt slechts verstrekt aan de volgende professionele instellingen:

  • a.

    Stichting Algemeen Maatschappelijk Werk Midden-Limburg;

  • b.

    Stichting Bibliocenter Weert;

  • c.

    Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg;

  • d.

    Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin Midden-Limburg;

  • e.

    Stichting Halt;

  • f.

    Stichting Metggz;

  • g.

    Stichting Munttheater;

  • h.

    Stichting Muziekcentrum ‘De Bosuil’;

  • i.

    Stichting Punt Welzijn;

  • j.

    Stichting Regionaal instituut cultuur- en kunsteducatie;

  • k.

    Stichting Streekomroep regio Weert;

  • l.

    Stichting Vincent van Gogh;

  • m.

    Stichting Zelfregiecentra NL;

  • n.

    Stichting Zwembad De IJzeren Man Weert.

Artikel 5 Activiteiten

Deze regeling is van toepassing op activiteiten op het gebied van kunst, cultuur, sport, welzijn, jeugdhulp en maatschappelijke dienstverlening.

Hoofdstuk 2 Aanvraag en verlening

Artikel 6 Eisen aan de aanvraag

  • 1. De aanvraag tot subsidieverlening moet vóór 1 mei van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, schriftelijk worden ingediend bij het college.

  • 2. Bij de aanvraag moeten tenminste de volgende stukken worden ingeleverd:

    • a.

      een werkprogramma dat past binnen de beleidskaders die de raad heeft vastgesteld;

    • b.

      een sluitende begroting.

  • 3. Indien er sprake is van een niet-sluitende begroting dient de aanvrager bij de aanvraag tevens een plan te overleggen op welke wijze en binnen welke termijn aan deze eis wordt voldaan.

Artikel 7 Subsidieverlening

  • 1. Het college beoordeelt de aanvraag tot subsidieverlening op basis van het werkprogramma, de begroting, de vastgestelde beleidskaders en de door de raad beschikbaar gestelde financiële middelen.

  • 2. Het college beslist op de aanvraag tot subsidieverlening vóór 1 oktober, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening:

    • a.

      bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, dan wel het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld;

    • c.

      vermeldt de wijze waarop de subsidie zal worden uitbetaald; en

    • d.

      kan vermelden dat de verplichtingen na de subsidieverlening nader worden uitgewerkt.

  • 4. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst worden gesloten.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen

Artikel 8 Algemeen

  • 1. Subsidie krachtens deze subsidieregeling wordt slechts versterkt onder de voorwaarde dat, naast de in de subsidiebeschikking, uitvoeringsovereenkomst of op andere wijze gestelde voorwaarden, tevens wordt voldaan aan de in dit hoofdstuk gestelde eisen.

  • 2. Het college kan de subsidieontvanger andere dan de in artikel 4:37 Awb genoemde verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 9 Onderzoek

De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan door of namens het college in te stellen onderzoeken. Deze onderzoeken zijn gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid ten aanzien van activiteiten, die middels deze subsidieregeling gesubsidieerd worden.

Artikel 10 Verzekeringen

  • 1. De subsidieontvanger verzekert:

    • a.

      voor zover zij goederen in eigendom heeft, haar onroerende zaken tegen brand-, stormschade en inbraak op basis van herbouwwaarde;

    • b.

      haar roerende zaken tegen brand-, stormschade en inbraak;

    • c.

      zich tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid tegenover derden; voor de som van € 1.000.000 per gebeurtenis per geval, waaronder ook de aansprakelijkheid van de bij de instelling werkzame vrijwilligers.

  • 2. Het college kan de subsidieontvanger verplichten zich ook tegen andere risico’s te verzekeren, die naar het oordeel van het college, gelet op de aard van de activiteiten, moeten worden gedekt.

  • 3. De subsidieontvanger overlegt een kopie van de verplichte verzekeringspolissen bij de aanvraag voor zover deze nog niet bij de gemeente bekend zijn.

Artikel 11 Algemene reserve en voorzieningen

  • 1. De subsidieontvanger mag overschotten uit de exploitatie toevoegen aan de algemene reserve of een bestemmingsreserve.

  • 2. De algemene reserve bedraagt maximaal 20% van de door het college vastgestelde jaarsubsidie. Het college kan in de verleningsbeschikking bepalen dat dit percentage wordt verhoogd tot maximaal 25%.

  • 3. Bij overschrijding van het maximale percentage zoals genoemd in lid 2, is de subsidieontvanger verplicht het meerdere aan de gemeente terug te betalen.

  • 4. Het college kan van de bepalingen in lid 2 en 3 afwijken indien strikte toepassing tot onaanvaardbare financiële risico’s voor de subsidieontvanger zou leiden.

Hoofdstuk 4 Subsidievaststelling

Artikel 12 Tijdvak

  • 1. Het college stelt een per boekjaar verleende subsidie vast per boekjaar.

  • 2. Het college stelt een voor twee of meer boekjaren verleende subsidie eveneens per boekjaar vast, tenzij in de verleningsbeschikking anders is bepaald.

Artikel 13 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college vóór 1 mei van het jaar, volgend op het boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft, tenzij het college een andere datum in de beschikking tot subsidieverlening heeft bepaald.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk jaarverslag; en

    • b.

      een financieel jaarverslag.

  • 3. Het college kan van de bepalingen van lid 1 en 2 afwijken als de verleningsbeschikking betrekking heeft op een langere termijn dan één boekjaar.

  • 4. Het college beslist op de aanvraag tot vaststelling vóór 1 november van het jaar waarin de aanvraag tot vaststelling is ingediend.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze subsidieregeling, tenzij dat voor de subsidieaanvrager gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de subsidieregeling te dienen doelen.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt, na bekendmaking, met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2017.

Artikel 16 Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór 1 januari 2017 en die betrekking hebben op subsidiabele activiteiten die volledig plaatsvinden in 2016, worden behandeld op grond van de verordeningen en daarop berustende regels die tot en met 2016 van kracht zijn.

  • 2. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór 1 januari 2017 en die geheel, of gedeeltelijk betrekking hebben op activiteiten die plaatsvinden in 2017, worden behandeld op grond van de verordeningen en daarop berustende regels die tot en met 2016 van kracht zijn.

  • 3. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend vanaf 1 januari 2017, worden behandeld op grond van de Subsidieregeling Professionele Instellingen Weert 2017.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Subsidieregeling Professionele Instellingen Weert 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Weert op 24 januari 2017.
De secretaris, de burgemeester,

Toelichting Subsidieregeling Professionele Instellingen Weert 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Om interpretatieverschillen te voorkomen zijn in artikel 1 ter verduidelijking enkele specifieke begrippen nader omschreven.

Artikel 2 Algemene bepaling

In artikel 2 lid 1 wordt expliciet vastgelegd dat deze regeling voortvloeit uit artikel 3 lid 2 ASV 2017. Daarmee heeft de raad op grond van artikel 156 lid 1 en 3 Gemeentewet de bevoegdheid aan het college gedelegeerd om ter uitvoering van de ASV 2017, binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders, nadere regels vast te stellen. Deze nadere regels bevatten algemeen verbindende voorschriften en hebben dezelfde status als een verordening.

In lid 2 wordt bepaald dat alle bepalingen van de ASV 2017 van toepassing zijn, tenzij er in deze regeling van wordt afgeweken.

Artikel 3 Bevoegdheden

Het college is belast met de uitvoering van de ASV 2017. Dat betekent dat het college niet alleen bevoegd is te beslissen op aanvragen voor subsidie en deze vast te stellen, maar deze bijvoorbeeld ook mag intrekken of wijzigen als ook alle andere bevoegdheden mag uitvoeren die voortvloeien uit de Awb, de ASV 2017 en deze regeling, voor zover de raad deze niet aan zichzelf heeft voorbehouden.

Artikel 4 Doelgroep

In dit artikel wordt de doelgroep beschreven, die voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking kan komen. Er is sprake van een limitatieve opsomming, die aansluit bij de besluitvorming van de gemeenteraad.

Artikel 5 Activiteiten

De subsidie op grond van deze regeling is uitsluitend bedoeld voor activiteiten die in dit artikel staan beschreven.

Hoofdstuk 2 Aanvraag en verlening

Artikel 6 Eisen aan de aanvraag

De algemene eisen waaraan een subsidieaanvraag dient te voldoen staan opgenomen in artikel 15 ASV 2017. In artikel 6 staan enkele afwijkingen ten aanzien van deze algemene eisen opgenomen. Deze bepalingen zijn specifiek afgestemd op de doelgroep van deze regeling, de professionele instellingen.

In lid 1 is de aanvraagtermijn opgenomen.

In lid 2 en 3 staat beschreven welke stukken de aanvrager dient te overleggen. Deze stukken zijn noodzakelijk om de aanvraag te kunnen beoordelen.

Artikel 7 Subsidieverlening

Artikel 7 lid 1 regelt op basis waarvan het college de aanvraag om subsidie beoordeelt. Lid 1 bepaalt dat het besluit vóór 1 oktober genomen moet zijn.

In lid 3 staan enkele eisen opgenomen waaraan de subsidiebeschikking moet voldoen.

Voor zover niet alle afspraken en verplichtingen in de beschikking kunnen worden opgenomen, biedt lid 4 partijen de mogelijkheid om een uitvoeringsovereenkomst te sluiten. Hiermee wordt een overeenkomst bedoeld conform artikel 4:36 Awb, waarin bepalingen van de verleningsbeschikking nader worden uitgewerkt. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de omschrijving van de activiteiten en de verplichtingen.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen

Artikel 8 Algemeen

In artikel 16 ASV 2017 zijn de verplichtingen opgenomen waaraan ontvangers van structurele subsidies dienen te voldoen. Artikel 8 stelt expliciet dat daarnaast ook nog aan de verplichtingen uit hoofdstuk 3 van deze regeling moet worden voldaan.

Lid 2 biedt het college de mogelijkheid om in de subsidiebeschikking aanvullende verplichtingen op te leggen, indien deze nodig worden geacht om het doel van de subsidie te verwezenlijken.

Artikel 9 Onderzoek

Lid 9 regelt dat de subsidieontvanger verplicht is om mee te werken aan het leveren van informatie voor onderzoeken die het college van belang acht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan evaluaties en analyses die nodig zijn om het beleid te kunnen herijken.

Artikel 10 Verzekeringen

In lid 1 zijn de verzekeringen opgesomd die de subsidieontvanger tenminste moet afsluiten.

Lid 2 biedt het college de mogelijkheid om de subsidieontvanger de verplichting op te leggen zich daarnaast ook tegen andere risico’s te verzekeren.

Om te kunnen controleren of de subsidieontvanger aan deze verplichting heeft voldaan, dient er bij de aanvraag een kopie van de betreffende verzekeringspolissen te worden ingeleverd. Dit is geregeld in lid 3.

Artikel 11 Algemene reserve en voorzieningen

Artikel 11 regelt de wijze waarop de subsidieontvanger mag omgaan met expoitatie-overschotten. Dit artikel hangt samen met het uitgangspunt van artikel 8 lid 2 sub h ASV 2017, dat er geen subsidie wordt verleend als de aanvrager zelf al over voldoende gelden kan beschikken om de activiteit te realiseren.

Exploitatie-overschotten mogen worden toegevoegd aan de algemene reserve of een bestemmingsreserve. In lid 2 is hierbij echter een restrictie opgenomen. De algemene reserve mag maximaal 20% bedragen van de vastgestelde jaarsubsidie. Als de subsidieontvanger het maximale percentage overschrijdt, moet hij het meerdere aan de gemeente terugbetalen.

In de verleningsbeschikking kan het college bepalen dat het percentage wordt verhoogd tot maximaal 25%. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien er bij de betreffende organisatie aantoonbaar sprake is van grote fluctuaties in de exploitatie, die door de algemene reserve moeten worden opgevangen.

In lid 4 is de bevoegdheid opgenomen om van deze bepalingen af te wijken. Dit is alleen mogelijk als er sprake is van onaanvaardbare financiële risico’s voor de subsidieontvanger, die rechtstreeks het gevolg zijn van de toepassing van lid 2 en 3.

Hoofdstuk 4 Subsidievaststelling

Artikel 12 Tijdvak

In artikel 12 is gedefinieerd voor welke tijdvak de verleende subsidie wordt vastgesteld. Hierbij is het uitgangspunt dat subsidies op grond van deze regeling altijd per boekjaar worden vastgesteld.

Artikel 13 Aanvraag tot vaststelling

Hierin staan de bepalingen opgenomen hoe het college de aangevraagde subsidie voor professionele instellingen vaststelt. Hiermee wijkt het college af van de bepalingen van artikel

artikel 17 lid 2 en 3 ASV 2017. De procedure en de stukken die bij het verzoek tot vaststelling moeten worden ingeleverd zijn specifiek afgestemd op de kenmerken van deze categorie organisaties.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

In dit artikel is de hardheidsclausule opgenomen. Hierin is bepaald dat het college gebonden is aan deze regeling en daarvan in principe niet kan afwijken.

Het college kan alleen afwijken indien er sprake is van:

  • -

    bijzondere omstandigheden; en

  • -

    onredelijke gevolgen; en

  • -

    gevolgen die onevenredig zijn in relatie met de doelen, die door deze regeling worden gediend.

De toepassing van de hardheidsclausule dient beperkt te blijven tot zeer bijzondere gevallen. De toepassing en motivering daarvan dient duidelijk uit de betreffende subsidiebeschikking en het onderliggend subsidiedossier te blijken.

Artikel 15 Inwerkingtreding en duur

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 16 Overgangsbepalingen

In de ASV zijn in artikel 24 de overgangsbepalingen opgenomen. Hierin staat onder meer dat aanvragen om subsidie die zijn ingediend in 2016 en betrekking hebben op 2017, worden behandeld volgens de nieuwe verordening en daarop berustende regelingen. Op deze wijze is het juridisch mogelijk gemaakt om de subsidies te verlenen op basis van de nieuwe grondslagen, die met ingang van 2017 van kracht zijn. In de overgangsbepalingen is opgenomen dat van deze regel kan worden afgeweken in een subsidieregeling. In deze regeling is ten aanzien van de professionele instellingen in artikel 16 van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Voor deze organisaties is het immers om meerdere redenen zeer onwenselijk de beschikking omtrent subsidieverlening pas in januari 2017 te ontvangen. Bovendien heeft besluitvorming op grond van de bestaande verordeningen geen financiële consequenties omdat er geen sprake is van nieuwe grondslagen. Daarom is besloten alle aanvragen om subsidie die vóór 1 januari 2017 zijn ingediend, af te handelen op grond van de regelgeving die tot en met 2016 geldt.

Alle nieuwe aanvragen worden behandeld op grond van de Subsidieregeling Professionele Instellingen Weert 2017.

Artikel 17 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.